De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

5 juli: Want het is zomer!

Dinsdagmorgen.
Mijn vrije dag.
Tijdens de yoga-pilatesoefeningen zingt André van Duin op Radio 5 ‘Want het is zomer’.
Als ik naar beneden loop schijnt de zon al in onze tuin waar de hortensia’s uitbundig staan te bloeien.
John Denver zingt ‘Sunshine on my shoulder’.

Heerlijk.
Zomer.
En de hele week ‘mijn weer’: 20/21 graden, af en toe wat wolkenvelden, hier en daar een bui.
Natuurlijk hoop ik dat die buien daar vallen en niet hier, maar regen moet ook af en toe.
Uit de tuin haal ik wat aardbeien voor op een beschuitje.
De foto hiernaast van het aardbeienbed maakte ik vanmorgen op mijn knieën op het tegelpaadje.
Om 10.00 uur zat ik met een kop koffie in de zon op mijn tablet dit blog te schrijven.

Vandaag rook ik de zomer, hoorde en zag ik de zomer, voelde ik de zomer en proefde ik de zomer.
Daar hoef je geen vakantie voor te hebben.

Reageren

4 juli: Je oren naar elkaar richten.

Eigenlijk hadden wij al lang vakantie van de cantorij moeten hebben; na Pinksteren stopt normaal gesproken het seizoen en zien we elkaar eind augustus weer.
Maar dit jaar zongen we een maand langer door, want pastor Astrid Mekes nam afscheid van onze gemeente op zondag 3 juli en de cantorij werd uitgenodigd om in die viering mee te doen.
Astrid had de inhoud van de viering zelf bepaald en had veel bekende liederen uitgezocht, die we als cantorij al vaak gezongen hadden.
Mochten we al denken: “MAKKIE!” dan hadden we buiten waard Karel gerekend. Die had Astrid het idee aan de hand gedaan dat wij een Franse versie van het Onze Vader konden zingen én een bewerking van Psalm 8 van Gaudimel.
Hierbij een link naar de uitvoering van dat stuk die tenor Jelle ons stuurde ‘om mee te oefenen’: Psalm 8
Daar hadden we onze handen vol aan, dus een makkie was het niet gistermorgen.

Na de energievretende familiedag (verslag zie gisteren) was 08.30 uur repeteren wel vroeg.
Het was bij het inzingen ook niet allemaal even zuiver; Karel adviseerde ons om onze oren naar elkaar te richten.
Een omfloerste manier om te zeggen: zelf niet zo hard zingen, naar het orgel en de andere stemmen luisteren.
De uitvoering van Psalm 8 van Goudimel ging in de viering gelukkig goed.
Daarna zongen we al die mooie, bekende liederen die Astrid had uitgezocht: ‘Licht dat ons aanstoot in morgen’, ‘De vreugde voert ons naar dit huis’ en ‘Zo vriendelijk en veilig als het licht’ om maar eens een paar te noemen.

We hoorden in deze viering verhalen over Jacob en over psalm 84, maar op mij maakte het kinderverhaal de meeste indruk.
Op internet vond ik een website waar het hele verhaal op staat, zie ‘Over de grote rivier‘, een troostend verhaal over afscheid nemen.
Het slotlied was ‘Ga met God en Hij zal met je zijn’, in wisselzang gezongen met de gemeente en de cantorij.
Dat sloot naadloos aan bij de zegen die Astrid meekreeg toen ze uit het ambt werd ontheven:

God zal met je meegaan
als licht in je ogen
een lamp voor je voet
als hand op je hoofd
een arm om je schouder.
Als baken bij ontij
een verte die wenkt
als groet op je lippen
en hoop in je hart
als stem die je uitdaagt
een woord dat je de weg wijst.
Zo zegene u God, de vader, de zoon en de Heilige Geest.

Er was een mooi gedicht van Bea, er waren toespraken met mooie woorden, een fotopresentatie ’12 jaar Astrid’, koffie met gebak, fijne gesprekken met oude bekenden en een lekkere lunch.
Een volle zondagmorgen die tot na tweeën duurde.
’s Middags deden we even helemaal niks.

Reageren

3 juli: Over….??

Dit jaar was ons gezin aan de beurt om de Waninge familiedag te organiseren. Alle broers en zussen van Gerard,  hun kinderen en kleinkinderen.
We waren met bijna honderd man te gast op camping ‘Aan de Bosrand’ in Zevenhuizen.
Gastheer Jacob had een groot terrein voor ons vrijgehouden; er stonden al een aantal grote picknicktafels klaar.
Om 10.15 uur kwamen Lucas (5) en Jarik (4) als eersten het veld lopen, (met papa in hun kielzog) allebei een tas met spulletjes bij zich.
Ze zetten de tassen voor mij neer, haalden er allebei een bootje uit en vroegen: “Wanneer ga we semmon?”
Nou, eerst nog niet……

Rond 12.3o uur had iedereen koffie en brood gehad, waren de eerste gesprekken gevoerd en waren er jonge kinderen die al twee uur op het speel-luchtkussen hadden doorgebracht.
De groep is inmiddels zo groot dat het niet meevalt om iedereen te ‘beroepen’, maar je moet even iedereen welkom heten, uitleggen wat je gaat doen en gastheer Jacob van de camping wilde ook nog iets zeggen over hoe we met het terrein en de door ons geproduceerde rotzooi dienden om te gaan.
Met ons gezin hadden we bedacht dat we workshops gingen aanbieden: men kon kiezen uit Ceilidh-dansen, schilderen, canons zingen,  darten,  kleding maken van afvalmateriaal en spelletjes doen.
Het zal de lezer niet verbazen: spelletjes doen en darten waren de populairste onderdelen.
Ook voor schilderen gaven zich veel meer mensen op dan de 10 die geplaatst konden worden en voor dansen waren er net genoeg.
Zingen en kleding maken vielen op voorhand al af vanwege te weinig deelnemers.
De schilders werden begeleid door Henk van Donk, die in zijn rolstoel behendig rond de tafels manoeuvreerde en de deelnemers van goede adviezen voorzag. Ilona maakte een kleurig schilderij en vroeg alle familieleden om hun naam er op te zetten: een kleurrijk geheel, net als onze familie!
Klaverjassen was het meest favoriete spelletje en de darters vermaakten zich opperbest in de kapschuur.
Ook het instuderen van de Schotse dans ging goed: neef Erik had zijn jongste zoon mee (1) en deed de danspassen gewoon met het kind onder de arm.

Rond 16.30 uur werd het loket van de foodtruck van Jack, ‘Oma’s friet‘,  geopend. Die had patat, kroketten, frikandellen en broodjes hamburger voor ons.
Die had tot 19.00 uur een rij voor zijn wagen staan; de familie Waninge staat met liefde nog een half uur in de rij voor een tweede kroketje.
Ondertussen kwam er een ouderwetse ijswagen met een bel, Anja’s IJscokar,  die voor iedereen steekijs had: zo’n schijf van een rol vanille-ijs met twee koekjes aan weerkanten.

Ik kan de sfeer op deze familiedag het beste omschrijven door een kleine anekdote: aangetrouwde nicht had een filmpje gestuurd naar haar eigen familie.
Die hadden gereageerd: Waar ben je? Het lijkt wel een festival!”

Campingbaas Jacob had aan het begin gezegd dat als er etenswaren over bleven, dat we die dan aan de kippen mochten geven.
Toen dacht ik al: “Over? Bij de familie Waninge?’
Aan het eind van de dag maakte ik een foto van wat over was: een bakje tomaten/rauwkost.
Alle broodjes, snoep, kaas, droge worst en chips waren, zoals altijd, allemaal op.

En dat ‘semmon’ van Lucas en Jarik?
Dat kon de hele dag door en daar werd ook veel gebruik van gemaakt.
We hadden het mooiste weer van de wereld.

Gisteravond kreeg ik een app van schoonzus Ali.
“Het bleef nog lang onrustig in Zevenhuizen. Ik zag net een filmpje van een zinkende surfplank voorbij komen….”
Tja. Dwars doormidden.
Oorzaak: twee volwassen Waninge-zwaargewichten.
Nooit iets over, hé?

Benieuwd naar alle edities van onze familiedagen tot nu toe?
Klik dan hier voor het verslag uit 2014, daar onder vind je een overzicht van alle jaren.

Reageren

2 juli: Groningen in de 16e eeuw.

In het bakje onder ons computerscherm ligt altijd een notitieboekje, een pen en dingen ‘waar ik nog wat mee moet’.
Als ik het druk heb leg ik daar van alles in en in rustige tijden zoek ik het eens uit.
Vanmorgen haalde ik het bakje leeg en vond een krantenartikel uit 2021.
Ooit gekregen van Frea met de woorden: “Dit vind jij denk ik wel interessant.”

Onder de kop ‘Unieke kaart centrum in Duits archief’ las je een verhaal over een bijzondere, oude kaart van de binnenstad van Groningen uit  de 16e eeuw.
De kaart was gevonden door historicus Frans Westra uit Haren. Die deed in het staatsarchief van Marburg onderzoek naar de betrekkingen tussen Groningen en Hessen in de 17e eeuw en vond een plattegrond van de stad Groningen die gemaakt was aan het einde van de 16e eeuw.

Het bijzondere van de kaart is dat de straatnamen erop zijn aangegeven.
Stadsplattegronden werden in die tijd vooral gemaakt omdat de opdrachtgever wilde weten hoe de vestingwerken waren opgebouwd; het ging dus om de ‘verdedigbaarheid’ van de steden.
Als je bekend bent in Groningen, zie je dat de kaart op de kop getekend is.
Het noorden is beneden en het zuiden boven.
In het kader van de stadsverdediging valt dan vooral de dwangburcht op aan de zuidkant van de stand, die daar destijds in opdracht van Alva is neergezet.

Inmiddels heb ik het kaartje al met een loep bestudeerd.
De binnenstad is eigenlijk niet eens heel veel veranderd ten opzichte van 5 eeuwen geleden.
Inderdaad Frea: bere-interessant.
Naar aanleiding van het artikel zocht ik op internet naar meer informatie, daarbij kwam ik uit bij een artikel op de website van ‘Studiekring Historische Cartografie’.
Hierbij een link naar die pagina. 
Daar vind je onderaan een rechtstreekse link naar het artikel in het Dagblad van het Noorden (uit 2021) van de hand van Bram Hulzebos.

Het krantenartikeltje gaat in mijn eigen archief.
Dat bestaat uit artikelen die ik de moeite waard vond om te bewaren.
Van Sinterklaas kreeg ik eind 2021 al een mooie doos.
Die had ik gevraagd ‘voor het rubriceren van mijn archief’.
De doos zit nog in de verpakking en ‘het archief’ puilt uit een la.
Maar één zo’n dun artikeltje past er nog wel bij in.

Dat opruimen en rubriceren komt er vast van deze zomer.
Wordt vervolgd dus.

Reageren

1 juli: Giusseppe, Jürgen en twee nono’s.

Donderdagavond 30 juni.
Mijn werkweek  zit er op.
We zitten nog even buiten, maar het wordt donker: er komt regen aan.
Als het begint te plenzen steek ik binnen wat kaarsjes aan en vlei me op de bank met m’n breiwerk.
Om 21.07 uur begint ‘The Great Brittisch Bake Off’; een bakwedstrijd op de Engelse televisie waar ons ‘Heel Holland Bakt’ van is afgeleid.

Het is hetzelfde programmaformat, maar toch is het anders.
Janny en Robert zijn zachtmoedig en mild in hun oordeel vergeleken  met Paul Hollywood en Prue Leith.
Hij met zijn priemende blik en zij met haar schrikbril en hoge eisen.
We kijken op de Nederlandse televisie naar de serie die in 2021 is uitgezonden; gisteravond was aflevering 5.
Een uur lang zit ik te genieten.  Net als Gerard, die altijd zit te verslaggeven  tijdens een voetbalwedstrijd, zit ik te praten tegen het scherm en leef mee met de kandidaten.

Met Chigs die een beetje loenst. Is hij aan het bakken dan zie je een vrolijke, hardwerkende man, maar als zijn baksel door de jury geproefd en bekritiseerd wordt ziet hij er uit als een konijn in de koplampen. Haast een beetje griezelig.
Met Jürgen, een Engelsman van Duitse komaf en met Giusseppe, Italiaan van geboorte.
Met Freya, een 19-jarig meisje met veel talent, maar veel minder ervaring  dan de andere kandidaten, die alleen maar met vegetarische producten bakt.
En met Amanda, Lizzie (met haar heerlijke Liverpool-accent), George en Crystelle.
Gisteravond was het Duitse week.  Je zou denken dat Jürgen die week glansrijk zou winnen, maar dat is nog maar de vraag.

Hij kon de namen van de baksels wel heel mooi uitspreken.
Prinzregenten-torte.
Weihnachtsplätchen.
Hilarisch om de Britten die woorden te horen zeggen. Iemand maakte er zelfs Glühweinpletsen van.

Er zijn dramatische momenten; als een cake gebroken uit de vorm komt. Of als het baksel niet gaar is. Of de toefjes botercrème van de taart afdrijven.
Maar er zijn ook momenten van opperste gelukzaligheid; als een bakker een handdruk krijgt van jurylid Paul Hollywood of als Prue Leith zegt: “Oooooh. This is delicious. This is worth EVERY CALORIE!”
En soms is het gewoon heel grappig.
Gisteravond stond Jurgen heel hard met een klomp deeg op de tafel te slaan. Amanda keek verstoord op en zei: “Ik moet een slachtofferverklaring opnemen van dat deeg!”
George,  die altijd heel liefdevol zijn vrouw benoemt,  bakte een taart met haar lievelings-ingrediënten,  want ze vierden binnenkort hun trouwdag.  Toen men vroeg hoe lang ze getrouwd waren kwam hij er niet helemaal uit.  Uuuh..14? 15? ‘Dat knippen we er wel uit’…. nee dus.

Ook in Engeland is er sprake van krokantjes, bittertjes en zoet&zuur.
Iemand had het zelfs over donzig deeg.
Maar één ding is echt anders.
Wij hebben André van duin.
Britten mogen dan bekend staan om hun humor,  maar in dit programma ‘bakken’ die twee nono’s er in mijn optiek echt niks van.

Reageren

30 juni: Sis en haar broers.

Begin mei overleed Sis van Rossem, de zus van Maarten.
Op 7 mei schreef ik daar al over aan het eind van een blog over een nummer van Joe Cocker.
Nog even nalezen? Hierbij een link naar dat verhaal.

Dit jaar hebben wij de scheurkalender “Maarten”.
Het leeuwendeel van de dagen lezen we een tekst van Maarten, maar heel af en toe lezen we ook iets van Sis.
Afgelopen zondag keek ze mij weer aan vanaf een kalenderblaadje met een verhaal over hoe geuren opgeslagen zitten in je hersenen.
Vorige week las ik nog ergens op internet dat Maarten nog steeds niet helemaal gewend is aan het idee dat ze er niet meer is.
Hun levens waren door de opnames van ‘Hier zijn de Van Rossems’ wat dichterbij elkaar gekomen.
Verder gingen zij met elkaar om zoals de meeste ouder wordende broers en zussen: zien elkaar met verjaardagen, een familiefeestje of een informele borrel en houden elkaar op de hoogte van lief en leed.

Zo’n kalenderblaadje met Sis doet me gelijk weer denken aan Maarten en Vincent die hun zus missen.
Een stukje van het gezin waar ze in opgroeiden.
Met wie ze verhalen van vroeger deelden over opa en oma en waarmee ze ruzie maakten omdat Sis, net als zij,  zo stronteigenwijs was.

En dan gaan mijn gedachten als vanzelf naar tante Trijn, die heel treffend vertelde hoe het verlies van haar broer, mijn vader, haar destijds had geraakt.
“Jouw moeder en jullie waren de rouwenden. Jullie stonden centraal in de afscheidsdienst en bij het condoleren. Dat is logisch; ik maakte me ook zorgen om jouw moeder en zag het intense verdriet bij jullie. Maar ik was er ook ziek van. Ik kon hem nog niet missen en kon me gewoon niet voorstellen dat ik hem nooit meer zou spreken. Maar anders dan bij jullie werd mijn verdriet niet gezien door mijn omgeving. Natuurlijk waren er mensen die mijn condoleerden, maar dat waren maar een paar, mensen die mij wat beter kenden en wisten dat mijn oudste broer overleden was.”

Mijn vader overleed in 2008 en zijn overlijden heeft mij veel dichter bij tante Trijn gebracht.
Zij vertelde me destijds bovenstaand verhaal en vanaf die tijd delen we samen het verdriet om haar broer en mijn vader.
In het begin met veel tranen, maar door de jaren met dankbaarheid en meestal met een glimlach.
Zij is nu ouder dan mijn vader toen hij overleed.
Toen ze 76 werd zei ze dat ze dat zo’n raar idee vond dat zij als jongste zusje nu ouder was dan haar vier broers ooit zijn geworden.

Wat één zo’n kalenderblaadje dan los kan maken.

Reageren

29 juni: Plaza.

En weer staat er een nieuwe foto in de header van deze website.
Meestal zie je óf de linkerkant van onze tuin met de fruitbomen en de schutting óf de rechterkant met de Koreaanse zilverspar, de hortensia’s en Gradus van de Lansbulten.
Maar of je nou naar de linker- of de rechterkant kijkt, altijd zie je midden in de foto de zonnewijzer die midden in het gazon staat.

De foto die je nu boven in beeld ziet is genomen met de rug naar ons huis toe.
Je kijkt naar de kapschuur die Gerard gebouwd heeft in 2016. (Meer hierover weten? Lees dan Robuust en solide en Waninge Plaza uit 2016. )
Achter de heg aan de linkerkant heeft Gerard zijn moestuin en achter de heg aan de rechterkant, naast de parasol, staat een pergola die je haast niet meer ziet omdat hij is overwoekerd door kamperfoelie.
Je begrijpt: daar zit ik het liefst op warme dagen; lekker in de schaduw met een boek of een borduurwerkje.

We noemen ons terras ‘Waninge Plaza’; we zitten er graag met z’n tweeën, maar ook met kinderen, familie en vrienden maken we er veel gebruik van.
In mei/juni halen we altijd een kofferbak vol bloemen op van een tuincentrum en daarmee versieren we ons terras met potten en hangers.
In de schuur staat ons oude bankstel waar je met een zonnetje er bij al vanaf maart kunt zitten; daar staat ook een oude dekenkist, in gebruik als buiten-salontafel en kussen-opbergplaats.
Tegen de kant aan staat een grote uitschuiftafel, uitermate geschikt om met meer mensen aan te zitten om te eten of een spel te doen.

Met gepaste trots schrijf ik dit blog, maar eigenlijk gaan alle credits voor wat betreft het buitengebeuren naar Gerard: de boerenzoon die zijn buitenboel piekfijn in orde heeft.
Zelfs de groentetuin is mooi om naar te kijken; en dan heb ik het nog niet eens gehad over de opbrengst van dat kleine stukje grond. Op dit moment hebben we iedere dag verse aardbeien en eten we twee keer per week sla. Van de spinaziebedden in het voorjaar hebben we vier keer gegeten, daar is nu andijvie in gezaaid.  Begin juli hebben we vast weer nieuwe aardappelen en de spekbonen groeien alweer om hun stokken heen.
Het enige dat ik in de tuin doe is de potbloemen water geven.
En er in zitten.
Met een boek of een borduurwerkje……

Reageren

28 juni: Fries?

Gistermorgen kwam collega Carolien op het secretariaat om te vragen of er nog een kamer voor haar was om te werken.
“Hiernaast is vrij.” wist ik uit het hoofd.
“Nee, daar zit iemand Fries te praten.”
Ik zocht een andere ruimte voor haar; later moest ik even ‘hiernaast’ zijn om een map uit de kast te pakken.
Daar zat Adri. Zo Gronings als de Martinitoren.
“Zat jij hier nou net Fries met iemand te praten?”
“Nee man. Grunnings.”
Toen ik Carolien even later vertelde dat ze geen Fries maar Gronings had gehoord was de reactie: “O? Voor mij klinkt het allemaal buitenlands, ik hoor echt het verschil niet.”

Vandaag een verhaal over het verschil tussen Drents, Gronings en wat daar tussenin zit.
In ‘De Krant’ van vandaag verscheen een column van mijn hand in de rubriek ‘Moi Noordenveld’ onder de titel ‘Wat een oetgezuik!”
Dat ging over het eclatante succes van de spaaractie voor het Historisch Stickeralbum van de Jumbo en de randverschijnselen.
Even een klein stukje uit het verhaal*:

Het was aal een hiele administratie om alles uut zuuken en op volgorde te leggen.
Op de cantorij, het koor waor as ik bij zing, vreug d’r al ies een sopraan wie nog dubbelen over haar en veur ik het wus zat ik verstrikt in een limtige ruilhandel.
“Kom maor eem kovviedrinken met joen dubbelen, dan kiek ik ok geliek even veur de buurman en een vriendin”. 

“Wat ’n oetgezuik, die plaotjes-administraotie” verzuchtte een bas-zanger van de cantorij.

Als ik het heb over uitzoeken, dan schrijf ik in mijn Drents ‘uutzuuken’.
De bas van onze cantorij komt uit Nieuw Roden; hij noemt het oetzuiken, wat resulteert het woord ‘oetgezuik’.
De gemeente Noordenveld ligt in de kop van Drenthe en grenst aan de provincies Groningen en Friesland.
Van oudsher wordt daar het ‘Westerkwartiers’ gesproken, een prachtige mengelmoes van Gronings, Fries en Drents.
Het verschil tussen het Drents en Gronings is al best groot, het verschil tussen het Fries en de Nedersaksische taalvarianten is nog groter.
In onze regio komen die drie talen samen; ik mag er graag naar luisteren.

Hier in Roden zijn niet zoveel mensen meer met wie ik nog in de streektaal spreek.
En vaak zijn het dan mensen met roots in Twente, Groningen of andere delen van Drenthe; Roden heeft vanaf de zestiger jaren een onstuimige groei doorgemaakt, waardoor er heel veel import-Rodenaren zijn.
Het Westerkwartiers hoor ik niet zo vaak, maar als ik goed oplet in de Jumbo komt het nog wel eens voorbij.
Mooi, al die verschillende vormen van het Nedersaksisch.

Spreek je ook een variant van die oude taal? Blijf dat vooral doen!
En leg jongeren zoals Carolien  keer op keer uit: Gronings is geen Fries. En Drents ook niet. Het Westerkwartiers hooguit een beetje……

Wil het hele verhaal lezen?
Hierbij een link naar een PDF met de tekst: 2022.05.02 Wat n oetgezuik

Reageren

27 juni: Een gewone verjaardag.

Afgelopen weekend vierden we Gerard’s 61e verjaardag.
Dat was sinds 2019 de eerste gewone verjaardag weer.
In 2020 hebben we het niet gevierd vanwege de lockdown en in 2021 hadden we ‘big party’: toen vierden we dat we allebei 60 waren geworden.
(voor een verslag van dat feest zie: Een symbolische zoen )

Voor het eerst stond ik weer gevulde eieren te maken voor een groep, maakte ik een tante Lammie-kwartkaart en een oma Waninge appeltaart.
Voor het eerst had ik weer een volgekladderd boodschappenbriefje: hebben we thee, koffie, suiker, chocolaadjes? Nog extra slagroom?
Lekkers voor bij de borrel, nootjes, chips en drinken?  Ook nog brie?
Wat gaan we eigenlijk eten?
Doen we zondagmiddag ook soep? Of alleen ’s avonds?
En dan ook broodjes?
Zetten we de boel buiten of binnen klaar?
Hoopvol versierden we alvast de buitenboel met vlaggetjes en ballonnen.
Vanaf vrijdagmorgen waren we al druk met de gewone verjaardag.

Gerard maakte een gevuld Turks brood á la Roelof,  ik een pan gruuntesoep met worst’ en een hartige taart met gerookte zalm.
Zaterdagmorgen vierden we de verjaardag met onze vrienden uit Peize, zaterdagavond zaten we bij kaarslicht met alle broers en zussen op Waninge Plaza en zondag overdag genoten we van het gezelschap van onze dochters en aanhang.

Een gewone verjaardag.
En natuurlijk: zaterdagavond was ik afgedraaid. De stappenteller van mijn FitBit gaf meer dan 20.000 stappen aan van het gesjouw van de keuken naar het terras.
Zondagmorgen sloegen we de kerkdienst over en toen we zondagavond de kinderen uitzwaaiden vonden we het laatste stukje van de zondagavond met z’n tweeën ook wel weer heerlijk.

We weten dat zo’n gewone verjaardag niet gewoon is.
Voor ons voelt het als een voorrecht.
Daarom zetten we ons er met hart en ziel voor in en genieten van zo’n weekend met de mensen uit onze ‘innercircle’.
In oktober weer…..!

Reageren

26 juni: Alpaca sokken. Eeehm…..sloffen.

Alpacasokken.
Die zou ik gaan breien voor Jon, die garen had gesponnen van een zak alpacawol. (meer weten? Lees dan Alpacasokken) .
Heb ik ook gedaan.
Maar of de sokken zo geslaagd zijn…?
Nee.

Volgens de matentabel zette ik 58 steken op voor pen 4.
Toen er één sok af was het geen sok.
Hij zat niet mooi gesloten om de voet; hij was veel te ruim.
Mijn schoonzusje lachte me gewoon hartelijk uit op een verjaardag en gelijk had ze: het ziet er niet uit.
Alpacasokken van door Jon gesponnen garen: goed idee, doen we niet.

Eerlijk gezegd breide het ook niet fijn.
Het garen was niet overal even dik, er zaten soms bobbels en krinkels in en het breien ermee ging wat moeizaam; als ik een paar toeren achter elkaar had gebreid kreeg ik zere vingers.
Kortom: ik was niet erg enthousiast over de alpacawol.
Jon daarentegen vond de sokken prachtig.
“Die ga ik gebruiken als huissloffen!”
Hij was zelf inmiddels al aan het weven met het garen en dat ging heel goed.

Ik denk dat als ik de sokken met grotere pennen had gebreid, dat het breien dan misschien wat soepeler was gegaan.
En als ik minder steken had opgezet dat de sok dan beter had gepast.
Maar dat ga ik maar niet meer uitproberen; afgelopen weekend ben ik begonnen aan een babyvestje voor in het kraampakket van een collega die net vader is geworden.
Pen 3.
Het garen bevat 75% wol en 25% polyamide.
Dit breien voelt weer zo fijn; gedachteloos brei ik weer soepeltjes toer na toer weg.

Sorry Jon.
Oh ja, en sorry Dick.
Die alpacasokken voor jou zitten er dus niet in……

Reageren

Pagina 121 van 396

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén