De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

9 mei: Op z’n Wims.

Gistermorgen namen we afscheid van Wim Croeze.
De kerk zat vol met zijn gezin, familie, vrienden en gemeenteleden.
Wij kenden hem van de kerk en van het samen zingen. Samen met zijn vrouw Gré was hij lid van de Catharinacantorij, zij alt, hij bas.
We vormden af en toe met hen een gelegenheidskoortje dat optrad in de Noorderkroon of in de Hullen.
In het blog ‘Leise rieselt der Schnee‘ lees je hoe dat er toen aan toe ging.
Essina (alt van de eerste rij) noemde het groepje altijd ironisch ‘het Jo Vincent-kwartet’.

De dominee vertelde aan het begin van de dienst dat Wim vlak voor zijn dood nog in de tuin had gelopen en had benoemd wat nog veranderd moest worden. “Hij realiseerde zich ineens dat hij dat niet meer mee zou maken en daar zei hij iets over ‘op zijn Wims’. En dat is niet altijd citeerbaar”. Iedereen die Wim heeft gekend snapte wat de dominee bedoelde.

Wim deed mij in zijn doen en laten aan mijn vader denken.
Kerkzaken combineren met humor.
Het bezigen van de tale Kanaäns; “Vanwaar Gehazi? Ik ben her- nog derwaarts geweest, Heer..”
Het citeren van Wim Sonneveld.
Hij was wijs met zijn Gré en zijn dochters en de kleinkinderen waren zijn oogappels.
Dat wist iedereen, want Wim stak zijn liefde niet onder stoelen of banken en had altijd wel een grappig verhaal paraat.

In de overdenking vertelde dominee Sybrand van Dijk dat Wim in zijn geloof een enorme groei had doorgemaakt.
Hij kwam nog uit de tijd dat de gereformeerde kerk pretendeerde het enige, ware geloof te zijn.
Ook het Godsbeeld en het omgaan met de eindigheid van het leven was in de loop van de jaren nogal veranderd; daarover was hij heel open en sprak hij ook met andere mensen.
We zongen o.a. “Licht dat ons aanstoot in de morgen’, een lied van Huub Oosterhuis.
Oosterhuis was belangrijk voor Wim en Gré; de voorganger haalde woorden aan uit zijn rouwadvertentie die Gré destijds had uitgeknipt.  “Hij maakte oude woorden nieuw en gaf ons taal om nu gelovig te leven.”

Toen hij te horen had gekregen dat hij nog maar enkele maanden te leven had, berustte hij in zijn lot, maar hij behield de regie. Hij stelde zich voor dat hij zijn lichaam zou afleggen en dat hij zou worden ontvangen in het licht. “Want” zei hij “er is mij een nieuwe wereld beloofd. En als dat niet zo is, dan hebben ze me flink belazerd.”
Op z’n Wims; niet altijd citeerbaar.

Het laatste lied dat we zongen was ‘Ga met God en Hij zal met je zijn’.
Links naast mij zongen Gerard en Fokke de tenorpartij en Truus de sopraan, aan de andere kant van mij zong Jaap (cantorij-bas) de baspartij en ik zong de alt. Zo deden we, als een klein stukje Catharinacantorij, meerstemmig zingend, onze koorvriend uitgeleide.

Wim en Gré zijn op deze website lezer van de maand geweest in januari 2021.
Hierbij een link naar hun verhaal

Reageren

8 mei: Rimpels.

Ook een bankdirecteur kan dement worden.
In mijn leven heb ik een aantal mensen gekend die dit overkwam, maar sinds ik bij Team290 werk (sinds januari 2021) weet ik er veel meer van.
Door de inhoud van de brieven die ik redigeer die worden verstuurd aan de huisarts.
Door de verhalen bij de koffie over de schrijnende toestanden die onze casemanagers soms aantreffen.
De boosheid van cliënten die niet meer mogen autorijden.
De onmacht en de oververmoeidheid van de mantelzorgers.
Het zoeken naar een plekje bij een crisis.

En de ziekte maakt geen verschil tussen arm of rijk en ook niet tussen hoog of laag opgeleid.
Het kan iedereen overkomen.
Van Frea kreeg ik het boek ‘Rimpels’ van Paco Roca; het is vertaald uit het Frans.
Het is een stripboek dat gaat over de oude Ernest die bankdirecteur is geweest. Hij wordt opgenomen in een verzorgingshuis voor senioren omdat hij aan de ziekte van Alzheimer lijdt. Het leven in het tehuis is een beproeving voor hem.
Hij heeft een gedeelde kamer met Emiel, want dat was goedkoper. Zijn zoon zie je alleen maar even aan het begin van de opname in het tehuis, die geeft op pagina 3 al aan dat hij waarschijnlijk niet vaak vaak zal komen ‘want we zijn druk met ons werk en die dingen; we zien wel’.
We volgen Ernest en zien in beelden hoe hij het beleeft.

Op internet vond ik deze beschrijving: Rimpels is een geestig en tevens aangrijpend verhaal over dementie. De auteur vergelijkt de samenleving met een bibliotheek waarin de boeken zich ophopen tot bergen vergelend papier, bevolkt met dromen en fantasieën.
Door de slijtage van een heel leven zitten ze vol rimpels en sommigen zien hoe hun letters worden uitgewist, de ene bladzijde na de andere, tot ze volledig blanco zijn geworden. Toch blijven de meest intense emoties bewaard, als een verborgen schat op een eiland ver weg.

De ontreddering, het onbegrip over de situatie, de ergernis over de andere bewoners: het komt allemaal voorbij.
Je kunt er niet omheen dat mensen met Alzheimer of dementie op een gegeven moment niet meer thuis kunnen wonen.
Inmiddels weet ik dat het belangrijk is dat het sociale netwerk waar ze uitkomen blijft bestaan in de beschermde woonvorm waar patiënten worden opgenomen. Bij ome Wim kwam iedere zondag zijn hele gezin op de koffie, zijn broers, zussen, vrienden en buren kwamen regelmatig langs en tot een jaar voor zijn overlijden stond hij nog wekelijks met zijn zoons langs de lijn bij de voetbalvereniging van Klazienaveen.
Op die manier hoorde hij er ondanks ‘meneer Alzheimer’ toch nog gewoon bij.

Sluit ze niet buiten.
Betrek ze bij je leven.
Vergeet ze niet.

Reageren

7 mei: Zondagse kleren

“Nieuwe jas?” vroeg iemand zondagmorgen na de kerkdienst.
Een lichtgroene mantel had ik aan, die ik niet zo vaak draag.
“Nee, dit is mijn zondagse jas!” grapte ik.
Ha, ha.
“Heb jij dan nog zondagse kleren?” vroeg ik terug.
“Niet specifiek zondagse, maar wel ‘nette kleren”.

Zondagse kleren.
Hadden wij vroeger.
Die kreeg je van je moeder alleen op zondag aan, naar school droegen we kleren waar we mee konden fietsen.
Soms was mijn moeder zo zuinig op die zondagse kleren, dat ik er alweer uitgegroeid was op het moment dat ik ze eindelijk naar school aan mocht. En dan was het meestal ook niet meer in de mode.
Daar kwam nog bij dat er in de familie van mijn moeder een levendige ruilhandel bestond in kinderkleding, dus ik kreeg de jurken van mijn oudere nichten aan, die ik niet altijd mooi vond.

Ook nu heb ik nog verschil in kleren, maar wat ik op zondag draag, heb ik ook aan naar mijn werk.
Tegenwoordig groei ik er niet meer uit, maar of het allemaal in de mode is wat ik aanheb waag ik te betwijfelen.
Kleding en mode, het heeft gewoon niet zo mijn interesse.
Het moet functioneel zijn en fijn zitten.
Als ik een dag thuis ben en ik hoef niet weg, dan trek ik een oude spijkerbroek aan die lekker zit en een shirt dat vies mag worden.

Vorige week kwam een casemanager even bij ons op het secretariaat een kop koffiedrinken.
“Raar weer, de ene dag warm, de andere weer kouder, je weet soms gewoon niet wat je aan moet trekken. Vroeger borg mijn moeder in het voorjaar de winterkleren op en haalde de zomerkleren tevoorschijn.”
Oh man ja.
Dat deed mijn moeder ook.
De switch lag altijd rondom Pasen.
Na Pasen mocht ik geen maillots meer aan, dan droeg ik kniekousen onder mijn rokje/jurkje; broeken voor meisjes waren er in die tijd nog niet veel.

Overgooier met kniekousen.

Viel het weer tegen, dan wilde ik toch graag een maillot aan; ik moest immers op de fiets naar school.
Maar dat kon niet.
Want de maillots waren al opgeborgen.
Onbegrijpelijk als je kind bent en nog steeds denk ik: ”Dan pak je toch even weer een maillot uit de doos?”
Maar ik had mijn moeders huishoud-wetten maar te respecteren; kippenvel en koude benen, daar zeurde je niet over. “Wen st der wel weer an, heur!”

In mijn eigen huishouden leg ik de winterkleren op andere planken, maar wel voorhanden.
Als onze dochters een maillot aan wilden in het voorjaar, dan kon dat.
Maar ja……toen droegen de meisjes al broeken en bestond het hele probleem niet meer!

De foto komt uit 1968. Toen had ik ook al lange benen die ik  om elkaar heen kon draaien.

Reageren

6 mei: Zet de kaars voor het raam.

In de viering van gistermorgen in de Catharinakerk begon voorganger Sybrand van Dijk met de constatering: “Vrijheid is één van de grootste gaven die een mens kan krijgen”.
De hele kerkdienst stond in het teken van bevrijdingsdag; zijn overdenking begon de dominee met het benoemen van de betekenis van het woord vrijheid in onze huidige maatschappij en de daarbij horende sentimenten die ook een rol spelen bij de coalitiebesprekingen.
“Ik wil kunnen doen wat ik wil. Dat is vrijheid. Ik wil geen last hebben van andere mensen die niet bij ons horen, die niet uit ons land komen. Ik wil autonoom zijn, alles zelf bepalen en niet door regels begrensd worden.”

Wat we gistermorgen over dit onderwerp hoorden is niet in een blog te vangen.
Sybrand weet het altijd treffend en soms zelfs poëtisch te zeggen, maar het is soms lastig samen te vatten.
Een paar dingen die ik er uit haalde:
– ‘Jouw vrijheid heeft altijd te maken met de vrijheid van ‘de ander’. Ware vrijheid is de innerlijke ruimte hebben om je voor een ander in te zetten.’
– Bij ‘ik wil kunnen doen wat ik wil’ is een ander al gauw een obstakel. Ga aan de kant want ik moet er langs. Maar voor de ander ben jij dan ook een obstakel.
– Bij het chanoeka-feest in de Joodse traditie wordt de aanwezigheid van God zichtbaar gemaakt door het aansteken van een kaars. Die kaars wordt vervolgens voor het raam gezet, want het licht dat in onze levens brandt is ook voor buiten bedoeld.
– Wat Gerard en ik allebei uit de overdenking haalden was de opmerking: “Je bent iemand door de ander. Je wordt iemand door hoe de ander jou ziet. Zoals het bij jou thuis ging, zo ging het nu eenmaal. Maar je begreep pas hóe het echt ging, toen je bij iemand anders thuis kwam en zag dat de dingen daar ánders gingen. Daarmee komt je eigen leven in een perspectief te staan.”

Sybrand maakte zijn preek niet af, want er werd een mevrouw niet goed in de kerk.
Ze werd door een ambulance opgehaald; daarna maakten we de dienst toch af met een gebed en een lied.

Na de overdenking werd er aandacht gevraagd voor mensen die waren overleden; één van hen was Wim Croeze.
Betrokken gemeentelid en jarenlang enthousiast bas van de Catharina Cantorij.
Op zijn rouwkaart die zaterdag in onze brievenbus viel stond dezelfde tekst als die vanmorgen centraal stond: ‘Dit is mijn gebod, dat we elkaar liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad’.
Voor liefhebben heb je ‘de ander’ nodig.

Reageren

5 mei: Bijpraten in Zuidhorn.

Het is al weer bijna een jaar geleden dat we als secretariaat van Team290 in een paar maanden tijd afscheid namen van maar liefst 4 collega’s. En waar dat in begin erg onwennig was, zijn we nu al helemaal weer gewend aan de nieuwe situatie: alsof het nooit anders geweest is.
Gisteren ervoer ik even weer hoe het in het oude team was: we vonden het wel weer eens tijd voor een reünie.
Deze keer werden we verwacht bij Marja, die in Zuidhorn woont.
Vorige maand had ik nog contact met haar gehad, want soms zijn er dingen waar we niet uitkomen ‘omdat Marja dat altijd deed’.
Zij weet het antwoord op triviale vragen als ‘waar staat eigenlijk de fietspomp’ en ‘hoe zit het met de kerstversiering’.
Dus wij missen haar.
Zij ons  niet.
Nou, ons misschien nog wel een beetje, maar het werk absoluut niet.
Dat geldt ook voor Corry, die een nare ziekte overwon en geniet van haar kleinkinderen en vakanties op ongewone momenten.

Margreet en Petronet werken nog wel bij Lentis, maar op andere afdelingen;  Renny en ik zijn als enigen van de oude club overgebleven bij Team290.
Aan de koffie moesten we eerst eens uitgebreid bijpraten.
“Werkt die ook al niet meer bij Team290? Al met pensioen? En Joost dan? Gaat Annebaukje ergens anders naar toe?”
De werkzaamheden, de collega’s, het gedoe, de bezuinigingen, het grote feest dat er aan komt in juni, het gezeur rondom de prullenbakken, de reorganisatieplannen van Lentis….. Corry en Marja hadden gedachtenwolkjes boven hun hoofd waar in stond ‘blij dat ik dit allemaal niet meer hoef….

Ondertussen genoten we van een zelfgemaakt gebakje dat Marja had gemaakt.
Voor de lunch hadden we allemaal iets meegenomen: broodjes, vleeswaren/kaas, vruchtensalade.
Corry had ook zelf iets gemaakt: bladerdeeghapjes met geitenkaas, walnoot en honing en ik had de tonijnsalade á la Pa Vrieswijk gemaakt, die ik deze keer wél had meegenomen.

Zuidhorn is prachtig; rechts op de foto oude ANWB-bewegwijzering.

Het was prachtig weer, dus we wandelden nog even Zuidhorn in.
Daar wist ik een handwerkwinkel te zitten. ‘Sparkelz Creatief’, daar zouden we dan ook nog even heen.
In 2021 was ik daar geweest, daar heb ik toen ook over geschreven in het blog ‘Vrije dagen‘.
Het kwam me koud op het dak vallen, maar toen wij daar gistermiddag binnenstapten was dat letterlijk in de laatste minuten dat de winkel open was: om 15.00 uur sloot eigenares Margriet definitief de deuren van haar bedrijf.
Je leest er alles over op haar website.

We pikten nog een terrasje met een ijsje; toen we afscheid namen beloofden we elkaar “Tot gauw!”
Wat ik ook nog beloofde: ik schrijf een blog en deel daarin de recepten.
Hierbij de link die Marja stuurde: Snelle taartjes met marscapone-lemoncurd; in plaats van mango kregen we er een dikke aardbei op.
Corry had dit gemaakt: Bladerdeeghapjes met geitenkaas.
Mijn recept voor de tonijnsalade zoals mijn vader hem maakte vind je in dit blog: Tonijnsalade uit de jaren ’60.
Hierbij een link naar het verslag van onze vorige bijeenkomst, vandaar uit kun je doorlinken naar voorgaande blogs over dit illustere clubje.

Reageren

4 mei: Afvallen en oploeven.

Al vanaf juni vorig jaar hing er een kaartje op ons prikbord: ‘Dagje zeilen op het Paterswoldsemeer’.
Het was een zelfgemaakt voucher voor een middag zeilen met Frea en Jon: een origineel cadeau voor Gerards verjaardag.
Zij hadden vorig jaar zeillessen gevolgd en Jon heeft toen ook zijn zeildiploma gehaald.
“Jullie moeten wel een kussentje mee, want je zit als gast op de bodem van de boot.”

Met een regencape/pak en twee kussens meldden wij ons gistermiddag bij ‘de Buitensociëteit’, het clubhuis van ‘Vereniging Watersport De Twee Provinciën’ aan het Paterswoldse meer.
Gerard en ik hebben helemaal geen ervaring met zeilen; we lieten ons verrassen.
Frea en Jon voorzagen ons van een zwemvest en namen ons mee naar de boot die ze besproken hadden.
Het is niet zo dat je instapt in zo’n zeilboot en wegvaart; de boot moet eerst in gereedheid worden gebracht.

De zeilen worden gehesen en met ingewikkelde touw- en knoopconstructies vast gemaakt, alle telefoons en sleutels gaan in een afsluitbare, plastic ton en alle tassen worden in het vooronder geschoven.
Het begon in mijn ogen helemaal niet goed, want toen de hoes van het grote zeil was afgeschoven viel het hele zeil uit elkaar!
Maar dat hoorde zo.

Frea was in het begin de kapitein en Jon moest haar bevelen opvolgen.
Maar dat gebeurde niet altijd, want Jon vond soms iets anders dan wat Frea riep.
Ik zat op mijn kussentje met mijn rug tegen de zijkant aan en vond het super spannend. Soms ga je zo scheef dat je de spetters van de golven aan de zijkant op je rug voelt. Of je helt de andere kant op, zodat het lijkt alsof je overbuurman overboord kiepert.
Maar dat gebeurde gelukkig niet….. het enige dat overboord kieperde was Gerards pet.

Maar Frea en Jon konden het best goed, dat zeilen: met respect en bewondering sloegen we hen gade, want het is hard werken aan boord van een zeilboot!
Het is een heel getrek en gesjor aan die zeilen; als je met de wind meezeilt valt dat nog wel mee, maar tegen de wind in komt het er echt op aan. Twee keer hadden we even pauze en legden ze de boot ‘stil’ op het meer, zodat we konden genieten van de meegebrachte picknick.
Thee, fris en een doos vol lekkere hapjes.

Het werd nog even spannend toen het in een bui harder begon te waaien.
De touwen van het fok raakten bij een manoeuvre verstrikt aan een haakje en Gerard moest dat op (schreeuwend) verzoek van Frea even losmaken. Tot dan toe hadden wij alleen nog maar met gestrekte benen op de bodem van het schip zitten kijken naar wat zij allemaal deden, dus Gerard was blij met zijn eigen actie. Helemaal trots zei hij: “Ik deed iets!”

Wat een avontuur, dat zeilen!
Maar Gerard en ik gaan het niet leren.
Wij zijn gewoon niet zo goed in het opvolgen van elkaars bevelen.
En al die termen, zoals afvallen en oploeven…… wij houden het bij bestellen en opeten.
Bitterballen en nacho’s na afloop.

Reageren

3 mei: Veilig fietsen.

Tegenwoordig ga ik zoveel mogelijk op de fiets naar mijn werk.
Ongeveer drie kwartier doe ik er over en het is eigenlijk altijd genieten.
Vroeger haalde ik nog wel eens een fietser in, maar tegenwoordig word ik zelf alleen nog ingehaald.
Natuurlijk: ook ik heb een e-bike, maar die staat altijd op standje 2.
Lichte ondersteuning, daarmee moet ik zelf ook nog iets doen,
Mijn kilometerstand komt meestal niet boven de 23 kilometer per uur uit en daarmee ben ik tegenwoordig een trage fietser.
Zelfs de schoolkinderen die in groepjes naar Groningen fietsen gaan harder dan ik.

Woensdagmorgen: om 07.45 uur word ik ingehaald door een moeder met een kindje achterop in zo’n hypermodern en superveilig fietsstoeltje.
Die van mij zaten vroeger in zo’n grote, rieten fietsmand die op de bagagedrager was geschroefd.
Oudste dochter zat dan daarin, haar zusje zat in een fietsstoeltje dat voorop mijn fietsstuur was bevestigd.
Dat ik dat toen durfde.
Of met één kind bij mij op de fiets en het andere kind fietsend op haar eigen fietsje naast mij, waarbij ik haar in de rug steunde.
Dat ik dat toen ook durfde.
Of, met drie dochters: jongste bij mij op de fiets en de andere twee snaterend en slingerend op hun eigen fietsjes naast, voor of achter mij.
Of ik dat durfde, daar dacht ik toen niet over na, daar herinner ik me tenminste niets meer van.

Wat ik me wel herinner is een naar ongeluk, waarbij Harriët die in haar fietsstoeltje bij mij achterop zat, met haar voetje tussen de spaken van mijn achterwiel kwam.
Verder ging het vervoer van de dochters op de fiets eigenlijk altijd wel goed.
En wat ik ook nog weet is de heerlijke communicatie met zo’n kleintje dat heel anders tegen de wereld aankijkt dan wij volwassenen.
“PAAT! HIHIHI”
“SAAP! BEH!”
Alle dieren die we onderweg tegenkwamen werden benoemd mét de bijbehorende geluiden.
“KAKKAK!”
Dat was één woord voor de ganzen gecombineerd met hun geluiden, die broedden aan de Drentse Hoofdvaart voor ons huis waar we in Smilde woonden.
In Smilde was het de gewoonte dat je iedereen groette en Frea deed daar al snel eigenwijs aan mee.
“MOI!”
Maar het mooist vond ik het warme kinderhoofdje dat zich tegen mijn rug aanvlijde en innig tevreden ”Mamma” zei.
Dat deed me altijd weer terugdenken aan mezelf bij mijn vader achterop de fiets.
Met een been aan elke kant van de bagagedrager, de voeten op steuntjes en mijn armen om zijn middel.
“Veilig achterop, bij vader op de fiets” zingt Paul van Vliet daarover; ik kan me het gevoel nog steeds voor de geest halen.
Maar achteraf was het helemaal niet veilig.
Wisten wij veel……

Al fietsend ben ik in gedachten al in Hoogersmilde, in Smilde en in Roden geweest vanmorgen.
De mevrouw van 07.45 uur is al niet eens meer in zicht.
De fiets voelt ineens heel ‘leeg’.

Reageren

2 mei: “Is dit nu mijn leven…..?”

In maart werd onze oude Koreaanse zilverspar omgezaagd en afgevoerd.
Daarmee verloor onze trouwe wachter, de tuinkabouter/houthakker Gradus, zijn vaste standplaats in onze tuin.
Hij stond ontheemd tussen het knijpermandje en de lege flessen in ons achterhuis.
Mij een beetje verwijtend aan te kijken.
Ik kon het gedachtenwolkje boven zijn hoofd haast invullen.
“Moest je me hiervoor ontvoeren vanuit Aalten?* Is dit nu mijn leven, zonder frisse lucht en tuinaarde onder mijn voeten, tussen de diepvries en de wasmachine?”

Dit weekend kregen we een nieuwe zilverspar: geen Koreaanse maar een Spaanse.
Iets hoger dan een meter, een mooie, volle boom.  Gerard had achter in de tuin ruimte gemaakt, daarvoor had hij een hortensia en vlinderstruik verplaatst.
Houthakker Gradus staat weer tevreden onder de boom, helemaal op z’n plek; hij lijkt ineens een stuk groter!
Onder die oude grote boom zag je hem haast niet, maar nu staat hij weer prominent op zijn post.
Met z’n bijl en z’n korfje.
Als we er niet een filmpje van hadden, zou je denken dat ‘de kaboutertjes’ de oude boom hadden geveld, maar wij geloven niet meer in Sinterklaas, dus ook niet in kaboutertjes.

Net als Gradus krijgt deze boom een tweede kans: hij heeft namelijk met kerst 2023 dienst gedaan als kerstboom.
De kluit zat er nog aan en de groei zit er ook nog wel in, maar de vorige eigenaar wilde hem kwijt.
“Wat moet ik met die olle bome, stiet allent maor in de weg.”
Hij heeft dus een nieuw thuis gevonden in onze tuin, waar wij én Gradus hem zullen koesteren.
Zo groot als zijn voorganger zal hij niet worden; Spaanse zilversparren worden ongeveer 2 en een halve meter groot.
Groot genoeg.
Dan kun je er ook nog gewoon bij om lampjes in te hangen met kerst.
De boom weet al hoe dat is: hij heeft immers eind vorig jaar al geoefend.

Op het blog omgezaagd dat ik schreef in maart zie je nog wat foto’s van de oude boom en hoe nietig Gradus daaronder lijkt.

*Geen idee waarom Gradus werd ontvoerd uit Aalten?
Dat lees je in ‘Een nieuwe sprookje: Gradus van de Lansbulten‘.

Reageren

1 mei: Postuum monument (2)

Dizze weke stun mien streektaolverhaol ‘Hoe vrij bi’j’  in ‘de Krant’.
Niet in de rubriek ‘Moi Noordenveld’, maor een verhaol in het kader van herinnerings an de Tweede Wereldoorlog.
En waor ik aans graag gebruuk maak van een beetie humor in mien stukkies, is dit een serieus verhaol en het lig mij nao an het hart.
In 2020 wun ik met dit verhaol de tweede pries in een schriefwedstried van de Zinnig; het thema was ‘Vrijheid’.
Toen het publiceerd weur stun het commentaar van de jury der bij:

In Hoe vrij bi’j vertelt een moeder an de dochter hoe zij de oorlog beleefd hef. Feitelijk gebeurt der niks, moar de lezer kreg tegeliek met de dochter een beeld van het alledaagse leven in de oorlog. De mensenkennis en wiesheid van de moeder is prachtig beschreven in dit kleine verhaol. Een tiedsdocument.

Het is een zeer persoonlijk verhaol over mien moe, die mij wat vertelde over heur ervaorings in de Tweede Wereldoorlog.
Mien moe, waor ik het minder goed met kun vinnen as met mien va.
Mien moe, die niet zo vertellerig was as mien va en die gien ingewikkelde discussies voerde.
Die gien vrömde talen beheerste en die veural hiel goed was in het zörgen veur heur gezin en heur huusholding.
Toen mien va in 2008 overleed miste ik mien rots in de branding verschrikkelijk, maor umdat hij wegveul kwam d’r meer ruumte veur mien moe. Ik bracht meer tied met heur allent deur, ik maakte een levensboek veur heur en leerde aandere kaanten van heur kennen. Gung heur ok beter begriepen. De leste 9 joar van heur leem weur ze zunder mien va van Fré Vrieswijk weer meer Fré Boelen.
Dit verhaol in de Zinnig over dat moment in de auto is mij  zo dierbaar, umdat het mij nog weer wat  dichter bij heur bracht en het achterof de leste keer was dat ik met heur naor tante Trijn gung.

Verrast was ik deur het oordiel van de jury, die de wiesheid van mien moe benuumt.
Daor heb ik lang over naodacht.
Wiesheid is wat aans as intelligentie.
Hierbij een link naor een PDF met het verhaol.
2019.10.31 Hoe vrij bi ‘j
Een postuum monument veur mien moe.

Ie kunt het ok beluusteren; op verzuuk van Media Totaal heb ik dit verhaol inspreuken as podcast.
Hierbij een link naor de website van ‘de Krant’, daor ku’j mij het verhaol zölf heuren veurlezen.

Reageren

30 april: Over geluk (2) – Waarderen.

Begin januari schreef ik over onze nieuwe scheurkalender voor 2024.
Het jaarthema  is ‘Geluk’. De tips die we iedere dag krijgen zijn gebaseerd ‘de negen pijlers van geluk’ die uit wetenschappelijk onderzoek naar voren zijn gekomen. In dat blog (hierbij een link) schreef ik dat ik mijn lezers af en toe zal meenemen in onze belevenissen met deze scheurkalender. Daarbij had ik bedacht dat ik er 9 blogs over ga schrijven, met steeds één pijler van geluk als onderwerp.

Het is nu eind april. Alle afgescheurde blaadjes heb ik bewaard en gerubriceerd op ‘pijlers’.
Het stapeltje dat over ‘waarderen’ gaat is het grootst, dus met die pijler begin ik vandaag.
De kernwoorden die bij dit onderwerp horen zijn ‘aandachtig, respectvol en dankbaar zijn’.

Iedere dag krijgen we een tekst/quote voorgeschoteld; daaronder staat wie het heeft gezegd of geschreven. Daarnaast is het de bedoeling dat we naar aanleiding van die tekst nagaan of we die kunnen toepassen op ons eigen leven.
Een paar voorbeelden:
Bij de tekst ‘Vriendelijkheid is altijd in de mode‘ van de Britse schrijfster Amelia Huddleston  werd de vraag gesteld: “Wie was er vandaag écht vriendelijk voor jou?”
De Amerikaanse acteur Kurt Russel heeft gezegd: “Grootouderschap is veel gemakkelijker dan ouderschap.
Daar was deze vraag bij: “Welke positieve eigenschap heb jij geërfd van je grootouders?”

Maar we krijgen ook kleine opdrachtjes:
Bij de tekst: “We moeten elkaar bekijken als mensen, niet als functies in de samenleving” van de Belgische muzikant Jef Neve
was de opdracht: bekijk vandaag alle mensen die je ontmoet als ‘mens’ en niet als ‘functie’. Welk verschil merk je?
Of bij een quote ‘Als je de natuur liefhebt, zie je overal schoonheid‘ van Vincent van Gogh: ga naar buiten en geniet vandaag van de natuur in al zijn schoonheid.

Olympische kampioenen zeggen kennelijk ook dingen over geluk. Tia Hellebout, Belgische atlete, zei: “Als je meer oog hebt voor de positieve dingen, heb je ook meer het gevoel dat je geluk hebt.”
Daarbij kregen wij de opdracht: ‘ Maak vandaag minstens drie keer een zin die begint met ‘Ik heb geluk dat…..’
Zelf werd ik gelukkig van de uitspraak van Diane Keaton, Amerikaanse actrice/schrijfster:
De vermoeiende pogingen om de tijd te overwinnen door effecten van veroudering te bestrijden maken je niet gelukkig”.
George Burns, Amerikaans acteur, verwoordde het geluksgevoel dat bij deze gelukspijler hoort met een mooie quote: “Dagelijks geluk betekent dat je niet kunt wachten om naar huis te snellen omdat er warme soep op je staat te wachten.”

Wat ik uit deze pijler haal is dat het belangrijk is om vooral te kijken naar wat er wel is, in plaats van steeds maar bezig zijn met wat je graag zou willen maar wat buiten je bereik ligt.
Omdat je niet stinkend rijk bent.
Omdat je niet meer jong en flitsend bent.
En daarnaast: spreek je waardering uit.
Bij OM-Denken vond ik de tekst: “Als je wilt dat mensen jou waarderen zorg dan dat zij door jou een goed gevoel krijgen over zichzelf.

Reageren

Pagina 13 van 352

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén