De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

15 oktober: Naar een leven zonder werk (11) – Secretaresseteam Team290

Twee jaar nadat ik was begonnen bij Team290 kwam er een nieuw digitaal patiëntendossier:  iedereen moest weer helemaal opnieuw beginnen en dat gaf in het begin ontzettend veel gedoe. Artsen, casemanagers: men komt het eerst naar het secretariaat met hun vragen en hun onhandigheden: “Ik ben zoooo slecht met dit digitale gedoe….!”
Onze suggestie: “Het staat allemaal in de handleiding die we van Automatisering hebben gekregen” werd soms honend van de hand gewezen.
“Daar kan ik niks mee.”
Inmiddels zijn we weer twee jaar verder en is iedereen al lang weer gewend aan het toen zo verfoeide systeem.

Zorgadministratie op een secretariaat is zo lastig te leren omdat het zo veelomvattend is.
Duizend-en-één kleine dingetjes die je niet moet vergeten.
Bij een aanmelding moet je een lijstje afvinken, bij het aanmaken van een dossier moet je weet ik hoeveel dingen invullen en bij een afsluiting moet je op heel veel dingen letten. Daarnaast heb je om de klip-klap telefoon die je moet afhandelen, zodat je je meerdere keren op een dag afvraagt: “Waar was ik nou hiervoor mee bezig?” Je moet de hele dag door schakelen van het één naar het ander, wat erg vermoeiend kan zijn.

Inmiddels mag ik mijzelf all-round secretaresse noemen en heb ik het vak goed  onder de knie gekregen.
En ik geniet er van: het past mij als een handschoen.
Het leukst zijn de contacten met cliënten, het beantwoorden van vragen van andere zorgverleners en doorverbinden met de desbetreffende casemanager.
Er komt werkelijk van alles voorbij.
“Wie hebben problemen mit wasmesien. Wie stonnen tot enkels tou in’t wotter. Mien vrouw het de kop zo rood: wie waiten ’t nait meer. Ik denk: wie bellen dei kassa-manager eem…..”
En dit is nog maar één voorbeeld.
In de loop van de jaren schreef ik een aantal blogs over mijn werk, hierbij een klein overzichtje

Een echt mens uit juni 2025
We zijn zelf het medicijn uit maart 2024
Een mens is nooit te oud uit september 2023 over mijn avonturen met de nieuwe headset
Dagopvang vergeten uit juni 2022 over een telefoongesprek met een demente meneer.
Terugbellen uit juli 1921 over een meneer die mij een ‘Laiverd’ noemde.

Ook in dit werk zijn we nog een keer weer verhuisd: van de Laan Corpus den Hoorn naar de Hereweg; dat was in november 2024.
En nu werk ik dus al weer meer dan vier en een half jaar bij Team290.
Volgende week is mijn laatste werkdag bij Lentis en ook de laatste dag van mijn werkzame leven.
Dan begint mijn ‘Leven zonder werk’; ervaringsdeskundigen hebben mij geadviseerd om eerst een jaar helemaal niks te doen, in ieder geval geen nieuwe klussen aan te nemen.
En daarna komt er vast wel weer iets op mijn pad want: ‘U bent nooit te oud om met iets nieuws te beginnen, tenzij u denkt dat u dat bent. In dat geval bent u voor alles te oud.’

In 11 delen heb ik je meegenomen naar alle functies die ik in de loop der jaren heb gehad.
Hoogte- en dieptepunten.
Veel geleerd, veel gegeven, veel ontvangen.
Benieuwd naar de hele serie?
Hierbij een link naar deel 1: onderaan dat blog vind je een overzicht van de al gepubliceerde blogs.

Reageren

14 oktober: Bewust omgaan met water.

Mijn beide oma’s spraken Gronings en hadden het over ‘wotter’.
Gerard en ik groeiden op in Hoogersmilde en in het Stellingwerfs dat daar werd gesproken hadden we het over ‘waeter’; daar werden we dan weer een beetje om uitgelachen door andere Drenten die riepen: O jah! Op de Smilde klaetert het waeter tegen de glaezen….!”
Maar of je het nou wotter, waeter of water noemt: we bedoelen allemaal hetzelfde.

Water is van vitaal belang voor al het bekende leven op aarde en bedekt ongeveer 71% van het aardoppervlak.
Het alledaagse water dat in Nederland uit de kraan komt is gezuiverd drinkwater. Dat wordt veel gedronken, maar ook veel weggegooid.
Wij gebruiken drinkwater om onze wc door te spoelen, onze auto te wassen en voor onze (vaat)wasmachines.
Vandaag geef ik graag het woord aan Gerard over dit onderwerp dat hem na aan het hart ligt: zoiets doodgewoons als water dat tegelijkertijd ook heel bijzonder is.

Bewust omgaan met Water!

Graag maak ik in dit gastblog gebruik van de mogelijkheid om een van mijn duurzame thema`s onder de aandacht te brengen; dat doe ik vanuit de werkgroep Groene kerken van PG Roden Roderwolde waarin ik actief ben.
In het voorjaar had ik contact met Leonie van het Waterleidingbedrijf Groningen of ze misschien bij ons in Op de Helte in Roden een verhaal zouden kunnen vertellen over wat ervoor nodig is om bij ons schoon drinkwater uit de kraan te laten stromen. En of ze misschien antwoord kon geven op vraag of er een reële kans is dat water in de toekomst wel eens schaars of veel duurder zou kunnen worden? Moeten we ons nu al zorgen maken? Of valt het eigenlijk nog wel mee?
En wat is de invloed van klimaatverandering bijvoorbeeld? Water is onze eerste levensbehoefte, maar het kost naar verhouding heel weinig. Zou er minder water verspild worden als het duurder zou zijn?

Morgenavond, woensdag 15 oktober zijn zowel de Waterleidingbedrijven van de provincies Drenthe én Groningen aanwezig in Op de Helte. Zij vinden het initiatief van de werkgroep Groene kerken zo belangrijk dat beide berdrijven iets vertellen en presenteren. Ze nemen ook Virtual Reality brillen mee voor de aanwezigen om het drinkwaterproces te kunnen volgen. Zo wordt het naast een avond waarin bewustwording belangrijk is ook een hele leuke en informatieve avond.

Ik hoop dat ik lezer nieuwsgierig heb gemaakt en dat er morgenavond veel belangstelling is: welkom!

Locatie: Kerkelijk centrum Op de Helte, Touwslager 125, Roden
Aanvangstijd: 19.30 uur

Reageren

13 oktober: Gelukkig.

“Wanneer ben je gelukkig?”
Die vraag stond centraal in de ‘Ik-zie-jou’-viering van onze PKN-gemeente gistermorgen.
Met de kinderen ging de voorganger op zoek naar het antwoord op die vraag.
Wat vind je het belangrijkst op je verjaardag?
De cadeautjes of wie er langs komt om het met je te vieren?
Als ik gisteren een antwoord had moeten geven op die vraag zou ik hebben gezegd: “Vanavond op de achterste rij van de cantorij als ik de altpartij van de Taizé-liederen meezing.”

Al meer dan twintig jaar speel ik gitaar in het combo dat de Taizévesper begeleidt. Dat is altijd leuk om te doen, maar ik vind de Taizéliederen ook heel fijn om te zingen, want dat zijn mooie zettingen.  Als ik met de gitaar om mijn nek sta te spelen ben ik altijd zenuwachtig omdat die akkoorden zo moeilijk zijn en dan kom ik te weinig aan zingen toe.
Daarom vroeg ik bij Karel voor één keer dispensatie aan en mijn verzoek werd ingewilligd: ik mocht gewoon alt zingen. Als ik maar wel de communicatie voor het combo wilde doen. Tuurlijk.

Domweg gelukkig op de achterste rij de Taizé-muziek écht beleven.
Wat Taizé-muziek zo bijzonder maakt is  de meditatieve aard van de muziek. Door de korte, eenvoudige zinnen die vaak herhaald worden kan de tekst dieper doordringen. Deze vorm van zingen is gebaseerd op de traditie van het gebed dat in kloosters word gedaan. Daarbij ontstaat een sfeer van verstilling en rust die erg toegankelijk is. Je zingt als het ware een meditatief gebed dat helpt bij de persoonlijke verbinding met jezelf, met anderen en met God.
Bij het gitaarspelen kom ik niet in die toestand van ‘verstilling en rust’; daarvoor ben ik te geconcentreerd met de grepen van de akkoorden bezig.

Gisteravond kon ik me overgeven aan de muziek; het combo (Piety & Fokelien gitaar, Monique dwarsfluit en GréHilde altfluit) omspeelde het allemaal prachtig.
En natuurlijk: mensen die zelf in Taizé zijn geweest zeggen dat het daar heeeel anders is.
Ik citeer: “In deze vespers worden de liederen eigenlijk veel te mooi gezongen. Te ingestudeerd. Te ‘van te voren bedacht’. Te weinig ontspannen. En vooral: de liederen worden niet genoeg herhaald. Er is geen tijd om er meditatief ‘in te komen’.”
Dit schijnt een probleem te zijn bij alle Taizé-vieringen die worden georganiseerd: in een kerkdienst willen we altijd structuur aanbrengen en dat strookt kennelijk niet met de geest van Taizé.
Want er is altijd een liturgie. En een tijdslimiet. En een commissie die het allemaal voorbereidt. De musici moeten weten wat ze moeten spelen en hoe vaak. We moeten als cantorij weten wat we zingen en daarbij voortdurend op Karel letten en de sprekers bedenken van te voren wat ze gaan zeggen. Je krijgt het dus nooit helemaal zo als het in Taizé overkomt.

Het maakt mij echt niet uit.
‘In de geest van Taizé’ vind ik al heel mooi en met elkaar doen we ons best om er iets moois van te maken
De foto’s op dit blog maakte ik gisteravond: de entourage verzorgd door Dea Smith.

Wil je de Taizévesper terugluisteren?
Dat kan via Kerkomroep en YouTube

Reageren

12 oktober: Doe het zelf?

“Ik weet niet of ik daar wel heen ga; ik ben immers geen vrijwilliger voor een kerkelijke activiteit?”
Deze opmerking werd de afgelopen week vaak gemaakt als het ging over de feestelijke avond voor vrijwilligers van onze PKN-gemeente: iedereen was uitgenodigd voor de voorstelling ‘De ‘Doe-het-zelver’ van de christelijke cabaretier Ruurd Walinga.
“Tuurlijk kun je daarheen!” riep ik afgelopen week tegen een collega-alt “Wij zitten immers op zondagmorgen allemaal vrijwillig in de kerk, dus we zijn allemaal vrijwilliger.”
Was ook zo.
De kerkzaal was gisteravond ingericht met losse tafels met groepjes stoelen erom heen, wat natuurlijk gelijk al zorgt voor een heel andere sfeer dan op zondagmorgen.
We begonnen met koffie en toen iedereen zat kwam Bouwvakker Douwe binnen met keiharde muziek met een lat op zijn schouder. Die legde hij bij een dame neer: had ze alvast een lat-relatie. Douwe was een échte bouwvakker, met de bijbehorende bouwvakkerspraat en (soms afzaagde) woordgrappen, maar het was wel een onderhoudend verhaal.

Douwe heeft het familiebedrijf verlaten en is voor zichzelf begonnen. Hij denkt alles te kunnen maken. De achterliggende gedachte is dat ‘Douwe de bouwvakker’ staat voor de verloren zoon.
Aan het begin van de voorstelling haalt hij het bedrijfslogo (een kruisje) van zijn overall, ontdoet zich van de werkschoenen met stalen neuzen en doet rubberlaarzen aan, zet zijn helm af, doet zijn gereedschapsgordel af en haalt de woorden ‘regels’ van zijn borst, die hij vervolgens aan zijn laars lapt.
Hij kan het allemaal wel alleen.
Douwe is aan het werk in de werkplaats, die hij geërfd heeft van zijn opa.
Wat doe je met zo’n erfenis? Hoe herkenbaar is het dat wij in ons leven soms ‘ballast’ van ons afgooien die ons door de generaties voor ons is meegegeven?

Gedurende de voorstelling komt Douwe er achter dat hij het helemaal niet alleen kan en er wordt van ons verwacht dat we dat luid en duidelijk én ieder voor zich met hem meezingen: “Ik kan het niet alleen, ik kan het niet alleen, ik kan het niet alleeheen!” En inhaken maar!
Verder vertelt hij over de zoon van de baas (de zoon van de timmerman) die het licht, de weg en de waarheid is.
Die voor ons alvast naar het huis van zijn vader is gegaan om voor ons een woning te maken.
Aan het einde van de voorstelling brengt hij alles wat hij in het begin heeft af- en uitgedaan weer aan op zichzelf.
Dat deed mij denken aan de wapenrusting Gods, die Paulus beschrijft in zijn brief aan de Efeziërs en waar Elly en Rikkert over zingen in het lied: ‘Doe doe je wapens aan!’
Hierbij een link naar dat aanstekelijke liedje (Doedoewiwap…)
De show werd afgesloten met het grote vrijwilligerslied.

En toen? Kwam Loekie de Leeuw in beeld: reclame!
Niet voor Dreft of Corendon, maar voor het steunen van het projecten waar onze diaconie ons op attent wilde maken, zoals ‘Pakjesboot Noordenveld
Daarna werden er dienbladen vol consumpties binnengebracht en werden we getrakteerd op lekkere hapjes uit de frituur!

Meer weten over Ruurd Walinga en zijn programma?
Hierbij een link naar zijn website.

Reageren

11 oktober: De liefde als rode draad.

De cantorij was uitgenodigd om te komen zingen in de dankdienst voor het leven van  Joop Kakes-Quist op vrijdagmiddag 10 oktober.
Zijdelings heb ik haar gekend: ze was voor corona lid van de cantorij,  daarna zong ze niet meer mee.
Eén gedeeld moment met haar staat me nog voor de geest: in 2019 zat Joop naast mij op de altenrij op een repetitieavond voor Pinksteren. We zongen “Kom laat ons deze dag…” (Lied 672, melodie J.S. Bach, vertaling Jan Wit). Joop zong het van harte mee en zei daarna stralend: “Dit lied heb ik voor het eerst gezongen in 1946, toen was ik elf! Dat was in Musis Sacrum in Arnhem. Dit was toen hele nieuwe kerkmuziek en we zongen het uitbundig met een volle kerk, ik kan het me nog zo goed herinneren.” Ze vertelde dat ze als kind de oorlog had meegemaakt in Zeeland en dat ze die Pinksterdag bij haar oom in Arnhem was. Het had heel veel indruk op haar gemaakt en bij het zingen van dit lied kwam alles even weer boven.

Als  je iemand niet zo heel goed kent sta je wat verder af van het verdriet van de familie omdat je er zelf geen deel van uitmaakt, maar ook dan kun je toch geraakt worden door inhoud van zo’n kerkdienst.
Het levensverhaal van Joop was bijzonder. Ze had als kind de oorlog meegemaakt; hun huis was gebombardeerd. Een ander drama in haar leven was het plotselinge overlijden van haar man in 1969; ze bleef achter met twee kinderen van 3 en 5. In het jaar daarna ontmoette ze Jan, die ook heel plotseling zijn vrouw had verloren en vervolgens zijn zij verder gegaan als samengesteld gezin. Dat het niet altijd gemakkelijk is geweest laat zich raden. Maar Joop zat niet bij de pakken neer, ze ging op weg.
Voorganger Sybrand van Dijk zei daarover in zijn overdenking: “En als je op weg gaat wordt je gedragen. Niet door wantrouwen en niet door wanhoop, maar door de liefde. Door het vertrouwen dat er liefde genoeg is om zelfs de grootste breuken in je leven te boven te komen en verder te gaan.”*

De ontroering in deze dienst zat vooral  (zoals zo vaak) in de muziek. Enerzijds de muziek die werd uitgevoerd door de familie: we hoorden o.a. een betoverende uitvoering van het lied ‘Ik zou wel eens willen weten’ van Jules de Corte, anderzijds de orgelmuziek verzorgd door Mannes Hofsink.
Maar wat bovenal ontroerde was het verhaal van haar broer Jan over hoe het gezin heeft geleden onder de 2e wereldoorlog.
Hij vertelde over de afschuwelijke oorlogsjaren en over hoe hij als jongere broer meeleefde met zijn zus bij wat haar overkwam.
Luisterend naar zijn verhaal bedacht ik dat er tot halverwege de jaren ’70 nauwelijks gepraat werd (en vooral in Zeeland niet) over zulke emotionele en gevoelige onderwerpen; je zag aan hem hoeveel moeite het hem kostte.
Zijn toespraak was doordesemd van zijn levenslange liefde voor zijn zus.
De liefde als rode draad in een mensenleven.

* Afgelopen week las ik het blog van Annemarie. Zij schreef een verhaal over de quote ‘Je kunt niet kiezen wat je overkomt, maar je kunt wel kiezen hoe je ermee omgaat.’
Net als Joop zit zij niet bij de pakken neer; ze schrijft o.a. “En dus koos ik ervoor om regelmatig van de bank af te komen en die stappen te zetten…”
Hierbij een link naar haar verhaal.

Reageren

10 oktober: Even weer op de kleuterschool.

Woensdagmorgen 8 oktober; ik zit in de auto op weg naar mijn werk.
Op Radio 5 hoor ik Henri Schut in de ochtendshow in gesprek met een mevrouw uit Arnhem.
Daar hebben ze een oplossing bedacht voor de vreselijke drukte met auto’s in de buurt van een basisschool als de kinderen gebracht en gehaald worden.
De oplossing heette ‘de schoolslinger’.
In een wijk van Arnhem lopen alle kinderen samen in een steeds groeiende slinger naar school onder begeleiding van een volwassene.
Dit doen ze als experiment één keer in de week, de kinderen die meedoen worden door ‘de schoolslinger’ van huis gehaald.

Helemaal in de verte zie je de kleuterschool. Afbeelding: Oude kaarten Hoogersmilde

Wat een goed idee.
In gedachten ben ik weer terug in 1966, toen ging ik als 5-jarige naar de kleuterschool.
Destijds woonden we in de nieuwe nieuwbouw van Hoogersmilde, aan de kant van de Drentse Hoofdvaart waar de kerk staat.
De kleuterschool stond toen in de oude nieuwbouw, aan de kant van de televisietoren en langs die vaart liep de drukke rijksweg van Meppel naar Assen. De A28 was er toen nog niet.
De jonge kinderen die naar de kleuterschool gingen moesten dus ’s morgens die Rijksweg oversteken en over de PH-brug naar de andere kant van de vaart lopen.  Een gevaarlijk punt, want ook alle dikke vrachtwagens van en naar de steenfabriek van Roelfsema kwamen over die brug.

In Hoogersmilde hadden we destijds een oplossing voor dat probleem: Tante Siet, voor niet Hoogersmildigers mevrouw S. Hatzmann-Vos.
Ze woonde met haar gezin in de Schultestraat (vlak bij de Rijksweg) en haar dochtertje Hilda, één jaar ouder dan ik, ging ook naar die kleuterschool.
“Breng die kinder ’s morgens maor eem bij mij, ik zet ze dan wel in ien keer over de straote” had tante Siet gezegd tegen de andere moeders uit de nieuwe nieuwbouw. Zo liep tante Siet ’s morgens met een groepje kleuters naar de Rijksweg en zette ze ons veilig over naar de andere kant en bracht ons naar school.
Toen haar dochtertje naar de Lagere School ging en niet meer over de Rijksweg hoefde te worden gezet, bleef tante Siet de kleuterschoolslinger begeleiden.
Dat heeft ze volgens mij gedaan tot de kleuterschool een nieuw gebouw kreeg aan de Ulehakestraat, aan de andere kant van de vaart.
Mooie herinneringen aan het dorp uit mijn jeugd.

Inmiddels heeft Henri het volgende liedje alweer aangekondigd en rijd ik de parkeerplaats van mijn werk op.
Om 10.00 uur heb ik mijn ‘einde-dienstverband-gesprek’ met iemand van HR.
Het kleutertje dat in de jaren ’60 over de Rijksweg werd gezet hoeft allang niet meer naar school.
En binnenkort ook nooit meer naar haar werk.
Time flies.

Zat ik de hele dag met die kleuterschool in mijn hoofd.
’s Avonds zocht ik op internet naar foto’s van de het oude schoolgebouwtje en in de albums van mijn ouders zocht ik naar foto’s uit die tijd.
Vond ik warempel een groepsfoto van een kleuterschoolreisje; ik zat kennelijk in de gele groep, getuige de gele versiering op mijn jurkje.
Nog veel bekende gezichten!
(klik op de afbeeldingen voor een vergroting).

Reageren

9 oktober: Ik ging niks zeggen…..!

In ‘De Krant’ van dizze weke was in de rubriek ‘Moi Noordenveld’ een column van mij opnummen.
Veur de publicatie mus ik daor oonze dochter Frea toestemming veur vraogen, want het verhaoltie giet over heur.
Het gebeurde in 1991 toen wij met oons gezinnegie en mien va en moe in een huusie in Denekamp zaten.

De titel van het stukkie was: ‘Een woordtie over de grens.’
A’j een woordtie over de grens praot, dan ku’j joe in ’t buutenlaand verstaonbaor maken.
Duuts was bij oons thuus een taol die wij al vrog leerden, want mien va en moe keken veul naor de Duutse tillevisie: Der Goldene Schuss van Lou van Burg/Vico Toriani, shows van Peter Frankenfeld en Dieter Thomas Heck en netuurlijk Derrick en Tatort. Verder gungen wij as gezin altied hen Duutssprekende laanden op vekaansie.
Zo leerden mien breur en ik speulenderwies de taol en toen ik hen de MAVO gung was Duuts mien favoriete vak: dat kön ik goed!

Bij oonze kinder gung dat aans: die raakten eerder vertrouwd met het Engels, in oons eigen gezin was Duuts eigenlijk nooit an de orde.
Toen oonze oldste vier jaor was huurden wij met oonze dochters een huussie in Twente veur een körte vekaansie en wij vreugen mien va en moe ok met.
Wij zaten zo dicht bij de Duutse grens, dat wij der lopend hen können.
Midden in het bos was een markering anbracht waor de grens met Duutslaand leup in de vorm van een leeg hekkie.
“As wij nou over dat hekkie stapt, dan bint wij in Duutsland”  zee mien va tegen de kleuter. Hij stapte over dat hekkie en zee: “Jetzt bin ich in Deutschland und ich rede Deutsch”.
Ok ik stapte over het hekkie en zee wat in de trant van: “Ja, ich glaube, ich spreche jetzt auch Deutsch. Komm, wir laden Frea ein auch hier zu kommen”

Mien va  stapte weer trugge over het hekkie en zee: “Kom, wij gaot eem in Duutsland staon. Ku’j ok Duuts praotn”. Hij tilde heur over het hekkie en zette heur op de grond.
Doodstille bleef ze staon.
Ze keek van mien va naor mij; wij praotten undertussen nog aal Duuts.
Zij heul heur lippies stief op mekaar.
En dat was gek, want ze kletste oons normaal gespreuken de oren van de kop.
Wij stapten weer met heur over het hekkie en zeden: “Nou bint we weer in Nederland’.
“Ik ging niks zeggen!” zee oons kuuken under de indruk. “Want anders ging ik ook Duuts praten!”

Ze is nou 38. Ze is taolkundige, is trouwd met een Engelsman en prat vloeiend Engels en Spaans. En jammer genog gien Drents.
“Duuts’ hef ze op schoele leerd en ze redt zöch der met.
Het veurval an de Duutse grens wordt nog vake met een glimlach anhaald.
Want stel je nou veur, dat a’j over de grens stapt……..

Reageren

8 oktober: Naar een leven zonder werk (10) – Van de Kliniek naar Team290.

In het vorige blog las je het al: ook in de Kliniek Groningen kon ik niet blijven werken.
Teamleider Baukje had ander werk gekregen en werd niet vervangen, ergo: vanaf 1 januari 2021 geen werk meer voor Aaltje.
Moedeloos werd ik er van.
Door corona werkte ik al veel thuis en het vooruitzicht van boventalligheid was niet heel goed voor mijn motivatie.

Op 1 december 2020 was ik 12½ jaar in dienst bij Lentis.
Er was een klein feestje georganiseerd: er waren bloemen, er was een toespraakje, er was een mooi cadeautje van de Activiteiten Begeleiding en er was gebak.
Jubileum en tegelijkertijd afscheid, want samen met Baukje was ik die dag voor het laatst fysiek op de kliniek.

’s Middags zat ik thuis wat verloren aan de thee met een unheimisch gevoel.
Bloemen in de vaas, laptoptas met telefoon in de hoek van de keuken. En nu?

Rond 16.45 uur ging de telefoon.
Manager Algemene Zaken van Team290 aan de telefoon.
“Jij hebt 16 uur in de aanbieding en wij kunnen wel wat hulp gebruiken!”
Die week werd er nog een kennismakingsgesprek georganiseerd; het mooiste cadeau van die dag.
Mijn 25 jarig jubileum ging ik niet  meer halen bij Lentis, maar 15 zat er misschien nog wel in en die heb ik dus ook ruimschoots gehaald.

In de kerstvakantie begon ik al met wennen op het secretariaat van Team290 en met ingang van 1 januari kon ik daar beginnen.
In eerste instantie als vervanging van Marja, want die zat met een burn-out thuis, maar niet veel later bleek dat Alien met pensioen ging en kon ik haar plaats innemen.
In 2021 begon dus  het laatste deel van mijn carrière op het afdelingssecretariaat van Team290.
Je zou denken: met zoveel jaren ervaring in administratie is de functie van secretaresse in een team iets wat ik met twee vingers in de neus zou moeten kunnen. Maar dat viel nogal tegen: als je 60+ bent doe je er langer over om dingen te leren.
Bij het sollicitatiegesprek dat ik voor deze functie voerde werd al tegen mij gezegd: “Hiervoor moet je wel een opleiding doen voor het werken in het patiëntendossier; dat is nogal een complex systeem. Denk je dat je die opleiding wel kunt doen? Je bent toch al 60?”

Ook nu was de overgang weer erg groot.
Van een zelfstandige functie met een eigen toko naar een secretaresseteam van 5 personen.
De Manager Algemene Zaken en ik hadden botsende aura’s, op de werkvloer waren regelmatig onderlinge spanningen (iemand noemde in dit verband ooit eens het woord ‘krabbenmand’) en ik miste Jacquelien.
Maar allemaal niet onoverkomelijk natuurlijk.
De manager waar het absoluut niet mee klikte ging met pensioen, er kwamen andere collega’s en het gekrakeel verminderde drastisch: na de gebruikelijke ‘wen’-periode kreeg ik het werk onder de knie en kreeg ik weer lol in mijn werk.

Benieuwd naar de hele serie?
Hierbij een link naar deel 1: onderaan dat blog vind je een overzicht van de al gepubliceerde blogs.

Reageren

7 oktober: Een buitenkans!

Alle vrijwilligers die werkzaam zijn voor het erfgoed op de Brink in Roden werden door de Erfgoedkoepel uitgenodigd voor een ‘kijkje in elkaars keuken’: maandagmiddag waren we van harte welkom. Aan het tijdstip kon je al zien dat vrijwilligers meestal mensen zijn die al met pensioen zijn.
Maandag is een werkdag voor mij, maar ik kon ruilen naar de dinsdag, dus gistermiddag rond 13.15 uur stond ik met een glas thee in de Catharinakerk te teuten met andere vrijwilligers; daarbij konden we luisteren naar het bezielende orgelspel van Ad, Hinszorgel-vrijwilliger.

Vier ‘erfgoederen’ waren vertegenwoordigd: het Scheepstrakabinet, havezate ‘De Mensinge’, het ‘Speelgoedmuseum Roden’ en de Catharinakerk.
Wát een buitenkans!
Natuurlijk heb ik al die musea al een keer bezocht (meerdere keren zelfs), maar ik ga graag nóg een keer!
Na een gezamenlijk begin in onze Catharinakerk, waarbij Hidde de aanwezigen aan de hand van een power-point bijpraatte over het oudste gebouw van Roden werd de groep in drieën verdeeld.
Ons groepje begon bij het huis van dokter Pieters, waar het speelgoedmuseum is gevestigd.
We dwaalden door de verschillende kamers en kregen uitleg bij de vitrines.
Daar was iets wat ik nog nooit had gezien: een klein altaartje met een klein priester-popje, daarmee konden de katholieke kindertjes thuis kerkje spelen…!
Daar hoorden we dat het museum gaat verbouwen (halverwege 2026) en dat collectie grondig vernieuwd zal worden.

In het klaslokaal van het Scheepstrakabinet zat ik in de smalle schoolbankjes samen met Catharina-vrijwilliger Theo heel braaf te zijn.
We kregen uitleg van de juf over Meester Scheepstra, zijn Ot&Sien-boekjes en het ‘Aap-noot-Mies’-leesplankje.
Daarna kregen we opdrachten: onder het opklapbare tafelblad zat een vak waar een lei in lag, op de tafel lag een griffel.
Daarmee moesten we de eerste regel van het leesplankje opschrijven.
Theo zat naast mij te mopperen; dat hij vroeger al niet goed kon schrijven en eigenlijk nog steeds niet.
Daarna moesten we uit het vak een schrijfblaadje met lijntjes halen, waarop we iets mochten schrijven met de kroontjespen die al klaar lag.
Dat bracht bij Theo herinneringen naar boven aan paardenstaarten/vlechten van meisjes die voor je zaten in combinatie met inktpotjes…..ben je ouder dan 65 dan weet je vast wel waar hij aan dacht.

In de havezate werd ik verrast door twee oudere mensen die met ons groepje meeliepen die ik die middag eigenlijk nog niet had gehoord.
Zij bleken de oudste en langst werkzame vrijwilligers van de Mensinge te zijn en op het voor hen bekende terrein begonnen ze helemaal te stralen en vertelden honderduit over ‘hun monument’; zij vertelden mij dingen die ik als doorgewinterde bezoeker van de Mensinge nog niet wist! Boven de deur in de keuken

Rek met Franse borden

bijvoorbeeld was een rek met zeldzame, Franse borden, dat na de verkoop van de havezate aan de gemeente door een Kymmel-familielid was meegenomen, maar dat na zijn dood weer was geschonken aan het museum.
Waar het hart vol van is loopt de mond van over.
Dat houdt kennelijk niet op als je al boven de 80 bent 😉

We sloten deze middag af met een hapje en een drankje in de kantine van het speelgoedmuseum, waarbij we nog even op het ‘schoolplein’ konden kijken.
De draaimolen trad zelfs nog even in werking!
Wat een heerlijke middag.
Veel geleerd, veel mensen gesproken en genoten van dit cadeautje dat me zomaar in de schoot geworpen werd.

Meer weten over bovengenoemde musea?
Speelgoedmuseum Roden
Havezate Mensinge
Scheepstrakabinet
Catharinakerk/Stichting Hinszorgel Roden

Reageren

6 oktober: Leeftocht.

Als je het woord ‘leeftocht’ opzoekt in het woordenboek is dit de betekenis: levensmiddelen of proviand, met name wat men meeneemt op reis.
Onder deze naam begon gistermiddag in de PKN-gemeente van Hoogeveen het nieuwe kerkelijke-activiteiten-seizoen en ik was uitgenodigd voor de startactiviteit.
Het is een programma dat ik presenteer onder te titel ‘Levenslessen van Lohues’. Uit het omvangrijke oeuvre van Lohues had ik een aantal liedjes gehaald waar je een levensles uit kan halen.
Dit stond in de aankondiging: als je luistert naar wat Lohues zingt op zijn albums kun je daar veel levenslessen uithalen.
Zijn teksten, bijna allemaal in de streektaal, zijn minder oppervlakkig dan je op het eerste gezicht zou denken. Hij bezingt zijn leven en deelt met ons zijn zielenroerselen.

Op Spotify had ik een afspeellijst gemaakt, die ik voor de middag gebruikte; de afspeellijst is openbaar, je vindt hem onder ‘Levenslessen van Lohues’.
Natuurlijk had ik ook mijn gitaar meegenomen en we begonnen met alle aanwezigen met het zingen van ‘Hier kom ik weg’.
Het werd uit volle borst meegezongen, maar toen ik vroeg wie nog Drents sprak was de oogst toch wat mager…..
Maar men kon het allemaal wel verstaan en als een lied van Daniël soms toch niet goed te volgen was, dan kon men meelezen, want op de beamer werden de teksten getoond.

Welke levenslessen kun je dan leren van Lohues?
– Geniet van wat er nu is en wees niet steeds zo druk met wat allemaal nog moet
Niks is meer weerd as vandage.
– De mens houdt tot het laatst van zijn leven hoop, dat is een positieve kracht die zin geeft aan het leven.
’t Komp wel goed.
– Als je in een diepe depressie zit heb je kracht nodig om daar weer uit te komen, soms heb je de sleutel tot het herstel in je eigen broekzak.
Het sleuteltie
– Heimwee is een lastige emotie: zie het onder onder ogen en praat er over
Naor huus
– Schat wat een ander voor je doet op de juiste waarde: wat een bloemetje of een kaartje waard is bepaalt degene die het ontvangt
Wat he’j der an
– Voor de liefde moet je hard werken: zorgen dat je genoeg hout hebt/vindt om het vuur van de liefde te laten branden
Holt veur op het vuur
– Je geloof maakt in de loop van de jaren veranderingen door: je kunt vaak niet terug naar het geloof uit je kindertijd
Ik mis mien Engel.
– Rouwverwerking is moeilijk; wat is het dan fijn dat je dan goede herinneringen hebt aan alle mooie dingen die iemand heeft gedaan of gezegd.
Later wel misschien
– Geniet van wat je toevalt
Een prachtig mooie dag.
En dat vrolijke lied zongen we als afsluiting van de middag weer met elkaar!

Het maakte nogal wat los; er was emotie, er waren onderlinge gesprekken waarin van alles werd gedeeld, maar er was ook iemand die me zei ‘dat hij erg blij was geworden van deze middag’.
Ben je benieuwd?
Dit programma ga ik ook doen in Roden, woensdagavond 28 januari ben je om 19.30 uur van harte welkom in Op de Helte.
Je kunt je bij mij voor deze avond opgeven.

Heb je toegang tot Spotify? Hierbij een link naar de afspeellijst op Spotify

Reageren

Pagina 6 van 395

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén