De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

10 juli: Wat is pastrami?

Met mijn moeder ging ik vroeger wel eens ergens lunchen. Vond ze gezellig.
Eerst een kopje thee.
De eerste keer dat ze een glas heet water kreeg en een theedoos waaruit ze een zakje kon kiezen keek ze mij vragend aan.
“Hebben ze hier geen gewone thee?”
Haar gezicht sprak boekdelen: ‘Wat een onzin’ was deel 1 en ‘Wat een flauwekul’ was deel 2.
Voor de lunch nam ze eigenlijk altijd een broodje met een kroket, want dat vond ze het lekkerst.
Soms keek ze voor de vorm even op de kaart, maar daar stonden steeds vaker dingen op waarvan zij het bestaan nog niet had opgemerkt.
‘Wat is nou weer karpakkio” riep ze ooit eens verontwaardigd en bestelde, toen ik had uitgelegd wat het was, toch maar een broodje kroket.

Toen ik met tante Trijn in juli een dagje Zuidwolde/Tiendeveen deed trakteerden we onszelf op een lunch in restaurant De Zuudwoldiger Huuskamer.
“Zullen we een twaalf uurtje doen?”
Op de kaart stond: Broodje kroket, broodje pastrami met Big Mac-saus en een soepje naar keuze.
“Wat is pastrami?”
We vroegen het bijna tegelijk aan elkaar.
Meneer Google weet alles en even later wisten we dat pastrami gepekeld, gerookt en gekruid vlees is.
Het vindt zijn oorsprong in de binnenlanden van Roemenië, waar het met name van schapenvlees wordt gemaakt, maar het kan ook met rundvlees worden bereid.
Eerlijk gezegd wist ik ook niet hoe Big Mac-saus smaakt, maar die gok durfden we wel te wagen.

Weet je ook niet hoe pastrami smaakt?
Gewoon eens proberen. Wij vonden het heerlijk. En die Big Mac saus ook!

Reageren

9 juli: Veel thema’s voor één boek.

Stel je voor.
Je bent als vijf-jarig weesmeisje onderworpen aan een reeks medische experimenten: je wordt opzettelijk ziek gemaakt en daarna word je blootgesteld aan röntgenbehandelingen, waardoor al je lichaamsbeharing verdwijnt en je volledig kaal wordt.
Jaren later ben je verpleegkundige in een verzorgingshuis en wie wordt daar op een dag binnengebracht?
De dokter die jou dat als kleuter aandeed.

Een spannend gegeven voor een boek.
In het boek ‘Weesmeisje nr. 8′ lees je over Rachel Rabinowitz, een Joods meisje dat samen met haar broertje in een Joods weeshuis belandt als haar vader haar moeder heeft vermoord.
Rachel heeft niet echt bestaan, maar het verhaal van het weeshuis en de medische experimenten is wel gebaseerd op feiten.
Als het boek begint lezen we de dramatische gebeurtenissen die er de oorzaak van zijn dat Rachel in het weeshuis terecht komt, daarna maak je een sprong in de tijd en leef je mee met Rachel als volwassen vrouw.
Daarna spelen de hoofdstukken zich om en om in het verleden en in het heden af en steeds worden er kleine tipjes van de sluier opgelicht: pas aan het einde van het boek weet je wat er allemaal gebeurd is.

Er komen heel veel heftige thema’s voorbij.
Die gruwelijke experimenten met weeskinderen bijvoorbeeld, maar ook wraak & vergeving en lesbisch zijn: best wel veel voor één boek.
Er zijn een paar dingen die mij zullen bijblijven van dit boek.
Allereerst Rachels ontdekking dat ze lesbisch is.
En dat in een tijd (voor en na de 2e Wereldoorlog) waarin dat helemaal niet kon, het was gewoon niet bespreekbaar; alles omtrent die relaties moest stiekem.
Verder is er aandacht voor het kaal zijn en het moeten dragen van een pruik. Hoe ingewikkeld en hoe duur het was om een pruik te laten maken.

Het boek leest als een trein, maar voor Rachel gaat het leven beslist niet van een leien dakje. Je leest over de nare toestanden in de weeshuizen van die tijd, maar je weet ook dat deze kinderen in ieder geval eten & drinken, een bed en een opleiding kregen, zodat ze een volwaardige plek in de maatschappij konden krijgen. Dat was lang niet voor alle kinderen weggelegd in die tijd.

Het hoofdthema van het boek (namelijk Rachels wraakgevoelens jegens de dokter van vroeger) sneeuwt wat onder in het verhaal, want er moet heel veel verteld en uitgelegd worden over wat er allemaal gebeurde in haar leven.
De dokter toont amper berouw en vindt dat ze het goed heeft gedaan.
Door haar zijn toch maar mooi de eerste goede resultaten met röntgenstralen behaald en dat daardoor schade is ontstaan aan lichamen ‘was voor de goede zaak’. Zij had er zelf ook offers voor moeten brengen.

Bij dit boek kwam bij mij de gedachte boven aan ‘de Verzoening‘, het boek dat Hank Heijn schreef over de ontvoering en dood van haar man Gerrit Jan en aan wat dominee Sybrand van Dijk daarover zei in zijn preek over dat thema: ‘Als je haat een rol laat spelen in je leven ben je zelf niet vrij’.  

Reageren

8 juli: Mode & ‘ver-weg-familie’.

Op de dag dat ik met tante Trijn naar de tingieterij in Zuidwolde ging hadden we ’s middags nog twee andere activiteiten: in Zuidwolde bevindt zich namelijk een kledingwinkel die ze kende van de reclame op RTV Drenthe. Ze zong de jingle even voor mij: “Modehuis Dékker..!”
Nooit van gehoord. Ik luister altijd naar Radio 5. Ons bezoekje aan het modehuis leverde twee shirts en een gilet op; tante Trijn liep zeer tevreden de winkel weer uit.
Verder hadden we een bezoek gepland aan camping ‘de Bulte‘ in Tiendeveen. Die werd tot voor kort bestierd door Hendrikus en Mieny Drogt, een nicht van tante Trijn.
Haar broer Kees en zijn vrouw Diny staan ook altijd op die camping  en zij kwamen ook even langs.
Voor mij zijn  Kees en Mieny achterneef en achternicht.
Klinkt als ‘ver-weg-familie’ maar zo voelt het niet.
Ik heb namelijk ‘dichter-bij-familie’ waar ik minder een klik mee heb als deze mensen.

Zittend in de kring voel ik mij als op een verjaardag bij mijn ouders thuis.
Verhalen over richtingsgevoel, kaartlezen, de huidige politiek en het campinggebeuren worden afgewisseld met gesprekken over de dood (“Heb je het daar wel eens over?”), over het missen van een vader op jonge leeftijd, onze gezamenlijke familie en de omgeving van Tiendeveen.
En dat alles gelardeerd met een hapje, een drankje, vrolijkheid en foto’s.
Net als mijn vader heeft ook Kees de eerste acht jaren van zijn leven op een turfschip doorgebracht en weet daar ook nog veel over te vertellen.

Hendrikus en Mieny hebben hun camping overgedaan aan hun zoon en schoondochter, maar omdat ze er zo dichtbij wonen zijn ze natuurlijk nog wel betrokken.
Er werd dan ook onbekommerd gemopperd op het weer: “Dit is toch geen zomerweer, het is toch verschrikkelijk, alles waait kapot of het wordt opgevreten door de slakken!”
Het is de bedoeling dat zij in een nieuw huis gaan wonen dat naast hun oude huis wordt gebouwd: de kinderen trekken dan in hun oude woning.
“Als de nieuwe woning klaar is komen jullie maar eens weer kijken” zei de gastvrouw.
Goed idee!

We zouden eigenlijk niet langer blijven dan tot 16.00 uur (ik moest nog weer naar Klazienaveen en daarna naar Roden) maar dat lukte natuurlijk niet. Geeft ook niks. We hadden weer een waardevolle dag met z’n tweeën en Gerard en ik aten wat later.

Met de foto links geef ik nog een kleine toelichting op de familiebanden met Kees en Miny.
Het is het gezin waar mijn grootvader Andries Vrieswijk uit kwam. Een klein gezin. Op de foto zien we vader Cornelis Vrieswijk en zijn vrouw Trijntje Gringhuis (mijn overgrootouders).
Tussen hen in staan mijn opa Andries en zijn zusje Trijntje. Mijn opa is op deze foto ongeveer 15 jaar, zijn zus ongeveer 5 jaar.
Miny en Kees zijn de kinderen van Trijntje.

Reageren

7 juli: “We” winnen.

Mijn anders toch redelijk serieuze en stabiele Gerard wordt als het om voetbal gaat een andere man.
Bij gewoon voetbal valt het nog wel mee.
Hij is ‘voor’ Ajax, leeft mee met FC Groningen en zondagavond om 19.00 uur kan hij genieten van een uurtje Studio Sport.
Maar bij EK’s en WK’s, als het Nederlands elftal/Oranje speelt wordt hij enthousiast.
Bij de eerste drie wedstrijden in het EK van dit jaar viel het voetbal tegen.
Hij zat te mopperen in zijn stoel en tijdens Nederland-Oostenrijk en ik zei: “Ik wou dat je er wat meer van genoot….”
“Ja! Dat wou ik ook” was het antwoord en toen liet ik hem maar weer alleen.
Voor de wedstrijd tegen Roemenië kwamen Hans en Bea bij ons en toen werd het leuk.
De mannen genoten van het voetbal en ineens was het oranje vuur weer aanwezig.

Gisteren speelde Nederland tegen Turkije en dochter Harriët zou langs komen om bij ons te kijken.
Gezellig!
“Ik kijk nog even naar iets oranjes bij de koffie, tompoezen of zo” zei ik voordat ik boodschappen ging doen, maar bij de Jumbo was niks te koop op dat gebied. Was het allemaal al uitverkocht om 13.30 uur? Of geloofden ze er niet in?
Toen ik thuis kwam hing de oranje voetbalvlag al te wapperen, de vlaggetjes hingen voor de ramen en twee leeuwen en een koe stonden al voor Oranje te supporteren in onze vensterbank.
En de de oranje voetbalstropdas lag klaar.

…twee leeuwen en een koe…..

Maar er moest wel iets speciaals bij de koffie komen, dus Gerard wandelde nog weer het dorp in en kwam een half uur later thuis met een doosje “Ik heb de laatste oranje tompoezen van Roden gekocht!”
Ze waren rose.
“Ja, maar ze hebben een oranje gloed. Meer oranje dan blauw.”

Rose of oranje: ze waren lekker.
En waar ik anders nooit voetbal kijk, bleef ik nu op de bank meekijken.
Van 21.00 – 22.50 uur had Gerard een oranje sjaaltje om zijn zijn hals geknoopt, zat Harriët hoopvol met de voetbalstropdas om en hadden ze allebei een verhoogde hartslag.
Twintig minuten in de tweede helft, toen Oranje met 0-1 achterstond, zonk Gerard de moed al in de schoenen.
“Nou, dat wordt niks meer. Ik geef het op.”
Toen het 10 minuten later 2-1 was riep hij: “Zie je wel! Had ik al wel gezegd!”
(….)

Spanning en sensatie.
De laatste minuten waren zenuwslopend; we konden de Turken wel bij het Nederlandse doel wegkijken.
“Weg daar met die bal!!”
“NIET!!”
“NNEEE!”

De oranje prullaria blijft nog even onze ramen sieren.
In ieder geval tot en met woensdag, en misschien wel tot zondag.
Gerard gaat voetbal kijken.
Ik ga naar Gerard kijken.
En moet daarbij altijd denken aan wat hij nog vaak vertelt: dat het jongetje van 13 dat hij was in 1974 ontroostbaar was toen Nederland destijds van Duitsland verloor. Trauma is een groot woord, maar het zit diep.
In dat licht hoop ik dat ‘we’ winnen.

Reageren

6 juli: Van tin? Of vertind?

Gisteren ging ik op verzoek van tante Trijn met haar naar Zuidwolde; daar wilde ze graag de Edel-tingieterij Tin Art bezoeken.
Ze had een oud theekannetje waar een deuk in zat en waar de tuit van was afgebroken; maar voor haar is het waardevol omdat het uit de familie van haar moeder komt. Het werd niet meer gebruikt om thee uit te schenken, maar ze had het als aandenken aan haar oma op tafel staan met een glas erin waar ze bloemen in kon zetten.
Ze had het kannetje meegenomen en vanmorgen liet ze het zien aan de jongeman die in de tingieterij aan het werk was.
“Dit kannetje is niet van tin gemaakt, maar het is ‘vertind’, dat wil zeggen dat er een laagje tin omheen zit.”
Er lagen nog een aantal opdrachten, dus hij kon er niet gelijk mee aan de slag en hij wilde van tevoren bekijken of het de moeite waard was om het restaureren. “Ik zal het bekijken, overleggen met de collega’s en een schatting maken van de kosten. Dan bel ik u op en overleggen we wat we gaan doen.” We lieten het kannetje achter in de werkplaats.

Maar toen waren we nog niet uitgekeken: wanneer kom je nou in een tingieterij?
We zagen sieraden, souvenirs, beeldjes en alles gemaakt van tin. Je kunt er naar een tin-gietshow komen kijken, je kunt er een workshop tingieten volgen, je kunt tinnen spullen kopen waarmee je je interieur opvrolijkt, ze doen aan reparatie, maken geboorteproducten, maar ook urnen.
In een vitrine kast meende ik een leger van tinnen soldaatjes te zien, maar het waren allemaal poppetjes die een beroep uitbeeldden.
De meneer die ons had geholpen maakte ons nog attent op een andere activiteit van zijn bedrijf: troostgeschenken en rouwartikelen die worden gemaakt en gekocht voor ‘Ik rouw van jou’, waarvoor ze een aparte website hebben opgezet.
Als voorbeeld noemde hij een klein asbusje in de vorm van een hart, waar hij voor een familie een tinnen motortje had gemaakt om op dat asbusje te zetten, omdat de overledene een fervent motorrijder was. Ook had hij al eens een tinnen dolfijntje gemaakt ‘omdat opa dol was op dolfijnen’. Een mooie manier van herinneren.

Toen we ons nog even bogen over een paar dingetjes onder de titel Kerst, zagen we een miniatuur-kerststalletje in een notendop.
Van tin wel te verstaan. Er zat een oogje aan waar een kerstboomhaakje door kon, zodat je het in de boom kunt hangen.
Die kreeg ik!
Het is niet groter dan een centimeter of 5, maar alles is te zien: Maria, Jozef en het kindje Jezus in de kribbe.
En de ster.
Zonder dos en dezel weliswaar, maar de kern van het kerstverhaal is vertegenwoordigd.
Het mini-stalletje staat nu in de woonkamer achter een glazen kastdeur te wachten tot de boom in huis komt.
Nog 5 maanden…..

Meer weten?
Hierbij een link naar de website van de edel-tin-gieterij en naar ‘Ik rouw van jou’.

Reageren

5 juli: Emo en Menko

“Ken je Emo en Menko niet?!”
Het klinkt haast als een beschuldiging.
Ik zit op de bank bij Essina voor ‘een bijpraat’ en zoals gebruikelijk in zo’n bijpraat komt er van alles voorbij.
Ze vertelt over een Groninger kerk en zegt: “Die kerk wordt ook benoemd in het boekje over Emo en Menko.”
Ken ik niet.
Nooit van gehoord zelfs.
Ze haalt het boekje ‘In de voetsporen van Emo en Menko’ voor me uit haar boekenkast; ik mag het zelfs mee, maar ik moet er wel zuinig op zijn, want ze heeft het van haar vader gekregen.

Wie zijn Emo en Menko?
In het kort: het waren abten van het Premonstratenzer klooster Bloemhof in Wittewierum.
Emo (ca. 1175 – 1237) en Menko (1213 – na 1276) zijn vooral bekend geworden door de kroniek, die zij hebben geschreven en die bewaard is gebleven ondanks de vernietiging van heel veel middeleeuwse documenten tijdens de reformatie. (Denk daarbij aan de vernietiging van de hele kloosterbibliotheek in Aduard).
Het is niet alleen een kroniek die vertelt over wat er allemaal gebeurt in het klooster in de 13 eeuw, maar de monniken doen ook aan autobiografische beschrijvingen, aan zelfbeschouwingen en overpeinzingen. Dit is vooral het geval in het eerste, door abt Emo geschreven deel.
Voor het hele verhaal verwijs ik graag naar een het artikel ‘De oudste Groninger die we persoonlijk kennen‘ op de website van de Rijksuniversiteit Groningen.

In het boekje gaat schrijfster Ada van Deijk langs de plaatsen die worden beschreven in de kloosterkroniek van het klooster Bloemhof in Wittewierum.  In haar verbeelding neemt ze abt Menko mee op haar reis en laat ze hem ‘zien’ hoe de situatie nu is.
De kerken die staan in de dorpen die we tegenkomen worden uitgebreid beschreven en ook het interieur wordt tot in de kleinste details benoemd.
Dat heb ik niet allemaal gelezen, want: te veel.
Sommige kerken had ik al wel gezien, zoals de kerk in Midwolde, waar het praalgraf staat van Carel Hieronymus von Inn- und Knipphausen, gemaakt door Rombout Verhulst.
Ada laat abt Menko daar vol onbegrip bij staan: zoveel protserige kunst ter ere van een méns? In een kerk? Gods huis?
Menko’s verstand staat er bij stil.
Ook in de kerk in Appingedam en in Zeerijp was ik al eens geweest.
Mooi zijn de volksverhalen, sagen en legendes die al eeuwenlang bij die dorpen horen en die in dit boekje allemaal voorbij komen.

Halverwege het boek steken de schrijfster en de denkbeeldige Menko de grens over en vervolgen ze hun tocht door Noord-Duitsland.
Daar zijn net zulke dorpjes als in Groningen met ook overal zo’n oude kerk: in de 13e eeuw had je natuurlijk nog geen landsgrenzen!
Tot mijn grote genoegen kwam het verhaal van de piraat Klaus Störtebeker (die wij op Rügen hadden leren kennen) ook voorbij in het boek.
Ook kwamen ze nog langs Greetsiel en Norden, waar we vorig zomer nog met neef Cor waren.

Wat bijzonder dat je door die oude kroniek naar ons huidige landschap kunt kijken door de ogen van een 13e eeuwse abt.
Weer heel veel geleerd; dank Essina!

Reageren

4 juli: Geheim.

“Wij zitten de komende weken op camping ‘de Lindenhof in Gees.” appten vrienden Hans en Bea vorige week.
“Wij zitten in Casa Grada in Westerbork. Komen jullie dan bij ons voetbal kijken?” appten wij terug.
Leuk man.
Twee mannen met evenveel verstand van voetbal, commentaar gevend naast elkaar op de bank.
“Heeft die nou een haarnetje? Lijkt wel een theemuts….”
Met af en toe wat arm- of beenbewegingen.
We dronken samen een glas; ik had gezorgd voor een knabbeltje én een hartige taart met gerookte zalm en broccoli voor in de pauze.
Wel fijn dat ‘we’ wonnen!

We waren onze gezamenlijke middag begonnen op de camping in Gees.
Wij waren wel benieuwd naar hun plekje daar en zij namen ons mee op een fietstochtje door de omgeving.
Mooie wereld daar! We fietsten door de Mepper Hooilanden, door Oud Aalden en niet te vergeten het dorp Gees.
In Meppen waren we te gast bij ‘Theeschenkerij Meppen’.
Daar kon je kiezen voor een aantal bijzondere soorten thee: ik wou ‘gewoon rooibos’, maar dat heette daar: Chai Massai. Een pittig mengsel van rooibos met kaneel, kardemom, gemberstukjes en steranijs. Het zat in een thee-ei-aan-een-stokje en het rook al heerlijk.
Je kon er ook nog iets lekkers bij de thee nemen.
Hans en Bea kozen voor de appeltaart, maar wij hadden op de vitrinekast een glazen taartstolp zien staan met groot, bruin, rond ding er in.
“Wat is dat dan?”
“Bananen-roomtaart”.
Die namen Gerard en ik.
O mann, wat was dat lekker.
“Heb je het recept van deze taart?” vroeg ik de vriendelijke jongeman die ons bediend had.
Nou………

Het was een heel verhaal.
De taart was gemaakt naar een geheim familierecept van de eigenaresse die de theeschenkerij 25 jaar had gerund.
Die maakte de taarten die ze serveerde allemaal zelf, maar deze bananen-roomtaart was het populairst.
Vijf jaar geleden had iemand anders het bedrijfje overgenomen, maar het familierecept was niet meegegeven.
De gasten vroegen wel naar die bananenroomtaart, maar het werd niet meer geserveerd.
In mei van dit jaar was de theeschenkerij overgenomen door Arjan, de meneer die ons bediend had.
Die woont zijn hele leven al in Meppen en hij had vorige week het originele familierecept van de eerste eigenaresse gekregen.
Wat wij bij de thee hadden opgegeten was een stukje van de derde bananenroomtaart die hij zelf gemaakt had.

Kreeg ik het recept?
Nee.
Geheim.
Wil je overheerlijke taart ook proeven?
Dan moet je naar de ‘Theeschenkerij Meppen’, adres: Brinken 1.
Arjan ontvangt je met open armen en serveert met liefde een stukje taart.
En een kop koffie of bijzondere thee.
Gerard had Boeren- en boerinnenmix: hoogverbouwde, zwarte thee met vanille-notensmaak. Met vanillestukjes, hazelnoot, amandel, cactus- en theebloesem.
Daar fiets je toch graag een paar kilometer voor om?

Reageren

3 juli: Wat gaan we eten?

De afgelopen dagen bleef er wat weinig tijd over om te bloggen: vandaag een verhaal dat ik al eerder schreef over de warme maaltijden toen wij in het Pinksterweekend met de kinderen de Gradagen vierden.
Al een aantal jaren hebben we met de kinderen de afspraak dat ieder stel dan een warme maaltijd verzorgt.

Harriët en Cees hadden bedacht dat ze deze keer iets gingen ophalen voor ons: we kregen patat met een snack.
Halve kippen, berehappen, er kwam van alles op tafel, maar het lekkerste was voor mij: een portie bitterballen!

Frea en Jon waren zaterdagmorgen al in de weer,  want zij hadden hun slowcooker mee.
Ze wilden eigenlijk een Shepherds-pie maken, maar konden niet aan lamsvlees komen en hadden in plaats daarvan rundvlees meegenomen. “Dan wordt het een ‘Cottage-pie’ ” hadden ze bedacht.
Die maak je door 800 gram rundvlees, 1 ui, 1 teentje knoflook, 1 eetlepel worcestersaus, 1 eetlepel tomatenpuree, een halve liter bouillon en 2 takjes tijm in de slowcooker te doen en een paar uur te laten trekken.
Als die bijna klaar is maak je aardappelpuree.
Dan doe je de runderstoof in een ovenschotel en bedek je die met aardappelpuree.
Daar doe je dan geraspte cheddarkaas overheen en zet je hem nog een half uurtje in de oven.
We hebben er heerlijk van gegeten!

Ook Carlijn en Wim hadden hun slowcooker mee, maar zij maakten iets heel anders: Murg makhani. Murg (kip) makhani (met boter) kennen we het best onder de Engelse naam ‘butter chicken’ en is een relatief jong gerecht in de Indiase keuken.
Op de website van Albert Heijn vind je een recept: hierbij een link.
We kregen er rijst en naanbrood bij.  Het was voor het eerst dat Gerard en ik dit aten en het was erg lekker.

Maandag was het onze beurt.
Wij traden in de voetsporen van de koks van vrijdag: wij namen iedereen mee naar het pannenkoeken restaurant De Strohoed!

De Gradagen vielen in onze vakantie van twee weken in Westerbork.
Met z’n tweeën kunnen wij ook prima vakantie vieren, maar o, wat geniet ik van ons full house.
Vier dagen lang volle tafels met daarop eten waar ik niet alleen voor hoef te zorgen.

Toen wij dinsdagmorgen de boel weer in tassen pakten voor de terugreis naar Roden was de koelkast bijna leeg.
Chips, droge worst, kaas, port, bier, nootjes: het was allemaal op.
En zo hoort het ook.

Reageren

2 juli: Blos!

Drie weken geleden legde ik een katern die in ‘de Krant’ was gevouwen even apart: “Oh leuk, nieuw tijdschrift!”
Twee weken later vond ik het terug: er waren een weekend-krant, een TV-gids en wat folders op komen te liggen, dus ik had het hele blad gemist.
Toen ik voordat we naar Westerbork gingen het huis opruimde vond ik het terug en nam het mee naar Casa Grada: tijd genoeg om het daar te lezen.
‘Blos!’ heet het.
Dit zegt initiatiefneemster Maria Wijnands er zelf over: “Ik wilde een magazine maken speciaal voor vrouwen en helemaal lokaal! Met verhalen die inspireren, onderwerpen om over na te denken en mensen die van het papier afspatten.”

Ik neem je even mee door het blad heen.
Er is een column van vroedvrouw Sanne, die vertelt over de veranderde taal rond bevallingen.
Altijd leuk, want als je eenmaal moeder bent ben je ervaringsdeskundige op dat gebied.
Jennifer Joedo schrijft over haar wereldreis van 3 jaar waarin ze maar liefst 32 landen bezocht.
Zij staat ook op de cover van Blos onder de kop ‘Ik heb altijd al een lonk gehad voor avontuur gehad’.
Dan denkt de secretaresse in mij: fout.
‘Een lonk hebben naar…’ is geen goed Nederlands.
Je lonkt naar iets/iemand of iets/iemand lonkt naar jou.
Er had kunnen staan ‘Ik heb altijd al gelonkt naar avontuur’
Maar taal is communicatie en ik begreep wel wat er bedoeld werd; misschien is het wel taalgebruik dat de jongere generatie al tijden onderling gebruikt en heb ik dat als boomer gemist?

Een leuk item vond ik de reportage over moeders met hun dochters.
Daar zag ik Ina Reynders, de vrouw van oud-collega Rob, die werd geïnterviewd over de Worteldagen en Folly Art in Norg.
Halverwege het blad zag ik ineens onze eigen doktersassistente Kyra voorbijkomen!
Zij is huisartsassistente, leefstijlcoach en praktijkondersteuner bij onze eigen huisarts.
Zij had het over hoe belangrijk een gezonde leefstijl is en drukte ons vrouwen op het hart om bij klachten op tijd naar de huisarts te gaan.
omdat hart- en vaatziekten zich bij vrouwen anders manifesteren dan bij mannen. Vertel mij wat.

Verder las ik nog een jaloersmakend artikel over bewoonster Ria van de Landgoedboerderij Oosterheerdt in Leek en op de laatste pagina in de rubriek DAG kwam Kirsten Ipema aan het woord, wethouder van de gemeente Noordenveld. Haar had ik onlangs nog gesproken bij de uitreiking van het lintje aan Zwanny.

Maria is ruimschoots geslaagd in haar bedoeling: wát een leuk blad.
Dit initiatief verdient een applaus en net als zij in haar voorwoord zeg ik: ‘Tot de volgende Blos!’
Ik heb er nu al een lonk naar…..

 

Reageren

1 juli: Wat is er waar van dat verhaal?

Zaterdag, het was die dag 24 graden, gingen we eens uitproberen wat er waar was van het verhaal dat de gasten op het Timmerholt gratis mogen zwemmen in het openluchtzwembad ‘de Boskamp‘ in Westerbork.
Het was helemaal waar.
We meldden ons bij de balie van ons park, waar we twee toegangskaartjes kregen.
Eerst fietsten we een rondje in het mooie weer (Eursinge, Holthe, Makkum, Lieving) en daarna zetten we onze fietsen op slot bij het zwembad.
Het was weer net als vroeger.
Het zwempak alvast aan onder de kleren.
De grote handdoek die eigenlijk net iets te kort is, waardoor óf je hoofd óf je voeten in het gras liggen.
Drinken mee in een koeltasje en lectuur om te lezen tijdens het zonnebaden.
Het ‘mannengedoe’ op de duikplank; sinds de jaren ’70 is er nog niks veranderd.
Alsof je naar een apenrots zit te kijken….. al zwemmend, dobberend, drijvend en kijkend heb ik me prima vermaakt.
We haalden herinnering op aan vroeger toen wij als kinderen naar ‘het Bosbad’ in Hoogersmilde gingen.
Stond je met je kwartje dat je van je moeder meekreeg twijfelend voor het loket bij Altina.
Een Ola Raket kostte een kwartje, maar een snoepketting (met van die bleke snoepjes met een gat aan een elastiekje) en een dropveter waren samen ook 25 cent.
Ingewikkelde keuzes voor een kind van 8.
Nu kochten we allebei een Cornetto als ‘ijsje tot besluit’.
Wat een leuke middag!

Reageren

Pagina 13 van 358

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén