Vandaag is de derde volledige dag thuis na de hartoperatie in het UMCG.  Woensdag wandelde ik met Gerard al een kwartiertje buiten, gisteren bracht ik met Carlijn een kaartje op de bus en vandaag ging ik met Gerard lopend naar de markt. Als je ons zo ziet lopen,  dan lijkt het al weer heel wat.

Maar wat je ziet is buitenkant. Na de voornoemde wandelingetjes moet ik zitten en bijkomen; mopperend over dat je zo moe kunt zijn na zo’n ‘schietstukkie lopen’.
’s Morgens kan ik niet ontbijten, douchen en aankleden achter elkaar, dat moet met tussenpozen. Opstaan is sowieso vermoeiend; mijn lichaam realiseert zich iedere ochtend weer dat het een behoorlijke klap heeft gehad.

Goede adviezen krijg ik van iedereen.  “Rustig aan,  kom even goed bij,  doe kallem an.” In tegenstelling tot de vorige infarcten waarbij stents zijn geplaatst kost het me geen enkele moeite om die adviezen op te volgen. Je wilt wel rustig aan doen als je zo gebutst en gehavend uit de strijd komt en je borstkas alleen al zeer doet bij ademhalen.  Vanmiddag op de markt ontmoetten we een echtpaar dat we kennen van de PKN-gemeente. Zij kwam enthousiast op me af lopen. “Fijn dat ik jullie weer zo zie!”
 Ze sloeg een arm om me heen en klopte me op de schouder.  Dan krimp ik al in elkaar,  bang voor een te enthousiaste knuffel. Kan nu even niet.  Volgens mij staat in een wolkje boven mijn hoofd te lezen ‘Kom mij niet aan!’

Maar het is ook nog maar de derde dag. Er hoeft nog niks.  Ik rommel wat door het huis,  drink gezellig koffie en thee met deze en gene,  vouw een wasje weg en doe af en toe iets aan het eten.
Vanmorgen kreeg ik een cadeautje van mijn ‘zwemvriendin’: een DVD van The Crown.
Elluk nadeel heb se voordeel.