De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

15 november: Stommetje.

Sinds de wintertijd is ingegaan maken we weer elke dag een wandeling; dat doen we al voor het derde jaar met ondersteuning en support van de Ommetje-app van de Hersenstichting.
Meer weten? In februari 2021 schreef ik daarover een blog: hierbij een link  naar dat verhaal onder de titel: ‘Waarom moet dat van Erik?’

Begin november schreef ik al ‘We moeten nog een nieuwe groep aanmaken”, maar dat had nogal wat voeten in de aarde.
Schoonzus Hennie wilde meedoen en nicht Lianne en verder reageerde er niemand van de groepen die ik had aangeschreven.
De dochters hebben kennelijk moeite met het competitieve element van de ommetjes-app, want zij wilden niet meedoen met de nieuw aangemaakte groep Deurloop’m 2023/2024, maar ze wilden wel graag in de Whatsappgroep Deurloop’m blijven meepraten.
“Want dat is wel gezellig” was de bijgeleverde tekst. Ik dacht er achteraan ‘en dan mis ik ook niks’, maar dat zei ik natuurlijk niet.

Inmiddels zijn we veertien dagen op weg.
Er lopen officieel maar vier mensen mee, maar in de groepsapp (een mengeling van gezin, familie en vriendin Gineke)  merk je daar niks van.
Zodra iemand een ommetje loopt worden en foto’s en opmerkingen gedeeld.
Maar dat niet alleen, er komen ook veel randverschijnselen voorbij.
Een filmpje van Hennie van een wandeling met de hond met daarbij een Drentse uitleg over de route.
Gezeur over het weer.
Een foto van iemand in de regen waar onder staat ‘Stommetje’.
Een afbeelding van een doos met lekkers die onderweg is gekocht bij de bakker, waardoor je zeker weet dat de calorieën die je er overdag af hebt gewandeld er ’s avonds weer aan gegeten worden.
Wat iemand staat te koken, inclusief foto’s van de maaltijd en het recept.
Uitleg van het begrip ‘H&M-ommetje’: een wandeling tegen heug en meug.
Gineke meldt dat ze niet gaat wandelen, want in haar bewoordingen is het ‘noodweer’.
Onderschriften als ‘bewijs’, ‘moet nog even zin vinden’, maar ook ‘kind moet blaadjes verzamelen voor een schoolopdracht.’
Gebemoei, zoals: ‘Je loopt toch niet met een koptelefoon op in de natuur…!’ maar ook delen van informatie over muziek en leuke podcasts.
Gisteren kwam Frea zelfs met een limerick:

Er was eens een stel dat ging lopen
in de velden en lekker in ’t open.
Helaas was het pad
door de regen zeiknat
en nu zijn hun sokken verzopen. 

Ik noem dit gedicht over ons ommetje: ‘Neem dan een zaklamp mee, trut’. 

Het gaat allemaal nergens over, maar het helpt.
Vanavond na een drukke dag op kantoor een half uur een H&M-ommetje gelopen in de (mot)regen: daar knapte mijn duffe hoofd van op.
Iedere dag een wandeling is gewoon goed voor je en het is heerlijk om het daar in de groepsapp over te hebben.
Even weg van de schermen, longen vol frisse lucht en het lichaam in beweging.
Met het geteut in de groeps-app stimuleren we elkaar en ondertussen kom je ook nog van alles te weten.
Dat hadden de dochters op voorhand goed gezien!

Reageren

14 november: Eerst het hart en dan het verstand.

Vrijdagavond 10 november zaten Gerard en ik met een kop koffie voor het journaal van 20.00 uur.
Twee minuten later zat ik al weer met mijn koffie in de keuken; ik kon de gruwelijke beelden niet meer aanzien.
Kapotgeschoten ziekenhuis, huilende kinderen, hysterische moeders, schreeuwende vaders, paniekerige hulpverleners.

Zondagmorgen zat ik in Casa Grada te luisteren naar de kerkdienst die vanuit de Catharinakerk in Roden werd uitgezonden.
Ik keek vanuit de huiskamer in de tuin; ik zag een roodborstje, wat koolmezen, mussen die de beukenhaag bevolkten en een laag over het meer vliegende aalscholver.
Vredig.
Voorganger Sijbrand van Dijk sprak uit wat ik al zo lang denk.
‘We dachten dat het niet erger kon na de Coronapandemie en daarna die oude man in Rusland die dacht: ‘Laat ik eens een oorlog beginnen.’
En dan ontstaat er nóg een oorlog. Je kunt de beelden bijna niet verdragen. Een dorp dat in zijn geheel wordt uitgemoord, mensen worden geroofd en gevangen gezet. Israël reageert op de oude manier; ze beginnen een oorlog in proportionaliteit. Maar als je achter dat moeilijke woord kijkt, het optilt, zie je daarachter 10.000 mensen dood liggen.
Er is kolossaal en hartverscheurend verdriet.
Waarom doen mensen mensen dit kwaad aan.’

Zijn overdenking hielp mij.
Hij besloot zijn verhaal met het gedicht ‘Er moeten mensen zijn…’ van Toon Hermans.
Op de website ‘Muzikum’ vond ik een uitvoering van de meester ‘himself’, waarbij de tekst wordt afgespeeld.
Hierbij een link.
Neem even de tijd om de tekst op je in te laten werken. Dit zijn de drie laatste strofes van het gedicht:

Ze roepen van de daken dat er liefde is en wonder
Als al die anderen schreeuwen: alles heeft geen zin
Dan blijven zij roepen: nee, de wereld gaat niet onder
En zij zien in ieder einde weer een nieuw begin

Zij zijn een beetje clown
Eerst het hart en dan het verstand
En ze schrijven met hun paraplu ‘I love you’ in het zand
Omdat ze zo gigantisch in het leven opgaan
En vallen en vallen en vallen en opstaan

Bij dat soort mensen wil ik horen:
Die op het tuinfeest in de regen blijven dansen
Ook als de muzikanten al naar huis zijn gegaan
De muziek gaat door
De muziek
Gaat
Door.

Denk in het kader van deze maand aan het feest van  Sint Maarten: één klein gebaar, één lichtje kan soms genoeg zijn.
Wil jij ook zo’n mens zijn?
Ik doe mijn best.

Wil je Sijbrands troostende preek ook graag horen?
Hierbij een link naar Kerkomroep 12 november, 10.00 uur Catharinakerk.

Reageren

13 november: Opknappen in Westerbork.

We hebben ‘Casa Grada’ nu dik twee jaar in ons bezit.
Het kost wat, maar het levert ook wat op; zoveel dat we nu kunnen investeren in een grondige opknapbeurt.
De douche boven (met een hoge instap en een gladde douchebak) krijgt een nieuwe douchevloer + glazen wand, de gordijnen boven worden vervangen (we hebben al nieuwe uitgezocht), er komen twee nieuwe bedden en de vloerbedekking wordt er uitgehaald: daarvoor in de plaats komt PVC met ‘parketlook’.
Verder hebben we nieuwe badkamerkastjes gekocht.
De gordijnen en vloeren laten we doen in het voorjaar van 2024, de rest doen we zelf.
Lees: doet Gerard zelf.

Drie weken achterelkaar hebben we het vakantiehuis voor onszelf geblokt, zodat we in delen de nieuwigheden kunnen aanbrengen; afgelopen weekend stond de eerste klus op het programma, namelijk de oude, betegelde hoge instap en oude douchebak verwijderen, nieuwe vloer er in.
Toen het oude spul verwijderd was moest er ruimte worden gemaakt in het beton daaronder, zodat het afvoerbakje van de nieuwe vloer daarin zou kunnen vallen. En toen……raakte Gerard bij het wegkappen van het oude cement de waterleiding.
Ik was beneden bezig toen hij schreeuwde dat ik in de meterkast de kraan uit moest zetten.
Zenuwachtig en paniekerig stond ik te hippen voor de meterkast. Ik zag geen kraan! “Waar dan!” riep ik naar boven.
Het draaide er op uit dat ik naar boven moest om als een moderne Hansje Brinker*  mijn handen op het gat te drukken waaruit het water naar boven spoot en Gerard naar beneden rende om de kraan uit te zetten. De ‘kraan’ bleek een handle te zijn die je naar links moest draaien.

Chips man!
Wat nu? Geen water!
We kunnen nog geen koffie zetten.

Het werk van Jouke!

Gerard ging eerst wat rondbellen, maar het was allemaal niet erg hoopvol wat hij hoorde.
We bedachten dat we dan misschien toch eerst maar weer naar Roden zouden gedaan, maar Gerard vond nog één mogelijkheid.
“Ik ga zwager Harrie* * ook nog even bellen” zei hij toen.
Harrie kende ‘een mannetje’ met een klussenbedrijf. “Moet je Jouke even bellen” was zijn advies.
Het is niet te geloven, maar anderhalf uur later stond Joukes Klussenbus op het Timmerholt en weer een uur later kon de handle in de meterkast weer naar rechts.
Zondag einde middag kwamen we weer thuis in Roden: nieuwe douchevloer zat er in!
Wat moet een mens zonder ‘mannetjes’…..

* bij de afbeelding: Boek Hans Brinker van Martijn de Rooij en Nicolaas Trottier.

* * gepensioneerd bouwvakker met een mega-netwerk in de bouw.

Reageren

12 november: Kroatie

Rastoke

Middelste dochter Harriët studeerde af in 2013; toen we vroegen waar zij met ons naar toe wilde voor haar afstudeervakantie wist ze het meteen: Kroatië.
Daar was ze met een band geweest om wat optredens te verzorgen en het was prachtig geweest daar.
Wat ze zich vooral herinnerde was de ongerepte natuur met rivieren en meren die diep blauw waren.

Voor het verblijf daar hadden we een deel van een huisje gehuurd van de familie Puscaric in Slunj.
Daar was een terras-achtig balkon bij, waar we ’s morgens in de zon zaten te ontbijten.
We zaten vlak bij het toeristische plaatsje Rastoke; hier komen twee rivieren samen, de Korana en de Slunjcica.
Het dorpje ligt gedeeltelijk in het water tussen de rivieren, watervallen, watermolens en kleine stroomversnellinkjes.
Rastoke is al meer dan 300 jaar oud en is helemaal aangepast aan het wonen zo vlak bij het snelstromende water.
Het was sprookjesachtig mooi.
We waren daar eind april en het weer viel mee voor de tijd van het jaar.

De tweede dag bezochten we Nationaal park Plitvicemeren.
De Koronarivier stroomt al duizenden jaren door dat gebied en in de loop van de eeuwen zijn er dammen van travertijn (een soort kalksteen)  ontstaan. Deze dammen hebben meren, grotten en watervallen gevormd. Het park bestaat uit 16 meren met daartussen 90 watervallen: het is de belangrijkste toeristische trekpleister van Kroatie.
Met bussen en boten word je naar de afzonderlijke delen van het park vervoerd en tussendoor loop je op houten vlonders en bospaden van meer naar meer.
Het is daar mooier dan in de folders: feeëriek en overweldigend tegelijk.

We gingen ook een dag apart op pad: Gerard ging met Harriët naar Karlovac.
Wat hen opviel dat er nog zoveel oorlogsschade was van de oorlog met Servië: kapotgeschoten huizen en gebouwen.
Ook onderweg zagen we regelmatig verpauperde, leegstaande panden waar de bewoners uit verjaagd of vertrokken waren: het zag er soms spookachtig uit.

Ondertussen ging ik uitzoeken wat voor kasteelruïne er op een uitstekende rots  stond boven één van de rivieren: het bleken de restanten te zijn van de Frankopanburcht uit 1323.
Toen ik daar aankwam ontdekte ik dat men bezig was met onderzoekswerkzaamheden: er was iemand bezig met het uitzoeken van potscherven en archeologische resten.
Het was jammer dat ik niet met die mensen daar kon praten: ze konden geen Duits, Engels of Frans.
Hoeveel er kan veranderen in tien jaar ontdekte ik op deze website: een stap terug naar zijn oude glorie.
Ook heb ik nog even een kijkje genomen bij het ‘museum’ van Rastoke, maar dat mocht de naam museum eigenlijk niet dragen: het was een schuur waar oude gereedschappen en karren in bewaard werden.

We zijn ook nog een dag naar de kust gereden: de havenplaats Senj.
Het was alsof we in een heel andere wereld terechtkwamen!
We picknickten op een bankje aan de Adriatische zee en vonden iets zuidelijker zelfs een strandje voor onszelf met kristalhelder water.

Vijf dagen is natuurlijk veel te kort om een land goed te leren kennen; we hebben er hooguit even van geproefd.
Het smaakte naar meer!

Ook iets lezen over de afstudeervakanties van onze andere dochters?
Granada met Frea in 2011
Gotland met Carlijn in 2021

Reageren

11 november: Met een stok.

Vrijdagmiddag .
FysiYoLates-les bij Trijntje.
We zijn met een een klein groepje en beginnen met wat eenvoudige rek- en strekoefeningen.
Er ligt al wel een gekleurde stok klaar naast ons matje, dus daar gaan we vast iets mee doen.
Was ook zo.
Boven je hoofd; naar links buigen en naar rechts buigen.
Met je linkerhand naar je rechterenkel terwijl je die stok boven je hoofd in je handen houdt.
Voor sommigen van ons duurt het even voordat zo’n oefening ‘binnenkomt’.
Huh? Linkerhand en rechtenkel? En die stok dan.
Probeer het maar eens te visualiseren.
Trijntje blijft opdrachten geven, ook als we al in de raarste houdingen staan.
“Nu met je linkerhand langs je rechterbeen naar boven schuiven, zodat je linkerarm je rechterarm naar boven duwt.”
Als je wat ze zegt letterlijk uitvoert lukt het vaak ook wel; niet te lang over na denken, gewoon doen.

Toen gingen we ons concentreren op de oog-hand coördinatie.
Stok rechtop op je handpalm laten balanceren.
Op een tafeltennisbatje.
Op je wijsvinger.
Hoe belangrijk je ogen zijn bij dit kunstje bleek toen we onze ogen dicht moesten doen.
Je kijkt namelijk bij deze oefening met je ogen naar het puntje van de stok. Zodra je hersenen geen seintje meer krijgen van je ogen kan je hand alleen die stok niet in de lucht houden.
Toen moesten we over de stok, die we ter hoogte van onze knieën in de handen hadden, heenstappen.
Als Trijntje dat doet lijkt het een fluitje van een cent, maar voor de meesten van ons was het best lastig.
Maar oefening baart kunst: na een tijdje lukte dat (met een beetje smokkelen af en toe) al aardig.

Deze keer waren we in de weer met stokken, maar geen les is hetzelfde, dus we leren elke week wel weer iets nieuws.
Het mooie is dat we allemaal wel een specifieke oefening hebben die we niet kunnen.
De een heeft moeite met oefeningen waarbij het op de rug aan komt, een ander kampt met schouderproblemen en sommigen (zoals ik) hebben last bij het buigen van de knieën.
Niemand kan alles, behalve Trijntje. Maar die heeft er dan ook voor geleerd.

In de kleedkamer giebelden we nog even na over waar we nu weer mee zaten te hannesen.
“Het begint bij mij al dat ik moet nadenken over links en rechts” zei iemand “maar het helpt me enorm dat ik niet de enige ben die niet alles kan!”
Zo ist.
Wat we allemaal perfect kunnen is de laatste oefening: liggen op het matje, ademhaling onder controle, muziekje op……ontspannen.
Na gedane arbeid is het goed rusten.

Meer lezen over de avonturen bij Trijntje?
Hierbij een link naar het vorige blog over FysiYoLates >>>
Onderaan dat blog staat weer een link naar voorgaand verslag

 

Reageren

10 november: Een Romein!

Vanmorgen kreeg ik een appje van nicht Lianne.
Zij is leerkracht op basisschool ‘De Hoeksteen’ in Roden en zij hadden donderdagavond 9 november een heel bijzondere gast bij hen op het schoolplein gehad.
Het was een Romeinse soldaat, hij zat op een paard en hij heette Maarten.
Hij zag een bedelaar die om een aalmoes vroeg. Maarten stapte van zijn paard, met in zijn ene hand een zwaard en in zijn andere hand zijn schild.
Zilverstukken had hij niet bij zich, maar hij kon wel iets anders geven: hij hief zijn zwaard en sneed een stuk van zijn rode mantel af en gaf deze aan de arme bedelaar.
Bovenstaande zin komt uit een mooi artikel over deze bijzondere gebeurtenis op de site ‘Dit is Roden.nl’.
Hierbij een link naar dat verhaal.

Ondertussen dacht ik: ‘Hoe komen ze nou aan een Romeins soldaat…?’ en tegelijkertijd bedacht ik: ‘Dat is natuurlijk Walter!”
Walter is één van onze predikanten en heeft als hobby ‘Theatrale dingen, zoals live action roleplaying.’
Hij was in september 2021 ‘Lezer van de maand’ op deze website, hierbij een link naar zijn blog, waarin hij meer vertelt over zijn hobby en over het echte harnas dat hij heeft.
“Dit vergeten die kinderen nooit weer” zei ik tegen Gerard toen we aan de koffie zaten.
Wat een mooie manier om zo’n verhaal te vertellen een aantal dagen voordat de kinderen op 11 november weer met hun lampionnen langs de deuren gaan om een liedje te zingen en te vragen om iets lekkers.

Sint Martinus van Tours

Morgenavond mis ik de kinderen en de lampionnen aan de deur, want we hebben iets anders.
Dat vind ik wel jammer, want ik maak er altijd wel een feest van. Benieuwd hoe? Lees dan het blog ‘Nee joh!’ uit 2019 of ‘Drie kleine kleutertjes’ van vorig jaar.
Vroeger, toen wij nog een kinderkoor hadden, studeerde ik met de kinderen rond deze tijd altijd twee Sint Maarten-liedjes in die ik zelf heb geschreven. Een Nederlandstalig liedje ‘Wij komen met lichtjes’  én een Drentstalig Sint Maartenliedje ‘Hej wel ies van Sint Martinus heurd?’

Zit je morgenavond klaar met snoepgoed en komt geen kind aan de deur?
Dan kan ik via onderstaande audiobestanden even voor je zingen; geniet er van!
De tekst staat er onder.
Het snoep eet je dan toch lekker zelf op?

Wij komen met lichtjes en blijde gezichtjes
het feest van Sint Maarten dat vieren wij nu. 
Wij zingen een liedje, een mooi melodietje
en nog een heel fijne avond dat wensen wij U!

He’j wel ies van Sint Martinus heurd?
Die hef zien jasse deurmidden scheurd.
Veur een arme, olle man,
daor weur hij weer beter van,
daorum lope wij hier now an’t pad,
en veur oons lochie vraogt wij wat.

Reageren

9 november: Recidivist.

Gepakt.
Vissticks niet gescand.
Stond ik weer met het schaamrood op de kaken bij de zelfscankassa’s van de Jumbo.

De laatste keer dat dat gebeurde was in juli 2021.
Weten hoe ik dat toen beleefde? Hierbij een link naar het blog ‘Eén artikel is niet gescand…!
Inmiddels zijn we twee jaar en 5 maanden verder en overkomt het me weer.
Dit keer geen strenge Jumbo-mevrouw maar een puber-jongen.
Hij verschoot van kleur toen zijn controleer-apparaat rood oplichtte.
“Ik…ik… heb dit nog nooit eerder gehad” stotterde hij en durfde me niet aan te kijken.
“D…de…vissticks…..even vragen!” en weg was hij.
In tegenstelling tot de vorige keer was ik nu minder zenuwachtig dan toen in 2021.
De Jumbo-medewerkster die de schichtige puber kwam helpen ken ik al jaren, weet dat ik daar wekelijks twee keer kom en dat ik al ettelijke pakjes gratis stroopwafels heb meegekregen omdat je bij elke ‘goede steekproef’ een sticker krijgt.

Maar nu ben ik dus een recidivist.
Ik weet zeker dat ik die vissticks niet met opzet niet heb gescand, maar toch voelt het stom om zo bij een kassa te staan.
Moet ik dan nog wel zelf scannen?
Maar steeds eerst in de rij staan, dan al die boodschappen uit je kar op de band leggen en daarna alles weer inpakken: daar heb ik ook geen zin meer in.
Na het ‘heterdaadje’ in 2021 veranderde ik wel iets in mijn manier van boodschappen doen.
De boodschappen die ik in de kar deed, deed ik niet gelijk in de tassen.
Als er weer een stuk of 6 tot 8 artikelen in de kar lagen, scande ik ze en pas dan deed ik ze in mijn eigen boodschappentas.
Maar als het al zo lang goed gaat groeit het zelfvertrouwen, word je wat onzorgvuldiger en op het laatst denk je dat die extra drempel er wel af kan.
Nee dus.
Eerst scannen, dan pas in de tas.
Ik denk dat ik de eerstvolgende keer alles wel vier keer controleer……

Reageren

8 november: Groningen, zooals het vroeger was (2)

In augustus begon ik met een nieuwe serie over de stad Groningen, naar aanleiding van een boekje met oude lichtdrukken dat ik kreeg van Joop en Essina. Deel 1 gemist? Hierbij een link naar dat blog over ‘het gezicht op Groningen vanaf de westzijde’.

Het verhaal van vandaag gaat over de A-Poort.
Op de eerste afbeelding zie je de ‘Binnen-Apoort met omgeving, van de buitenzijde gezien.’
De eerste vraag die bij me opkwam bij deze afbeelding was: “Twee poorten? Een binnen- en een buitenpoort?”
Op internet ging ik op onderzoek uit.
Een vestingstad had vroeger een stadsmuur, met daarin een aantal poorten. Die waren op strategische plaatsen in de muur gemaakt, zodat het verkeer goed kon doorstromen. Die poorten gingen ’s avonds op slot, maar je kon dan toch nog door een klein onder-poortje de stad binnenkomen. Die torens waren handig, want vandaaruit kon je de omgeving in de gaten houden en je verweren tegen vijanden die stad probeerden aan te vallen.
Groningen was tot 1874 een vestingstad en in haar stadsmuur zaten zeven buitenpoorten. Daarnaast waren er in de loop van jaren een aantal binnen-poorten ontstaan: dat waren oudere poorten die door het naar buiten verleggen van de stadsmuur hun toegangsfunctie hadden verloren, maar die nog wel gebruikt werden, bijvoorbeeld als gevangenis.

Er zijn in de loop van de eeuwen in Groningen wel vier A-poorten geweest; het was de poort waar je doorkwam als je vanuit het in 1192 gestichte klooster van Aduard kwam. Op de website ‘de Geschiedenis Bibliotheek van Groningen’ vond ik een geweldig artikel over de A-poort met kaartjes, oude foto’s en een duidelijke uitleg. Ook nieuwsgierig? Hierbij een link naar dat artikel.

Op de tweede afbeelding zie nog een keer de Apoort, maar nu heel klein, in de verte.
(Als je op de afbeeldingen klikt komen ze groot in beeld).
‘Hoendiep buiten de Apoort’ staat bij de teekening van C. Pronk uit 1754.
Je ziet het kanaal met de weg ernaast die naar de poort toeloopt.
Achter de buitenpoort zie je de binnenpoort er bovenuit steken.
Links van de poort zie je de toren van de Martinikerk, meer naar rechts staat de A-kerk.
In 1754 was er dus best al veel bebouwing buiten de oude stadsmuren, dat is goed te zien op deze prent.
Het was toen al wat minder onveilig buiten de stadsmuren. Rijke mensen bouwden buiten de stad buitenhuizen en legden parken aan. De oude vestingmuren met hun poorten en torens werden ontmanteld.  Dat daarbij oude bouwwerken werden gesloopt werd destijds niet als een bezwaar beschouwd: mensen hadden er weinig belangstelling voor, ze werden destijds als nutteloos beschouwd. Vooral de poorten stonden in de weg; met hun smalle doorgang hinderden die de doorstroom van het toenemende verkeer.

Er is van alle poorten die Groningen ooit heeft gehad maar één overgebleven.
Helaas staat die niet meer in Groningen, maar in de tuin van het Rijksmuseum in Amsterdam.
Meer weten? Hierbij een link naar een artikel op de website ‘Nazatendevries.nl’ over de geschiedenis van de Herepoort en hoe die in Amsterdam terechtkwam.

Reageren

7 november: Dat was er niet in Roden.

Mijn hele leven heb ik al gezongen.
In Hoogersmilde achtereenvolgens bij kinderkoor ‘de Schakeltjes‘, jeugdkoor Hosanna en bij Christelijk Gemengd koor “Halleluja’, door de mensen in het dorp kortweg aangeduid met ‘de zang’. “Waor is moe? Hen de zang.”
Toen Gerard en ik trouwden bestond het jeugdkoor Hosanna al een paar jaar en dat was redelijk succesvol.
25 jonge mensen, drie gitaren en een tamboerijn; een koor waar het heel anders toeging dan bij Halleluja, waar vooral (in onze ogen) ouderen opzaten.
De leden van Halleluja waren niet heel erg blij met de concurrentie van Hosanna.
“Ze moet niet een apart koor oprichten, ze moet bij oons kommen zingen!” was de achterliggende gedachte.
Maar daar hadden de jongeren juist geen zin in, want bij ‘Halleluja’ zingen was voor hen geen aanlokkelijke gedachte.

Gerards oudere broer Jan (toen halverwege de dertig) ging het toch proberen bij Halleluja en vroeg Gerard of hij met hem mee wilde.
De mannen meldden zich samen aan en werden met open armen ontvangen: twee jonge mannen!
Na enig aandringen werd ik ook lid. De repetitie was op dinsdagavond; dan kwamen mijn ouders op Frea passen en gingen wij met z’n tweeën ‘hen de zang.’
Toen was mijn stem nog jong; ik mocht met de sopranen meezingen.
Wát een verschil met het jeugdkoor.
Andere muziek, andere dirigent, andere begeleiding.
Heel andere koordynamiek ook tussen de leden onderling.
De meesten zaten al heel lang op het koor en ieder had zo z’n eigenaardigheden.
Harm wilde ‘gien buutenlands’ zingen en vooral geen Duits.
Hendrik was de secretaris, maar was wars van alle nieuwigheden zoals daar waren een typemachine en een stencilapparaat, dus die schreef de notulen van de jaarvergadering en het jaarverslag in een schrift met harde kaft; op de jaarvergadering werden beide stukken vanuit dat schrift voorgelezen.
Dienegie zat bij de alten. Het maakte voor de koorklank niet uit of ze er wel of niet was, want Dienegie was een beetje bijzonder en ze zong niet echt; het ging haar om de gezelligheid.
Sopraan Corry had een stevige, hoge stem en kon goed wijs houden; ze zong alleen altijd net wat te hard.

De dirigenten die ervoor stonden deden stuk voor stuk hun uiterste best en haalden er uit wat erin zat, maar met zoveel ouder wordende stemmen was dat vechten tegen de bierkaai.
Maar.
Ondanks bovenstaand verhaal toch goede herinneringen.
Ik haakte aan op het moment dat er een nieuwe dirigent uit Assen kwam die een frisse wind liet waaien door het stoffige koorleven.
‘Te moeilijk’ en ’te hoog’ haalde hij uit het repertoire.
Liever mooi tweestemmig dan beroerd vierstemmig.
Onder zijn leiding zongen we tóch een Duits lied.
Hij gaf het koor weer zelfvertrouwen; dat was te horen in het zingen en te merken op de repetitie.

In 1989 werd dochter Harriët geboren en drie maanden daarna verhuisden wij naar Roden.
Gerard (nog maar 28!) was toen voorzitter van Halleluja en ik zong afwisselend tenor, alt en sopraan. Waar meest nodig.
De heimwee die ik in Roden had gold voor een groot deel voor mijn familie en vrienden, maar ook het zingen met Hosanna en Halleluja heb ik, vooral in het begin, erg gemist.
Dat was er ook niet in Roden.
Natuurlijk waren er in Roden wel koren, maar deze…..waren uniek.
Sweet memories.

Op de afbeelding (op klikken voor een vergroting) op dit blog zie je de leden in vol ornaat op ‘groepspetret’ uit een jaar voordat ik op het koor kwam, met Gerard en Jan op de achterste rij.

Reageren

6 november: Maar de liefde is er nog wel…..

Voor iemand waar je van houdt voel je liefde.
Maar als die iemand komt te overlijden, dan is die persoon er niet meer, maar jouw liefde voor hem/haar is er nog wel.
Dat doet pijn en dat noemen we rouw.
“Rouw is liefde zonder adres” zei dominee Sijbrand van Dijk daarover na de viering van gistermorgen.
Een bijzondere viering, want het was Gedachteniszondag, de zondag waarop we de gemeenteleden herdenken die ons dit jaar zijn ontvallen.
Er was een hartvormig bloemstuk gemaakt; je ziet het op de afbeelding hiernaast.
Een bloemenhart met in het midden de veldkeitjes waar de namen van de overledenen op staan.

Mijn wekker ging al af voor 07.30, want de Cantorij Roden werkte mee aan deze viering; we werden op tijd in de kerk verwacht.
Mooie muziek zongen we, maar het was ook een beladen dienst, deze keer ook voor ons als cantorij.
Van drie van onze leden (Kees van der Meulen, Joop Mozes en Louisa van Hell) hebben we dit jaar afscheid moeten nemen en ook onze oud cantrix, Mini Notenbomer, is dit jaar overleden.

In de overdenking was er ruimschoots aandacht voor de rouw, waar mensen zo mee kunnen worstelen.
Het advies van de predikant was: neem de tijd. Laat het verdriet en de pijn er zijn. En voor iedereen om de rouwenden heen: zoek het niet in grote woorden, maar in kleine gebaren van liefde. Een pan soep, een arm om de schouder en een luisterend oor dat niet gelijk met adviezen komt. En: kijk naar jezelf met mildheid. Mildheid over je verdriet, je spijt, je schuld en mildheid voor ieder mens op jouw weg.

Alle namen van de overledenen van dit jaar werden genoemd en er werd een kaars voor ieder van hen aangestoken.
Rondkijkend in de kerk zag ik ook veel mensen die al eerder een groot verlies leden.
De viering is natuurlijk toegespitst op familie van de mensen die het afgelopen jaar overleden, maar verdriet houdt niet op na een jaar.
Daarom is het goed dat er ook een kaars wordt aangestoken voor ‘ieder die is gestorven en leeft in ons hart’.

We zongen met de cantorij gistermorgen een mooie, toepasselijke tekst van Huub Oosterhuis, op muziek gezet door Antoine Oomen.

Wat ik gewild heb, wat ik gedaan heb
wat mij gedaan werd, wat ik misdaan heb
wat ongezegd bleef, wat onverzoend bleef,
wat niet gekend werd, wat ongebruikt bleef,
al het beschamende, neem het van mij, en dat ik dit was en geen ander,
dit overschot van stof van de aarde: dit was mijn liefde.
Hier ben ik.

Hierbij een link naar een uitvoering van Trijntje Oosterhuis.
Wil de hele viering terugluisteren?
Dat kan via kerkomroep: zondag 5 november, 10.00 uur, Op de Helte.

Naschrift.
Van fotograaf Fokke de Jong kreeg ik vandaag een paar foto’s die hij gemaakt had tijdens het inzingen.
Dit schreef hij er in zijn mail over: met gevoel voor hoe een koor moet klinken én met een link naar de preek:

Bijgaand de beloofde foto’s.
De eerste foto was een test, eigenlijk mislukt maar het laat wel mooi zien hoe je een koor moet horen. Je herkent geen individuele stem en alles is verbonden…………..
De tweede is niet helemaal scherp; de derde is geflitst maar is daardoor nogal hard.
We hadden afgesproken mild te zijn dus ze kunnen alle drie.
Aan jou de keuze…………..

Ik koos voor de tweede, met dank aan Fokke.
Als je er op klikt komen we groot in beeld.

 

Reageren

Pagina 45 van 367

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén