De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

20 juni: Het Groningse pond

In het volgepropte opkamertje van Jans Brands in het Museum Collectie Brands liet gids Roelof ons een gewichtje zien.
“Weten jullie wat dit is? ”
Ja, een gewichtje.
“Maar wat is hier zo bijzonder aan?”
Dat ging hij ons vast vertellen.

Het was een Gronings pond en het was één van de waardevolle objecten uit de collectie van Jans.
Het was een gewicht dat vóór 1800 gebruikt werd in de gebieden rondom Groningen om dingen af te wegen.
Tot in de late 18e eeuw gebruikte iedere stad zijn eigen maat-eenheden; die ongelijkheid werkte natuurlijk fraude en oplichting in de hand.
Dat veranderde toen Napoleon aan de macht kwam in Frankrijk en in 1790 ook ons land veroverde.
Hij vond al die verschillende maten en gewichten maar een ratjetoe en gaf een aantal natuurkundigen de opdracht om een uniform stelsel voor gewichten en maten te maken; zij ontworpen de liters, meters en grammen.

Slim bedacht, zou je zeggen.
Als iedereen ter wereld dezelfde eenheden gebruikt om mee te meten, wegen en rekenen, dan zou de handel een stuk gemakkelijker worden.
Ook zou het positief zijn voor de wetenschap.
Maar zo dachten de meeste burgers rond 1800 er niet over.
Het invoeren van die uniforme meters, grammen en liters had heel wat voeten in de aarde en er moesten verboden en wetten worden uitgevaardigd om mensen van de oude maten af te krijgen.
De ‘gewone mensen’ hadden nauwelijks leren rekenen en het omrekenen naar nieuwe eenheden kostte gewoon heel veel moeite en ze waren natuurlijk wel heel erg gewend aan hun eigen maten en gewichten.
Ook het feit dat de Franse overheerser met deze maatregelen kwam werkte niet mee bij de acceptatie daarvan.
Toen Napoleon in 1815 in de Slag bij Waterloo zijn nederlaag leed, vonden zijn tegenstanders dat dat rare, nieuwe stelsel wel weer afgeschaft kon worden en kwamen de oude maten die men nog maar al te goed kende weer terug.

Na Napoleon kwam koning Willem I aan de macht in Nederland.
Die was er van overtuigd dat een uniform stelsel veel meer voordelen dan nadelen had en hij bedacht iets slims: hij gaf de nieuwe eenheden oud-Hollandse namen: de meter heette voortaan de ‘Nederlandse el’, de decimeter ‘Nederlandse palm’, de centimeter ‘Nederlandse duim’ en de millimeter ‘Nederlandse streep’. Zo kwam hij van de nare, Franse bijsmaak af en kon hij het ‘Nederlandse metriek stelsel’ – dat eigenlijk  alleen qua naam verschilde van dat van Napoleon – in 1820 officieel invoeren.

We zijn nu 200 jaar verder.
Vanaf 1820 mochten de oude maateenheden niet meer gebruikt worden in Nederland.
Maar hoe komt het dan dat ik, geboren in 1960, in mijn hoofd nog steeds een ons vleeswaren koop?
En dat ik een pond half-om-half gehakt meeneem?
Dat mijn zwager een paar bunder land koopt?
Dat Gerard een mud aardappels haalt?

Meer lezen over deze dag? Hierbij twee links:
15 juni: Wat deden we allemaal op onze jaarlijkse ‘Royalty-gezusters-dag’?
17 juni: Ons bezoek aan de tentoonstelling Een koninklijk leven in het Museum Collectie Brands.

Reageren

19 juni: Over geluk (3) – Gevoelens uiten.

Begin januari schreef ik over onze nieuwe scheurkalender voor 2024.
Het jaarthema  is ‘Geluk’. De tips die we iedere dag krijgen zijn gebaseerd ‘de negen pijlers van geluk’ die uit wetenschappelijk onderzoek naar voren zijn gekomen. In dat blog (hierbij een link) schreef ik dat ik mijn lezers af en toe zal meenemen in onze belevenissen met deze scheurkalender. Daarbij had ik bedacht dat ik er 9 blogs over ga schrijven, met steeds één pijler van geluk als onderwerp; vandaag gaat het over gevoelens uiten.

De kernwoorden die bij dit onderwerp horen zijn ‘een taal vinden voor verschillende emoties’.
Op de kalenderblaadjes stonden in de afgelopen maanden in deze rubriek een aantal teksten die me wel aanspraken:

Als je niet uitkijkt, wordt je masker op den duur je gezicht ( M. Yourcenar, Frans schrijfster) 
Niets laten merken als je je gekwetst voelt, een glimlach opzetten terwijl je verdrietig bent, je tranen wegslikken, kaken op elkaar als je boos bent: we doen het allemaal. Achter ons masker verdwijnen als er een emotie naar boven komt.
Hoe erg is het als een ander ziet of van je hoort wat een situatie met je doet?

– Men verlicht dikwijls zijn ongeluk door het te vertellen (P. Corneille, Frans schrijver)
Praten over je emoties, of dat nou verdriet, angst of boosheid is, helpt enorm.
Ten eerste omdat je letterlijk ‘je hart lucht’ en ten tweede omdat de luisteraar je kan helpen om je ongeluk te relativeren.

– Sommige mensen voelen de regen, anderen worden gewoon nat (B. Dylan, Amerikaans muzikant) 
Emoties zijn persoonsgebonden. Waar de één helemaal van van het padje raakt, daar haalt een ander zijn schouders over op.
Daarom kunnen mensen zich soms niet voorstellen dat ze iemand gekwetst hebben met hun woorden of daden.
“Dat je dáár nou zo van van streek bent……”
Door te zeggen wat het voor jou zo moeilijk maakt, laat je de ander merken wat je voelt aan emotie.

– Rouw is de prijs de we betalen voor de liefde (Elizabeth II, koningin Verenigd Koninkrijk) 
Hoe groter de liefde, hoe intenser de rouw.
Die niet na een jaar over is en dat mag je best zeggen.
Het is fijn om met anderen te kunnen praten over wat het verlies (nog steeds) met je doet.

– We zijn niet langer gelukkig vanaf het moment dat we nóg gelukkiger willen zijn. (W. Savage Landor, Engels schrijver)  
Het gras bij de buren is altijd groener.
Er zullen altijd mensen zijn die het beter hebben dan jij, al valt dat ‘beter’ best vaak tegen als je het goed bekijkt.
Jaloezie maakt heel veel kapot; altijd kijken naar anderen ondermijnt je eigen geluk.

Wat ik uit deze pijler haal is dat het belangrijk is om te praten over emoties.
Dat is soms lastig, want je wilt niet wilt zeuren of je bent bang dat anderen je een watje vinden.
Maar als je niets zegt, vinden anderen ook wel wat van je.

Hierbij een link naar het vorige blog in deze serie: Waarderen.

Reageren

18 juni: Onderzoek.

In april adviseerde mijn huisarts om op zure snoepjes te zuigen.
Daarover schreef ik destijds een blog onder de titel  Van die Napoleon-bollen, weet je wel?
Dat zou helpen tegen de pijn die ik al een half jaar heb bij het slikken aan de linkerkant binnen in mijn keel.
Maar het hielp niet; ik kreeg alleen vervelende, schrijnende plekken aan de binnenkant van mijn mond, dus daar ben ik weer mee opgehouden.
Ze had me ook verwezen naar de KNO-arts in het Martiniziekenhuis en daar zat ik gistermiddag in de wachtkamer.
Net als in het UMCG krijg je nu een nummer en als jouw nummer op de schermen in de wachtkamer verschijnt moet je naar de spreekkamer met het juiste nummer.

In spreekkamer vier zat KNO-arts Hobbel met een ‘meekijker’ die in opleiding was.
Hij wilde van alles weten.
“De logopediste heeft u toch ook een brief gestuurd?” vroeg ik, want Betty had mij dat gemaild.
Nee, had ie zo niet bij de hand.
Maar ik had Betty’s brief voor de zekerheid uitgeprint, dus toen had ie hem wel.
Vervolgens vond het onderzoek plaats.

Op een soort tandartsstoel mocht ik gaan zitten en mijn keel, hals, nek, mond en tong werden onderzocht.
Maar de pijn zat niet aan de oppervlakte, maar binnenin mijn keel.
Om dat te kunnen onderzoeken kwamen er andere potten bij het vuur.
“Nu ga ik met een cameraatje naar binnen via uw neus.”
Denk aan dat wattenstaafje in je neus voor die coronatest, maar dan veel dieper.
De tranen rolden me spontaan over de wangen.

Maar er was goed nieuws.
Toen ik de spreekkamer binnen stapte was ik erg nerveus; ik maakte me zorgen dat er een abces of tumor in mijn keel zat en dat er misschien een vervelende behandeling zou volgen.
Dokter Hobbel nam gistermiddag al mijn zorgen op dat gebied weg: er zit niks verontrustends.
Toen hij met dat cameraatje in mijn keel zat moest ik zingen om te zien wat er gebeurde en hij zag dat ik mijn strottenhoofd dichtkneep als ik de hoogte in ging.
“U moet het zoeken in de ontspanning van het keelgebied. Bij het zingen en bij het spreken. De pijn wordt veroorzaakt door chronische spierpijn aan de linker-achterkant van het gebied waar de tong aan een web van spieren in de keel hangt. Als u al niet onder behandeling was bij Betty Post zou ik u naar haar verwijzen: zij kan u helpen bij het zoeken naar die ontspanning en het weer met plezier zingen.”
Wel zei hij dat ik er rekening mee moest houden dat ik niet meer zo hoog kan zingen als vroeger. “Als die C er niet meer op zit: niet meer doen.”

Tien kilo lichter liep ik de spreekkamer weer uit.
Geen enge dingen, geen vervolgafspraak.
Geen C meer; maar als alten hoeven we die bijna nooit te zingen.
Maar wel weer zingen met plezier!

Reageren

17 juni: Een koninklijk leven

Op vrijdagmiddag 14 juni meldden we ons bij de balie van het Museum Collectie Brands.
Doel: de tentoonstelling ‘Een koninklijk leven’.
Maar we wilden ook graag een rondleiding door het museum.
De ‘gids van dienst’ stond er bij toen we kaartjes kochten en zei wat belangrijk-doenerig dat hij nog niet wist of hij er wel aan toe kwam om ons rond te leiden, hij zou eens kijken of er nog tijd over was.

Toen hij zijn thee op had kwam hij ons toch ophalen. Maar toen hadden wij het er nog niet aan toe: wij zaten inmiddels al met kop en oren tussen de oranje parafernalia en vergaapten ons aan de afbeelding van de rouwstoet van koning Willem III. Schoonzusje Annette had zich ondertussen al geheel in stijl laten vereeuwigen op een troon met een kroon op en een scepter in haar hand.
Verder wilden we wel graag de video zien die bij de tentoonstelling hoorde, maar ondanks het predikaat ‘Roelof weet alles’ kreeg onze gids het ding niet aan de praat.
Maakte ook niet uit, er was verder genoeg te zien op koninklijk gebied.
Dopen, verloven, trouwen en rouwen: bij al die officiële gelegenheden worden er bergen foto’s gemaakt, boeken en tijdschriften uitgegeven en herdenkingsuitgaven gemaakt. Denk daarbij aan borden, kopjes, lepeltjes tegeltjes, blikjes en glazen.
Uit de collectie van aartsverzamelaar Jans Brands*  was een keuze gemaakt voor de tentoonstelling, aangevuld met met bruiklenen van de Jan Menze van Diepen Stichting uit Slochteren, de gemeente Coevorden en Museum Vosbergen uit Eelde.
Mooi hoor.
Wat ook hielp dat we allemaal de televisieserie ‘Het verhaal van Nederland-Oranje Nassau’ hadden gezien, dan weet je nog meer achtergronden.

Na de koninklijke sferen nam Roelof ons mee naar het gedeelte van het huis waar Jans Brands had gewoond.
Hij had Jans Brands nog gekend en was ook betrokken bij de oprichting van het museum.
Hij vertelde over de laatste jaren dat Jans daar nog woonde en hoe men begon met het inrichten van het museum toen Jans nog in leven was. Hoeveel ze hadden moeten opruimen en welke keuzes ze hadden moeten maken.
“Hij was toen zölfs nog ies kwaod op mij” vertelde onze rondleider. “Ie hebt mij dat blikkie varf uut Canada weggooid!”
Links zie je een afbeelding van de kamer toen Jans er nog woonde.
Een heel blog kan ik wijden aan wat we hebben gezien, maar je krijgt een goed beeld van de collectie van Jans als je het videofragment bekijkt van een opname die SBS6 in 1996 maakte van Jans: hierbij een link naar dat programma.

Op de website van het museum vind je in het menu een tabblad Jans Brands: onderaan die pagina kun je doorklikken naar video’s waarop Jans je bijpraat over zijn verzameling op allerlei gebied.

* Vorig jaar schreef ik een blog over ons bezoek aan dit museum onder de titel ‘Alles’.

Reageren

16 juni: Ziet op u zelve.

Doodstil was het in de kerk na het ‘Amen’ van de overdenking.
Zo.
Dat kwam wel binnen.

Nou was het sowieso al een moeilijk thema vanmorgen in de viering van onze PKN-gemeente.
We hoorden het verhaal van Stefanus, de eerste martelaar in de christelijke geschiedenis.
Hij werd gestenigd, omdat hij in een vurig betoog de leden van het Sanhedrin tegen de haren in streek.
Hij noemt ze eigenwijs en ongelovig en verwijt hen dat ze de profeten die God heeft gestuurd hebben vermoord, met als dieptepunt het kruisigen van Jezus.

Aan het begin van de viering had dominee Walter Meijles ons een foto laten zien van Ali B. voor de rechtbank.
“Ik neem aan dat jullie het nieuws volgen en dat jullie weten wie dit is.”
Instemmend geknik.
“Hij is nog niet veroordeeld, maar heel Nederland heeft zijn oordeel al over hem uitgesproken. Hij komt niet meer op televisie, is niet meer ‘de geliefde bekende Nederlander’ en heeft zijn straf eigenlijk al gehad.
Maar.
Wat zegt dit ons?
Wat is onze rol hierin?
Geloven we het relaas van de slachtoffers?
Geloven we in het verweer van de dader?
Wij hebben helemaal geen rol in dit verhaal, want wij zijn er niet bij betrokken.
Wat dit ons leert is, dat we te rade moeten gaan bij onszelf.
Wanneer heb ik ‘nee’ gezegd en werd mij tegen mijn zin iets aangedaan?
Wanneer zei een ander ‘nee’ en heb ik mijn zin toch doorgedrukt?”

In zijn overweging schetste de voorganger hoe Lukas, de schrijver van het boek Handelingen, Stefanus voor het voetlicht brengt en hoe de tegenstanders worden beschreven. Een gekleurd verhaal, om duidelijk te maken hoe het evangelie van Jezus Christus is verspreid over de hele wereld. Als lezer móet je wel sympathie hebben voor Stefanus. Maar is dat wel het hele verhaal? Wat leren wij  van dit verhaal? Wat is de waarheid en hoe ga je een discussie aan met mensen die het niet met je eens zijn?

Wat nam ik mee van deze viering?
Hoe gruwelijk de straf ‘stenigen’ is.
Verder kijk ik nu met andere ogen naar het verhaal over Stefanus en kreeg ik nieuwe blik op het bijbelse spreekwoord: ‘Wie zonder zonde is werpe de eerste steen’.
Want er zijn vaak stenen zat……

Wil je weten wat Walter Meijles ons vanmorgen vertelde voordat hij het ‘Amen’ uitsprak’?
Je kunt de viering terugluisteren via Kerkomroep en via het You Tube-kanaal van onze kerk

Reageren

15 juni: Het Asterix en Obelix gevoel.

Soms organiseer je iets met een groepje en dan bevalt dat zo goed, dat je met dat groepje nog wel eens op pad wilt.
Zo ging ik ook dit jaar weer een dag op pad met mijn Royalty Gezusters.
Het Paleis op Dam hebben we met z’n vieren al bezocht en Paleis het Loo ook.
“Wat zullen we dit jaar gaan doen?”
Onze omgeving suggereerde om op Koningsdag naar Emmen te gaan, maar dat was geen optie.
“Veul te lang staon en dan zie’j nog niks” was een goede reden om dat niet te doen.

Maar tante Trijn had wel een ander voorstel.
In het Museum Collectie Brands in Nieuw Dordrecht konden we de tentoonstelling ‘Een koninklijk leven’ gaan bekijken die was ingericht ter gelegenheid van het koninklijk bezoek aan Emmen dit jaar.
“En wat doen we dan de rest van de dag?”
Tante Trijn had het allemaal al bedacht.
“Jullie komen met z’n drieën bij mij in Klazienaveen koffiedrinken, ik zorg voor wat lekkers.
Dan gaan we lunchen in de Witte Olifant en daarna rijden we een stukje door mijn woonomgeving in Zuid Oost-Drenthe.
Vervolgens rijden we naar Nieuw Dordrecht, bezoeken het museum en we sluiten de dag af met een etentje in bij  Van der Valk Emmen.”
Het voorstel werd unaniem aangenomen.

Het antwoord op de vraag ‘wat doen we dan de rest van de dag’ is eigenlijk: praten.
Genieten van ons dagje uit.
Even wat bolletjes haakgaren halen bij een handwerkzaakje in Klazienaveen en een stukje door Duitsland toeren, want dat ligt vlakbij.
Het bespreken van het koninklijke nieuws vanuit de hele wereld; we zijn immers allemaal kenners.
Toen we gisteravond aan het toetje zaten zei tante Trijn: “Dit voelt voor mij echt als vakantie!”
En daarmee vatte ze ons dagje uit voor ons allemaal goed samen.
En wat heeft dit hele verhaal nou met het Asterix en Obelix gevoel uit de titel van dit blog te maken?

Ik had gisteravond spare-ribs besteld.
Daar kreeg ik een vingerkommetje met water bij met een schijfje citroen erin; natuurlijk moeten wij dan als royaltygezusters nog even het bijbehorende verhaal ophalen van koningin Wilhelmina. De Zuid Afrikaanse president ziet tijdens een staatsdiner een zilveren vingerkommetje aan voor een drinkbeker en zet de kom aan de mond. De andere genodigden en de lakeien gniffelden over het gebrek aan kennis van de etiquette, maar  koningin Wilhelmina redt haar gast door zelf ook uit haar vingerkommetje te drinken.
Van de spare-ribs heb ik genoten!
Lekker met de handen gegeten en het vingerkommetje én mijn servet goed gebruikt.
Na het eten lagen er alleen nog maar botten op mijn bord.
En toen moest ik denken aan Obelix, die in andere landen altijd vroeg: “Hebben ze hier geen everzwijn?” en waarbij je op het laatste plaatje van het boek het vredige, Gallische dorpje zag met een rookpluim, lange tafels vol etende mensen en altijd wel ergens een afgekloven karkas.
En de bard Assurancetourix vastgebonden aan een boom.

Ben ik nu al uitgepraat over deze dag?
Geenszins.
Wordt vervolgd.

Reageren

14 juni: Stoffen tassen

Van collega Rien kreeg ik ooit een stevige, stoffen tas die ze bij Dignis weggaven als ‘goodybag’ op studiedagen.
Er zaten folders in van Lentis, een pen en een notitieboekje.
De tas legde ik in mijn handwerkspullenkast met het idee: daar ga ik nog eens iets mee doen.
Vorig jaar kreeg ik nog zo’n soort tas, wel iets anders, met reclame voor het openluchtmuseum er op.

Begin dit jaar gaf mijn ‘cantorij-rugtas’ de geest.
Eén ritsje was al kapot en nu brak er ook nog een hengsel af: ik moest op zoek naar een nieuwe cantorijtas en ik dacht meteen aan die stevige, stoffen tassen.
Nou draag ik mijn werkgever een warm hart toe, maar ik hoef niet met het logo van Lentis over straat, dus ik bedacht om er een soort hoesje omheen te haken. Ik koos voor granny squares, maar dan met heel weinig gaatjes, zodat het logo niet alsnog een beetje zichtbaar bleef.
Wil je ook ‘dichte granny’s’ haken? Op deze pagina op de website ‘Een mooi gebaar’ vind je een uitgebreide beschrijving.

Het zijn allebei tassen met een bodem, zodat er ook zijkanten en een onderkant zijn.
Het is dus altijd even puzzelen om een hoesje te krijgen dat precies om de tas past.
Je kunt het best een paar losse granny’s haken om te kijken hoe groot ze moeten zijn, om met z’n drieën, vieren of vijven één kant van zo’n tas te vullen.
Eén toer op 1 granny scheelt op de hele breedte van de tas zomaar 8 centimeter.

Bij het aan elkaar zetten van de vierkantjes heb ik er voor gekozen om de vierkantjes niet in een patroon aan elkaar te zetten, maar willekeurig te verspreiden over het geheel; ook zorgde ik er voor dat er niet twee dezelfde kleuren naast elkaar kwamen.
Dat aan elkaar zetten deed ik niet door te haken, maar dat deed ik met een stopnaald; ik legde twee granny’s met de goede kant naar elkaar toe op elkaar en met de creme kleur haalde ik de naald door de achterste lussen van de stokjes van de laatste toer.

Toen het hoesje van granny’s om de tas helemaal klaar was zette ik het tenslotte  met kleine stiksteekjes vast aan de bovenrand van de tas.

Reageren

13 juni: Dat du mien Leevsten büst…..

Op een zundagmiddag zat ik te kaorten maoken an de keukentaovel; via Spotify luusterde ik naor mien ofspeulliest ‘Auf Deutsch, bitte’, een liest met 23 duutse vassies waor as ik bliede van word. Het ofspeulen van die liest duurt ongeveer 75 minuten.
Toen het leste liedtie west was bedacht Spotify op basis van mien luustergedrag/het algoritme wat ik nog meer mooi zul vinnen.
Nao twee liedties dacht ik : ”Nee meneer Spotify, dit dus niet”  en leup naor de computer um wat aans op te zuuken.
En toen begunde der net een hiel mooi liedtie; niet in gewoon duuts, maor in het platduuts, een vorm van het Nedersaksisch wat wij ok praot, maor dan uut Noord Duutslaand.
Lale Andersen zung het: ”’Dat du mien Leevsten büst…’ uut 1961.

Mooi ja.
En a’j Drents of Grunnings praot ku’j ’t ok gewoon volgen.
Ok eem luusteren?
Hierbij een link naor een versie op YouTube.
Dit zingt ze:

1. Dat du min Leevsten büst, dat du woll weeßt.
Kumm bi de Nacht, kumm bi de Nacht, segg wo du heeßt;
kumm bi de Nacht, kumm bi de Nacht, segg wo du heeßt.

2. Kumm du üm Middernacht, kumm du Klock een!
Vader slöpt, Moder slöpt, ick slap aleen;
Vader slöpt, Moder slöpt, ick slap aleen.

3. Klopp an de Kammerdör, druk an de Klink!
Vader slöpt, Moder meent, dat deit de Wind;
Vader slöpt, Moder meent, dat deit de Wind.

Dan vraog ik mij geliek of: waor komp zu’n liedtie dan vot?
Dit vun ik der over op internet:

‘Dat du mien Leevsten büst’ is een plattdüütsch Volkslied, dat binnen en buten  Niedersachsen aordig bekend is.
Het vassie vertelt het verhaal van een wicht, dat de nacht in heur kamer met een jongkerel deurbrengt, zunder dat heur va en moe daor wat van wit.
De melodie komp al uut 1778 uut; in het liedboek ”Dor bin ick to Hus kompt het veur het eerst veur.
De oorsprong van het lied lig in de tweede helft van de 18e eeuw, waor het zungen weur as ‘Daß du mein Schätzgen bist“.
Het is veur het eerst publiceerd deur Karl Müllenhoff; hij nam het in  1845 op in zien bundel ‘Sagen, Märchen und Lieder der Herzogthümer Schleswig, Holstein und Lauenburg’, maor het is waorschienlijk dat de tekst nog older is. Wie het schreven hef is onbekend.

De mieste versies hebt maor drie coupletten, dat bint de strofen die hier boven staot.
Wat in de nacht gebeurt wordt an het veurstellingvermogen overlaoten.
In het boekie Hamburger Jugendlieder uut 1925 deuken nog twee coupletten op; die zollen schreven wezen deur de Holsteiner schriever Iven Kruse.
In die coupletten giet het al over de aandere mörgen: .

4. Kummt denn de Morgenstund, kreiht de ol Hahn.
Leevster min Leevster min, denn mößt du gahn!
Leevster min Leevster min, denn mößt du gahn!

5. Sachen den Gang henlank, lies mit de Klink!
Vader meent, Moder meent, dat deit de Wind;
Vader meent, Moder meent, dat deit de Wind

Dit blog draog ik op an ‘mien Leevsten”.

Reageren

12 juni: Wat wil je weten?

In dit najaar bestaat mijn blog 10 jaar.
Tien jaar iedere dag ‘Een verhaaltje van Aaltje’ over de meest uiteenlopende onderwerpen.
Samen met Gerard en onze dochters heb ik bedacht dat ik ter gelegenheid van het jubileum van dit digitale tijdschrift een papieren versie ga maken. “De Waarde van de dag” wordt natuurlijk de titel en over de inhoud zijn we al druk aan het sparren.

Net als in een echt tijdschrift is er ruimte voor reacties en vragen van lezers en daarvoor doe ik vandaag al een oproep.
– Heb je vragen over de website of specifieke vragen gericht aan mij of mijn gezinsleden? In verschillende artikelen/columns zullen de lezersvragen worden beantwoord.
– Verder is er ook ruimte voor ‘ingezonden brieven’; daarvoor zijn we op zoek naar reacties van lezers.
Wil je iets kwijt over deze website? Vind je iets stom? Of juist leuk? Mis je iets? Wil je zelf iets vertellen?
Laat het ons weten!

En dan nog een andere vraag: wil je in dit unieke tijdschrift adverteren?
Kan ook. Laat mij weten wat voor advertentie je zou willen plaatsen.

Je kunt je vraag/opmerking indienen via de knop ‘Reageren’ die onder ieder blog op mijn website staat.
Voordat je je reactie intypt moet je de getallen die er in letters staan in het onderstaande vak typen in cijfers.
Dus als er ’twee vier zeven’ staat moet je  ‘2 4 7’ intypen.
(Dit is om te voorkomen dat er computerrobots gaan reageren, waardoor mijn mailbox helemaal volloopt met spam)
Daarna typ je in het volgende vak je reactie.
Jouw reactie komt binnen via mijn email.
Die publiceer ik dan niet bij de reacties in de rechterkantlijn, maar die zal ik vervolgens verwerken in het tijdschrift.

We zijn benieuwd!

Reageren

11 juni: Zingen en bidden

Zondagavond zat ik op het rode pluche (balkon 2, rij 2, plek 26) in de Stadsschouwburg in Groningen.
Samen met Gerard en vrienden Hans en Bea. 
Op het podium stond een vleugel, een traporgel/harmonium en wat gitaren; om twintig over acht stapte Daniël Lohues het podium op.

Hij begon met het lied ‘Een prachtig mooie dag’.
We kennen hem allemaal van zijn bijzondere liedjes, maar de verhalen die hij op het podium vertelt zijn minstens zo bijzonder. 
Als je zoals wij naar al zijn voorstellingen bent geweest, heb je hem in de loop van jaren steeds beter leren kennen, want hij vertelt veel over zichzelf, over zijn jeugd en over zijn belevenissen in Drenthe en daarbuiten.

Ook nu kwam zijn moeder even weer voorbij. Ze is vijf jaar geleden overleden en hij vertelde hoeveel moeite hij daarmee had gehad.
Vier jaar had hij om haar gerouwd “en het is niet over, maor daor kwam een gevuul in de plek dat ik nog niet kende” zei hij daarover. 
Als je zelf iemand hebt verloren die je niet kon missen weet je wat hij bedoelt: heimwee, liefde zonder adres.
Hij speelde speciaal voor zijn moeder ‘As de liefde maor blef winnen’ en hoe vaak ik dat nummer ook al heb gehoord, het blijft prachtig om het hem zelf te horen zingen. Je kon een speld horen vallen in de schouwburg.

Hij vertelde zondagavond over pater Paul, die hem getroost had toen hij heel verdrietig was geweest na een moeilijke rouwdienst waar hij misdienaar was geweest. Die had gezegd: “Zingen is twee keer bidden, jongen, als je naar huis fietst, zing dan maar zo hard je kan”.
En bijzonder voor Lohues: hij zingt het in het Nederlands. 
Hierbij een link naar dat nummer op YouTube. 

Verder vertelde hij over zijn avonturen op het gebied van de liefde. 
Dat hij een keer relatie had met een vrouw waar hij heel verliefd op was.
“Die loekies waoras aans rooie vlaggies uutkomt bleven dichte”.
Hij zag geen rode vlaggetjes totdat hem de schellen van ogen vielen.
“Toen gungen ineens al die loekies lös: het waren allemaol rooie vlaggies!

Had ik nog een zakdoek nodig? 
Ja. En dat was op een moment dat ik het eigenlijk niet verwachtte.
Hij zong het lied ‘Beste Koningin dat hij vroeger schreef voor Beatrix.
Hij pleit in dat liedje voor één provincie in Nederland ‘die plat blieven mag’ en zingt: “Laot het dan Drenthe wezen, oons mooie Drenthe wezen…”
Op de CD Allennig begeleidt hij zichzelf op de piano, maar zondagavond stapte hij achter het traporgel en bij het ‘Laot het dan Drenthe wezen..’ speelde hij een langzame driekwartmaat. De ontroering overviel me. Het is een combinatie van daar in die zaal zitten, het aparte geluid van zo’n antiek orgeltje en de liefde voor Drenthe. 

Deze ‘onderDaniël’ van koning Willem Alexander (die natuurlijk ook nog even aangehaald werd) is de beste ambassadeur die onze provincie zich wensen kan. 
Wij hebben al weer kaarten voor volgend jaar. 
Dan zitten we op rij 2 in de zaal. 

Eerdere voorstellingen die we hebben bezocht: 

2023: Puntje van je stoel verhalen
2019: De Drent Lohues & Holland Baroque

2018: Ik kiek overal, maor ik heur hier
2017: Maak joe waor.
2016: Aosem. Awesome!

Reageren

Pagina 15 van 358

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén