De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

16 januari: Nieuw concept.

‘Wat doen we? Bij iemand thuis en zelf allemaal iets koken of uit eten?”
Deze vraag werd eind vorig jaar gesteld in de ‘Lecon Francaise’-app.
Die Franse lessen* worden al lang niet meer gegeven, maar het was altijd een gezellig en illuster clubje, dus juf Helen en haar toenmalige leerlingen proberen elkaar eens per jaar te zien.
De meerderheid was voor een maaltijd buiten de deur, dus gisteravond om 18.30 uur ontmoetten wij elkaar in de voorkamer van ‘de Peizer Hopbel‘.
Dat restaurant is in 1994 gestart in een monumentale boerderij uit 1770 in Peize en heeft sindsdien verschillende eigenaren gehad.
De eigenaar van nu zit er op sinds 2014; toen we gisteravond aankwamen bleek dat er op het gebied van dineren een nieuw concept is uitgerold.

Er is een menukaart, waarbij je kunt kiezen uit een 4- of een 5-gangenmenu.
Daarbij kun je niet kiezen wat je wilt eten: dat menu staat vast.

Daarnaast kun je kiezen voor ‘shared dining’, een begrip dat is overgewaaid vanuit de hippe eetgelegenheden in de Randstad.
Je bestelt dan een aantal gerechten dat midden op de tafel komt te staan en die je vervolgens deelt met je tafelgenoten.
De serveerster die ons uitlegde wat de bedoeling was gaf van te voren aan dat we met zo’n grote groep (12) beter geen gebruik konden maken van het shared dining, want dat was voor de mensen in de keuken te onoverzichtelijk.

….croquettes funghi….

Als je de blogs over ons anarchistische Franse-les-clubje in het verleden hebt gelezen, dan begrijp je dat de groep hier niet mee akkoord ging.
Meer dan de helft van de aanwezigen wilde het menu niet bestellen; ‘het is toch raar dat je helemaal niet kunt kiezen’?
Na enig overleg konden wij toch gerechtjes bestellen van de ‘shared dining’-kaart.
Drie keer deden wij een bestelling: de eerste keer met brood/bruschetta en de twee volgende rondes met vlees, vis en vegetarische gerechten.
De eerste keer had ik ‘Croquettes Funghi’ en de tweede keer durfde ik ‘Spicy Rib’ te bestellen; de paddestoelenkroketjes waren heerlijk en gelukkig waren de gebraden vleesribbetjes niet te scherp; ik heb er van genoten!

Maar naast dat het best lekker was allemaal, was het voor mij een vervreemdende ervaring.
We zaten in een Nederlands restaurant in een Drents dorp in een pand uit 1770 en er stond amper een Nederlands woord op de menukaart.
Waarom is dat?

Het doel van de avond is overigens ruimschoots gehaald: we hebben heel gezellig bij elkaar gezeten, uitgebreid bijgepraat en allemaal lekker gegeten!
En het zal je niet verbazen: daar was amper een Frans woord bij 😉

* Nog nooit iets gelezen over die Franse lessen?
Hierbij een link naar het blog over onze vorige bijeenkomst in 2023.

Reageren

15 januari: Een cymbelster.

Voor de kerstdagen bezochten wij de voorstelling ‘Advent’ van Daniel Lohues met Holland Baroque.
Daarover schreef ik een blog op 23 december onder de titel: ‘Moi‘.
Toen hij vertelde over kerst en hoe hij dat beleefde als organist liet hij ons een ‘Zymbelstern’ zien die hij ergens in Duitsland 0p de kop had getikt.
In het Nederlands heet het een cymbelster en het is een ‘feestelijk’ orgelregister.

Aan dat register zitten geen pijpen, maar één ster; meestal zit die boven het orgelfront.
Achter die ster zit een wiel met belletjes Als je de cymbelster inschakelt, wordt er lucht langs dat wiel geblazen.
Daardoor gaat de ster draaien en produceren de belletjes een vrolijk geluid.
Lohues schakelde de cymbelster in bij de toegift die werd gespeeld. Na het applaus, toen iedereen de zaal al uitliep, stond de ster nog vrolijk te bellen.

Naderhand vroeg ik me af of dat feestelijke register ook op het Hinszorgel in de Catharinakerk zit.

Hinsz-orgel in de Catharinakerk Roden

Voor een antwoord op die vraag stuurde ik een mail naar Erwin Wiersinga.
Dit was zijn antwoord:

Dag Ada

Nee, dat had je wel gehoord!
Het is een Duits dingetje.
In Nederland zijn ze minder gebouwd of verdwenen.
Veel te werelds voor de Calvinisten!

Hartelijke groet, Erwin

Jammer ja.
Mooie toevoeging wel: veel te werelds…..
Het zette mij aan het fantaseren over de tijd waarin het orgel werd gebouwd.
Het orgel kwam er dankzij een legaat van Maria Catharina Hoppinck in 1776.
Zij woonde in Den Haag, maar had een bijzondere band met Roden.
Zij was de achterkleindochter van Gayus Hoppinck, de tweede predikant in Roden na de Reformatie.
De bouw van het orgel werd opgedragen aan Albertus Anthoni Hinsz te Groningen.
Op 4 juni 1780 werd het instrument ingewijd; dat is bijna 250 jaar geleden.
Wie zaten er toen in de kerk?
Strenge Calvinisten?
En wie speelde op dat orgel?
Wat zongen ze toen dan?
Er is heel weinig bekend over de Hervormde gemeente zo’n 100 jaar na de reformatie.
Wil je weten wat er wel bekend is over de Catharinakerk? Hierbij een link naar een digitale versie van het boekje: ‘Negen eeuwen Catharinakerk in Roden‘.
In het hoofdstuk 4 (op pagina 12) vind je informatie over het onderwerp ‘Roden na de reformatie’.
Maar wie er ook op dat orgel speelde: het was vast niet zo mooi als wat wij ’s zondags horen met organisten als Chang Jong Lee, Arjan Schippers en Erwin Wiersinga.

Hierbij een link naar een video waarin Erwin orgel bespeelt: je luistert dan naar een uitvoering van Prelude in C (BWV 545) van Johann Sebastian Bach.
Zonder belletjes.
Maar prachtig!

Reageren

14 januari: Puber.

In de achter ons liggende weken heb ik weer eens een boek kunnen lezen.
Niet te zware kost, ik had een Peter Robinson/DCI Banks op de kop kunnen tikken bij de Roderboekenmarkt die ik nog niet had gelezen.
De vorige in deze serie viel me wat tegen, maar deze, Onvoltooide zomer, was weer ouderwets leuk.
De schrijver weet het verhaal zo op te schrijven, dat er in mijn hoofd een complete aflevering van een detectiveserie wordt afgespeeld.

Een skelet dat is gevonden blijkt de 15-jarige Graham te zijn die 30 jaar geleden vermist raakte; hij was één van de toenmalige vrienden van Banks.
Die heeft nog vakantie, maar hij biedt de inspecteur die het misdrijf onderzoekt zijn hulp aan; en raakt er natuurlijk bij betrokken, want hij bezoekt de ouders die na 30 jaar eindelijk weten wat er met hun zoon is gebeurd.
Banks komt door de herinnering aan zijn jeugd in zijn hoofd helemaal weer terug in die tijd: je leest hoe het was toen hij nog bij zijn ouders thuis woonde, wat hij deed met zijn vrienden en wat hij in die tijd belangrijk vond. Graham raakte vermist in 1965, dus  je leest veel over het Engeland in de jaren ’50 en ’60.
Een tijd waarin homofilie niet bespreekbaar en ook nog strafbaar was, maar het was er natuurlijk wel.

Naast deze verhaallijn speelt er ook er ook een zaak in de tegenwoordige tijd: de 15-jarige Luke wordt vermist en Annie, collega van Banks, wordt op deze zaak gezet.
Er wordt losgeld geëist, maar voordat de overdracht heeft plaats gevonden wordt de jongen al gevonden in een meer en wordt de vermissing een moord.
Twee vijftienjarige jongens die allebei nog op school zitten; die zich niet alleen met hun huiswerk bezig houden, maar zich ook inlaten met volwassenen.
En die volwassenen zetten de pubers in voor hun eigen gewin, hun eigen genot en hun eigen belangen.
Het duurt even voordat je weet hoe het allemaal precies zit en soms moest ik gewoon nadenken: om welke verhaallijn gaat het nu? Zit ik in 1965 of in 2003?

Bij de begrafenis van Graham ontmoet Banks zijn oude vriendengroep weer.
Het valt hem niet mee en vraagt zich af: “Had ik het met deze jongens nou zo leuk?”
Omdat Banks zo in zijn eigen jeugd aan het graven is en er ook constant aandacht is voor het leven van die twee jonge jongens word je er steeds bij bepaald dat het leven op je 15e best moeilijk en verwarrend is. En dat het in die periode van je leven heel belangrijk is dat je een stabiele thuissituatie hebt; ouders die van je houden, maar die je ook opvoeden en beschermen.

Man, wat had ik op mijn 15e stomme ouders.
En wat had ik daar een last van; ze begrepen mij gewoon niet.
Met de kennis van nu hadden mijn ouders toen een hele stomme puber die dacht dat ze het middelpunt van het heelal was.
Na het lezen van zo’n boek weet je even weer hoeveel geluk je hebt gehad in je leven.

Reageren

13 januari: Op maat.

Tijdens de kerstvakantie genoot ik van mijn vrije tijd tijdens ons weekje Casa Grada.
Breiwerk en borduurwerk mee, een tasje met haakspullen, een boek en wat tijdschriften.
Na vier dagen had ik vier glazen potjes die ik niet weggooide, maar waar ik een hoesje omheen haakte.
Dat had ik ooit geleerd bij Ina in haar B&B ‘de Beddestee’ in Ruinen: in augustus van vorig jaar blogde ik daarover onder de titel: ‘Gehaakte lampionnetjes á la Ina‘.

Dit waren de potjes:

en zo zijn ze geworden:
 
* Het potje van de doppers en wortels van Hak kreeg een jasje met drie sterren naast elkaar die precies naast elkaar pasten.
Daar moet je natuurlijk even wat voor uitproberen: de eerste keer moest ik het tot aan de bodem weer aftrekken, maar de tweede keer kwam het precies uit.
* Het potje van de mosterd-dille dipper is zeskantig; om de ronde bodem zeskantig te krijgen haakte ik de laatste bodemtoer van vasten, waar bij ik op 6 plaatsen een half stokje, een heel stokje en een half stokje haakte, zodat het een zeskant werd.  Daarna haakte ik op die zes punten 3 stokjes naast elkaar en voor de rest gaatjes: zo lopen de drie stokjes boven elkaar gelijk met de ‘ribben’ van het potje.
* Het potje van de Limburgse mosterd heeft de vorm van een klein kruikje: dat kreeg een netwerkje om zich heen van boogjes van 4 lossen dat bovenaan een beetje naar elkaar wordt toegetrokken met een toer van lossenboogjes van 3 lossen.
* Het potje rode bieten is kleiner dan dat van de doppers en wortels. Daar wilde ik iets omheen haken in de vorm van deze gehaakte lampion.
Ingewikkeld! Ik begon net als bij de anderen met het haken van een cirkeltje zo groot als de bodem van het potje en stopte toen met meerderen. Daarna haakte ik 1 toer stokjes en 1 toer vasten.
(ik had 36) Toen haakte 6 reepjes (11 toeren van 4 vasten) en toen het eruitzag zoals hiernaast pakte ik de reepjes gedraaid weer op en haakte ze zo aan elkaar met telkens 2 lossen ertussen. Toen nog een toer vasten, vervolgens een toer 2 halve stokjes met 1 losse ertussen (voor de gaatjes voor het koordje) en ik eindigde met een toer 3 vasten in ieder gaatje.
Toen vond ik het niet mooi: de ruimte tussen de gedraaide reepjes was veel te groot, je zag het waxinelichtje gewoon staan.
Ik nam tussen de reepjes steeds vier vasten op in een contrasterende kleur en haakte weer 6 reepjes van 11 toeren.
Die draaide ik ook weer een slag en zette ze met stiksteekjes vast tussen de eerste serie reepjes.
Snap je er niks van?
Snap ik.
Gewoon uitproberen.
Als je op de afbeeldingen klikt, komen we ze wat groter in beeld, dan zie je de stekenstructuur wat beter.
Het duurt eem maor dan he’j ok wat.

Heerlijk: een paar uren prutsen met stokjes, vasten en lossen, uithalen, tellen, opnieuw haken, weer tellen, toch even weer uithalen……dat is voor mij vakantie!

Reageren

12 januari: Op mezelf. (2)

In het blog ‘Op mezelf‘ schreef ik dat ik me een week had teruggetrokken in Westerbork.
Daarop kreeg ik een paar mooie, waardevolle reacties en naderhand vragen in de trant van “Heeft het je gebracht wat je er van verwachtte?”
Jah!
Van te voren vroeg ik me af of ik alleen kon zijn.
In veel opzichten lijk ik op mijn vader en die kon niet goed alleen zijn.
Hoe zou dat met mij gaan?
Ik genoot er van.

In de woonkamer zette ik de laptop op de grote tafel, de stander met de muziekmap en de accordeon zette ik aan de andere kant in het licht bij het raam, een vers ‘Peter Robinson’-boek op de salontafel, het breiwerk op de bank en het haaktasje ‘voor handen’ naast de bank.
Op de tweede dag trakteerde ik mezelf op een bezoek aan het Drents Museum.
Geen haast en alle tijd genomen voor Labyrinthia; het eerste blog daarover publiceerde ik gisteren.
De derde dag bracht ik door in gezelschap van tante Trijn in Klazienaveen.
Mann verliert niemals die gemeinsam verbrachte Zeit.
Ook maakte ik een aantal lange wandelingen. Willem schreef het al: de omgeving van het Timmerholt biedt veel gelegenheid  om te wandelen, maar ook voor ‘gedankenloses Denken’.
Veder schreef ik een paar blogs en redigeerde het tijdschrift ‘de Waarde van de dag’ dat binnenkort gedrukt wordt.

Het meer bij zonsopkomst.

Na vier dagen kwam ik tot de conclusie: leuk dit.
Net als Janny in één van de reacties kan ik zeggen dat ik door mijn ouders zo ben opgevoed dat ik zelfstandig kan wonen en dat ik voor mezelf kan zorgen, zowel praktisch als emotioneel.

Ook het eten was geen probleem: een bakje stamppot mee uit de diepvries van thuis, een aangeklede lunch in Assen, een potje rode bieten én…… een portie bami mét van de afhaal-Chinees in Westerbork; daarvan hield ik nog twee ruime porties over voor thuis.

Natuurlijk helpt in zo’n week dan de dagstructuur die zo bij mij hoort.
Ik begon iedere dag met de yoga-pilates oefeningen en een sudoku, ondertussen genietend van het uitzicht en het eenden- en aalscholvers gedoe op het meer en daarna de vaste eet- en drinkmomenten; denk daarbij o.a. aan 10.00 uur Drentse huisvrouwen-koffietijd.
Maar het werd eens wat later dan op andere dagen: als ik alleen ben vergeet ik de tijd nog wel eens.

Maar wat is alleen…… iedere avond belde ik minstens een half uur met Gerard om de dag te bespreken en dingen te overleggen.
Inmiddels ben ik weer thuis, niet nadat ik een ‘review’ had achtergelaten in ons eigen gastenboek.
Gerard had rozen gehaald, die staan nu in onze woonkeuken te pronken!
Eenmaal thuis is het ook wel weer heerlijk om het dagelijkse leven weer op te pakken, maar ik vind het zeker voor herhaling vatbaar!

Reageren

11 januari: Labyrintha – dwalen in Assen.

Labyrint betekent: ‘een type doolhof’.
En daar moet je inderdaad aan denken als je in het Drents Museum de semi-permanente tentoonstelling ‘Labyrinthia’ gaat bekijken.
Toen ik kind was nam mijn vader ons al mee naar Assen voor een bezoek aan het museum en ik ben er in de loop van mijn leven al ettelijke keren geweest. De vaste tentoonstelling is nu helemaal opnieuw ingericht: alle topstukken uit de collectie hebben een plekje gekregen in Labyrinthia.
Hoe zouden ze het vorm hebben gegeven?
Wat zien we wel en wat niet?

In mijn ‘Op mezelf’-vakantie ging ik er in mijn eentje naar toe.
Het was geweldig.
Bijna 5 uur heb ik er doorgebracht en ik heb me geen minuut verveeld.
Maar….. het is wel heel anders geworden! Vroeger begon je in de préhistorie en wandelde je langs een tijdbalk waarbij de verschillende vondsten werden getoond, nu loop je van zaal tot zaal en wordt alles op het gebied van archeologie, kunst en geschiedenis door elkaar gehusseld. Er zijn 15 Labyrinthia-zalen en steeds stap je een heel nieuwe wereld binnen.
‘De zaal van leven en dood’ bijvoorbeeld, over de hunebedden, hoe ze gemaakt werden, waar ze voor gebruikt werden en wat er zoal is gevonden.
Of ‘De zaal van de Status’ waarin de Prinses van Zweeloo de hoofdrol speelt (zie afbeelding).
Of ‘De zaal van de Uitvinding’ waar de Kano van Pesse in zijn vitrine ligt.
Eén van de mooiste kamers vond ik ‘De verwondering’, daar begin je je zoektocht door het labyrint.
Drie muren staan van boven tot beneden tjokvol spullen, die allemaal bij ‘het verhaal van het Drents Museum’  horen.
Midden in de kamer ging ik zitten op de grote bank en pakte een koptelefoon. Toen ging er een spot-licht naar het eerste voorwerp en hoorde ik het verhaal van het boek uit 1660 van J. Pickardt en zijn kijk op de hunebedbouwers.

Als je nu kind bent en door je ouders wordt meegenomen naar dit museum beleef je iets hééél anders dan ik vroeger.
Je gaat virtueel op mammoetjacht, je vaart in een boom-kano over een préhistorische rivier en je kunt voelen hoe scherp een vuistbijl is.
Het ‘Witte maegie’ is een digitaal, lief wit wezentje dat kinderen aanspreekt als ze op een handje drukken. Het kind in mij vond dat ook prachtig en ik drukte dan ook regelmatig op het handje om het meisje even weer te zien én te horen; wát een vondst!

Was het allemaal helemaal gloria?
Nou….
Er is geen route: je moet zelf op zoek naar de kamers.
In een gang kwam ik twee verdwaalde randstedelijke heren tegen die op zoek waren naar ‘het meisje van Yde’.
“Het is verdorie nog een grotere zoektocht dan op Schiphol….”
En verder is het rumoerig/lawaaiig door schermpjes en filmpjes die constant aanstaan: als je snel overprikkeld bent heb je daar last van.

Maar……. als je eens op een nieuwe, verfrissende manier geschiedenis & cultuur wilt opsnuiven, ga dan vooral naar Labyrinthia in het Drents Museum: een échte aanrader.
Tip: ga op een rustige dag én…… neem de tijd!

Reageren

10 januari: Kwetsbaar. Maar ook krachtig? (2)

Cor Keers.
Iemand uit onze PKN-gemeente die ik wat beter leerde kennen toen ik zijn boek ‘Geloven van wieg tot graf’ had gelezen.
Na het lezen ging ik een ochtend bij hem en Elly op de koffie in gesprek over het boek en ik bezocht twee avonden die in onze gemeente werden georganiseerd met onderwerpen uit dat boek als gespreksstof.
Vlak voor mijn ‘op-mezelf-vakantie’ begon hoorde ik dat hij is overleden, gisteren, donderdag 9 januari, was de begrafenis.
Daar zou ik anders vanzelfsprekend naar toe zijn gegaan, maar dat deed ik nu niet; ik bleef in Westerbork en volgde de viering digitaal, dat kan tegenwoordig gelukkig ook.

Cor was een belezen en erudiet man. In zijn boek vertelde hij openhartig over zijn leven: zijn succesvolle studietijd, zijn carrière als sociaal psycholoog, maar ook over zijn gang door de psychiatrie als patiënt, worstelend met psychosen.
Een scherpzinnige geest, maar een onhandig lichaam.
Naar aanleiding van één van die avonden beschreef ik in mijn blog daarover wat ik had geleerd:
– Kijk niet alleen naar de buitenkant van iemands leven; het is niet altijd wat het lijkt.
– En: durf je kwetsbaar op te stellen; dan straal je misschien wel meer kracht uit dan iemand die ‘het allemaal zelf wel redt’.
Dat was wat ook in de dankdienst voor zijn leven naar voren kwam: doordat Cor zich niet schaamde voor zijn kwetsbaarheid en daar openhartig over vertelde ontstond er bij anderen vaak ruimte om dat ook te doen. Daarmee creëerde hij een sfeer van vertrouwen en verbinding.
Voorganger Sybrand van Dijk noemde hem aan het begin van de rouwdienst een ijkpunt in de kringen waarin hij zich bewoog.

Zijn zoons en zijn kleinzoon namen alledrie het woord en vertelden ons over hun bijzondere vader/opa en wat hij voor hen had betekend.
Daarbij schetste één van hen het beeld van het schilderij dat Rembrandt heeft gemaakt van de gelijkenis van de verloren zoon: zo’n vader was jij voor mij. Ook werd in die toespraken de PKN-gemeente bedankt voor het feit dat we zo om Cor en Elly heen staan en dat hij zo veel met ons heeft kunnen delen. Bijzonder om te horen: Cor was destijds weer bij de kerk gegaan, niet zozeer vanwege zijn geloof, maar vanwege het sociale aspect van een kerkelijke gemeente.

Eén van de vragen die werd besproken op zo’n bovengenoemde avond met Cor was: welke persoon vervult voor jou een voorbeeldfunctie?
Daar had ik wel een paar namen bij.
Je kent ze zelf vast ook wel: mensen die niet opgeven.
Die ondanks hun ziekte en/of verliezen die ze hebben geleden toch blijven deelnemen aan de maatschappij en niet in de slachtofferrol blijven hangen.
Die positiviteit uitstralen en die ondanks ‘rampen en slagen’ toch iets van hun leven proberen te maken.
Cor was voor mij ook zo’n persoon; ondanks zijn kwetsbaarheid een krachtige man.

Hierbij een link naar de blogs die ik destijds schreef over ‘het boek en zijn avonden…’:

Geloven van wieg tot graf februari 2021

Geloven van wieg tot graf (2) oktober 2021

Kwetsbaar. Maar ook krachtig? januari 2023

Reageren

9 januari: Babka.

“Wat zullen wij meenemen voor 2e kerstdag?” vroegen de dochters in de week voor kerst.
Wij zouden het handig vinden als zij stokbrood meenamen voor bij de gourmet en iets lekkers bij de koffie.
Van Frea kregen we al snel daarna een foto in de gezinsapp van iets wat ze had gebakken.
Daarna kwam deze app: “Ik ben alvast aan het voorproeven bij de koffie en OH MY….. ze gaan nu de diepvries in ter bescherming van mij!”
Wat was het dan? Het zag er lekker uit maar verder hadden we geen idee.

Op tweede kerstdag moest ‘het lekkers bij de koffie’ nog ontdooid worden; Gerard en ik moeten daarbij onmiddellijk denken aan moeder Waninge die bij feestelijke gelegenheden wel eens op een sneeuwster trakteerde, maar bijna altijd vergat om het ding een dag van te voren uit de diepvries te halen, zodat ’s morgens bij de koffie het middenstukje altijd nog bevroren was.
Maar dat was op 2e kerstdag gelukkig niet het geval: het was allemaal op tijd ontdooid.
“Wat is het?”
Het was een chocolade babka.
Dat is een gevlochten, zoet brood en het komt oorspronkelijk uit de Joodse gemeenschappen van Oekraïne en Polen.
Het wordt gemaakt met een gistdeeg dat wordt uitgerold en besmeerd met een vulling zoals chocolade (of fruit/jam, kaas of kaneel) dan opgerold en gevlochten voor het bakken.
Chocola werd oorspronkelijk niet gebruikt, om de eenvoudige reden dat het bijna niet verkrijgbaar was.
De chocolade babka ontwikkelde zich waarschijnlijk in Amerika halverwege de 20e eeuw.
De naam kan verband houden met een type paascake dat populair is in Polen en Oekraïne; daar staat het bekend als baba of het verkleinwoord babka, dat “grootmoeder” betekent.
Babka is dan weer verwant aan het Jiddische woord ‘bubbe’ (oma).

Het was heerlijk!
Toen ik Frea vroeg naar het recept kreeg ik drie linken: het recept van het deeg, het recept van de vulling en een link naar het boek waar ze het uit had gehaald: ‘Modern Jewish Baker – Challah Bagels van Shannon Sarna.
Ook een keer proberen?

Het deeg

De vulling.

Het kookboek van Shannon Sarna.

Reageren

8 januari: Wijze woorden van Drees.

Maandagavond keek ik naar één van onze favoriete programma’s: De slimste mens.
Vooral van deze serie met alleen maar winnaars en mensen die veel weten kan ik ontzettend genieten.

Anniek Pheifer kreeg bij het onderdeel ‘Collectief geheugen’ een video te zien van Willem Drees.
Die zei dit: “….polarisatie om te proberen partijen zo scherp mogelijk tegenover elkaar te stellen vind ik niet verstandig en niet in het belang van de democratie. Democratische stelsels zijn al uitermate moeilijk dikwijls door de meningsverschillen die in een democratie onvermijdelijk tot uiting komen. Er moet tenslotte bereidheid zijn om tot  een samenwerking te komen of de regeerbaarheid kan er tenslotte er zo ernstig onder lijden dat juist de democratie in het gevaar komt.”
Zo!
Als je niet wist dat de man minister-president van ons land was van 1948 tot 1958 dan zou je denken dat hij het heeft over het huidige politieke klimaat; wat een wijsheid spreidt die man hier ten toon.
Dat vond Maarten ook.

Willem Drees
(afbeelding: Wikipedia)

Als kind van de jaren ’60 heb ik Drees niet bewust meegemaakt, maar ik wist wel goed wie hij was.
Mijn vader vertelde ons vaak over ‘Vadertje Drees’ die de Algemene Ouderdoms Wet in Nederland had ingevoerd.
Dat was voor mijn opa’s en oma’s een zegen op hun oude dag.
Met name opa en oma Boelen hadden bittere armoede gekend en hadden geen oudedagsvoorziening kunnen opbouwen: zij spraken altijd met ontzag over Willem Drees.

In na-oorlogs Nederland was de democratie iets wat was herwonnen na de dictatuur van nazi-Duitsland.
Dat was iets wat je moest koesteren.
Toen de aanhangers van Trump 4 jaar geleden het Capitool bestormden tastte dat mijn gevoel van veiligheid behoorlijk aan; ik geloofde bijna niet wat ik zag. Daarover schreef ik toen een blog met de titel ‘Naar Elba?
We leven in memorabele, historische tijden.
Wat kun je dan verlangen naar zo’n verstandige man als Willem Drees.

Wil je meer weten over Willem Drees?
Hierbij een link naar een artikel over hem op de website ‘De canon van Nederland’.

Reageren

7 januari: Op mezelf.

64 ben ik nu en in mijn hele leven heb ik nog nooit op mezelf gewoond.
In 1983 trouwde ik met Gerard vanuit mijn ouderlijk huis, waar ik tot dan toe woonde.
Destijds heb ik daar helemaal niet over nagedacht.
Ik stond wel ingeschreven voor een woning in Smilde bij de Woningbouwvereniging, maar toen we 2 ½ jaar verkering hadden konden wij een gemeubileerd huis huren en toen gingen we gelijk trouwen: samenwonen was in ons toenmalige milieu niet aan de orde.
Onze dochters konden zich niet voorstellen dat Gerard en ik nooit ergens alleen hadden gewoond; times they are a-changing zullen we maar zeggen.

Maar in het begin van dit jaar ben ik wel een weekje op mezelf geweest.
Dat heeft ook een reden: het laatste half jaar is er veel gebeurd en mijn hoofd raakte op een gegeven moment te vol.
En dat volle hoofd maakt dat ik me niet zo goed kan concentreren: op het werk niet en in gesprekken niet.
Verder bleef er na de tumultueuze gebeurtenissen rondom Henri in november een somberheid hangen die niet zomaar weggaat; het zit als een waasje over mijn gedachten en bepaalt mijn stemming.

Het is een toestand waarin ik mijn nog niet eerder heb bevonden.
Eigenlijk kon ik altijd wel ‘deurbroezen’. Even een nacht goed slapen, een dag kallem an en dan ging het wel weer.
Maar nu even niet en ik heb bedacht dat ik me een weekje terug ga trekken in Casa Grada.
Even op mezelf.
Misschien is het niks voor mij en kom ik na drie dagen gillend van de heimwee weer naar Roden.
“We gaan het zien” zegt Gerard.
Als ik op mezelf ben is hij het natuurlijk ook……
t Zel mie nei doun zeggen de mensen hier Roden als ze benieuwd zijn naar de afloop.
Mij ook.
Ik neem mijn accordeon mee 😉

Reageren

Pagina 34 van 395

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén