De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

17 februari: Nederlands maar dan anders (22)

Het laatste blog in deze serie was van  september 2021.
We zijn het al bijna weer vergeten, maar de derde dinsdag in september was het Prinsjesdag
Het was die dag niet de bedoeling dat er mensen naar Den Haag kwamen.
Er was immers geen rijtoer.
Bert Haandrikman vertelde ’s morgens in zijn show op Radio 5: “Door de politie van Den Haag wordt afgeraden om vooral niet naar Den Haag te komen.”
Als het aan hem lag liep het storm.

Ook op Radio 5 hoorde ik een mevrouw die heel wat in zichzelf moest overwinnen om mee te doen aan een radio-spelletje en daarvoor een geheel nieuwe uitdrukking gebruikte: “Ja joh, ik heb me eige over de drempel gehaald!”

Vaste lezer uit Roden schreef over haar zoontje:
Hij kwam  laatst thuis van school (hij zit nu in groep 1) met de mededeling dat hij “hamertikkertje” had gedaan.
Ik zag al voor me hoe kleuters elkaar met hamers te lijf gingen, maar het bleek heel onschuldig om “Hamertje tik” te gaan.

Andere vaste lezer, ex-cantorijlid, schreef:
Jij bent ook een liefhebber van de Nederlandse taal hoe moeilijk soms ook.
Een voorbeeld.
Vrijdagmiddag was opeens een vreemde glazenwasser in de tuin druk bezig met het boenen van een raam.
Ik naar buiten met een vraagteken op mijn gezicht.
Wat zegt deze jonge man?
“Sorry mevrouw, ik heb een fout gemaakt.
Ik heb uw achterkant gewassen maar het kost niets….”

Vriendin Jeannette las een rouwadvertentie.
‘Voor jou ging het sterven niet ineens. je hebt er moedig voor gestreden.”
Zij had daar gelijk beelden bij.
‘Ik zie ze dan moedig strijden om dood te gaan…’

Carlijn had nog weer wat leuke versprekingen verzameld.
“Ze steken de draad aan met hem!”
Bedoeld werd het spreekwoord met de draak zonder ‘aan’.
Iemand wilde zeggen dat hij zichzelf best goed kon verdedigen.
“Ik sla mijn mannetje”.
Door één foute letter wordt het dan ineens huiselijk geweld.
Soms wordt een werkwoord ineens een zelfstandig naamwoord.
Er was iemand  zwaar beledigd.
“Ik heb een krenk in mijn ego.”

Gerard luisterde naar een spreker op een bijeenkomst, die wilde zeggen dat hij het stokje ging overdragen.
De man zag zichzelf kennelijk als ‘de kar-trekker’, want hij zei dat hij de kar ging overdragen.

Collega vertelde een anekdote van haar vroegere lagere school in een Gronings dorpje.
Een meisje werd ziek op school.
In keurig Nederlands vroeg ze aan de meester: “Meester, mag ik wel naar huis? Ik ben zo broerd in de pokkel…”

Hoor je een leuke verspreking? Of gooit iemand wat uitdrukkingen door elkaar? Meld het even.
Klik hier voor het blog Nederlands maar dan anders deel 21, van daaruit kun je doorlinken naar voorgaande blogs in deze serie.
Kijk ook nog even op Treintaal
In een half jaar is er maar één zin bij gekomen, maar die is wel leuk; iets met spelden.

Reageren

16 februari: Historisch stickeralbum.

Sinds een week of twee hebben we in Roden een spinternieuwe Jumbo-supermarkt.
Op de oude plek, dus dat betekent dat ik niet meer met de fiets of de auto ga boodschappen doen, maar lopend.
De volle kar neem ik mee naar huis, pak ik uit en rij de lege kar vervolgens weer naar de winkel.
Het ‘gezoek’ is ook weer voorbij; ik weet waar ik de lege flessen in kan leveren, waar de scanners staan en inmiddels heb ik mijn boodschappenbriefje aangepast aan de volgorde in de winkel, dus het boodschappen doen was vorige week vrijdagmorgen voor het eerst weer als vanouds: comme il faut.

Bij het scannen werd ik er uitgepikt voor een steekproef, maar het was prima voor elkaar ik kreeg een sticker, waardoor mijn kaartje vol was.
De volgende keer krijg bij het boodschappendoen een gratis pak stroopwafels. Hou ik van: stickertjes plakken en spaaracties.
De komende weken kan ik mijn hart ophalen, want er was een nieuwe spaaractie.

Bij een bepaald bedrag aan boodschappen kreeg je een boek ter gelegenheid van de opening van de nieuwe Jumbo Jansema.
Een historisch stickeralbum.
Daar had ik nou nog nooit van gehoord.
Het boek heet ‘Historisch Roden’ en het is uitgebracht in samenwerking met de Historische Vereniging Roon.
Vervolgens krijg je bij iedere € 10,= een zakje met stickers, daar staan plaatjes op die je vervolgens op de juiste pagina in het boek kunt plakken.
Wat een leuke actie!
Een aantal jaren geleden was er ook al eens zo’n stickeralbum met lokale voetbalplaatjes.
Het was een groot succes, want op de plaatjes stonden allemaal voetballers, jong en oud, uit Roden en omstreken.
Dat album heb ik destijds niet meegenomen; ik heb niks met voetbal. Maar de plaatjes die ik kreeg gaf ik aan anderen die ze wel spaarden.

Vrijdagmorgen kreeg ik 10 stickerzakjes  mee.
De mevrouw voor mij was met twee karren en wilde de stickertjes niet; ze vroeg of ik ze wou.
Nou graag!
20 zakjes kreeg ik van die mevrouw.
Vrijdagmiddag zat ik met mijn historische stickeralbum en de 30 zakjes aan de keukentafel.

Zegeltjes sparen, stickers plakken: het schijnt iets typisch Nederlands te zijn.
Ik hou er van.
In de jaren ’90 kreeg je bij de Nieuwe Weme zegeltjes bij je boodschappen.
Als je een kaart volhad leverde die 10 gulden op.
Daarmee heb ik toen een nieuw Triviantspel bij elkaar gespaard, dat kostte destijds 100 gulden.

De eerste stickers zitten in het boek.
Er zitten 4 in één zakje, dus ik had al 120 plaatjes.
De dubbelen leg ik apart; misschien wil er later nog iemand ruilen!

Weten hoe het verder ging met het boek? Lees dan:

16 maart: Elk zien meug
8 april: As ie nooit bij de Jumbo boodschappen doet….
4 mei: Straatnamen worden gezichten

Reageren

15 februari: Mijn jaren ’60 hoor ik niet terug.

De afbeelding die je hiernaast ziet is een collage van de nummers waarop ik heb gestemd in de week van de jaren ’60 op Radio 5.
Het is een beetje een recalcitrant lijstje, want (het zal ook niet…) ik vind iets van die week.
Wat ik vind heb ik ook bij mijn lijstje als motivering voor “La Mama” van Corry Brokken weergegeven.

Mijn lijst bestaat uit muziek waar ik goede herinneringen aan heb.
Wat mij opvalt in deze week, is dat we bijna alleen maar Engelstalige muziek horen, terwijl in de jaren ’60 vooral heel veel Nederlandse, Duitse en Franse muziek te horen was. Dat hoor ik niet terug in deze week.
Op deze manier wordt de muziek uit de jaren ’60 maar van één kant belicht; mijns inziens is dat de kant die de dj’s en programmamakers zelf leuk vinden. Zelf knapte ik erg op van Corry Brokken bij de Arbeidsvitaminen van dinsdag 15  februari. Ik ben benieuwd of ik in de lijst van a.s. vrijdag een bredere selectie uit de jaren ’60 te horen krijg.
Dit is trouwens het enige punt van kritiek: ik geniet van deze week. Wat mij betreft organiseren jullie ook nog eens een week van de jaren ’50. Eén dag met die oude muziek zou ook al heel fijn zijn.

Maar ondanks dat ik er iets van vind, zit ik ook wel heel erg genieten.
Zie je me zitten vanmorgen?
Met m’n kopje koffie achter mijn toetsenbord, luisterend naar de Arbeidsvitaminen?
Corry Brokken met ‘La Mama‘.
Heintje met ‘Ich bau dir ein Schloss’
John Woodhouse met ‘Melodia’.
Eerlijk gezegd: vroeger als kind en puber vond ik John Woodhuis niet te pruimen.
Hij kwam regelmatig voorbij op de banden van mijn vaders bandrecorder, maar ik was destijds met hele andere muziek bezig.
Eerlijk gezegd vind ik het nu ook nog niet geweldig, maar bij  het horen van die melodie zit ik weer met m’n ouders en mijn broer aan de kamertafel met het beige pluchen tafelkleed.
Kopje koffie, potje klaverjassen, bandrecorder aan.
Nostalgie in optima forma.
Sweet memories.

Weet je niet meer hoe ‘Melodia’ klonk?
Als je voor 1965 geboren bent herken je het vast.
Hierbij een link: John Woodhouse

 

Reageren

14 februari: Regenboogkind

Vandaag een blog over een nieuw kinderboekje dat is uitgebracht.
Het is geschreven door Lianne Polling.
Ze is de dochter van Gerards broer Jan en ze was lezer van de maand in januari; ze hield vervolgens iedereen bezig met de vraag waar de zevende kabouter was.
Het boekje heet ‘Regenboogkind’.
Het is een interactief prentenboek geschreven voor jong en oud. Met een mooie boodschap; ‘Het mooiste wat je kunt worden is jezelf!’

Hierbij een korte samenvatting:

Elk jaar ontdekt Regenboogkind nieuwe kleuren in zijn leven. Hij kijkt de wijde wereld in en leert wat de kleuren voor hem betekenen. Hij wil graag weten wie hij is. Door alle kleuren te verzamelen, komt hij erachter dat hij vooral mag zijn wie hij is! Wanneer hij bijna zeven jaar wordt wenst hij nog één kleur. Gaat hij deze kleur ontdekken?

De illustraties in het boek zijn gemaakt door Annemieke Waninge.
Zij is de schoonzus van Lianne, getrouwd met haar broer Berry.
Dit staat er over de beide dames in de aankondiging van het nieuwe prentenboek:

Lianne Polling (1983) is de oudste in een gezin van vier kinderen en groeit op in Hoogersmilde. Als kind wilde ze journalist worden en het boek Minoes, geschreven door Annie M.G. Schmidt, is één van haar favoriete kinderboeken. Tegenwoordig woont ze met haar gezin in Roden en geeft ze ruim 15 jaar les aan kinderen in het basisonderwijs. Het zijn de kinderen die haar meenemen in de hedendaagse fantasie en werkelijkheid. Ze weet hoe belangrijk het is om jezelf te mogen en kunnen zijn. Het zijn de kinderen die kleur geven in moeilijke tijden en laten zien hoe mooi de wereld is.

Annemieke Waninge (1988) is samen met haar broer en ouders opgegroeid in Oosterbeek. Knutselen, tekenen en creatief bezig zijn was haar hobby. De boekenserie ‘Stap voor stap leren tekenen’ werden veelvoudig gebruikt. Ze leerde kennismaken met bewerken van materialen of uitvoeren van nieuwe technieken. Ze bezoekt graag workshops om hier meer over te leren. Ze woont samen met haar man in de Wijk en geeft sinds 2010 les in het basisonderwijs. De verwondering en positieve reacties die kinderen op creatieve lessen geven, zijn fenomenaal. Ze weet kinderen te enthousiasmeren en draagt haar creativiteit graag over.

De familie Waninge is natuurlijk trots op deze dames!
Hierbij een link naar de website van Uitgeverij ‘Boekscout’.
Daar vind je alle benodigde informatie over het boekje en daar kun je het ook bestellen.
Leuk om weg te geven als kraamcadeautje!

Bij de foto: de foto van Lianne is gemaakt door Vanessa Hattu, die van Annemieke door Evelien Perik.

Wil je elke dag een melding als er een nieuw blog verschijnt?
Installeer dan de RSS-feed app op je telefoon of tablet.
Hier lees je hoe dat moet

Reageren

13 febrewaori: Achter ’t vessebuussie.

Veur de tweede keer weur d’r een ‘Preek van de leek’ organiseerd bij oons in Roon.
De ‘Preek van de leek’ is een concept  binnen de landelijke PKN-karke, waorbij iene die bekend is uut de media (cabaretier, politicus, schriever etc.) een karkdienst veurbereid en daorin zien visie gef, gebaseerd op biebelteksten.

Wij hadden vanmörgen Anne Doornbos te gast, Drents schriever.
De schriftlezing (much ik doen) was uut Job 1, het gesprek van God met de duvel over Job.
Het leste vers dat ik veurlas was vers 21b: “De heer hef geven, de heer hef nummen, de naam van de Heer is prezen.’
Anne begunde zien verhaol met een foto van een klein grafstientie, ‘Rindeltje’ stun d’r op.
Het was het graf van zien oldste zussie Renny, ze was nog gien vier weken worden.
Under de namen van zien olders stun een biebeltekst.
Job 1: 21.

Het was een ontroerend verhaol.
Anne vertelde over hoe zien olders op dat karkhof stunden met het kleine kissie en vreug zöch of:
Zollen ze dat echt geleufd hebben toen?
De Here hef geven, de Here hef nummen, de naam van de Heer is prezen? 

As joen pasgeboren kiend begraven wordt?

….knikkers in een spellegie?

God as veroorzaker van alles?
De grote regelneef die beschikt over leven en dood?
Mensen als speultuug in handen van de almachtige, knikkers in een spellegie tussen de duvel en God?
Van zu’n God mus ik niks meer hebben. 

Anne stipte vanmörgen nogal wat dinge an die de karkgangers arg bekend veurkwamen.
Hoe zien wereld as kiend indeeld was in gereformeerden, hervormden, roomsen en openbaren; in die volgorde, aal minder geleuvig.
Hoe de familieregels bepaalden hoe een kiend nuumd mus worden.
Dat een volgend kiend gewoon weer de naom van het overleden kiend kreeg; ok hij hef een zus die Renny hiet, het aandere wichie weur steevast benuumd as ‘oons eerste Renny’.
Wat dat döt met een kiend, da’j een soort plaatsvervanger bint.

En dat allemaole in oonze eigen streektaol.
Het kwam wel binnen, het raakte mij ‘achter ’t vessebuussie’.
En ik was niet de ienige, an de gezamenlijke koffie heurde ik soortgelieke geluuden.
Een vrouw bijveurbeeld die as leste in een gezin ok net zo hiette as heur overleden zussie.
“Het kwam wel hiel dichtbij vanmörgen….”

Nou bi’j netuurlijk allemaole slim neisgierig naor dizze karkdienst.
Het goeie neis is da’j de hiele opname kunt beluusteren en/of bekieken.
Dat kan via Kerkomroep (13 februari 09.49 ) of via het YouTubekanaal van de PKN Roden, hierbij een link: Preek van de leek – Anne Doornbos
Het duurt eem veurdat het begunt, de eerste tien minuten is tekst/informatie.
Wo’j reageren op dizze ‘Preek van de leek’?
Dat kunt Anne en wij (van de PKN) arg waarderen: reacties ku’j sturen naor het emailadres webmasters@pkn-roden.nl of via het reactie-formulier onder an dit blog.

Meer weten over Anne Doornbos?
Hierbij een link naor zien website. 

Reageren

12 februari: Stront en regenwater.

In 2020 bood ik een activiteit aan in het jaarprogramma van de Taakgroep Vorming en Toerusting van onze PKN-gemeente.
Het heette ‘Streektaal in de kerk’ en het was de bedoeling dat we teksten en liederen in verschillende streektalen zouden bespreken.
In het voorjaar van 2020 viel de eerste lockdown ons op het dak: er werd helemaal niets meer georganiseerd, alleen de kerkdiensten waren on-line te volgen.
In de zomer van 2020 dachten we dat het ergste coronaleed wel geleden was, dus ik bood dezelfde activiteit aan in het voorjaar van 2021.
We weten allemaal hoe het verder ging: ook dat kon niet doorgaan.
‘Drie keer is scheepsrecht’ riep ik toen ik werd benaderd of ik de streektaalavond nog een keer wilde aanbieden.
Het werd woensdag 9 februari 2022.

We zitten in het staartje van de lockdown en het loopt nog niet storm: bij de kerkdiensten niet, maar ook bij de activiteiten niet.
Men is nog erg voorzichtig. Zinnen als “ik zoek het nog niet op” en “ik mijd groepsbijeenkomsten nog wel even” hoor ik nog vaak om me heen.
Het is fijn dat het nu eindelijk door kon gaan, maar er gaven zich maar 5 mensen op.
Voor mij geen reden om het af te blazen: ook met zeven gemeenteleden (Gerard kwam ook mee) kun je een goede avond hebben.

Van te voren had ik een programma en een tijdschema gemaakt.
In het eerste half uur liep het gelijk al uit: tijdens het voorstelrondje werd al heel veel informatie uitgewisseld en gepraat over verschillende streektalen.
We hadden die avond drie smaken: Gronings, Drents en Twents.
Eén van de dames gebruikte een uitdrukking die ik nog niet kende.
Ze vertelde dat haar man en zij altijd Gronings praatten, maar dat ze de kinderen in het Nederlands hadden opgevoed.
Soms deed één van haar jongens zijn best om Gronings te praten.
‘Ja, dei probairt wal ains wat, maor ’t is haalf stront, haalf regenwotter!’
Pardon?
Thuis zocht ik het op; het is een bestaande uitdrukking die wordt gebruikt als iemand Nederlands en dialect door elkaar praat.

Wat hadden we een genoeglijke avond.
Er werden stukjes tekst voorgelezen en er werden liederen gezongen.
We vertaalden zelf de overbekende verzen uit Mattheus 6 : “Weest dan niet bezorgd over wat u zult eten en drinken….”
Verder vertaalden we met elkaar een Taizé-lied: heel bijzonder om in je eigen streektaal zo’n lied te zingen!

Met de bevindingen van deze avond gaan we op 10 april een vesper vullen onder het thema: ‘Gods liefde kent geen einde en geen grenzen’.
Om die versper voor te bereiden komen we begin maart weer bij elkaar.
Zeven was goed.
Want waar twee of drie…….

Reageren

11 februari: Praat er niet overheen.

Dinsdagmorgen hoorde ik in het ochtendprogramma van Bert Haandrikman op Radio 5 een interviewgesprek over de nieuwe campagne van Sire.
Dit is de titel: ‘De dood. Praat er over, niet er overheen.’
Daarbij moest ik denken aan onze jongste dochter, die al een tijdje werkt in de uitvaartbranche.
Door dat werk gaat het in gesprekken met haar over haar werk al snel over de dood.
Wat ze meemaakt.
Hoe mensen en families zich voorbereiden op de dood.
Of niet.
Hoe de uitvaartplechtigheid vorm wordt gegeven.
Welke nieuwe en bijzondere rituelen worden gebruikt.
“Ja, je zit met mij aan tafel, dan gaat het weer over de dood” grapte ze laatst bij een kop koffie op Lady’s Day in Emmen.

De campagne van Sire is de moeite waard om even te bekijken.
Als je op deze link klikt website van Sire kun je doorklikken naar de campagne. Als je dan op ‘Start’ klikt zie je een afbeelding van een grafsteen met daarop een dooddoener. Met de pijltjes kun je naar links en rechts klikken en zie je een aantal dooddoeners voorbij komen.
Misschien heb je zelf ook wel eens zoiets gezegd.
Verder vind je nog drie korte video’s over omgaan met een overlijden.

De boodschap die Sire wil meegeven is ‘praat er niet overheen’.
In onze onhandigheid hebben we vast wel eens zo’n dooddoener uitgesproken, maar waar het om gaat is dat je het gesprek erover niet afkapt, maar er met iemand over praat.
Hoe moeilijk ook, met of zonder tranen, maar voer het gesprek er over.
Het feit dat er een Sire-campagne nodig is om dit onder de aandacht te brengen zegt al genoeg.

Reageren

10 februari: Alpaca sokken?

Een collega van Frea heeft een boerderij waar ze onder anderen een alpaca heeft.
Een poosje geleden had ze gevraagd wie er belang had bij een zak alpacawol, want het beest was geschoren.
Frea wist wel iemand.
Jon.
Die heeft een spinnewiel op de kop getikt en is al een paar maanden in de weer met wol: wassen, kaarden en spinnen.
Ze hebben bij hen in huis inmiddels zelfs een zelfbedachte ‘wolwiemel’: een visnetconstructie die boven in de keuken hangt waar de gewassen wol kan drogen.
Bedenk het maar. Waar bij oude boerderijen de droge worsten en de rookspek hingen te drogen hangt bij hen de wol.

Tijdens het februari-weekend in Westerbork kreeg ik van Jon een strengetje van zijn eerste zelfgesponnen alpacawol.
Hij was er zelf erg enthousiast over: het was heel fijn om met die wol te spinnen, want de vezels zijn veel langer dan schapenwol, dus het garen dat je spint breekt veel minder snel.
Het garen is niet gekleurd, het heeft gewoon de kleur van de alpaca.

Of ik wel eens wat wilde uitproberen met die wol
Tuurlijk; leuk!
Het is wel even wennen.
Ik ben natuurlijk gewend aan die machinaal geproduceerde, in keurige bolletjes met papieren wikkels afgeleverde bollen garen.
Waar op staat op welke pen je het moet breien, hoe groot een proeflapje moet zijn en hoe de verhoudingen in centimeters op dat proeflapje dan zijn.
Mijn opdracht was: zoek het uit.

Uit mijn voorraad breinaalden haalde ik de pendiktes 2,5 tm 4,5 en begon maar gewoon te breien met de tricotsteek.
Ik zat al snel op 3,5, daarmee breide ik een paar centimeter en vervolgens ook op 4 en 4,5.
Daarna probeerde ik nog de boordsteek op 4,5 en liet het vervolgens aan Gerard zien en voelen.
Als ik sokken wilde breien moest dat volgens hem op pen 4.
‘Op 4.5 is veel te los, daar waait het zo doorheen, daar krijg je koude voeten in.’
Ok.
Pen 4 dus.
Op het broddellapje hier links is het stukje na de boordsteek met pen 4 gebreid.

Nu kan ik aan de hand van een matentabel uitrekenen hoeveel steken ik moet opzetten voor een paar sokken.
Het eerste paar ga ik breien voor de spinner van het garen.
Alpaca-sokken voor Jon.
Wordt vervolgd.

 

Reageren

9 februari: Deugen de meeste mensen?

Op mijn verjaardag kreeg ik van vrienden het boek  ‘De meeste mensen  deugen’ van Rutger Bregman.
Zij vonden het ‘net iets voor mij’. Dochter Harriët had het ook gelezen en vond dat ook.
‘Een nieuwe geschiedenis van de mens’ is de subtitel.
Het boek leest als een trein; ik hou van geschiedenis.
De hele wereld heeft er al iets van gevonden, daarom op dit blog vandaag geen recensie maar een beschrijving van de indruk die het op mij maakte.

Dit boek was voor mij geen ontspanning zoals anders wanneer ik een boek lees.
Daarmee wil ik niet zeggen dat het niet boeiend was,  want het zette me regelmatig aan het denken.
Bregman beschrijft keer op keer een onderzoek dat in het verleden heeft aangetoond dat de mens van nature slecht is, dat onze beschaving maar een dun laagje vernis is en dat de mens in de grond niet te vertrouwen is. Vervolgens doet hij nader onderzoek naar het onderwerp en blijkt het geschetste beeld niet te kloppen: hij vertelt in zijn boek dat in al die wetenschappelijke onderzoeken een verkeerd beeld van de mensheid is neergezet.  De mens is van nature vriendelijk en tot helpen en samenwerken bereid.

Ik wil het heel graag met hem eens zijn,  maar ik zie en hoor toch ook veel rottigheid om me heen.
Hoe zo’n zieke geest moet je bijvoorbeeld hebben om een martelcontainer te ontwerpen en te maken…
Maar met zijn betoog laat de schrijver zien: het kwade is sterk,  maar het goede is met meer.

Bregman heeft een gereformeerde opvoeding gehad.
In het licht daarvan refereert hij ook een aantal keren aan dingen die Jezus zegt in de bijbel, bijvoorbeeld over het toekeren van de andere wang.
Wat hij daarover zegt had ik al eerder gehoord in een overdenking van Theo van Beijeren in 2019.
Wie schrijft die blijft, daarover schreef ik destijds een blog, dus ik kan het hier citeren:

“Jezus zegt: ‘Als iemand je op de wang slaat, bied hem dan ook de andere wang aan.’
We hoorden dat deze uitspraak niet bedoeld is als ‘Laat maar over je heen lopen’, maar meer als een manier van in het leven staan.
Als iemand je met kwade opzet onheus bejegent, reageer dan niet op dezelfde manier, maar reageer met liefde.
Vaak rekent de andere partij daar niet op, die verwacht op zijn actie een re-actie; heel vaak haal je, door niet gelijk boos te reageren, de angel uit de situatie.
Voor ruzie zijn immers altijd twee partijen nodig.
De predikant maakte daarbij wel gelijk een kanttekening: sommige situaties zijn te erg (o.a. vrouwenmishandeling/vernedering, kindermisbruik), dan is het niet mogelijk om de andere wang toe keren.”

De mooiste zin in het boek vind ik deze:
‘Van de mooiste dingen in het leven krijg je alleen maar meer als je ze weggeeft: vertrouwen, vriendschap en vrede’.
De boodschap die Bregman wil overbrengen is: ‘Doe het goede en ga ook uit van het goede bij je medemensen.’
Doe’s lief dus.
Is dat ook niet wat wij elke zondag in de kerk horen?

Reageren

8 februari: Gastvrijheid.

Vrijdagmiddag zaten we bij Diggels in Westerbork.
Het was nog niet heel druk, maar op bijna alle tafeltjes stond een bordje ‘gereserveerd’. We maakten even een praatje met de vriendelijke ober, die vertelde dat hij zo blij was dat ze weer open mochten. “Je wilt het de mensen toch graag naar de zin maken.  Natuurlijk hebben we ook maaltijden kunnen bezorgen, maar dan sta je met je papieren tasje bij mensen voor de deur.  Nou,  eet smakelijk dan maar, hè? Dit is toch veel leuker! ”
Vonden wij ook.

Zaterdagavond gingen we met z’n achten uit eten bij een pizzeria in Borger.
We stonden met de groep met een mondkapje en de QR code in de aanslag voor de kassa.
Ik had gereserveerd, dus je verwacht dan dat iemand je welkom heet.
Twee minuten werden we genegeerd.
De mevrouw zonder mondkapje die kennelijk de leiding had was heel druk bezig en keurde ons geen blik waardig.
Uiteindelijk keek ze ons zorgelijk aan en vroeg of we gereserveerd hadden.
Het duurde even voor ze onze naam had gevonden, maar gelukkig zei ze: “O ja. Voor 8 personen.”
Ze moest onze QR-code controleren, maar ook dit gebeurde met de aandacht ergens anders: ze keek van de telefoon op rechtstreeks naar haar collega’s met wie ze ondertussen overlegde, riep af en toe “JA OKE!” en begeleidde ons toen naar onze tafel.

Ze had kennelijk haar dag niet.
Ze was tegen ons niet vriendelijk, maar had het wel erg leuk met mensen één tafel verderop, die ze kennelijk goed kende.
We moesten een uur wachten op onze pizza’s, maar wij hadden het met elkaar wel erg gezellig, dus daar kom je dan ook wel overheen.
Toen de pizza’s er eenmaal waren, waren ze echt heel lekker.
Na de pizza wilden we nog graag een nagerecht.
Vier van ons bestelden koffie, de andere vier ijs.
De koffie kwam na vijf minuten, het ijs niet.
Ook niet na twintig minuten.
Toen we gingen vragen bleek dat de bestelling, opgenomen door de onaardige akela, niet was doorgegeven aan de keuken.
We hebben maar niet meer gewacht tot de toetjes waren gemaakt; Gerard heeft betaald en we zijn weggegaan, boos nagekeken door Mevrouw Ongastvrij&Ongezellig.

Wij vragen ons nu af: WAAROM?
Waarom staat die mevrouw in de bediening in een pizzeria als ze er helemaal geen zin in heeft?
Waarom was ze zo kortaf en onvriendelijk tegen ons?
Waarom heeft ze die toetjes niet doorgegeven?

Op de terugweg naar Westerbork benoemden Gerard en ik het verschil met de ober van vrijdagavond en de gastvrouw van zaterdagavond.
“Je wilt het de mensen toch graag naar de zin maken…”.
Die intentie had die mevrouw in Borger niet.
Als ze die wel had, wist ze het heel goed te verbergen.

Reageren

Pagina 135 van 396

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén