De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

10 juli: Thuredrith 1 – EuroParcs Resort Biesbosch

Van 1 tm 8 juli verbleven wij in een vakantiehuisje op EuroParcs Resort Biesbosch bij Dordrecht; we hadden een vier persoons chalet gehuurd.
Toen we aankwamen  was het wel even schrikken: we zaten achter op het park aan het Hollands Diep vlak bij de Moerdijkbrug.
Op zich een mooie plek zo vlak bij het water,  maar over die brug loopt  de A16  (Rotterdam – Breda).

….uitzicht….

In het begin had ik daar last van,  maar het is bijzonder hoe snel je went aan omgevingsgeluid.
In Smilde woonden we ook vlakbij de Rijksweg en dat geluid hoorden we op den duur niet meer.

Die A16 had ook z’n voordelen. Toen we voor het boodschappen doen in de auto stapten hoorden we dat de buren hun muziek eigenlijk best hard aan hadden staan. Hadden wij  op ons terras nog niet gehoord. Ook het waarschuwende gerommel van een onweersbui hadden we gemist. ‘Wat wordt ’t ja donker’ dacht ik en toen vielen de eerste druppen ook al.
Misschien was het slim geweest om van te voren wat reviews over het park te lezen; toen ik ze achteraf las viel het bij ons erg mee.
Ja,  het park ligt wat ver van de bewoonde wereld, maar wij hebben een auto, twee fietsen en een fietsenrek tot onze beschikking.
En ja, sommige delen van het park hebben wel iets van een woonwagenkamp, maar ons deel niet, dus wij ervoeren geen overlast.

Het huisje was ruim genoeg,  we hadden een mooi terras, aten op een druilerige avond een heerlijke patat met met berehap  in de snackbar van het park en verder waren we gewoon heel veel weg: fietsen, wandelen, dagje Biesbosch, dagje Zeeland, dagje Dordt en nog veel meer. Je begrijpt het al: dit is deel 1 van de nieuwe blogserie ‘Thuredrith’.
De Thuredrith was een deels uitgegraven riviertje dat de rivieren  de Dubbel en de Merwede met elkaar verbond.
De nederzetting die aan dat verbindingsriviertje ontstond werd in 1120 voor het eerst Thuredrith (trekvaart, doortocht) genoemd, in de loop van de eeuwen verbasterd tot Dordrecht.
Tot zover Dordrecht, binnenkort een blog over deze stad.

In het vijvertje naast ons huisje woonde de familie Meerkoet. Die wandelden rustig het terras op met hun  5 kuikens. En wij moesten ons vooral niet te veel verbeelden, want 1 stap richting de kuikens voor een mooie foto leverde fel geblaas op van een van de ouders.  Een vervreemdende ervaring: de meerkoetjes die ik in mijn leven heb gezien zwommen al weg als ik alleen maar van de fiets afstapte.
Er waren nog meer dieren in de directe omgeving van ons vakantieverblijf. Eksters, merels, eenden, kikkers, muggen, mieren en een vis.  Door Gerard hoogstpersoonlijk  gevangen met een spiksplinternieuwe visakte op zak. Eén diertje zag ik maar een keer en die had ik liever niet gezien: op de eerste avond scharrelde er een rat door onze tuin.
Gek toch dat we eekhoorntjes, konijntjes, marters en vossen bijzonder vinden om te zien,  maar dat we collectief een hekel aan ratten hebben…..

Hieronder een overzicht van alle tot nu toe gepubliceerde delen in deze serie:
1. EuroParcs Resort Biesbosch  – Wetenswaardigheden over het park, de A16, een stukje geschiedenis en dieren.
2. Oude stad – Twee stadswandelingen in het stadshart van Dordrecht.
3. Op bezoek bij Jeanet – Een dagje Zeeland: eindelijk naar het wolwinkeltje van Jeanet van ‘Blij dat ik brei’!
4. De sleutel van Loevestein – Ons bezoek aan het kasteel waaruit Hugo de Groot ontsnapte in een boekenkist en waar wij werden ondergedompeld in een stukje vaderlandse geschiedenis.
5. Molens en veel water – Fietsen langs de wereldberoemde molens in Kinderdijk en langs het riviertje de Alblas.
6. Willemstad en Woudrichem – twee oude vestingsteden.
7. Als de klok… – Blij dat ik brei, chocolaadjes en Zeeuws strand.
8. Elisabeth en de Biesbosch – Over het ontstaan van de Biesbosch en een fietstocht met pontjes.
9. Philadelphia en schepen in de lift. – Nog een paar items uit de stadswandelingen.
10. Druk, druk, druk! – Verkeer en andere drukte.

Reageren

9 juli: Zusje – Rosamund Lupton

Vorig jaar kocht ik bij Daan Nijman het boek ‘Zusje’ van de schrijfster Rosamund Lupton in de maand van het spannende boek.
Drie keer ben ik er in begonnen en twee keer legde ik het weer weg.
De derde keer kreeg het boek mij te pakken en las ik het uit.
Dat is ook gelijk het probleem met dit boek: het gegeven is spannend en maakt nieuwsgierig, maar het duurt allemaal te lang.

Dit is wat je weet als je begint met lezen.
Beatrice hoort dat haar zus wordt vermist en vliegt van New York naar haar geboortestad Londen.
Daar gaat ze op onderzoek uit en ze graaft steeds dieper in het leven van zus Tess.
Wat is er de laatste maanden gebeurd met haar? Met wie ging ze om? Waarom zocht ze geen hulp?
Ze stuit op een geraffineerd en griezelig complot en dreigt daar zelf ook slachtoffer van te worden.

In het boek zijn verschillende ‘vertellijnen’ door elkaar heen gevlochten.
De eerste lijn is de brief die Beatrice aan haar zusje schrijft. Die begint met “Lieve Tess. Ik zou er echt alles voor over hebben om nu, op dit moment, bij je te zijn…….” en ze beschrijft voor haar zusje hoe de journalisten hijgerig bij haar appartement staan om maar niets te missen van dit sappige verhaal. In deze brief lezen we ook allerlei details over hun jeugd en het gezin waarin ze opgroeiden.
Daarnaast er is het verhaal in de huidige tijd: wat gebeurt er en wie zijn er bij betrokken?
De derde vertellijn speelt na de climax: er staat een rechtzaak op de rol en Beatrice voert gesprekken met haar advocaat waarin ze nauwgezet vertelt wat er is gebeurd en wie ze allemaal verdacht. Tussendoor maakt Beatrice ook nog een enorme ontwikkeling door en gaat ze steeds meer op haar jongere zus lijken.

Beatrice is een vasthoudend type.
Ze is er van overtuigd dat de vermissing niet is wat het lijkt en dat er sinistere motieven een rol spelen.
Als lezer ben je getuige van de miskenning van Beatrice en er waren momenten waarop ik dacht: “Is dit nou wel reëel? Ga je niet te ver in je verdenkingen?”
Daar komt bij dat de verdenking steeds op iemand anders komt te liggen, zodat bijna iedereen in de omgeving van Tess de mogelijke dader kan zijn.

De drie verschillende vertellijnen in het boek worden langdurig uitgesponnen en maken het boek onnodig ingewikkeld.
Verder gebruikt de schrijfster prachtige volzinnen en mooie stijlvormen, vandaar het predikaat ‘literaire thriller’.
Maar bij een spannend boek zit mij dat soms in de weg.
Dan wil ik gewoon weten hoe het zit en hoe het afloopt.
En dat is in dit boek het meest vervelende: JE WEET NIET HOE HET AFLOOPT!
Dan voel ik me gewoon bekocht: koop je een spannend boek, lees je een verhaal van 350 pagina’s en dan weet je niet hoe het afloopt.
Hou je van literatuur, mooie woorden en prachtige zinnen: koop dit boek (of leen het van mij) en geniet.
Wil je een detective lezen en weten wie het heeft gedaan?
Lees dan gewoon een ‘whodunnit’; bijvoorbeeld een boek van Peter Robinson over DCI Banks. (zie 18 april 2015).

Reageren

8 juli: Blogbouwstenen (4) – ‘Wij’ en ‘zij’ in 1566.

Een kalenderblaadje van 10 augustus, jaar niet bekend.
Er staat een artikeltje op over de beeldenstorm in de Nederlanden.
Hierin wordt uitgelegd dat die beeldenstorm wel te maken had met vroomheid en geloofsovertuiging, maar dat ook eigenbelang een grote rol speelde.

De beeldenstorm in de Nederland begon op 10 augustus 1566.
In Steenvoorde (Zuid West Vlaanderen, tegenwoordig Frankrijk) preekte op die dag een protestantse vluchteling en de vlam sloeg in de pan:  zo’n 20 van de toehoorders drongen na afloop van de preek een nabijgelegen klooster binnen en sloegen daar de religieuze beelden aan stukken.

In de weken daarna werden honderden kerken en andere katholieke heiligdommen vernield door protestanten.
De opkomst van het calvinistische protestantisme met zijn afkeer van het vereren van heiligen en zijn afkeer van de uitbundige rijkdom in de kerkgebouwen was slechts één van de oorzaken.

Er was ook de grote sociale ontevredenheid; in de jaren ’50 en ’60 van de 16e eeuw maakten de Lage Landen een economisch moeilijke tijd door. Ook zorgde de teloorgang van de bloeiende lakennijverheid er in Antwerpen voor dat veel mensen hun werk verloren en financieel in de problemen kwamen. Een groot deel van de bevolking was niet geïnteresseerd in theologische scherpslijperij,  maar zag in het calvinisme een mogelijkheid om zich te ontworstelen aan het oude gezag.
Ook de lage adel in de Nederlanden was in opstand gekomen tegen het gezag van de katholieke Spanjaarden die met hun inquisitie ernst maakten met de vervolging van protestanten, in hun ogen ketters.

Bij de beeldenstormen vernielden of roofden woeste menigten de inventaris en bibliotheek van honderden katholieke kerken, kapellen, abdijen en kloosters.
Altaren, beelden, doopvonten, reliekhouders, koorgestoelten,  kansels, orgels, kelken, schilderijen, missalen en gewaden moesten het ontgelden.
Het aantal boeken dat verloren ging was heel groot. Zo werd op 22 augustus 1566 de complete bibliotheek van het dominicanenklooster Het Pand in Gent in de Leie gegooid, waarna men droogvoets de oversteek kon maken.

Waarom heb ik dit blaadje bewaard?
Omdat ik voor het eerst las dat het lang niet altijd vrome motieven waren die een rol speelden bij de beeldenstorm.
Dat klopte niet met het beeld dat ik vanuit mijn lagere schooltijd heb meegekregen.
Mijn ouders gaven mij een hervormde/protestantse opvoeding.
Op de lagere school hoorden we dat ‘wij’ protestanten waren, dus de beeldenstorm werd beschreven vanuit ‘ons’ gezichtspunt.
‘Zij’, de katholieken, deden het rond 1566 helemaal fout, toen kwam Luther die vertelde hoe het wel moest.
Het was wel even naar dat het allemaal moest, maar de Spanjaarden moesten worden verdreven en de katholieken mochten hun geloof niet meer belijden.
Waar gehakt wordt vallen spaanders en het was voor de goede zaak.

Hoe lang is het nou helemaal geleden dat ik op de lagere school in Hoogersmilde zat?
Van 1967 tot 1973.
Wordt de geschiedenis herschreven?
Nee.
‘Zij’ en ‘wij’ kijken er met andere ogen naar.

Reageren

7 juli: Terugbellen.

Heel af en toe schrijf ik iets over mijn werk.
Sinds januari van dit jaar maak ik deel uit van het secretaresseteam van Team290.
Dit staat er over op onze website:

Team290 begeleidt mensen met dementie en hun mantelzorgers.
Casemanagers regelen de zorg die nodig is.
Zo kunt u langer thuis blijven wonen.

In 2008 begon ik als secretaresse, in 2013 werd ik managementassistent en begin dit jaar werd ik dus weer secretaresse.
In januari schreef ik dat ik in het opleidingstraject voor allround-secretaresse zat en dat ik als ‘jongste bediende’ alles nog moest leren.
Met engelengeduld legden mijn collega’s mij van alles uit.
“Trek er maar een jaar voor uit. Het duurt best lang voordat je alles onder knie hebt.”
Begin juni leerde ik hoe ik de inschrijvingen moest doen.
Voor mezelf maak ik bij het aanleren van een nieuw proces ‘afvink-lijstjes’, zodat ik geen stappen oversla.
Het electronische patiëntendossier (EPD) is een vrij ingewikkeld systeem, dat moet je je echt eigen maken en dat duurt even.
Als een kleuter zat ik bij mijn eerste zelfstandige inschrijving alle stapjes af te vinken en het duurde bijna twee uur voordat ik de inschrijving had afgerond.
De volgende dag kon ik er al twee achter elkaar doen en inmiddels heb ik ook die vaardigheid te pakken.
Mijn collega’s kunnen het nog wel sneller, maar al doende leert men.

Hoe langer ik deel uit maak van het secretariaat, hoe leuker en afwisselender het werk wordt.
Er is een grote diversiteit in de werkzaamheden en ik hoef steeds minder vaak te zeggen: “Dat weet ik niet…”
Op maandag- en woensdagochtend heb ik telefoondienst.
Doorverbinden, vragen beantwoorden en mensen te woord staan.
Soms hoef je alleen maar te luisteren, dan moeten mensen gewoon hun verhaal even kwijt.
Team290 is er voor mensen met geheugenproblemen; die zijn soms vergeten dat ze bij ons aangemeld zijn.
Die bellen dan dat ze een brief van ons gekregen hebben en hebben geen idee waarom wij die brief hebben gestuurd.
Of men wil graag contact met de casemanager.
“Wie is uw casemanager?” “Ja. Dat weet ik niet. En dat kaartje heb ik ook niet meer”.
Meestal komen we er wel uit; met een een geboortedatum kunnen we al snel iemand vinden in het EPD.

Begin juni belde er een meneer met zijn vaste toestel, die mij ook zijn mobiele nummer even wilde doorgeven.
“Wat is mien nummer ok maor weer?” Hij had het ergens opgeschreven maar wist niet meer waar.
Hij gaf mij het nummer waarvan hij dacht dat dat het was.
“Willen joe mij straks wel even bellen op dat nummer? Dan wait ik zeker dat dat nummer goud is. Dan zuik ik ondertied dat braifje eem op. ”
Natuurlijk bel ik dan terug. Als het nummer niet goed is kan ik hem immers op zijn vaste toestel terugbellen.
Het nummer was goed. Hij had het briefje nog niet gevonden en samen hadden we even plezier.
Hij sloot het gesprek af met “Dankjewel laiverd.”
Over de waarde van de dag gesproken.

Naast het plezier in het werk krijg je ook te maken met de schrijnende verhalen achter de dossiernummers.
Soms zit ik dingen te typen of te lezen waar mijn hart van omdraait.
Goed dat we er dan kunnen zijn voor iemand.

Meer weten over Team290?
Hierbij een link naar onze website.

Reageren

6 juli: Verder op de zeilen….

Naar aanleiding van het laatste blog in de serie ‘Nederlands maar dan anders’, stuurde een vaste lezer die niet uit Drenthe komt mij een uitdrukking uit de Biesbosch.
“Roeien tot de dood en verder op de zeilen.”
Hij vertelde er niet bij wat het betekende, dus dan ga ik zelf op zoek.

Dit stuurde ik hem als antwoord:
“Dit vond ik er over op internet:

De griendwerkers gingen ‘s maandags de Biesbosch in en kwamen er ‘s zaterdags weer uit. Dit betekende vaak zo’n drie uur roeien. Daarbij keek men naar het getijde, dat toen tussen de één en twee meter lag. In het staartje van de vloed werd van wal gegaan, waardoor men kon profiteren van het afgaand tij, om gemakkelijk diep de Biesbosch in de roeien. Ging men weer terug op zaterdag, dan profiteerde men van het opgaand tij om terug te varen. Er was een gezegde, dat in die tijd luidde: ‘Het is tobben tot de dood en dan zeilen’. De polder ‘De Dood’ lag ongeveer in het midden van de Biesbosch. Hiermee werd bedoeld, dat men tot vlak voor deze polder nog tegen de stroom in roeide, waarop het tij keerde en men het laatste deel op het getijde mee kon drijven. Kijk dus even op je kaart waar de polder ‘De Dood’ ligt.

Tobben of roeien dus.”

Zijn antwoord: “Dat speelde zeker mee! De kreken dichtbij de “vaste wal” waren nogal smal. Daar zeilen was eigenlijk onmogelijk.
Het water bij de polder was wat ruimer, vanaf daar kon je zeilen. Religieus gezien een mooi gezegde, toch?!”

Tobben/roeien tot de dood en verder op de zeilen.
In het licht van onze protestantse geloofsovertuiging hebben we na de dood de wind in de zeilen.
Wat een mooi beeld.
Wat één zo’n uitdrukking al niet teweeg brengt.

Reageren

5 juli: Oude motieven bij het klaverjassen (1)

Over borduren blog ik niet zo vaak.  Het onderwerp  heeft wel een aparte tab in het menu onder Handwerken, maar de borduurwerkjes die ik maak zijn lange termijn projecten. Daar komt bij dat ik wel haak en brei in de auto en in gezelschap,  maar borduren doe ik altijd in mijn eentje,  dus dat schiet nooit zo op.  Na het liedboekomslag en de tweelingonderzetters ben ik vorig jaar in september begonnen aan een nieuw project: een opberghoesje voor onze klaverjasbenodigdheden: scorebloc,  spel kaarten, pen en stand van de familiescores. Deze dingen liggen nu allemaal los in de kast,  vallen soms ergens achter of schuiven tussen andere spellen. Het wordt een hoes die in drieën wordt gevouwen; aan de binnenkant komt een soort voering waar ik vakjes in kan naaien om de losse dingen in op te bergen.

Zelf bedacht,  zelf ontworpen, maar niet volgens een vastomlijnd plan.  Borduren is voor mij een soort ‘kleuren voor volwassenen’: welke vormen ga ik gebruiken, welke kleuren en hoe ga ik het verdelen. De lap verdeelde ik in drieën en besloot eerst het middelste vlak te vullen. Op internet zocht ik naar voorbeelden van schoppen,  klaver,  harten en ruiten en begon vanuit het midden met een vierkant met die vier symbolen.

Naast internet maak ik ook gebruik van borduurboeken die ik zelf heb.  In 2014 schreef ik al eens over ‘Randen borduren in kruissteek’; twee jaar geleden verraste Harriët me met een boek dat ze had gevonden in een kringloopwinkel : merklapmotieven. Dat zijn geen leesboeken maar snuffelboeken. Teltekeningen, voorbeelden, motiefjes op onderwerp gesorteerd: heerlijk om in te duiken voor ideeën voor zo’n klaverjasomslag.

Vorige week zocht ik nog iets om de rechthoeken naast het middelste vierkant mee te vullen.  in het boek vond ik wijnranken; die vond ik wel bij klaverjassen passen ;).
Alleen het onderste stukje gebruikte ik; voor die hele druivenstruik was geen plaats meer.

Dit is een eerste blog over dit project; wordt vervolgd dus.

Reageren

4 juli: Bert en Hermien.

Tijdens mijn time-out van dit dagelijkse blog vielen we op een avond in een documentaire over Gert & Hermien.  Verbijsterd zaten we te kijken naar het verhaal over dit showbizz koppel. Vooropgesteld: bij ons thuis waren we geen fans. Niet voor en niet na hun bekering.  Mijn vader brandde het stel helemaal af toen ze voor de EO gingen zingen.  “Het is niet echt. Hij is een schijnheilige! Het gaat ze puur om publiciteit.”

Op verjaardagen werden verhitte discussies gevoerd.  Ome Andries,  een broer van mijn vader, was EO-lid en vond dat Gert en Hermien een eerlijke kans verdienden.  “Ze zijn echt bekeerd… ” Ome Andries vond trouwens ook dat iedere christen lid van de EO moest worden.  Mijn ouders waren lid van de NCRV en zus Trijn van de TROS.
Afvalligen,  zoveel was wel duidelijk.

Als puber zat ik met oren op stokjes bij die discussies.
Eigenlijk mag het geschreeuw door elkaar heen in het nieuwbouwhuisje aan de Servatiusstraat de naam discussie niet dragen: in de familie van mijn moeder zaten een paar fervente VARA-aanhanger en die vonden de EO, NRCV en KRO gezamenlijk niet te pruimen. De verzuiling vierde hoogtij.  Maar….. hoe verschillend de verjaardagsgasten ook waren, echt ruzie werd het nooit.  Goedmoedig geplaag, steken onder water,  ome Jo die er op geheel eigen wijze nog wat stekeligheden aan toevoegde, maar het bleef gezellig. Legendarisch is de woordenwisseling van mijn tante Tinie met haar man: “Jan Boel’n, hol die ies stille te schrouw’n! Ik ken miezölf ja nait verstaon!” Waarop ome Jan riep: “Huf ja ok nait meinse, doe zegst ja toch gain verstandige dinge!” Ik bewaar goede herinneringen aan de goedmoedige plagerijen en het collectieve gemopper op de regering op die avonden.

Terug naar Gert en Hermien.  We zagen een shot van het lied ‘Sodom en Gomorra’.  Dat klinkt je met de wetenschap van nu op z’n minst vreemd in de oren.
“Dat nou al die ellende en al die shit nog een keer zo voor het voetlicht moet worden gebracht” constateerden we na afloop.
Je zal in zo’n gezin opgroeien en 40 jaar later nog weer zo te kijk gezet worden.
Maar Sandra is een dochter van haar vader en heeft kennelijk de schijnwerpers nodig.

Toen Gerard en ik in de jaren 80 eens meewerkten aan een viering in Emmen in de kerk waar mijn opa Boelen lid van was hoorden we later dat opa het heel mooi had gevonden.  “Liekt wel wat op Bert en Hermien.  Daor heb ik ok bandjes van,  van Bert en Hermien. ”

De lieverd. Hij gaf ons een compliment, we waren er oprecht blij mee.  Maar eerlijk gezegd voel ik meer verbondenheid met Elly & Rikkert.

Reageren

3 juli: d’ Elterbult.

Begun juni kwam d’r een nei nummer van het streektaolblad ‘Zinnig’ uut.
Het thema was ‘Muziek’ en d’r stunnen weer mooie verhaolen en gedichten in.
Ien artikel was schreven deur Chris Canter in de rubriek ‘Olde meisters’ en het gung over het gedicht d’ Elterbult van juffrouw Clewits.

d’ Elterbult? Zol dat ‘oonze’ Helterbult wezen hier in Roon?
En wie was eigenlijk die juffrouw Clewits?
Internet leerde mij dat ze onderwiezeres was west in Roon en Nei Roon; ze was ok schriefster en ze publiceerde regelmaotig wat in de streektaol.
Het gedicht d’ Elterbult speult zuch inderdaod of in dizze contreien.
Het vertelt over een moeder die heur kiend troost umdat het bange is, maor later blek dat ok de moeder zölf benauwd is…
De Drentse zanger Ab Drijver hef het gedicht op meziek zet; hierbij een link naor het lied op YouTube. d’Elterbult – Ab Drijver; klik hier: d Elterbult veur de tekst, dan ku’j metlezen.
Het gedicht is schreven in de streektaol van Roden en umstreken; Ab Drijver hef daor zien eigen bewarking van maakt, dus hier en daor stiet d’r wat aans dan wat aj’ heurt.

Toen ik verder zöcht kwam ik d’r achter dat Juffrouw Clewits nao de oorlog samen met Peter van der Velde een brievenrubriek haar had in de Leekstercourant under de titel: Breivm van de Helterbult’.
In een interview in het Maandblad Drenthe in mei 1986 vertelt Peter van der Velde hoe dat zo kwam. Hij kende heur, umdat zij een schoolvriendin van zien moe was.
Het was een briefwisseling tussen Peter van der Velde en de fictieve Mans en Hillegie (Clewits) die in zogenaamd Hengelo woonden.
De eerste brief begunde zo: Beste Mans en Hillegie! Nou, doar zaag wai roar van op, Alaaidoa en ik, doe wai vleed’n Dunnerdag die breif van joe kregen. ‘
t Was ja ok al zo’n toer leed’n, daw wat van joe heurd hadn, daw al host vergeten wazn, daj nog bestunnen.
Zo bint Mans en Hilligie ontstaon. ‘ t Was een soort dorpskroniek waorin neigies weuren uutwisseld. Van der Velde stelde Mans en Hilligie  op de hoogte van de stand van zaken in Roon en zij gung daor dan weer op in. ’t Kwam zo echt over, dat toen Hillegie schreef dat ze van Hengelo weer trugge wollen naor Roon dat een lezer een briefkaorte stuurde naor de Leekstercourant met het veurstel um huuzenruil te doen….!

Eem tussen oons gezegd en gezwegen: as ik de streektaol van Grietje Clewits en Peter van der Velde lees, dan snap ik wel dat echte Rooners naor aanleiding van mien columns in de rubriek ‘Moi Noordenveld’ tegen mij zegt: “Ie komt hier niet vot, hé?”

Naost het verhaol van Chris Canter stiet d’r ok van mien haand een artikel in de Zinnig van juni.
Dat gung over waorumme Daniël Lohues mien held is.
Bi’j gien abonnee en wo’j ’t wal geern lezen?
Hierbij een link nao een PDF met dat verhaol: 2021 Wie is joen held?

Reageren

2 juli: Retro in optima forma.

Eén van de dingen die ik deed zodra het weer kon: een dagje naar tante Trijn in Klazienaveen.
’s Morgens om 09.45 uur was ik er al en ’s middags om 16.00 uur zwaaide ze me uit.
We hadden elkaar al meer dan een half jaar niet gezien en we hadden allebei last van heimwee: naar elkaar.

Er was zoveel om het over te hebben!
Oeverloos kunnen we met z’n tweeën zitten beppen en kleppen;  ondertussen bekijken we foto’s en bespreken de toestand in de wereld en de wereld van de royalty in het bijzonder.
We hadden allebei een boek gekocht in de periode dat Maxima 50 werd; Zij Maxima – Glans van Oranje van Simone Lamain (lees: Blauw Bloed) en ik  het boek van Rick Evers Maxima – Meer dan Majesteit. Die boeken hebben we nu omgeruild, dus ik heb al weer gesmuld van alle foto’s en wetenswaardigheden rondom onze koningin.

Tante Trijn is aan het opruimen, want er zit op den duur een verhuizing aan te komen.
Ik kreeg verschillende spulletjes mee, maar het meest verguld was ik met twee stoffen brei- en haaknaaldenkokers met een bloemetjesmotief.
Met een ritsje bovenin, die vind je toch nergens meer! Retro in optima forma.

Een hele dag samen als ’tweede moeder’ en ‘bonus dochter’; steeds hechter met elkaar verbonden door het gemis van alle andere dierbaren die al niet meer onder ons zijn.
Haar broer/mijn vader.
Haar ouders/mijn grootouders.
Haar man/mijn ome Wim.
Ze waren er in gedachten even weer bij.
Momenten om te koesteren; een waardevolle dag.

Reageren

1 juli: Amsterdam huilt – Zwarte Riek.

Als Nederlander geboren in 1960 heb ik de oorlog niet meegemaakt.  Mijn ouders wel, ze waren 12 en 13 toen de oorlog was afgelopen. Mijn vader woonde toen in Coevorden en hij vertelde dat de Joodse kinderen in zijn omgeving er op een gegeven moment niet meer waren. Als kind had hij dat als een vaststaand feit aanvaard, het was nou eenmaal zo,  maar na de oorlog,  toen voor iedereen duidelijk werd wat er was gebeurd,  heeft hij daar met terugwerkende kracht last van gehad.
De oorlog heeft een stempel gedrukt op hoe hij in het leven stond.  Hij koesterde zijn vrijheid en vond dat er niet bezuinigd moest worden op defensie. “Je moet je kunnen verdedigen als land.”

Waarom vertel ik dit?  Dat komt van een lied dat ik vorige week hoorde.  ‘Amsterdam huilt…. ‘ van  Zwarte Riek uit 1964.
Die zangeres kende ik van ‘M’n wiegie was een stijfselkissie’.
Een smartlap in het genre Jordaanlied.
Dat genre is over het algemeen niet ‘my cup of tea’; sterker nog, daar loop ik bij weg.
Maar ‘Amsterdam huilt’  raakte een gevoelige snaar.
Het beschrijft het Joodse leven in Amsterdam voor de 2e Wereldoorlog.
Het lied is geschreven door Riek’s partner Kees Manders; het is een melancholiek nummer over de verdwenen Jodenhoek.
Het wordt klaaglijk langgerekt gezongen, zoals dat ook gedaan wordt door een chazan (Joodse voorzanger), maar je hoort in het lied ook het zangerige roepen van Joodse marktkooplieden.

Hier wou ik het eigenlijk maar bij laten; de tekst spreekt voor zich en de uitvoering van deze zangeres doet de rest.
“Want weg is de gein….”
Je kunt het lied hier beluisteren op YouTube, hier vind je de tekst.

Reageren

Pagina 114 van 353

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén