De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

22 november: Nothing on the hand.

De gevolgen van het coronavirus nemen duidelijk af: ik ben er volgens mij bijna doorheen.
Nog niet helemaal klachtenvrij, hoor: een hoestje, een rare stem en nog geen trek in eten.
Ook de vermoeidheid speelt me nog parten.
Gerard heeft het inmiddels toch van mij overgenomen, maar heeft er hoegenaamd geen last van.
Gistermorgen voor hij naar zijn werk ging deed hij gewoontegetrouw nog even een test.
Met de broodtrommel onder de arm en de jas al aan zag hij tot zijn stomme verbazing twee rode streepjes verschijnen.
Huh?
Toch nog corona.

Twee en een half jaar bang voor geweest.
In het begin zelfs panisch.
De hematoloog was er duidelijk over: “U moet het niet krijgen.”
Gerard zou zich onmiddellijk bij het UMCG moeten melden; tot begin dit jaar was dat nog het scenario.
Deze zomer raakte de brand er pas uit en nu merken we dat het virus Gerard amper iets doet.
Nothing on the hand, om maar eens een prachtig ‘Engels’ spreekwoord te gebruiken.
Hij kreeg steeds mooi op tijd zijn boosterprikken en zijn lichaam heeft kennelijk genoeg bescherming opgebouwd om het virus te weerstaan.
Gerard is gewoon aan het werk; vanuit huis weliswaar, maar hij maakt zijn normale uren.
Wat een opluchting!

Ook opluchting bij ons gezin, enerzijds vanwege het meevallen van de coronagevolgen, anderzijds omdat het Sinterklaasfeest dat we a.s. zaterdag gaan vieren waarschijnlijk door kan gaan.
Er was door mijn coronagedoe al een beetje rekening gehouden met een SinterKerst-viering dit jaar.
Maar we prijzen ons nog niet rijk: eerst zien dan geloven.
Het coronavirus is erg grillig gebleken, dus tot zaterdagmorgen houden we tien slagen om de arm.

Er is vanuit ons netwerk hartelijk en warm met ons meegeleefd: dank daarvoor, ook namens Gerard!

Reageren

21 november: Eigenbelang.

De afgelopen weken heb ik de afleveringen van ‘1672 het rampjaar’ op de televisie gevolgd. Als je van geschiedenis houdt een heerlijk programma.
Je krijgt een goed beeld van wat er in die periode  gebeurde: wie waren de hoofdrolspelers, wat waren hun belangen en hoe was het voor de burgers.
Er waren opnames gemaakt in oude steden en regelmatig zag ik bekende gebouwen voorbij komen die wij de afgelopen jaren met z’n tweeën bezocht hebben. Dan hoor je welk deel van de geschiedenis zich daar heeft afgespeeld en wat het strategische belang was van dat gebouw of dat stadsdeel.

Dit geschiedenisprogramma leerde me iets over de (nog steeds bestaande) afstand tussen ‘Holland’ en de overige provincies.
De Republiek der Nederlanden werd in 1672 geregeerd door rijke regenten onder leiding van Johan de Wit. Die rijke bovenlaag had zich vooral gericht op de handel en het vergaren van meer geld en goed en was de verdediging van het land een beetje vergeten. De vestingen waren niet goed onderhouden en er was niet genoeg wapenvoorraad.
Toen de Franse en Duitse legers oprukten werd de Hollandse waterlinie in stelling gebracht en dat betekende dat er grote delen land tussen de Zuiderzee en de Merwede onder water werden gezet om het leger van Franse Zonnekoning tegen te houden. Het rijke westen van het land was daarmee beschermd, de rest moest zich maar zien te redden. Die redde zich eigenlijk niet; Zuid- en Midden Nederland werd onder de voet gelopen door de Fransen en Oost Nederland werd bijna helemaal ingenomen door de bisschop van Münster, Bommen Berend.
Het lijkt een beetje op het verhaal van de Galliërs tegen de Romeinen, maar het vestingstadje Bourtange en de stad Groningen hielden stand tegen de Duitse bisschop. Daarmee werd ook de weg naar Friesland voor het Münsterse leger afgesloten. Het Gronings ontzet, dat ieder jaar nog op 28 augustus wordt gevierd was van groot belang voor ons land.

Kort door de bocht, deze bovenstaande samenvatting.
Wat je ziet is dat vooral de boeren, burgers en buitenlui heel erg te lijden hebben gehad van de oorlog.
Er werd door de Fransen en Duitsers geplunderd, geroofd en verbrand.
Wat je ook ziet is dat de strijd tussen protestant en katholiek nog lang niet gestreden was.
In naam was de Republiek der Nederlanden protestant, maar in de praktijk waren er nog grote gebieden waar men sympathiseerde met de katholieke kerk.
De inval van de roomse Zonnekoning en Bommen Berend kwam voor die Nederlanders dus ook als geroepen: nu kon het katholieke geloof weer openlijk beleden worden.

Dit televisieprogramma levert mij inzicht op in de ingewikkelde problematiek van die tijd.
Het is nooit zwart/wit; Johan de Wit was niet heilig en Willem van Oranje III ook niet.
Nederland werd van drie kanten aangevallen omdat het een stinkend rijk land was en de andere landen wilden daar een stokje voor steken: zij wilden zelf rijk worden.
Afgunst en eigenbelang lag hieraan ten grondslag.
En burgers zijn altijd de dupe van het eigenbelang van de hoge heren.

Heb je het Rampjaar 1672 gemist?
Deel 6 komt a.s. vrijdag en je kunt alle delen nog terugkijken.  (ik zou het doen!)
Hierbij een link naar de NPO-website.

Reageren

20 november: Trouwboekje.

Op de Boelen Bitterballen Bijeenkomst kreeg ik iets bijzonders van nicht Jannie.
Zij had het trouwboekje van opa en oma Boelen bij zich; we keken er samen in en verbaasden ons over verschillende dingen.
Opa Henderikus Boelen trouwde op 9 juli 1921 met oma Hillechien Alting. Zij was nog maar 17 jaar toen ze trouwde met opa; hij was ook nog splinterjong, hij was 19.
Hun eerste kind Jacob werd geboren op 29 oktober 1921. In die tijd was zo’n kindje vier maanden na het huwelijk een schande.
Opa was daar later in zijn leven wel duidelijk over: “Al die lui die niet huufden te trouwen hebt gewoon geluk had.”
Zo ist.

Verder viel ons op dat er twee Jannen stonden bij de rij kindernamen.
Hun eerste zoon Jan is geboren op 29 september 1923 en overleed op 12 september 1924;  oma was toen 7 maanden zwanger van dochter Jantje die werd geboren op 24 november van dat jaar.
Wat een drama moet dat geweest zijn….Jan was toen bijna een jaar oud.
Het vierde kind dat in 1926 werd geboren heette gewoon weer Jan.
Elf kindernamen staan er op pagina 4.
De oudste geboren in 1921, de jongste in 1944.
De eerste kinderen hadden allemaal één naam, de jongste had er maar liefst drie: daarmee waren alle broers en zussen van het echtpaar alsnog benoemd.
Wat een gedoe was dat ook vroeger met die namen.

Alle genoemde personen die in het trouwboekje staan zijn inmiddels overleden.
Er is één foto waar ze allemaal op staan: die is gemaakt op 9 juli 1946 toen opa en oma 25 jaar getrouwd waren.
Bij alle namen ken ik de gezichten en de verhalen; ik weet met wie ze getrouwd zijn en hoeveel kinderen ze kregen.

Honderd jaar later sta ik met het trouwboekje in mijn handen.
Een stukje familiegeschiedenis.
Aan het einde van de BBB zei Jannie: ‘Hou jij dat boekje maar hier. Je hebt meer met dat soort dingen dan ik.”
Ik zal er zuinig op zijn.

Op dit blog schreef ik al eens verhalen over opa en oma Boelen.
Hierbij twee links:

Oma Boelen

Opa Boelen.

 

Reageren

19 november: Ik ben een beetje moe, hoor…!

De titel van dit blog kwam uit de mond van de vier-jarige dochter van vriendin Wilma.
Ze zat zich stierliik te vervelen en Wilma opperde dat ze misschien wel een mooie tekening zou kunnen maken.
“Nee. Ik ben een beetje moe, hoor…!”
Dat zijn van die uitspraken die vervolgens een heel leven met je mee gaan.

In deze corona-periode is ‘een beetje moe’ een understatement.
Gistermorgen ging ik douchen en dat moest in etappes.
Bek-af als de kleren aan zijn en het haar geföhnd is.
Donderdag was ik even van de wereld, maar gisteren kon ik ieder geval weer op zijn.
Beetje keelpijn, wat spierpijn, een stem als een cokesklopper en een ‘half hoofd’.
En “ik ben een beetje moe, hoor!”

Het doet me denken aan de vermoeidheid die me kon overvallen in de revalidatieperiode na mijn hartoperatie in 2018.
Vermoeidheid die je voelt in je hele lijf: schouders, rug, benen, armen: alles is zwaar
Zo moe dat je gewoon móet liggen.
De trap op lopen en daarna eerst zitten en bijkomen.
Mijn vader had voor deze toestand een alleszeggende uitdrukking: ‘lam in de pokkel’.
Woensdagavond had ik nog het idee dat ik Sinterklaassurprises kon maken en gedichten kon schrijven; het schrijfblok ligt naast de bank, maar het papier is nog maagdelijk wit.
Er komt niets.
Geen inspiratie, geen moed om überhaupt te beginnen.
Het ‘halve hoofd’ waar ik nu over beschik maakt dat ik me slecht kan concentreren.
Vrijdagavond zou ik eindigen na het eten met een gebed en ik kon de woorden niet bedenken.
Black out.

Dit is een toestand waarin ik mij niet vaak bevind.
En ik mag hopen dat het niet lang duurt, want “ik ben er een beetje flauw van, hoor!”

Reageren

18 november: Een moerascypres.

Naast ons terras aan het water bij Casa Grada staat een bijzondere boom.
Toen we het huis kochten zei Gerard: “Die boom geeft veel te veel schaduw, die gaan we er uit halen’.
Nu we alle seizoenen in Westerbork hebben meegemaakt zeggen we: “Die boom laten we staan, geeft fijn schaduw op hete dagen.”

Het is een naaldboom, maar hij laat in de herfst zijn naalden vallen.
“Wat zou dat eigenlijk voor een boom zijn?” vroegen we ons af.
Gerard heeft tegenwoordig zo’n handige app; je maakt een foto van een plant of boom en de app vertelt je dan wat de naam is.
Die van ons heet ‘Moerascipres’.
Eigenlijk wel een bijzondere boom; ze groeien van nature in gematigde tot subtropische moerassen in het zuidoosten van Noord Amerika.
De boom werd in de 17e eeuw voor het eerst in Europa geplant.

Toen we vorige week zaterdag in Westerbork waren voor najaarsklusjes, was het prachtig weer.
Toen zagen we onze moerascypres in herfst-tooi.
(klik op de foto voor een vergroting)
Prachtig was hij!
Hoezo omzagen.

We kwamen er achter dat de boom niet zijn naalden laat vallen, maar kleine takjes met naalden eraan.
De grond en de stoelen onder de boom lagen al bezaaid met naaldslierten.
Op de afbeelding hiernaast zie je zo’n klein takje.

We hebben het terras niet aangeveegd; we laten het mooi gebeuren.
Het huisje wordt deze maanden niet verhuurd, dus niemand heeft er last van.

Reageren

17 november: Alles staat even stil.

Dinsdagmiddag kreeg ik stemproblemen.
’s Avonds ging ik nog wel naar de cantorij, maar het zingen was brandhout; ik kon bijna met de bassen meezingen.
Woensdag gewoon naar het werk, maar ik hoefde geen telefoondienst te doen: ik klonk als ‘meneer Waninge’ en praten deed zeer.
“Is het geen corona?” vroeg iemand op het werk.
Verder had ik geen klachten, dus ik dacht het niet, maar eenmaal thuis heb ik  toch maar even een test gedaan en toen was het wel positief.

Meer dan twee jaar doe ik van die zelftesten en al die tijd verscheen er maar één rood streepje.
“Wat moet ik dan nu eigenlijk?” vroeg ik aan Gerard. Die wist het ook niet.
De website van de Rijksoverheid vertelde dat ik 5 dagen in quarantaine moest.
Dus.

Niet naar het werk vandaag, niet naar FysiYoLates vrijdag en geen feestje dit weekend.
Er waren weekenden waarop dit beroerder uit zou zijn gekomen, dus ik bezit mijn ziel in lijdzaamheid.
Nadat de boodschap was ingedaald zag ik de voordelen er ook wel weer van in.
Vandaag zou ik de hele dag kunnen luisteren naar dag 4 van de Evergreen Top 1000: op het werk krijg ik daar niets van mee.
Dit weekend kan ik uitgebreid tijd besteden aan het maken van gedichten en surprises voor Sinterklaasavond; dat feest vieren we zaterdag de 26e.
Verder zit ik midden een spannend boek van Elizabeth George in de serie van Inspector Lynley.

Woensdagavond geen gehaast om het eten voor donderdag al voor te bereiden: kan morgen nog wel.
Ineens valt de drukte van een gewone werkweek met afspraken en regeldingen van me af.
Alles staat even stil.

Tot zover de theorie die ik woensdagavond had bedacht.
Afgelopen nacht werd ik goed ziek.
Koorts, hoofdpijn, zwaaiend op mijn benen even naar de wc en gelijk weer in bed.
De muziek van de Evergreen Top 1000 hoorde ik vandaag in flarden in mijn koortsige dromen voorbijkomen.
Het enige wat ik kon is in bed liggen en slapen.

Toch nog corona.
18 oktober heb ik de boosterprik gehaald; ik waande me al veilig.
Het bracht mijn gedachten even weer terug naar  die vrijdag in maart 2020 toen we besloten om met z’n tweeën in quarantaine te gaan vanwege de verontrustende berichten over het coronavirus.
Toen maalde er zoveel door mijn hoofd, dat ik mijn ademhaling tijdens de ochtend-pilates/yoga niet onder controle kreeg.
Ik was angstig en bedacht nerveus hoe het dan allemaal zou moeten op mijn werk en met al die andere dingen die de daarop volgende weken in mijn agenda stonden.
Hierbij een link naar het blog dat ik daar toen over schreef onder de titel “Menens. Zonder krenten’.

Het is bijzonder om dat blog terug te lezen met de wetenschap van nu.
Wij dachten toen dat het voor twee weken zou zijn……

Reageren

16 november: Vis-prei-gratin.

Vorige week probeerde ik een voor mij nieuw recept uit.
Het heette ‘gegratineerde kabeljauw met prei en krieltjes’.

Dit heb je nodig: (recept voor 2 personen)

  • 3 eetlepels olijfolie
  • 400 gram prei
  • 1 eetlepel kerriepoeder
  • 200-300 gram diepvrieskabeljauwfilets (kan ook met een andere soort witvis).
  • 200 milliliter crème fraîche
  • 100 gram belegen kaas (geraspt)
  • 400 gram krieltjes (koelvers)
  • 1 eetlepel Provençaalse kruiden
  • zout en peper naar eigen smaak.

Dit moet je doen:

  1. verwarm de oven voor op 190ºC.
  2. Verhit de helft van de olijfolie en roerbak hierin de prei 3-4 minuten met de helft van de kerrie, zout en peper. Verdeel daarna  de prei over de ovenschaal en strooi de helft van de geraspte kaas er overheen.
  3. Dep de vis droog met keukenpapier en kruid de vis met zout en peper en bak de vis even aan. Leg de vis vervolgens op de prei.
  4. Roer de rest van de kerrie door de crème fraîche en verdeel dit sausje over de vis.
  5. Strooi als laatste de andere helff van de geraspte kaas er over en zet de schaal 20 minuten in het midden van de oven.
  6. Verhit intussen de rest van de olijfolie en bak hierin de krieltjes met de kruiden goudbruin. Serveer de vis-prei gratin met de krieltjes.

Heerlijk was het.
Het deed ons een beetje denken aan de ‘romige pangasius-filets’ waar ik in 2016 al eens over schreef.
Het smaakt heel anders, hoor, maar de manier van bereiden komt overeen.
Op de afbeelding zie je mijn ovenschotel voordat het kerriesausje er overheen gaat.

Reageren

15 november: Het opgeheven vingertje.

Sinterklaas is weer in Nederland aangekomen.
Een landelijk toneelstukje  waar we allemaal aan mee doen.
Vrijdagavond las ik verontrustende berichten op internet: de pakjesboot zou zijn gezonken!
Sinterklaas was als drenkeling gesignaleerd.
Maar gelukkig: er was een goede afloop. Dit las ik er over op de NOS-site:
Een dag later was in het tv-programma een andere pakjesboot te zien die al in de buurt van Hellevoetsluis lag. In de live-uitzending van zaterdag  vloog de Sint met zijn eigen rode vliegtuig, de Goedheiligman 1, naar Nederland en landde hij “vlak bij Hellevoetsluis”. Vervolgens kwam hij in de nieuwe stoomboot naar de kade.
Er werd ook een nieuwe Piet geïntroduceerd.
Tijdens de live-uitzending werd bekend dat een nieuwe piet ‘Piet Hein’ wordt genoemd. Met de naam wordt verwezen naar de gelijknamige bekende zeevaarder die in de zeventiende eeuw de Zilvervloot veroverde. Tijdens de intocht werd het bekende lied over de zeevaarder gezongen.’

Heel Nederland was in rep en roer.
Er waren boze ouders met ontroostbare kinderen die vonden dat de verhaallijn veel te spannend was.
De klimaatgoeroes vonden dat Sinterklaas een verkeerd signaal afgaf door met een vliegtuig te reizen.
Pro-Rail  meldde in de landelijke pers dat de Sint beter voor de trein had kunnen kiezen; alsof de stoomboot zo’n milieuvriendelijk vervoermiddel is.
Er had niet over Piet Hein gezongen moeten worden, want zijn naam is een schande voor Nederland in het licht van de kolonisatie.
Toen was de krasse grijsaard nog geen uur in Nederland.

Wat is dit nou?
Kunnen we in Nederland nou nergens meer onbekommerd van genieten?
Moet er op alles wat gebeurt zo zuur gereageerd worden?
Moeten we nou steeds zo zeuren met ons opgeheven vingertje?

Vier het feest van Sint en zijn Pieten met elkaar, koop cadeautjes, schrijf gedichten en eet je ongans in pepernoten en suikerbeesten.
Speel het toneelstukje mee en geniet van de feestelijke sfeer rondom het oude decemberfeest.
Of doe niks aan Sinterklaas en sla het lekker over.

Spring in de gracht of knip je haar af, duw ouwe dametjes van ’t trottoir af,
raak aan de drank, haat al je vrindjes, breek in bij Luns, steel al zijn lintjes, maar…..
ZEUR NIET!

Reageren

14 november: Maak ruimte.

Zondagmorgen ging in de PKN-viering een gastpredikant voor: Monica Schwarz.
Dan wil de gemeente eigenlijk wel weten wie dat is ( Waor is dat iene van..?) en dat vertelde ze gelijk aan het begin.
Ze heeft haar jeugd doorgebracht in Roden en ging vroeger met haar ouders naar de Catharinakerk op de Brink.
Ze was predikante geworden omdat ze zo onder de indruk was van hoe dominee Jager destijds (jaren ’80) vorm gaf aan een moderne manier van kerk zijn.
De Catharinakerk was voor haar altijd DE kerk gebleven.
“Als ik naar het noorden ga dan weet mijn man het al: dan moet ik altijd even naar de Catharinakerk.”
Daar stond iemand te vertellen wat ik ook voel en wat ik wel eens probeer uit te leggen aan mensen.
Dat een gebouw iets met je kan doen.
Het ‘eeuwen zien op u neer’-idee.

De viering had ‘de stilte’ als thema.
Twee weken geleden hadden we ook al een viering met dat onderwerp (zie ‘de stilte aan het woord‘), maar deze viering was geen herhaling van zetten.
Voor de viering zagen we een afbeelding waar bij stond:
“De stilte is een tweestemmig lied waar God en de mens elkaar raken.
(afbeelding: Wikipedia)
In de overdenking kwam de afbeelding weer voorbij.
De predikant legde uit dat het een middeleeuwse miniatuur is, gemaakt door Hildegard von Bingen* .
We zien een heel groot engelenkoor (in de buitenste rand zijn de vleugels nog te onderscheiden) in het midden een lege ruimte; een beetje geel, alsof er licht schijnt.
Het lege midden in het symbool van de eeuwige.
Niet de mens staat centraal, maar God.

Ruimte maken voor de stilte, de eeuwige.
Dat kan in jezelf, maar dat doen we ook met elkaar iedere zondagmorgen in de kerk.
Voor mij een moment van reflectie: we sluiten de week af en beginnen met een nieuwe.
Wat is er gebeurd? Wat is er allemaal gezegd? Welke rol speelde ik?
Zaterdagavond hadden we een indringend en emotioneel gesprek met een echtpaar uit Roden en gistermorgen zat zij ook in de kerk.
Het ontroerde me. De viering completeerde het gesprek en gaf mentale verbinding tussen ons.
Dat kan een kerkdienst met mensen doen.

Tenslotte kom ik even weer terug op het begin van dit blog: het gebouw.
Gistermorgen was Erwin Wiersinga organist.
Als hij op het historische Hinszorgel speelt in de Catharinakerk is mijn kerkdienst  op voorhand al geslaagd met de armen van het oude gebouw om me heen en zijn virtuoze orgelspel in mijn oren.
Gistermorgen was weer zo’n viering waarvan ik alleen maar kan zeggen: ga hem terugluisteren via het YouTubekanaal van onze PKN-gemeente.

Tijdens het koffiedrinken vertelde Monica Schwarz nog hoe heerlijk het was om even weer terug in Roden te zijn.
Fietsen door de Onlanden.
Even naar ‘de ijzerwaren-winkel van De Wit’ om herinneringen op te snuiven.
“Dat is de enige winkel in Roden waar het er nog precies zo uit zien als toen ik hier weg ging.”
Als je uit deze omgeving komt weet je precies wat ze bedoelt……

* Meer weten over Hildegard? Lees dan nog eens het blog ‘Zes gouden regels uit de 12e eeuw  

Reageren

13 november: Standbeeld voor een Drent.

Gistermorgen kreeg ik een app van mijn broer.
“Heb je de column  van Lohues gelezen vanmorgen?  Die man verdient een standbeeld.”
Het Dagblad van het Noorden lag thuis op het aanrecht, maar wij hadden er nog niet in gekeken.
Toen ik het appje kreeg waren we in Casa Grada in Westerbork; horren eruit, een sopje er over en even wat kleine klusjes.

Gedurende de dag werd ik steeds nieuwsgieriger.
Wat maakt de column van Lohues zo bijzonder dat mijn broer vindt dat hij een standbeeld verdient?
Toen ik het verhaal had gelezen snapte ik precies wat hij bedoelde.
Mijn broer is namelijk net als Lohues en net als ik ook een Drent.

Nieuwsgierig?
Hierbij een link naar zijn verhaal onder de titel ‘Emmel‘.

Reageren

Pagina 108 van 396

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén