De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

16 mei: Vegetarische aardappeltortilla

Vorige week viel mijn map met verzamelde recepten uit mijn handen; toen er van alles uit waaierde en wapperde vond ik het tijd om die map eens op te schonen.
Bij de keukentafel liep ik de plastic hoesjes bij langs; er kon nogal wat uit en ik heb heel veel bij het oud papier gedaan. Het ruimde lekker op.
Er was één recept waarvan ik dacht: ‘Waarom heb ik dit nog nooit gemaakt?”
‘Spaanse spinazietortilla’ stond er boven en het voldeed aan mijn criteria: niet te moeilijk, geen rare ingrediënten en niet heel veel werk.

De volgende dag aten we deze ovenschotel en het was heerlijk.
Vandaag op mijn blog het recept voor een spinazatortilla voor 2 personen:

Wat heb je nodig?
400 – 500 gram krieltjes
400 gram (diepvries)spinazie, ontdooid en goed uitgelekt
100 gram geraspte belegen kaas
3 eieren
25o ml melk
ovenschaaltje.

Wat moet je doen?
Verwarm de oven voor op 200 graden.
Verdeel de krieltjes over de bodem van de ovenschool, eventueel nog zout, peper of patatkruiden overheen strooien.
Spinazie er overheen verdelen.
Eieren loskloppen met de melk de helft van de kaas.
Eimengsel over de spinazie schenken en bestrooien met de rest van de kaas.
Tortilla in 15-20 minuten goudbruin en gaar bakken.

Eet smakelijk!

Reageren

15 mei: Catharijneconvent

Op 11 mei beloofde ik al dat ik over ‘Utrecht’ nog een verhaal zou schrijven omdat het allemaal niet in één blog paste. Vandaag de belevenissen van mijn broer en mij in het museum Catharijneconvent, het Rijksmuseum voor religieuze kunst. In het museum zie je (kunst)voorwerpen die horen bij het verleden én het heden van het Christendom in Nederland. Niet alleen katholieke kunst- en cultuurvoorwerpen, maar ook protestantse.

Mijn broer en ik hebben een solide, hervormde opvoeding gehad.
Tijdens onze lagere schooljaren gingen we naar de Christelijk Nationale School in Hoogersmilde, op zondag bezochten we de zondagschool en door de week werd er tussen de middag uit de kinderbijbel voorgelezen en bij het avondeten uit de gewone bijbel mét een christelijk dagboekje, in casu ‘de Immanuel-kalender’.
Laat ons een plaatje zien van een bijbelverhaal en wij weten welk verhaal er bij hoort.

In dit museum krijg je een mooi beeld van hoe het christendom zich in de loop van de eeuwen heeft ontwikkeld in Nederland.
Wat we ontdekten was dat er ook altijd geld en macht mee gemoeid was; dat christendom ook ‘handel’ was.

Dwalend door de oude kloostergangen en genietend van wat er allemaal te zien was vertelden we elkaar herinneringen van vroeger.
De ellenlange verhandelingen over de vele lagen priestergewaden in de tempel, waarvan we ons als kind al afvroegen waar het in ’s hemelsnaam voor nodig was om dat te leren. We konden ons de kartonnen priesterfiguur die op het flanelbord werd geprikt nog zo voor de geest halen.

We hadden het over de manier waarop wij op school geschiedenis kregen: overgoten met een christelijk sausje.
“Wij” de protestanten vochten dapper tegen de katholieken in de 80-jarige oorlog.
“Wij” (de kolonisator) waren goed bezig met het verspreiden van het evangelie in andere delen van de wereld (zending). Met de kennis van nu kijk je daar heel anders tegen aan,

We herinnerden ons de bezoeken die we tijdens de zomervakanties met onze ouders brachten aan kerken.
Mijn vader liet ons overal de kruiswegstaties zien die in iedere Rooms Katholieke kerk te vinden zijn. Wij kunnen ons niet voorstellen dat kandidaten bij ‘Met het mes op tafel’ het antwoord op de vraag hoe dat heet niet weten.

Dit museumbezoek was zo ontzettend leuk omdat ik al dit soort dingen met mijn broer kan delen. Wij konden mijn vader haast nog horen mopperen op die ‘protserige pronkzucht’ toen we langs de reliekhouders liepen waar nog botjes van heiligen in zaten.
Hij vertikte het vroeger ook om te betalen voor het bezoeken van de cryptes in zo’n oude kerk waar de kerkschatten bewaard werden.
‘Bi’j nou hielemaol…’

Ik kan op dit blog een hele beschrijving geven van wat we allemaal hebben gezien, maar dat ga ik niet doen. Het was prachtig, het was interessant en het was veel.
Op de website van Utrecht heeft het Catharijneconvent een eigen pagina, daar verwijs ik graag naar voor meer informatie: hierbij een link >>>
Voor mijn broer en mij was het, naast een bezoek aan een fantastisch museum, een ’trip down memory lane’.
Met wie kon ik nou beter naar dit museum dan met hem?

Reageren

14 mei: Nagenieten.

Fotoboeken. Op deze website heb ik al vaker verteld dat ik ‘van de foto’s ben’; mijn leven is vastgelegd in albums. “Wanneer was dat ook maar weer?” is een vraag die altijd  opgezocht kan worden.  De laatste jaren laat ik bij Albelli losse fotobladen afdrukken die ik bewaar in vier-rings-multomappen. Maar voor speciale gelegenheden maak ik een echt fotoboek en Lanzerote was natuurlijk zo’n vakantie die een eigen boek verdient.

“Als het boek klaar is nodigen we jullie allemaal uit voor een officiële presentatie” stelde ik na de vakantie voor. Maar leg alle acht agenda’s maar eens naast elkaar; het mag een wonder heten dat we zondagavond met z’n achten bij elkaar zaten.
We hadden één groot bestand gemaakt van alle foto’s die iedereen op Lanzarote had gemaakt, dat op de televisie werd afgespeeld.
531.
Viel eigenlijk best nog mee.
Het duurde een uur voordat alle foto’s één keer voorbij waren gekomen en ondertussen was er koffie, thee en moesten we nodig bijpraten. Af en toe kwam er foto voorbij waar iemand iets van vond, waar een quote bij hoorde of waarbij een herinnering werd opgehaald.

“Wij hebben sangria mee!”

… net als op Lanzarote…

Net als tijdens de vakantie kwamen er stukjes fruit in en dat zorgde, samen met de andere drankjes en de foto’s, dat het Lanzarote-gevoel als vanzelf weer naar boven kwam.
“Oh man, wat was het leuk! Waarom doen we dit niet ieder jaar?”
Nou……
Tuurlijk.
Kan ook niet
Maar het hoeft misschien niet altijd zo duur en zo ver weg.
Al pratend kwamen we er op uit dat het wel heel leuk zou zijn om ieder jaar in ieder geval één weekend samen op te trekken.
In een groot huis? Op een camping? In blokhutten?
Zoiets; we verzinnen wel wat.

Toen we iedereen uitgezwaaid hadden bedacht ik dat het, ondanks dat ‘we er niet aan doen’ toch een hele leuke moederdag was.

Reageren

13 mei: Vergeet het hoedje en de regenjas.

Net als Inspector Morse, die we als jongeling terugzien in Endeavour, krijgt ook een jonge versie van rechercheur De Cock uit de serie ‘Baantjer’ gestalte in een nieuwe politie-serie op de Nederlandse televisie.
Deze nieuwe serie wordt ingezet met een speelfilm: Baantjer: het begin.
Gerard en ik zagen de trailer met Waldemar Torensma en Tygo Gernandt en dachten: ‘Daar gaan we heen.”

Zaterdagavond om zeven uur zaten we in een bioscoopzaal in ‘de Nieuwe Kolk’ en zagen een jonge Jurre de Cock in 1980 zijn entree maken in de Amsterdamse politiewereld.
De film speelt zich af tegen de achtergrond van de kroning van Beatrix en de krakersrellen, die levensecht worden neergezet.
Het is nogal heftig wat we te zien kregen; veel heftiger dan alles wat we ooit van Piet Römer in zijn rol als Amsterdamse rechercheur hebben gezien.
Maar het was ook spannend.
Ontluisterend voor de Amsterdamse politie ook; maar het is dan ook maar een film.
Ik mag tenminste hopen dat het er in werkelijkheid wat anders aan toe ging in die dagen……

De tegenstelling tussen Jurre, vers uit Urk en zijn nieuwe maat Tonny Montijn is groot en heel vet aangezet. Er wordt een drijvend lijk aangetroffen in de gracht; in het onderzoek dat daarna wordt opgestart worden nogal wat dingen verdoezeld en als kijker bekruipt je al gauw het gevoel: dit gaat allemaal niet zoals het zou moeten gaan in een politieonderzoek.
De Cock staat regelmatig met vraagtekens boven zijn hoofd, maar omdat hij nieuw is, durft hij niet goed in te grijpen. Als hij wel eens ingrijpt gaat het ook prompt verkeerd.

De zus van Tonny (die wij herkenden uit Dokter Deen) speelt ook een grote rol in deze film, maar daarover laat ik nog even niets los om geen ‘spoilers’ weg te geven.

Vergeet het hoedje en de regenjas.
Vergeet Vledder, Prins en Keizer en de ietwat voorspelbare verhalen uit de vorige Baantjer-serie.
Wat er nog wel hetzelfde is?
De Cock is een rechtschapen man die iets goeds voor de wereld wil doen, Smalle Lowietje staat achter de tap in zijn eigen café en het politiebureau van waaruit ze werken staat in de Warmoesstraat.

Wij vonden het een leuke film; een goed begin.
Laat maar komen, die TV-serie.

Reageren

12 mei: Moederdag.

Vandaag is het moederdag.
Vanmorgen in de viering in Roderwolde las voorganger Walter Meijles het gedicht voor van Ronald Ros, de winnende ode bij het boekenweekthema ‘Moeder de vrouw’.
(zie voor het gedicht deze link naar een artikel in het Dagblad van het Noorden van 23 maart j.l.).
Later in het dankgebed was er ook weer aandacht voor de moeder:
God werd dank gezegd voor het hebben van een moeder .
Maar er werd ook gedacht aan mensen die ‘loeders van moeders’ hadden.
Die zijn er ook.

Moederdag en vaderdag worden in ons gezin niet specifiek gevierd.
Bij ons thuis was het niet de gewoonte en zelf hebben we er ook niets mee.
(Lees hierbij het blog Aandacht voor elkaar uit 2016).

Gisteravond in de auto hoorde ik bij een programma van EO dat er aandacht werd gevraagd voor vrouwen die graag moeder hadden willen worden en die geen kinderen hebben gekregen.
Het lijkt allemaal zo vanzelfsprekend: je komt iemand tegen, je hebt het leuk samen, je trouwt en je krijgt kinderen.
In onze familiekring, vriendenkring: allemaal getrouwd en kinderen.
Maar uit mijn omgeving ken ik ook genoeg verhalen van mensen die dat niet hebben.
Sommigen uit overtuiging, maar sommigen ook tot hun verdriet.
En dan heb ik het nog niet eens over mensen die wel een partner hebben, maar ongewild kinderloos zijn.

Misschien wel eens goed om naast al het commerciële Moederdag-getoeter over bloemen, chocola en cadeaus en het gemekker over ‘die verplichte bezoekjes’ ook eens stil te staan bij mensen aan wie het moederschap door wat voor omstandigheden dan ook voorbij is gegaan.
Je hebt allemaal een moeder.
Maar niet alle vrouwen hebben kinderen.

Reageren

11 mei: Veel stappen en veel woorden.

Het stond al een tijdje in mijn agenda: 10 mei met Henk naar Utrecht.
Sinds mijn moeder is overleden ervaren mijn broer en ik dat we het dak een beetje missen waaronder we elkaar ontmoetten.
Natuurlijk: we zien elkaar op de verjaardagen, organiseren familiebijeenkomsten, spreken af en toe af, maar het contact is beslist minder dan toen mijn moeder er nog was.

Een dagje met z’n tweeën dus als broer en zus.
Toen we dit afspraken was de eerste vraag: “Wat gaan we dan doen?”
Henk wou altijd al graag eens naar het Catharijneconvent in Utrecht: een rijksmuseum voor religieuze kunst in het eeuwenoude klooster dat tegen de Catharinakathedraal is aangebouwd.
Wat een goed idee!

Toen we Utrecht inliepen rond 11.oo uur gingen we eerst koffiedrinken in een ouderwetse bruine kroeg. 1 zwarte koffie en 1 cappuccino.
We zitten nooit verlegen om gespreksonderwerpen en na nog rondje koffie was het eerste uur zomaar om. Toen zochten we het VVV-kantoor op, want we wilden na het Catharijneconvent nog een stadswandeling doen zonder gids maar met een foldertje.

Nou mensen: ik heb aan één blog niet genoeg om ons dagje Utrecht te beschrijven en wij hadden aan één dag niet genoeg voor het museum én een stadswandeling.
Na het museum zochten we een terrasje op aan de Oude Gracht en vonden het wel prima.
Die stadswandeling komt nog wel een keer, is het niet met Henk, dan wel met Gerard of op een ‘Aaltje-dag’.

Utrecht was mooi (hierover meer in een volgend blog), maar minstens zo waardevol waren onze gesprekken.
Over vroeger bij ons thuis, over pa en ma, maar ook gewoon over onze gezinnen en ons werk. Een hele dag tijd voor elkaar, wat een luxe.
Mooi om ontdekken dat onze interesses soms heel dicht bij elkaar liggen (geschiedenis bijvoorbeeld) maar soms ook mijlenver uit elkaar.
We sloten ons dagje uit af met een diner bij Van der Valk in Emmeloord.
Toen Henk terugkwam van een bezoek aan het toilet kreeg hij een melding op zijn telefoon: hij had zijn 10.000-stappendoel gehaald.
Uit onderzoek blijkt dat zowel mannen als vrouwen per dag ongeveer 16.000 woorden gebruiken; ook dat doel is ruimschoots gehaald.

Volgend jaar weer.
Dan gaan we naar Zwolle.
‘De Fundatie’ staat namelijk ook nog op ons verlanglijstje.

Reageren

10 mei : Ze is toch van Oma geweest.

Toen mijn moeder overleed in oktober 2017 stond op een boven-vensterbankje in de gang nog een plant. De bloemen en planten in haar appartement hadden we wel verzorgd, maar deze was vergeten en was er niet goed aan toe. Uit de aarde staken kale, gelige stelen en alleen aan de uiteinden zaten nog wat blaadjes.
Zieltogend stond ze op het aanrecht en ik wilde haar al in de vuilnisbak gooien. Maar Carlijn, onze dochter ‘met de groene vingers’ was het daar niet mee eens. “Ik neem haar  wel mee ik kijk wel of ik haar nog weer aan de loop krijg. Ze is toch van oma geweest.”

De plant werd vervoerd op de achterbank van mijn auto en toen hij er in Groningen weer uitgehaald werd lag de hele bank vol afgevallen, verschrompelde bladen.
Ik dacht er het mijne van, maar Carlijn droeg de plant liefdevol naar binnen.

Anderhalf jaar later.
In Carlijn’s vensterbank staat oma’s plant; groen en weelderig, het pronkstuk van de kamer. (klik op de foto voor een vergroting).
In een zijkamertje staan allemaal kleine potjes met stekjes; of ik er ook één wil.
Eigenlijk ben ik niet zo van de planten; wij hebben haast geen planten in huis omdat ik ze altijd vergeet. Geef ze tijden geen water, bedenk dan schuldbewust dat ik dat ben vergeten en geef ze vervolgens in één keer zoveel water dat ze verdrinken of schimmelen of wegrotten.

Het stekje staat inmiddels op onze salontafel en af en toe sta ik er verwonderd bij te kijken. En iedere keer denk ik dan ook even aan mijn moeder.
Dank je wel, Carlijn.

Reageren

9 mei: Streektaol zingen in de karke.

In de PKN-gemiente in Pesse-Fluitenbarg-Stoefzaand hebt ze vier dagen feest dizze weke: ‘Het ontmoetingsfestival’ (meer info zie >>>) .
De veurmalige gerifformeerde karke is grondig verbouwd (baanken d’r uut, veurdeure weur ‘entree-an-de-achterkaante’, preekstoele verhuusde naor de aandere kaante in de karkzaal) en de karke kreeg ok een neie naom: Ontmoetingskerk.

Gerard en ik waren uutneudigd om te kommen zingen bij het programmaunderdiel ‘Zingen in de kerk’: of wij een half uur ‘Streektaol in de karke’ wollen verzorgen.
Maor Gerard zingt nog niet zo hard.
Hielemaol  niet eigenlijk, dus ik gung  allent richting Pesse gusteraomnd.

Ze hebt daar in Pesse net zun gelegenheidskoor as wij in Roden met het Af&Toe-koor; dat koor verzörgde  de samenzang in het eerste half uur. De begeleiding bestun uut piano en gitaar en of en toe zungen ze meerstemmig.
Het enthousiasme van de koorleden warkte anstekelijk; de mensen in de kerkzaal zungen alles met.
Gewoon met mekaar zingen, het döt een meinse zo goed.
Nao een körte pauze was de streektaol an de beurt.

Zunder Gerard was slim onwennig.
Spul opzetten lukt allennig nog wel.
Maor al die stekkers? Microfoon? Soundcheck?
Gelukkig was daor Albert; ok een soort Gerard, maor dizze speulde zölf gitaar bij veurnuumd koor.
Veur dizze aomnd hadden wij een programma samenstelt van muziek die wij in de loop van de jaoren in streektaolvieringen zöngen hebt.
Liederen uut het Drentse liedboek, zölf vertaalde liederen, Elly en Rikkert; bij bekende melodiën zung de gemiente met.

Het was mooi um op dizze aomnd positieve aandacht te kunnen geven an ‘streektaol in de eredienst’. Sommige noordelingen, wij markt dat ok um oons hen, bint toch wat huverig veur Drents in de karke. Het zul oneerbiedig wezen, niet passen bij de liturgie.
Wij ervaart zölf dat zingen in het Drents dichter bij oons komp.
Drents is oonze moedertaol, daor is niks oneerbiedigs an.
Het is in het begun hooguut wat vrömd, maor het went snel.
Als toegift zung ik nog wat bekends van Daniël Lohues, op verzuuk van iene die d’r achterof zölf niet was, maor dat meuk niet uut: iederiene zung met met ‘Hier kom ik weg.”

Een vriendelijke Drent, die mij an ’t begun bij de kapstokken al vertelde dat hij de accordeon ok wel had kunnen metnimmen, concludeerde nao ofloop dat e best wel met haar kunnen speulen. Zo moeilijk was het volgens hum allemaole niet.
Ik zal ’t onthollen veur as ik nog ies weer zunder Gerard op pad moet.

De aomnd weur ofsleuten met een optreden van gospelzangeres Rosemarie de Sousa.
Zij kreeg met de hiele zaal de handen op mekaar bij het lied ‘Hold on’ en an ’t einde stun iederiene op van zien stoel um met te swingen.
Nou……swingen was niet op iederiene van toepassing, bij de miesten bleef het bij ‘metbewegen’.
Maor daorveur bint  wij ok Drenten.
Want ‘dat doe’j ja niet’>>>.

Reageren

8 mei: Anjers.

Van een vriendin kregen we dit weekend een vrolijke bos anjers.
Leuk: ik zocht een vaas, vulde die met water en haalde het papier van de bos.
Anjers hebben lange stelen, maar als je het onderste gedeelte ontdoet van de bladeren en stelen, vallen er ook al kleine bloemetjes af.
Ik vond het eigenlijk jammer om die weg te gooien, maar bij de vaas in doen is ook geen gezicht.

Het groene afval had ik allemaal al op het papier gelegd en ik zou het haast weggooien, toen ik bedacht dat die bloemetjes wel op kleine vaasjes konden staan.
Zo gezegd, zo gedaan:  
even op de kop in de kelder. Ik vond twee kleine IKEA-vaasjes en twee vaasjes van Groenrijk.
Ze staan nu met z’n vieren in onze vensterbank en de kleine bloemetjes komen al een beetje uit.
Had ik bijna weggegooid!

Op internet vond ik een op de site van Studio 40 (Omroep Eindhoven) een item over de vier-jarige Isis, die bloemen weggooien ‘stom’ vond. Ze maakt er samen met mama boeketjes van die ze geeft aan ouderen in de buurt. Ook even genieten van dit ‘feel-good-verhaal’: klik hier >>> voor een link met informatie en een kort filmpje over Isis.

Reageren

7 mei: S.E.H.

Tot zondagmiddag wist ik niet waar de afkorting S.E.H. voor staat; inmiddels is het mij duidelijk.
Zondagmorgen voelde Gerard zich niet lekker.
Benauwd. Pijn bij ademhalen.
Hij nam twee paracetamol, maar in plaats van dat het opknapte werd het erger.
Op een gegeven moment had hij zoveel pijn dat hij mij vroeg om te bellen met de huisartsenpost.
Op mijn verhaal werd ik gelijk doorverbonden met een arts, die mij vroeg; “Moet ik een ambulance bellen of kunt zelf deze kant opkomen?”
We moesten ons melden bij de S.E.H., Spoed Eisende Hulp in het UMCG.

Op weg in de auto vroegen we ons af “Waar is dat eigenlijk?”
We vonden het en we waren zo blij dat we er waren!
Eenmaal aangesloten op een infuus met pijnstillers ging het heel langzaam weer wat beter met Gerard.
Na veel onderzoeken en lang wachten kwam de diagnose: longembolie.
Een bloedpropje was vanuit zijn been omhoog geschoten en had de longslagader verstopt, waardoor de longen veel te weinig zuurstof kregen.
“We moeten u in ieder geval voor één nacht opnemen, meneer Waninge.”

Dan moet meneer Waninge nog wel wat spullen hebben, dus ik reed naar Roden voor o.a. pyama, tandenborstel, puzzelboekje en tablet.
Wat een zenuwachtig, raar gezoek is het dan naar spullen die niet van jezelf zijn.
Waar ligt dat scheerapparaat dan? En die aftershave? Wat voor oplader hoort er bij die tablet? Ik gooide alle opladers in een plastic tas; daar zat de goeie vast wel bij.
Eenmaal terug ik het ziekenhuis kwam ik Carlijn tegen op de gang en samen zochten we hem op op de afdeling waar ze hem vanuit S.E.H. naar toe hadden gebracht.
Gerard  had nog niet zoveel te melden; hij had pijn en was moe.
We waren blij dat hij veilig in het ziekenhuis was.

Zondagavond om 22.15 uur kwam ik alleen thuis.
De ui die ik aan het snijden was om 12.45 uur voor de groentesoep lag nog op het snijplankje op het aanrecht.
Wat kan zo’n dag er dan ineens anders uitzien dan je had gedacht.

Maandagmiddag grapte Gerard dat zijn ‘optocht’*  nog langer was dan die van mij in 2018.  Mannen blijven in alle omstandigheden competentief.
Hij kreeg van de zaalarts te horen dat hij tegen de avond weer naar huis mocht.
Toen ik in het ziekenhuis kwam zaten er twee dochters en twee schoonzonen aan zijn bed; leek me wat druk, maar Gerard had er kennelijk geen last van en hij zag er al weer een stuk florissanter uit.
Wat een opluchting.

De boodschap die we meekregen vanuit het ziekenhuis (naast een tas vol pijnstillers en bloedverdunners) is duidelijk: twee tot drie weken hersteltijd en kallem an.
Hij heeft op dit moment ook niet veel keuze: eten is al reuze vermoeiend.

“Life is what happens to you, while you’re busy making other plans.”
Deze quote van John Lennon heb ik al vaker gebruikt in mijn blogs; ik ben al erg blij dat het is gebleven bij een paar weken thuis. Ervaring leert dat het allemaal vele malen erger kan. Vooreerst heeft hij tijd genoeg voor lezen en puzzelen.
Misschien zit er nog wel een gastblog in!

*de groep mensen die de zaalarts vergezelt op zijn ronde langs de bedden, beschreven in het blog ‘Iets meer duidelijkheid’>>>  uit 2018.

Reageren

Pagina 231 van 395

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén