De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

14 juni: Stoffen tassen

Van collega Rien kreeg ik ooit een stevige, stoffen tas die ze bij Dignis weggaven als ‘goodybag’ op studiedagen.
Er zaten folders in van Lentis, een pen en een notitieboekje.
De tas legde ik in mijn handwerkspullenkast met het idee: daar ga ik nog eens iets mee doen.
Vorig jaar kreeg ik nog zo’n soort tas, wel iets anders, met reclame voor het openluchtmuseum er op.

Begin dit jaar gaf mijn ‘cantorij-rugtas’ de geest.
Eén ritsje was al kapot en nu brak er ook nog een hengsel af: ik moest op zoek naar een nieuwe cantorijtas en ik dacht meteen aan die stevige, stoffen tassen.
Nou draag ik mijn werkgever een warm hart toe, maar ik hoef niet met het logo van Lentis over straat, dus ik bedacht om er een soort hoesje omheen te haken. Ik koos voor granny squares, maar dan met heel weinig gaatjes, zodat het logo niet alsnog een beetje zichtbaar bleef.
Wil je ook ‘dichte granny’s’ haken? Op deze pagina op de website ‘Een mooi gebaar’ vind je een uitgebreide beschrijving.

Het zijn allebei tassen met een bodem, zodat er ook zijkanten en een onderkant zijn.
Het is dus altijd even puzzelen om een hoesje te krijgen dat precies om de tas past.
Je kunt het best een paar losse granny’s haken om te kijken hoe groot ze moeten zijn, om met z’n drieën, vieren of vijven één kant van zo’n tas te vullen.
Eén toer op 1 granny scheelt op de hele breedte van de tas zomaar 8 centimeter.

Bij het aan elkaar zetten van de vierkantjes heb ik er voor gekozen om de vierkantjes niet in een patroon aan elkaar te zetten, maar willekeurig te verspreiden over het geheel; ook zorgde ik er voor dat er niet twee dezelfde kleuren naast elkaar kwamen.
Dat aan elkaar zetten deed ik niet door te haken, maar dat deed ik met een stopnaald; ik legde twee granny’s met de goede kant naar elkaar toe op elkaar en met de creme kleur haalde ik de naald door de achterste lussen van de stokjes van de laatste toer.

Toen het hoesje van granny’s om de tas helemaal klaar was zette ik het tenslotte  met kleine stiksteekjes vast aan de bovenrand van de tas.

Reageren

13 juni: Dat du mien Leevsten büst…..

Op een zundagmiddag zat ik te kaorten maoken an de keukentaovel; via Spotify luusterde ik naor mien ofspeulliest ‘Auf Deutsch, bitte’, een liest met 23 duutse vassies waor as ik bliede van word. Het ofspeulen van die liest duurt ongeveer 75 minuten.
Toen het leste liedtie west was bedacht Spotify op basis van mien luustergedrag/het algoritme wat ik nog meer mooi zul vinnen.
Nao twee liedties dacht ik : ”Nee meneer Spotify, dit dus niet”  en leup naor de computer um wat aans op te zuuken.
En toen begunde der net een hiel mooi liedtie; niet in gewoon duuts, maor in het platduuts, een vorm van het Nedersaksisch wat wij ok praot, maor dan uut Noord Duutslaand.
Lale Andersen zung het: ”’Dat du mien Leevsten büst…’ uut 1961.

Mooi ja.
En a’j Drents of Grunnings praot ku’j ’t ok gewoon volgen.
Ok eem luusteren?
Hierbij een link naor een versie op YouTube.
Dit zingt ze:

1. Dat du min Leevsten büst, dat du woll weeßt.
Kumm bi de Nacht, kumm bi de Nacht, segg wo du heeßt;
kumm bi de Nacht, kumm bi de Nacht, segg wo du heeßt.

2. Kumm du üm Middernacht, kumm du Klock een!
Vader slöpt, Moder slöpt, ick slap aleen;
Vader slöpt, Moder slöpt, ick slap aleen.

3. Klopp an de Kammerdör, druk an de Klink!
Vader slöpt, Moder meent, dat deit de Wind;
Vader slöpt, Moder meent, dat deit de Wind.

Dan vraog ik mij geliek of: waor komp zu’n liedtie dan vot?
Dit vun ik der over op internet:

‘Dat du mien Leevsten büst’ is een plattdüütsch Volkslied, dat binnen en buten  Niedersachsen aordig bekend is.
Het vassie vertelt het verhaal van een wicht, dat de nacht in heur kamer met een jongkerel deurbrengt, zunder dat heur va en moe daor wat van wit.
De melodie komp al uut 1778 uut; in het liedboek ”Dor bin ick to Hus kompt het veur het eerst veur.
De oorsprong van het lied lig in de tweede helft van de 18e eeuw, waor het zungen weur as ‘Daß du mein Schätzgen bist“.
Het is veur het eerst publiceerd deur Karl Müllenhoff; hij nam het in  1845 op in zien bundel ‘Sagen, Märchen und Lieder der Herzogthümer Schleswig, Holstein und Lauenburg’, maor het is waorschienlijk dat de tekst nog older is. Wie het schreven hef is onbekend.

De mieste versies hebt maor drie coupletten, dat bint de strofen die hier boven staot.
Wat in de nacht gebeurt wordt an het veurstellingvermogen overlaoten.
In het boekie Hamburger Jugendlieder uut 1925 deuken nog twee coupletten op; die zollen schreven wezen deur de Holsteiner schriever Iven Kruse.
In die coupletten giet het al over de aandere mörgen: .

4. Kummt denn de Morgenstund, kreiht de ol Hahn.
Leevster min Leevster min, denn mößt du gahn!
Leevster min Leevster min, denn mößt du gahn!

5. Sachen den Gang henlank, lies mit de Klink!
Vader meent, Moder meent, dat deit de Wind;
Vader meent, Moder meent, dat deit de Wind

Dit blog draog ik op an ‘mien Leevsten”.

Reageren

12 juni: Wat wil je weten?

In dit najaar bestaat mijn blog 10 jaar.
Tien jaar iedere dag ‘Een verhaaltje van Aaltje’ over de meest uiteenlopende onderwerpen.
Samen met Gerard en onze dochters heb ik bedacht dat ik ter gelegenheid van het jubileum van dit digitale tijdschrift een papieren versie ga maken. “De Waarde van de dag” wordt natuurlijk de titel en over de inhoud zijn we al druk aan het sparren.

Net als in een echt tijdschrift is er ruimte voor reacties en vragen van lezers en daarvoor doe ik vandaag al een oproep.
– Heb je vragen over de website of specifieke vragen gericht aan mij of mijn gezinsleden? In verschillende artikelen/columns zullen de lezersvragen worden beantwoord.
– Verder is er ook ruimte voor ‘ingezonden brieven’; daarvoor zijn we op zoek naar reacties van lezers.
Wil je iets kwijt over deze website? Vind je iets stom? Of juist leuk? Mis je iets? Wil je zelf iets vertellen?
Laat het ons weten!

En dan nog een andere vraag: wil je in dit unieke tijdschrift adverteren?
Kan ook. Laat mij weten wat voor advertentie je zou willen plaatsen.

Je kunt je vraag/opmerking indienen via de knop ‘Reageren’ die onder ieder blog op mijn website staat.
Voordat je je reactie intypt moet je de getallen die er in letters staan in het onderstaande vak typen in cijfers.
Dus als er ’twee vier zeven’ staat moet je  ‘2 4 7’ intypen.
(Dit is om te voorkomen dat er computerrobots gaan reageren, waardoor mijn mailbox helemaal volloopt met spam)
Daarna typ je in het volgende vak je reactie.
Jouw reactie komt binnen via mijn email.
Die publiceer ik dan niet bij de reacties in de rechterkantlijn, maar die zal ik vervolgens verwerken in het tijdschrift.

We zijn benieuwd!

Reageren

11 juni: Zingen en bidden

Zondagavond zat ik op het rode pluche (balkon 2, rij 2, plek 26) in de Stadsschouwburg in Groningen.
Samen met Gerard en vrienden Hans en Bea. 
Op het podium stond een vleugel, een traporgel/harmonium en wat gitaren; om twintig over acht stapte Daniël Lohues het podium op.

Hij begon met het lied ‘Een prachtig mooie dag’.
We kennen hem allemaal van zijn bijzondere liedjes, maar de verhalen die hij op het podium vertelt zijn minstens zo bijzonder. 
Als je zoals wij naar al zijn voorstellingen bent geweest, heb je hem in de loop van jaren steeds beter leren kennen, want hij vertelt veel over zichzelf, over zijn jeugd en over zijn belevenissen in Drenthe en daarbuiten.

Ook nu kwam zijn moeder even weer voorbij. Ze is vijf jaar geleden overleden en hij vertelde hoeveel moeite hij daarmee had gehad.
Vier jaar had hij om haar gerouwd “en het is niet over, maor daor kwam een gevuul in de plek dat ik nog niet kende” zei hij daarover. 
Als je zelf iemand hebt verloren die je niet kon missen weet je wat hij bedoelt: heimwee, liefde zonder adres.
Hij speelde speciaal voor zijn moeder ‘As de liefde maor blef winnen’ en hoe vaak ik dat nummer ook al heb gehoord, het blijft prachtig om het hem zelf te horen zingen. Je kon een speld horen vallen in de schouwburg.

Hij vertelde zondagavond over pater Paul, die hem getroost had toen hij heel verdrietig was geweest na een moeilijke rouwdienst waar hij misdienaar was geweest. Die had gezegd: “Zingen is twee keer bidden, jongen, als je naar huis fietst, zing dan maar zo hard je kan”.
En bijzonder voor Lohues: hij zingt het in het Nederlands. 
Hierbij een link naar dat nummer op YouTube. 

Verder vertelde hij over zijn avonturen op het gebied van de liefde. 
Dat hij een keer relatie had met een vrouw waar hij heel verliefd op was.
“Die loekies waoras aans rooie vlaggies uutkomt bleven dichte”.
Hij zag geen rode vlaggetjes totdat hem de schellen van ogen vielen.
“Toen gungen ineens al die loekies lös: het waren allemaol rooie vlaggies!

Had ik nog een zakdoek nodig? 
Ja. En dat was op een moment dat ik het eigenlijk niet verwachtte.
Hij zong het lied ‘Beste Koningin dat hij vroeger schreef voor Beatrix.
Hij pleit in dat liedje voor één provincie in Nederland ‘die plat blieven mag’ en zingt: “Laot het dan Drenthe wezen, oons mooie Drenthe wezen…”
Op de CD Allennig begeleidt hij zichzelf op de piano, maar zondagavond stapte hij achter het traporgel en bij het ‘Laot het dan Drenthe wezen..’ speelde hij een langzame driekwartmaat. De ontroering overviel me. Het is een combinatie van daar in die zaal zitten, het aparte geluid van zo’n antiek orgeltje en de liefde voor Drenthe. 

Deze ‘onderDaniël’ van koning Willem Alexander (die natuurlijk ook nog even aangehaald werd) is de beste ambassadeur die onze provincie zich wensen kan. 
Wij hebben al weer kaarten voor volgend jaar. 
Dan zitten we op rij 2 in de zaal. 

Eerdere voorstellingen die we hebben bezocht: 

2023: Puntje van je stoel verhalen
2019: De Drent Lohues & Holland Baroque

2018: Ik kiek overal, maor ik heur hier
2017: Maak joe waor.
2016: Aosem. Awesome!

Reageren

10 juni: Fietsen met je ogen dicht.

‘Zelfs als je het terugluistert klinkt het mooi…’
Dat dacht ik gistermorgen toen ik thuis de viering terugluisterde en onze cantorij lied 866 hoorde zingen.
Eigenlijk luister ik niet zo vaak terug als we hebben gezongen, want wat ik heb beleefd in het koor komt niet altijd overeen met hoe het klinkt.
Maar gistermorgen dus wel. ‘Zolang als ik op aarde leven zal’ heet het lied (866) en het heeft een ingewikkelde zetting: de partijen zingen door elkaar heen en je moet verdraaid goed opletten wanneer je inzet en op wat voor toonhoogte.

We zongen het lied a-capella en dat maakt het altijd nog weer een beetje spannender.
Over de plek waarop drie stemmen weer tegelijk begonnen  ‘Treurigheid wijke, vrolijkheid blijke’ zei Karel : “Jullie vinden elkaar weer bij de treurigheid”. We vonden elkaar inderdaad, maar van treurigheid was geen sprake, het ging helemaal goed.
Om het ritme goed onder elkaar te krijgen zongen we het lied bij het inzingen even een stuk langzamer.
“Ik vind het zo langzaam eigenlijk veel mooier” stelde één van de alten vast.
Voordat iemand dat kon beamen zei Karel: “Nou, dat vind ik niet.”
We zongen het snel.

Karel had nog wel een punt van kritiek: “Jullie kijken te veel op je muziekblad.”
Hij gaf daarbij gelijk een tip: “Je moet fietsen met je ogen dicht.”
Dan krijg je ongelukken…… maar dat was niet wat hij bedoelde.
“Je kunt best fietsen met je ogen dicht, omdat je hele stukken wel op de automatische piloot kunt fietsen; je moet alleen af en toe even met je ogen knipperen om te zien of je op koers blijft. Zo is het ook met zingen. Je moet kijken naar mij en af en toe knipperen naar de muziek of je nog op koers zit.”

De overdenking van voorganger Walter Meijles werd ingeleid met een blik op het boek ‘De meeste mensen deugen’ van Rutger Bregman*.
De schrijver constateert dat in ons taalgebruik ‘de realist’ synoniem is geworden voor een cynicus, iemand met een somber mensbeeld. Hij vindt dat juist die cynicus wereldvreemd is; op onze planeet zijn mensen ten diepste geneigd tot het goede.
Ik citeer Bregman: ‘Wees dus realistisch. Kom uit de kast. Geef toe aan je natuur en schenk je vertrouwen. Schaam je niet voor je generositeit en doe het goede in het volle daglicht.’
Het deed me denken aan het gedicht over één mens met pit dat werd voorgelezen bij het afscheid van Geert.

We sloten met deze viering het cantorijseizoen 2023/2024 af.
Het was mij een aangenaam genoegen; was het maar weer september!

Je kunt de viering terugluisteren via Kerkomroep en via het You Tube-kanaal van onze kerk.
Wil je alleen het bijzondere lied horen? Spoel dan door naar ongeveer 31.00 minuten.

* Over dit boek dat ik las in 2022 schreef ik destijds het blog ‘Deugen de meeste mensen?’
Leuk om dat verhaal met de preek van vanmorgen in mijn oren nog eens terug te lezen.

Reageren

9 juni: Door de ogen van Jans.

Vorige week kondigde ik het al aan: zaterdagmorgen deden we mee aan de biodiversiteitswandeling in het Mensingebos, georganiseerd door de werkgroep Groene Kerk.
Om 09.00 uur had zich al een groep van 18 mensen verzameld; Jans Darwinkel, onze gids van die morgen, stelde zich voor en nam ons mee. En dan loop je door natuur in je eigen omgeving waar je al weet ik hoeveel voetstappen hebt liggen, maar dan kijk je om je heen met de ogen van Jans.

Het begon al met de vogels.
Gerard en ik hebben immers de app Merlin waarmee je vogels kunt herkennen aan hun geluiden, maar Jans hoorde zo al wat voor vogel geluid maakte. Wat wij altijd ‘het-Bert-Visscher-vogeltje’ noemen omdat het zo druk is bleek een winterkoninkje te zijn en we hoorden van Jans dat wat voor ons het ‘fietspompvogeltje’ is eigenlijk een tjiftjaf is.
Natuurlijk zetten wij onze app ook aan en we hoorden o.a. de zwartkop en de tuinfluiter.

Het landweggetje aan de overkant van de ijsbaan noemde Jans het sprookjespad.
Hij vertelde dat het de oude weg naar de weilanden was en dat hij zich nog kon herinneren dat er wagens vol hooi over dat weggetje naar voren reden. Verder wees hij ons op een ree die in het veld stond. Wij zagen niks, maar Jans zag oortjes. Oortjes die bewogen en een teutende groep mensen aan hoorden komen. Even daarna hupte de ree elegant naar de bosrand en verdween.
“Kijk” zei Jans en wees ons op een onbegroeid paadje in de boswal rechts van ons.
“Als er ergens niks groeit, dan loopt daar altijd iets langs. Zo kun je zien waar de dieren langs gaan als van het ene stuk naar het andere stuk land gaan. Dit hier is bijvoorbeeld een reeënwissel.”

Hij wees ons op koekoeksbloemen, legde uit waarom de boterbloem zo heet, vertelde over de oorsprong van de dorpsnaam Roden én….. vertelde mij als gids bij de Catharinakerk iets wat ik nog niet wist over het oude Godshuis.
“Waarom staat er een muurtje om de kerk heen?”
Bert dacht omdat er vroeger graven om de kerk heen lagen.
“Half goed” vond Jans.
Vroeger werden de varkens uit het dorp gehoed op de brink, want daar stonden veel eikenbomen en varken lusten graag eikels.
Het muurtje om de kerk was gebouwd om de graven rondom de kerk te beschermen tegen de wroetende varkens.

We zagen bomen, waarvan de schors was beschadigd door blikseminslag en we hoorden dat als een eik en een beuk naast elkaar staan, de eik op den duur het onderspit zal delven, omdat de beuk de eik het zonlicht ontneemt waar de eik niet zonder kan.
Tenslotte nam hij ons mee naar het mooiste plekje van Roden: het paadje achter de Winsinghhof.
“Hier ziet het er nog net zo uit als 200 jaar geleden…..”
Ik wil die ogen van Jans nog wel een keer mee als we gaan wandelen.

Op het Instagramaccount van deze website vind je nog twee foto’s van deze morgen.

Reageren

8 juni: Eén mens met pit….

“……en nu is het vrijdagmiddag.”
Ze slikte haar tranen weg toen ze het zei.

Dat was gisteren, vrijdagmiddag 7 juni.
We hadden in een ontroerende dienst afscheid genomen van Geert Weistra.
Betrokken PKN-gemeentelid, voormalig koster van onze gemeente en werkzaam voor ‘de Laatste Eer’, begrafenis- en crematievereniging in Roden. Hij was ook beheerder van de aula aan de Borglaan.
We waren in gesprek met een collega van hem van Monuta.
Ze vertelde dat ze een aantal weken geleden nog heel druk waren geweest met een aantal begrafenissen in Roden en toen dat achter de rug was had ze tegen Geert gezegd: “Eigenlijk vind ik het nu wel tijd voor een vrijdagmiddag-borrel”. Dat had Geert ook een goed idee gevonden, “maar de rosé heb ik niet koud staan, dus dat doen we een volgende keer op vrijdagmiddag.”
Ze hadden elkaar daarna niet meer gesproken.
“En nu is het vrijdagmiddag. Ik schrok er gewoon van toen ik zag dat de uitvaart op vrijdagmiddag was.”

We kunnen ons niet voorstellen dat Geert er niet meer is.
En ja, we wisten dat hij ziek was, maar Geert was iemand die er altijd weer bovenop kwam en altijd positief was over zijn kansen.
Hij stond ook altijd aan als het ging om zijn werk voor ‘de Laatste Eer’; Geert kon je altijd bellen, die nam ook altijd op.
Strikje om, jasje aan en daar stond Geert weer: een aimabele, innemende man en een geweldige gastheer.

Hij zal ontzettend gemis worden.
Dominee Sybrand van Dijk verwoordde het zo aan het einde van zijn overdenking:
‘En weer is er ‘een leven voor’ en ‘een leven na’ een keerpunt, waarna je je leven opnieuw moet uitvinden.
Wie ben ik? Hoe gaan we nu verder?’
Maar hij stak Didy en haar familie een hart onder de riem met de woorden: ‘Het leven is sterker dan alle tegenslag. Het is de liefde die je draagt, al ervaar je nu dat de liefde van je leven hier een halt houdt. In de kerk moeten wij het hebben over God om tegen elkaar te kunnen zeggen: “Er is een draagkracht die geduldig is totdat jij je weg weer hebt gevonden.”
Hij verwees daarbij naar de tekst die op de rouwkaart stond:

Tel je zegeningen.
Tel de dagen niet, zorg dat de dagen tellen.

Vriendin Ilse benoemde in haar afscheidswoord Geerts opmerkelijke veerkracht.
Dat hij het leven vierde.
Dierbare herinneringen benoemde ze en ze gaf daarmee een inkijkje in een intense vriendschap. Ze besloot haar verhaal met een veelzeggend beeld: “Veel mensen zullen je leven binnen lopen en er ook weer uit lopen, maar alleen echte vrienden laten voetstappen in je hart achter.”

Dit blog sluit ik af met het gedicht dat werd voorgelezen in dankdienst dat zo goed past bij alles waar Geert voor stond:

Eén brandende pit 
verdrijft het duister.
Eén kleine vlam
verlicht de nacht. 

Eén warm gebaar, 
slechts één liefdevol woord…
en hoop vlamt op,
het leven krijgt kleur.

Eén mens met pit
kan het verschil maken
tussen donker en licht. 

En dat kan eigenlijk iedereen: geef licht met je pit!
Het is simpel en het kan elke dag.
Ook zonder strikje en jasje.

Reageren

7 juni: Alles kun je doen met geld!

Ons gezin bewaart warme herinneringen aan de versie uit 2002 van  ‘Ja zuster, nee zuster’, de klassieker uit de jaren ’60.
We hadden een DVD en een CD met liedjes die we allemaal konden meezingen.
Luid en uitbundig.
Daarover schreef ik al eens blog met de titel ‘Stroei…. voei…..’ over de Griek met heimwee.

Als de gesprekken in ons gezin gaan over geld, dan is er altijd wel iemand die uithaalt: ‘Géééld, alles kun je doen met gééld, een heel voetbalbalvééld…..’
Dat lied werd gezongen door buurman Boordevol, die fantaseerde over het hebben van heel veel geld.
Hoeveel kost die auto, tien mille?
Wat een koopje zeg
Nee, hij hoeft niet worden ingepakt
Ik rij d’r meteen mee weg
Naar de Riviejèra, naar de Riviejièra!

Wil je het lied nog eens horen?
Hierbij een link naar de uitvoering van Dick Swedde uit de jaren ’60. Geniet daarbij vooral van de mooie foto’s uit de de oude doos die voorbijkomen.

Waarom moest ik nou ineens aan dit lied denken?
Omdat ik deze week op Instagram een post voorbij zag komen waarin dat geld ook een onderwerp was.

Alles is te koop voor geld.
Is alles te koop voor geld?

Je kunt een huis kopen, maar geen thuis.
Je kunt een klok kopen, maar je kunt geen tijd kopen.
Je kunt een eten kopen, maar je kunt geen ’trek’ kopen.
Je kunt een bed kopen, maar je kunt geen slaap kopen.
Je kunt medicijnen kopen, maar je kunt geen gezondheid kopen.
Je kunt verzekeringen kopen, maar je kunt geen veiligheid kopen.

Er zijn dingen die je niet kunt kopen.
Koester ze.

Reageren

6 juni: Even een dagje weg…..

Je leest op dit blog wel eens iets over mijn collega’s. Sinds drie en een half jaar maak ik deel uit van de secretaressegroep van Team290, maar daarvoor had ik bijna tien jaar een duo-baan met met Jacquelien; vandaag hadden we eindelijk weer eens tijd voor een ex-duo-baan-collega-uitje.
“Ik kom wel naar jou toe” zei ik en zo zat ik vanmorgen om 09.45 uur in de auto op weg naar Veendam.
Deze keer was het haar beurt om het te organiseren en ze nam me mee naar Slochteren, waar we een bezoek brachten aan de Fraeylemaborg.
“Ik heb via internet al kaarten gekocht” vertelde ze.
Maar eerst moesten we natuurlijk een kop koffie en even bijpraten.
De wederzijdse gezondheid.
Texel.
De familie.
De collega’s van toen en nu.
De korte vakantie naar Griekenland.
De reorganisatie binnen Lentis en wat dit misschien voor ons gaat betekenen.
Man, man, wat hadden we wat bij te praten.

Maar terug naar de Fraeylemaborg.
De vrijwilligers van tegenwoordig zijn meestal geen flitsende wizz-kids en toen we met onze digitale kaarten bij de kaartencontrole stonden zagen we lichte paniek in de ogen van de mevrouw achter de balie.
‘Twee barcodes….?”
Er bliepte niks als ze de barcodes scande.
Gelukkig kwam er even later een andere vrijwilliger die volgens de mevrouw ‘alles wist’ en was het maar zo geregeld.
Bliep. Bliep.

“Was je hier al eens geweest?” vroeg Jacquelien mij van te voren.
“Jaren geleden met mijn ouders” meende ik mij te herinneren.
Dat moet eind jaren ’70 geweest zijn.
Wat ik me er nog van wist te herinneren was dat het vooral heel leeg was.
Mijn vader noemde het interieur destijds ‘een bijmekaargeraapt zooitje’ en dat was geen compliment.

Hoe anders was het nu.
Het huis was helemaal ingericht, alsof de bewoners even een dagje weg waren.
Men heeft een aantal stukken van de originele huisraad terug kunnen kopen en verder opgevuld met wat goed bij het huis paste.
We kregen een foldertje met een korte routebeschrijving en zo dwaalden we door gangen, op trappen, zolders, kelders en keken ons de ogen uit. Maar…… ik wil natuurlijk ook altijd graag de geschiedenis van zo’n pand weten. Die namen we tot ons op twee stoeltjes in de trouwzaal: een filmpje van acht minuten waarin álles wordt verteld. Met humor!
Op YouTube vond ik het: hierbij een link, kijk en geniet.

Het huis hangt werkelijk vól met schilderijen en foto’s en ons koningshuis van nu én vroeger is ook ruimschoots vertegenwoordigd.
Ook hingen er een paar mooie oude kaarten, waarop we natuurlijk Veendam, Roden en Hoogersmilde zochten.
Maar dat laatste dorpje bestond nog niet in de 16e eeuw.
Zulke oude kaarten, wat mooi!

Wil je meer weten over de Fraeylemaborg, kijk dan op hun website.
Daar vind je heel veel informatie over het Landgoed.
Tip van Flip: daar vind je ook een video met een interview met Louisa Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren, de laatste bewoonster van het huis die in 1972 het huis verkocht aan een stichting om het te beheren.
Ze praatte nog een beetje ‘daftig’…..

We genoten van een heerlijke lunch in het restaurant bij de Fraeylemaborg en daarna reden we weer naar Veendam.
“Stuur je een Tikkie?” vroeg ik bij het afscheid.
“Nee. Ik trakteer vandaag!”
Dank je wel!

Reageren

5 juni: Ladies-middag in Westerbork.

De moeder van Gerard heeft vroeger ooit met onze twee oudste dochters een bezoek gebracht aan het Knipselmuseum in Westerbork.
Het museum was leuk, maar het allerleukste vonden de meiden toen dat ze zelf mochten knippen.
Oma Waninge vond dat zelf ook verreweg het leukste onderdeel; ze vertelde later nog vaak het verhaal dat ze per ongeluk de verkeerde kant van een papieren kleedje had afgeknipt, waardoor het in vier stukken uit elkaar viel.

Op de zaterdag in het Pinksterdweekend ging Gerard met de mannen een mannending doen: simulatie-racen.
We kregen foto’s van de heren in een grote stoel met een stuur in de handen: een koptelefoon op en gefocusd starend naar een beeldscherm.
De meisjes gingen die middag in de voetsporen van oma Waninge naar het knipselmuseum, dat inmiddels ”Museum van Papierknipkunst’  heet.
Een vriendelijke, vrijwillige heer vertelde ons voordat we het museum ingingen als inleiding iets over de papierknipkunst door de eeuwen heen. We zagen hele oude knipsels, maar ook werk van nieuwe kunstenaars. Een voorbeeld daarvan zie je op de afbeelding rechts: de heilige Franciscus van Assisi.
Ik kan een heel blog schrijven over wat we allemaal gezien hebben, maar ik hou het kort: hierbij een link naar de website van het museum, daar vind je uitgebreide informatie. Neem vooral even de tijd voor het filmpje; je vindt dat bovenin het menu.
Het duurt ongeveer 5 minuten en geeft een heel mooi beeld van wat wij die middag hebben gezien.

Ook nu was het zelf knippen weer het fijnste deel van de middag.
Er zat een vrijwilligster die ons op gang hielp; we kregen allemaal een voorbeeldje waar we mee aan de gang konden.

Mijn voorbeeldje was een vlinder; eigenlijk was het een halve vlinder.
Die moest je op een dubbelgevouwen kaart leggen met het midden van de vlinder op de vouw van de kaart.
Vervolgens ging je met potlood die vlinder omtrekken en daarna uitknippen.
Dat was niet zo moeilijk.
“Klaar!” riep ik, maar dat was te kort door de bocht.
Nu kon je in de dubbelgevouwen, halve vlinder nog weer stukjes omvouwen en daar weer kleine deeltjes uitknippen.
Het was ongelofelijk priegelwerk, maar daar draaien deze wichter hun hand niet voor om: we hadden het redelijk snel onder de knie.
Frea knipte zelfs een bladwijzer met als thema ‘draak’!
Hiernaast zie je wat we allemaal geknipt hebben die middag.
Als je op de afbeelding klikt komt hij groter in beeld; dan zie bijvoorbeeld dat de twee kikkertjes op elkaar lijken, maar dat ze toch heel verschillend zijn.
De mevrouw die ons begeleidde aan de kniptafel zei dat de werken die in het museum hingen ‘Kunst’ waren en dat wat wij deden ‘een kunstje’ was.
Vonden wij niet.
Wij maakten ook kunst!

Rond half vijf kregen we een selfie van de vier mannen: gezellig aan de Radler met een schaal nacho’s.
Toen zaten de dames al met z’n vieren bij Diggels.
Mét borrelplank!

Reageren

Pagina 6 van 348

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén