De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

14 november: Schoonschrijven & kalligraferen.

Vorig jaar, op de dag van het handschrift, schreef ik een blog over mijn handschrift.
Hoe dat veranderde na de lagere school en wat het belang is van schrijven voor je ontwikkeling.
Wil je dat verhaal nog eens lezen? Hierbij een link: ‘Schrijf jij nog?’
Toen ik in het Scheepstrakabinet met Theo in de schoolbankjes zat (bij de Ontmoetingsdag van de Erfgoedkoepel) kregen we een ‘schoonschrijfblaadje’ met van die lijntjes en mochten we met een kroontjespen en echte inkt schrijven.
Zo’n blaadje brengt mij in gedachten al weer naar mijn schooltafeltje in Hoogersmilde.
En waar Theo naast mij zat te mopperen ‘dat hij dit vroeger ook al nooit goed kon’, ik vond schrijven en met name ‘schoonschrijven’ altijd erg leuk.

Toen ik mijn naam en het adres waar ik als kind woonde (toen hadden we nog geen postcode) zo netjes mogelijk had opgeschreven, kreeg ik zowaar een stempel.
Ooooh jaaaah! Een stempel! En als je een aantal stempels had verzameld mocht met een andere kleur balpen schrijven. Rood of groen.
Voor Annemieke (vriendinnetje uit die tijd) en mij was het een sport om zo veel mogelijk stempels te sparen en daarna zo  vaak mogelijk met een andere kleur te schrijven; ik kan me de sensatie nog herinneren van die groene pen.
Waar je als kind al niet druk mee kunt zijn….!

Toen ik volwassen was en het onderdeel ‘moederschap’ in mijn carrière vorm gaf ben ik begonnen met kalligrafie.
Ik kocht bij boekhandel Van der Kuyl in Assen een speciale pen en een oefenboek en heb het in de loop van de jaren goed onder de knie gekregen.
En natuurlijk heb ik die oude inktpen nog, maar toen ik vorig jaar met een dochter in Almelo was wees die mij op een kalligrafiestift.
Een stift met een plat uiteinde, net als de speciale kalligrafie-vulpen. Met aan weerzijden van de stift een dopje: een smalle en een brede platte kant.
Maar dat was leuk!
En geen geknoei meer met inkt, want dat is bij mij altijd wel een dingetje: inktvlekken en -vegen. Kijk maar eens goed naar ‘Hoogersmilde’ op de afbeelding links.
Ik kocht een zwarte stift/pen en schreef teksten op kaartjes enzo zonder vlekken en vegen in Italic Calligraphy.

Van Sinterklaas kreeg ik er vorig jaar vervolgens nóg 3 kleuren bij: rood, groen en paars.
Toen kreeg ik trouwens wel héél veel cadeautjes! “Hoezo zoveel?” vroeg ik na het feest. “Jij vraagt allemaal van die goedkope dingen….”
Dus: lijkt het je leuk om dat kalligraferen ook te leren: die pennen zijn niet duur. Je vindt ze in iedere goede kantoorboekhandel en op internet zijn ze ook volop te krijgen.
Ik heb vier pennen/stiften van het merk ITOYA en ze heten ‘Doubleheader’ met de toevoeging -acid free ink.

Nu ben ik al aan het oefenen.
‘Fijne feestdagen en een gezond 2026’……..

Reageren

13 november: Komt allen ….

Als je in het Nederlands de woorden ‘Komt allen …’ zegt, dan zal een groot deel van ons dat aanvullen met ‘…. tezamen’. Eén van de bekendste Nederlandse kerstliederen.
Gisteravond zongen we dit bekende lied in het Engels, want we zaten in de hal van Op de Helte voor de eerste repetitie van het PKN-Christmas-carolskoor.
29 deelnemers maar liefst hadden zich opgeven; een aantal van hen is er al vanaf het begin bij.
Het is dan ook beslist al gezellig als de stemgroepen bij elkaar zitten.

Zo’n eerste bijeenkomst is altijd een ‘probeer’-repetitie en is voor mij altijd een beetje  spannend. Hoe is de stemverdeling in het koor? Krijgen we de melodiën een beetje onder elkaar? Is het niet te moeilijk? We begonnen met ‘Joy to the world’, dé kersttophit die we alle drie de keren (2019/2022/2023) hebben gezongen; na wat strubbelingen stond het onder elkaar en konden we alle drie coupletten vierstemming zingen. Puntjes op de i zijn voor de volgende repetitie.

Komt allen tezamen is in het Engels ‘O come all ye faithfull’. Dat is één van de twee carols die we nog nooit hebben gezongen.
We zetten vierstemmig in, maar het klonk echt nergens naar; de alten riepen vertwijfeld dat ‘het helemaal niks was’ en ook de mannen ‘kwamen er maar niet in’. Maar gelukkig: Annelies was er ook. Zij zingt sopraan, maar ze kan ook piano spelen. We oefenden de verschillende stemmen apart en na twee drie keer afzonderlijk doorzingen, kregen we het toch voor elkaar: we zongen het 1e couplet vierstemmig.

Een aantal alten was het onderling roerend eens: “Wij hebben een vraag! Waarom zingen we ‘Away in a manger’ niet? Dat vinden we altijd zo’n mooi lied!”
O ja, ik ook. Een ontzettende kerst-smartlap waar we met dit ad-hoc koor met enthousiaste zangers altijd enorm van genieten. Net als het overbekende “We three kings of Oriënt are’. Met die solo’s van de mannen.
Maar ik wil niet iedere keer dezelfde liederen zingen, er moet wel een beetje uitdaging in zitten.
We kwamen tot een compromis: we nemen Away in a manger wel op in het repertoire, als er tijd over is zingen we die alsnog. We zijn per slot van rekening een democratisch koor.

Happiness is singing in a choir!

Het was maar goed dat Annelies er was, want er moest bij meer liederen even een piano bij voor de broodnodige ondersteuning. Gisteravond zongen we ook de carol ‘Deck the hall’ voor het eerst, het andere nog onbekende lied voor dit koor.
Je kent het wel, van “falalala, lalalalaaaah!” Het stond redelijk onder elkaar maar de alten kregen één regeltje niet onder knie. “We gaan deze week heel goed thuis oefenen!’ beloofden ze, nog nahikkend van het lachen.

Het wordt vast mooi. De ervaring vanuit de voorgaande edities leert dat er na drie repetities een behoorlijk koor staat dat met plezier de oude, vertrouwde carols staat te zingen. Niet perfect uitgevoerd, niet loepzuiver, maar wel met gedeeld zangplezier en gezellige, onderlinge ontmoeting.
Mijn waarde van de dag!

Reageren

12 november: Grabbelen met Sint Martinus.

Weet je nog dat onze straat versierd was tijdens de Rodermarktfeestweek?
Gerard had een kraam gemaakt waarin mensen konden blikgooien en kinderen onder de tien jaren mochten toen grabbelen in een heuse grabbelton.
Gemist? Hierbij een link naar het blog Nostalgie & heimwee‘.
Die grabbelton stond er nog, met cadeautjes.
“Zullen we die voor Sint Maarten gebruiken?” bedachten we.
Goed idee. Eerst maar eens tellen hoeveel pakjes er nog in zitten. Nog 29… ooo, dat is zat.
Zoveel kinderen komen er al jaren niet meer.
Rond vijven versierde ik ons deurportaal met lichtjes en zette er een pompoen bij: dan weten de kinderen dat ze bij ons welkom zijn.

Aan het einde van de middag, ik was nog aan het koken, belden de eerste kindjes aan.
Buurmeisje van een paar huizen verderop met een paar vriendinnetjes.
Allemaal met dezelfde lampion ‘ja, want wij zitten bij elkaar in de klas!’
Er klonk een prachtig, voor mij onbekend lied en daarna mochten ze grabbelen.
“Ik heb IETS!!’
Als ze iets hadden gevonden moesten ze het cadeautje in hun tas doen.
Alle drie vonden ze ‘iets’ in de grabbelton. Ze bevoelden het pakje uitgebreid, speculeerden over wat er in zou zitten en liepen al overleggend naar hun ouders ‘MAMA! Een cadeautje!”
“Gaan we thuis uitpakken.”

De volgende twee kindjes waren nog erg jong: twee kleine, blonde meisjes, met lampions die op elkaar leken.
Ik dacht een leeuw en een beer. Fout. Het was geen leeuw maar een tijger.
Deze meisjes vonden het grabbelen best spannend. “Weer papier..?”
“Je moet iets dieper in de ton grabbelen.”

Toen belde er een groepje oudere kinderen aan.
“Eèèèlf november is de de dag, dat ik mijn snoepgoed, dat ik mijn snoepgoed……… opeten mag!”
Ze keken mij schalks aan.
“Ik weet niet of je hier wel snoepgoed krijgt? Je mag hier grabbelen en niet in ieder pakje zit snoep!”
“O, dan ga ik goed voelen!”

Er was ook een groepje jongens, uit groep 8 gok ik.
“Heb je daar nou ‘Philips’ op je lampion staan?” vroeg ik stomverbaasd.
“Ja, dat is van PSV!” zei de jongen trots.
Hun lampions hadden de vorm van een voetbalshirt; ze hadden het logo van hun favoriete voetbalclub uitgeprikt!
De heren waren ook best al groot, dus ik zei: “Wij hebben een grabbelton, maar wat daar in zit is wel voor jonge kinderen….”
“O, maar wij zijn ook best nog wel klein hoor!” en twee van hen zakten onmiddellijk door de knieën.

Sint Martinus van Tours

Bij het laatste groepje was een moeder met haar kinderschaar.
Achter haar stond een wat groter kind.
“Wie heeft er nog niet gegrabbeld?” vroeg ik nadat drie kinderen iets gevonden hadden in de ton.
“Ja, hij is eigenlijk al te groot…..zit al op de middelbare, maar hij wilde nog zo graag even mee.”
Ook hij mocht natuurlijk even grabbelen.
Wat nou te groot: ik vier nog ieder jaar de verjaardag van de heilige die op 5 december zijn feest viert en ik ben al 65 😉

Reageren

11 november: Appelrillen, een reactie van Willem.

Op het blog over zundag 2 november waorin ik de term ‘Allerheiligen’ gebruukte kreeg ik een reactie van Willem, die ik niet geliek publiceerde, maor eem ‘achteruut’ legde.
Willem kreeg een mail met een bedankie veur zien verhaol en ik legde uut dat zien reactie niet bij de Reacties in de kantlijn stun, maar dat ik over dat underwarp graag een apart blog wol schrieven. Vandage dus. Dit is wat Willem mij toestuurde:

As geboren en getogen Midden-Drent, stiet 1 november veur mij veur ‘appelrillen’.  Of dat appelrillen ienig verband holdt met Allerheiligen – ‘Allerhilligen’ op zien Drents’ -, weet ik niet. Verder dan wat klankverwantschap kom ik niet. Maor 1 november, appelrillen, was in ieder geval de dag dat al het fruit dat nog aan de boom hung vogelvrij was voor de schooljeugd. Ondanks dat meer dan de helft van de fruitbomen van Bruntinge in oonze eigen hof stun, deuden wij der volop an met. Oonze overbuurman  haar maor twee appelbomen bij zien boerderij staon, maor an iene daorvan kwamen hiele grote appels; van het formaat hooguut 2 in een kilo en die appels waren slim gewild.

En tot ongenoegen van mien opa was de walneutenboom in oonze hof altied het doelwit van kwaojongens um de leste neuten der uut te kriegen. Dat gebeurde deur met stokken te gooien.  Daoran haar mien opa een ‘glunige’ hekel. In de bome klummen en schudden (rillen) an de takken mug van hum allemaole, maor ‘dat gesmiet met bongels’ veroorzaakte volgens hum teveul schade an de kruun.  Allemaol dierbare jeugdherinnerings.

Tot zover het verhaol van Willem. Hij stelde an ’t ende van de reactie nog een vraoge: ‘Deuden jullie op de Smilde ok an ‘appelrillen’? Of was dat een typisch Midden-Drents gebruuk?’
Gerard en ik weet dat niet: bij oons is het begrip ‘appelrillen’ niet bekend. Misschien bent der nog lezers die hier ervaorings met hebt?

Op de website ‘het oerdorp Orvelte’ vun ik dit stukkie informatie:

Het oude gebruik zegt dat alle fruit dat op 1 november nog in de bomen hangt, vrijelijk mag worden geplukt. Appelrillen noemen ze dat hier. Er zijn altijd boeren die door drukte niet aan de appeloogst zijn toegekomen en de jongelui maar al te graag uit de bomen jagen. Het deert de jongens niet. Het appelrillen wordt er alleen maar spannender van…

Hierbij een link naor die website, ku’j ’t hiele verhaol eem lezen.
Een ander ding wat mij opveul in Willems verhaol was het woord hof. Daormet weu de boomgaard bedoeld die bij de boerderij heurde.
Het huus waoras wij nou in woont hiette toen wij het kochten in 1989 ‘ ’t Olle hof’. In 1959 verkochten Mans en Lammie Keun heur boerderij en een groot diel van heur laand an de gemiente en op het stukkie dat ze zelf heulden bouwden ze in 1960 heur huus. Ze nuumden het ‘ ’t Olle hof’, omdat het stun op de grond waoras vrogger heur boomgaard was, heur ‘hof’.
Dat naambordtie hef tot 2011 op de veurgevel van oons huis zeten.

Dank Willem; mooi verhaol!

Reageren

10 november: Bottels en paddenstoelen.

Aan het einde van het blog over het Jan Kruismuseum en het mooie web van Spinnetje Kruis plaatste ik een foto van een bloemstuk dat ik had gemaakt.
Het staat er nog! Inmiddels wel met een nieuwe kalebas/Turkse muts en verse hortensia-bollen.
Inmiddels is het november en wilde ik een herfstkrans maken met middenin een dikke kaars.
“Zullen we vanmiddag gaan fietsen?” stelde Gerard gistermorgen voor.
Goed idee. Dan wilde ik in ieder geval even naar het rozenbottelbosje op het bedrijventerrein waar in ik het najaar altijd wat bottels snoei.
En wie weet wat ik anders nog tegenkwam, vogelkers ofzo of rietpluimen?

We fietsten een rondje Roden en omstreken. De zon scheen uitbundig en het was prachtig!
Blaadjes dwarrelden onophoudelijk naar beneden en als de zon er op scheen leek het wel een ‘gouden’ regen….
Maar op mijn zoektocht naar bloemstuk-materiaal bleef het bij de bottels: meer heb ik  niet gevonden, de natuur is echt met het laatste stukje van de herfst bezig.
Maar ik ben niet voor één gat te vangen: ik had nog een mooie, grote dennenappel die we vorig jaar uit Toscane hadden meegenomen en ook nog een kalebas van Astrid: ik maakte er een mooie krans van, hieronder twee afbeeldingen van de voor- en achterkant.

Vier hortensiabollen, wat sedum met botteltjes erin geprikt, groene takjes uit onze tuin, de bottels vermengd met paarse besjes: een mooie combinatie van herfstmateriaal dat op dit moment onze salontafel siert.

We hebben de afgelopen maanden al heel wat herfstwandelingen gemaakt en onderweg zagen we af en toe ook paddenstoelen.
Daar kom ik dan haast niet voorbij; bewonder de paddenstoel van links, rechts, boven en onder, maak een stuk of wat foto’s en geniet van het feit dat die dingen zomaar in onze omgeving staan.
Vorige week kwam ik op het idee om een collage te maken; als je op de collage klinkt komt hij groot in beeld.
Kijk nou hoe mooi!

Reageren

9 november: Het Zwin in de jaren ’70.

“Weet je nog wel dat wij toen met de werkweek van de MAVO naar Zeeland gingen? En dat we toen ook een bezoek brachten aan het Zwin?”
Ja, de meesten van ons wisten dat nog wel; ‘ons’ zijn dit geval het groepje MAVO-vriendinnen.
Dit jaar was ik aan de beurt om onze mini-reünie te organiseren en gisteren genoten we na de koffie met elkaar rondom onze keukentafel van de groentesoep, het broodje knakworst en de croissantjes.
Die werkweek was in klas 3 van MAVO, dus dat was het seizoen 1975/1976; dat is nu dus al 50 jaar geleden.
Ellen was dit jaar op vakantie geweest in Zeeland en wilde persé naar Het Zwin, maar ze kon zich van die werkweek eigenlijk heel weinig herinneren.
“Toen ik vertelde dat ik daar in de jaren ’70 was geweest” vertelde Ellen “zei die vrouw dat ze al lang geen dieren meer in kooien hielden. Hebben wij toen dieren en kooien gezien?”
We moesten heel diep in onze herinneringen graven; wij wisten het eigenlijk  niet meer.
“Moesten we niet eindeloos wandelen?”
“Ja, en toen gingen we ook naar Brugge!”
Toen ik na de gezellige bijklets-dag iedereen had uitgezwaaid dacht ik ‘heb ik dat werkstuk nog niet ergens?’
Op zolder, in de doos ‘Ada 1960-1980′ vond ik het inderdaad en ik haalde het naar beneden.

Toen ik het opensloeg constateerde Gerard dat het heel netjes was.
Inderdaad; wat ik me nog herinner van die tijd is dat ik het maken van zo’n werkstuk heel erg leuk vond.

Het was eigenlijk een reisverslag, aangevuld met wat we allemaal hadden geleerd voor de vakken geschiedenis, biologie en aardrijkskunde.
Bij het hoofdstuk over het Zwin stond niet of er al dan niet dieren in kooien zaten, maar wel dat men trots was op het hebben van 7 ooievaarsparen: die waren namelijk bijna uitgestorven!
Toen vond ik schrijven ook al leuk, want er staan allerlei aanvullende opmerkingen in het verslag:  over ‘meneer Sportel die ons met zijn zachte stemmetje kwam wekken’ (lees de slaapzaal kwam optetteren) en over dat er voor iedereen een fiets was, zélfs voor meneer Poldervaart (want die was bijna 2 meter…). Wat leuk om terug te lezen!
‘Het lijkt wel wat op het blog dat ik nu heb…’ bedacht ik.

Een groot schrift op A4-formaat.
Helemaal met de hand volgeschreven en voorzien van (gekopiëerde) plaatjes, ansichtkaarten, tekeningen en kaartjes.
Vijftig jaar geleden.
In 1976 kreeg ik mijn eerste schrijfmachine.
In 1994 kregen wij onze eerste computer.
Door zo’n werkstuk weer eens op te zoeken realiseer je je hoe veel er in die vijftig jaar is veranderd.
De ooievaar is al lang geen bedreigde diersoort meer, wij zijn nu ouder dan onze leraren toen waren en bijna niemand schrijft tegenwoordig nog met de hand….

Als we elkaar volgend jaar weer opzoeken neem ik dit oude werkstuk mee; misschien hebben de anderen ook wel wat MAVO-materiaal bewaard!

Hieronder een overzichtje van voorgaande bijeenkomsten van dit clubje:

2024: Jamaicaballen van Bakker Punter 

2022: Buttinga 

2019: Als we ouder worden (alleen het tweede gedeelte van dit blog)

2018:  Slimme schilders in Diever

2017:  Mini-reünie

2015:  Lourdes in Friesland

Reageren

8 november: Kroon.

“We moeten iets met die kies in de rechterbovenkaak.”
Aan het woord is Tom, mijn tandarts tijdens een halfjaarlijkse controle.
Tom zegt ‘we’, maar hij bedoelt dat hij iets moet doen met die kies en dat ik moet betalen.
Deze 3 regels beslaan een periode van bijna een jaar.
Eerst komt er een offerte, dan zeg ik ja, dan moet ik eerst nog naar de mondhygiëniste die constateert dat ‘het’ nog niet kan omdat het tandvlees rondom die kies nog te onrustig is en pas bij de volgende halfjaarlijkse controle wordt er een afspraak gemaakt voor het plaatsen van een kroon. Na de zomer stelde ik alles uit ’tot na mijn pensioen’, maar in eerste week van november ging het toch écht gebeuren: dinsdag 4 november lag ik met de mondspreider op mijn lippen, een verdoofde bovenkaak en de oortjes in met mijn favoriete klassieke muziek te wachten op de dingen die gingen gebeuren.

Vroeger bestond zo’n kroonbehandeling uit twee afspraken waar minstens twee weken tussen zat, maar onze tandarts kan in zijn praktijk inmiddels zelf zo’n kroon maken.
Hij maakt een scan van hoe de oude kies in de kaak zat, maakt vervolgens een scan van het afgeslepen stompje en met die twee scans samen maakt hij dan met een soort 3D-printer een nieuwe kroon.
Om 11.30 uur werd de kies geslepen, om 15.30 uur werd de nieuwe kroon er op gezet.
De eerste behandeling  vond ik het vervelendst. Die klassieke muziek op de oortjes heb ik er graag bij om goed te ontspannen, maar als je kies wordt geslepen hoor je alleen maar ‘iiieeieiuuiiuw’.
De muziek op die bewuste afspeellijst op Spotify kan ik dromen; op het moment dat er wordt geslepen gaat de muziek in mijn hoofd verder (daar concentreer ik me op) en het is een sport op zich om dan bij de juiste tonen te zijn als het slijpen stopt. Ondertussen doe ik mijn best om zo weinig mogelijk te slikken, maar af en toe moet dat toch wel even en dan hoop ik maar dat die slijptol niet uitschiet.

Tussen de middag moet je dan eten/drinken met een bovenkaak waar de verdoving nog in zit en er zit een raar stompje op de plek waar ’s morgens nog een volwaardige kies zat, dus het is op z’n minst onwennig en onhandig. Maar gelukkig zijn er rietjes en na de middag moest ik boodschappen doen en vergat ik die ‘wattige’ kaak al weer.
’s Middags voor vieren zat de kroon er al op! Het stompje werd ingestreken met een een soort lijm en daarna kwam er ‘cement’ tegen aan, waar ook de binnenkant van de kroon mee was ingesmeerd. Het paste precies!
Indirect helpt de nieuwe kroon me ook nog bij de oefeningen tegen het kaakklemmen: zodra ik nu naar gewoonte mijn kiezen op elkaar zet voel ik dat het ‘anders’ is en laat ik de kaak weer onmiddellijk naar beneden vallen. Ziet er stom uit. Maar helpt wel!

 

Reageren

7 november: PensionADA 5 – Pensioen en bevallingen.

Er is een overkomst tussen het krijgen van een kind en het met pensioen gaan.
Als je bent bevallen krijg je in de periode daarna van bijna alle vrouwen die ook een kind hebben gekregen te horen hoe hun bevalling was. Dat vond ik destijds heel bijzonder.
Rondom de bevalling van onze oudste dochter waren nogal wat complicaties, maar daar heb ik niet heel vaak iets over verteld. Ten eerste omdat het voor mij allemaal best traumatisch was en dat wilde ik niet met iedereen delen, maar ten tweede omdat de gesprekspartners vooral druk waren met het delen van hun eigen ervaringen met mij.

Nu ik met pensioen ben gebeurt eigenlijk hetzelfde.
“Hoe bevalt het om niet meer te werken?”
Natuurlijk wil men weten hoe het gaat, maar het is ook bijna altijd een aanknopingspunt om te vertellen hoe het ging bij het ingaan van het eigen pensioen.
Begrijpelijk, want het is een belangrijke stap in een mensenleven; ‘der verglid wat…’ om met Renny’s moeder te spreken.

“Zo, ambteloos burger…” noemde iemand mij toen ik met een boodschappenkarretje in de Jumbo liep.
“Hé, pensionADA. Nu kom je natuurlijk nooit meer van die naam af….!”
“En…. al een beetje gewend aan het niets doen?”
“Mis je het werk?”
“Welkom bij het leger der ambtelozen.”
Zo maar wat opmerkingen die gemaakt werden in mijn omgeving.

…weggegooid…..

Op woensdag 5 november gooide ik de bloemen die ik van Team290 bij mijn afscheid had gekregen in de groene container, maar ik maakte eerst nog een foto en die stuurde ik naar mijn collega’s in de secretariaats-appgroep.
“Het is nu twee weken geleden dat ik afscheid nam en deze bloemen kreeg. Vandaag ga ik deze bloemen weggooien én ik ga deze groepsapp verlaten; natuurlijk houd ik contact met jullie afzonderlijk, dan blijven we nog een beetje op de hoogte van elkaars wel en wee. Wiekiepintuts!”
Maandagmorgen had ik namelijk via die groepsapp meegekregen dat een collega ziek was geworden en ik bedacht dat het dan echt wel krap was op het secretariaat met z’n tweeën.
Dinsdag was er een teamuitje geweest met de hele afdeling. Woensdagmorgen werden er foto’s gedeeld in de app en ik bedacht: “Oeh, dan is er gisteren wel veel werk blijven liggen; en dan met die onderbezetting wegens ziekte. En hoe moet dat nou straks met de kerstvakantie…”
Dat wilde ik niet meer. Geen kopzorgen over werk dat ik niet meer heb.

Woensdagmorgen zaten we met z’n tweeën buiten in de zon koffie te drinken.
Verder bakte ik die ochtend een kruidkoek en een boterkoek, want ik ging later die dag trakteren.
En ik maakte die morgen ook alvast een lasagneschotel klaar, want die middag gingen we fietsen: het was immers prachtig weer. Daarmee zijn alvast wat vragen uit de tweede alinea beantwoord.

Benieuwd naar de andere delen in deze serie?
Hierbij een link naar deel 1, onderaan dat blog vind je een overzicht van alle tot nu toe gepubliceerde delen.

Reageren

6 november: Mijn steentje(s).

Op deze website las je al wat blogs over bijeenkomsten uit het Activiteitengidsje van onze PKN-gemeente.
De avond over ons drinkwater en die over ‘Geloof & Politiek’ waren georganiseerd door groepen waar Gerard in zit, maar ik draag dit seizoen ook twee steentjes bij:
dit jaar organiseer ik weer het  ‘Carols’ zingen met het PKN-Christmascarol-koor en in januari verzorg ik een avond met als onderwerp ‘Levenslessen van Lohues’.
Vandaag gebruik ik het podium van mijn website om deze twee activiteiten onder de aandacht te brengen:

KOORZANGERS GEZOCHT!

Op zaterdag 13 en zondag 14 december  wordt de Roder Weihnachtsmarkt in Roden gehouden.
Daarvoor zoeken we zangeressen en zangers die samen met ons een gemeentekoor willen vormen.

We studeren een aantal vierstemmige, Engelstalige carols in.
Daarvoor hebben we drie repetitie-avonden:

Woensdag 12 november 19.00 – 20.30 uur
Woensdag 26 november 19.00 – 20.30 uur
(deze beide repetities zijn zonder koffiepauze)

Woensdag 10 december 19.00 – 21.00 uur
Deze laatste repetitieavond zingen we wat langer nemen we ook tijd voor een kop koffie met ‘kerst-lekkers’.

Als je je opgeeft voor dit koor moet je in je agenda beide Weihnachtsmarkt-data noteren: zaterdagmiddag de 13e zingen we op een paar plekken in het dorp en tijdens de ‘Met mekaar zingen’-bijeenkomst in de Catharinakerk. Zondagavond de 14e werkt het koor mee aan de adventsvesper ’s avonds om 19.00 uur.
Je hoeft geen lid te zijn van onze kerk om mee te zingen: iedereen is welkom.

LEVENSLESSEN VAN LOHUES.

Afbeelding: tournee 2022/2023

Deze avond wordt gehouden op woensdagavond 28 januari in Op de Helte en begint om 19.30 uur.
Dan neem ik je mee naar de teksten en de muziek van Daniël Lohues, de landelijk bekende Drent die opvalt door zijn bijzondere muziek en zijn persoonlijke teksten.
We kennen natuurlijk allemaal de mooie routebeschrijving rondom Erica ‘Op fietse’ en we zingen melancholisch ‘Hier kom ik weg’ met hem mee, maar het typisch Drentse aspect van hem is maar een klein deel van zijn oeuvre. Als je luistert naar wat hij zingt op zijn albums kun je daar veel levenslessen uit halen. Zijn teksten, bijna allemaal in de streektaal, zijn minder oppervlakkig dan je op het eerste gezicht zou denken.

Hij bezingt zijn leven en deelt met zijn luisteraars zijn zielenroerselen.
Over zijn katholieke geloof en over heimwee bijvoorbeeld.
Over diep zitten en depressies. Over verlies van dierbaren. Over liefde, blijdschap, trouw, hoop en goed omgaan met elkaar.

Samen met de aanwezigen die avond ga ik onderzoek doen naar die levenslessen.
Dat gaan we doen door te luisteren naar zijn muziek en het lezen en bespreken van zijn teksten.
Wat zegt hij door zijn muziek en zijn woorden?
Wat ontroert en wat zet aan het denken?
Misschien zingen we nog wel een lied van hem!

Je kunt je voor beide activiteiten opgeven bij mij: a.waninge@pkn-roden.nl of via de reactiemogelijkheid van deze website.

Reageren

5 november: De engelbewaarder.

Maandagavond 3 november om 20.30 uur kreeg ik een hele dikke reep pure chocolade met hele hazelnoten.
Lekkkuurr!
Die reep had ik verdiend, omdat ik een uurtje had gezongen bij de Maandagavondclub.
Drie weken geleden, maandag 20 oktober ging onze huistelefoon.
‘Met Ada’
“Hoi! Met Irene van de Maandagavondclub. Mag ik jou iets vragen?”
“Zeker.”
“Wil je op 3 november met je gitaar bij ons komen zingen?”
“Dan staat er nog niets in mijn agenda, dus ja.”
Op de achtergrond ging er gejuich op en ik had het kippenvel op mijn armen staan. Wát een enthousiasme; en wat doe ik nou helemaal op zo’n avond.

Maandagavond had ik mijn gitaar mee en een oude sloop vol muziekinstrumentjes: daarmee gingen we een spelletje doen.
De zak moest in de kring worden doorgegeven en ondertussen zong ik een liedje; ik begon met cowboy Billy Boem.
Als ik stopte met zingen en gitaarspelen mocht degene die de zak had er een instrumentje uithalen.
Dan gingen we eerst ontdekken wat voor instrument het was.
Een tamboerijn bijvoorbeeld. Of een triangel. Belletjes. Castangnetten. Er zat zelfs een fietsbel bij!
Daarna mocht degene die het instrumentje had gepakt een liedje bedenken.
De broodjes smerende beren kwamen natuurlijk voorbij en bij de fietsbel vond iemand dat we het lied ‘Zwarte Piet ging uit fietsen….’ moesten zingen.
Eigenlijk kan ik alles wel spelen, als ik zelf het liedje maar ken, maar dat was maandagavond soms een probleem: bij de castagnetten zette iemand het lied ‘In Spanje, in Spanje, in Spanje, in Spanje schijnt altijd de zon. Het klonk als Bassie en Adriaan en ik deed maar wat, maar de club zong enthousiast mee.
Bij een ander instrument wilde iemand het lied ‘De engelbewaarder’ horen van Marco Schuitenmaker.
Ook niet mijn favoriet…..  “Hoe begint die dan..?”
“Duizenden strepen, duizenden bomen, ben in gedachten……” maar het bleek moeilijker dan gedacht.
‘Ik weet nu…’ hebben we niet gehaald.
“Als ik de volgende keer weer kom, gaan we die zingen: ik ga hem instuderen” beloofde ik.

We gingen nog even liedjes raden.
Ik neuriede de melodie van ‘Eéélf november is de dag…’ maar Irene riep ‘Daar was laatst een meisje loos’ en dat kon natuurlijk ook.
Daarna zongen we het Sint Maartenlied op die melodie ook nog even. En natuurlijk ook over de koeien die staarten hebben.

De chocoladereep uit de eerste alinea werd overhandigd met een heuse speech van Sebastiaan. “Ada, bedankt! En kom gauw terug.”
Hij overhandigde mij het pakje waarop alle namen van de clubleden stonden en ik bedankte ze voor het lekkere cadeau.
Toen ik de muziekinstrumentjes weer inpakte waren de twee ritme-stokjes nog warm van de handen van Manon, zo ingespannen had ze mee zitten doen.
Al die blije, zingende gezichten: dan weet je als vrijwilliger even weer waar je het voor doet.
En nu? Moet ik dus tegen mijn natuur in toch geloven aan die Engelbewaarder van Mart Hoogkamer!

(De namen voor dit blog zijn gefingeerd ter bescherming van de deelnemers)

In het verleden was ik al vaker op de maandagavondclub; dit schreef ik er toen over:
oktober 2024: Nog een keer koortje spelen. 
februari 2024 Voor ons allemaal!

februari 2019 Een leeuw? Niet? Een lion dan…
maart 2018 Hoeden met een liedje
november 2016 De maandagavondclub o.a. over het ‘Noach-spelletje’

 

 

Reageren

Pagina 3 van 395

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén