Op 23 mei 2017 schreef ik het laatste blog over de Catharinacantorij (Lezen? Zie Waardig afscheid van de cantorij >>>).
Samen met Ilse zou ik na de zomervakantie in 2017 aanschuiven bij de nieuw te vormen Cantorij Roden, waar zowel leden van de Op de Helte-cantorij als leden van opgeheven Catharina-cantorij bij zouden zingen. De repetities waren op vrijdagavond van 19.00-20.30 uur.

Na die zomervakantie bleek dat de repetitieavond op verzoek van cantrix Thysia was verplaatst naar de dinsdagavond.
Mijn Franse les avond.
Probleem.
In eerste instantie koos ik voor de Franse les.

Maar het ging wringen mensen.
Als de Cantorij Roden meewerkte aan een viering zat ik met heimwee in de kerk te kijken naar het koor en te genieten van hun vierstemmige gezang.
Daar hoorde ik ook bij. Het zingen, de repetitielol, maar ook een bijdrage leveren aan een kerkdienst en de beleving van een viering als koorlid: ik miste het.
Het knopje ging om toen ik ’toeristen-dienst’ had in de Catharinakerk op de Open Monumentendag in september 2018 (zie 10 september: Hier ligt mijn voorvader >>>).
De cantorij verzorgde ’s middags een gastoptreden en ik zou er zo wel weer bij willen staan. Op dat moment heb ik besloten om met mijn medeleerlingen van het Franse klasje te gaan praten, met als resultaat dat we met ingang van 2019 naar een andere avond gaan.

…. bijna drie kilo in je rugtas……

Zo kwam het dat ik gisteravond om 19.30 uur op de altenrij van de Cantorij  Roden zat. Naast Ilse, met bassen Jaap en Joop achter ons; wat heerlijk vertrouwd was het weer. De drie dikke liedboeken zaten weer in mijn oude ‘Cantorij-rugtas’. Die wegen per stuk bijna een kilo (A4-formaat) dus dan heb je alleen aan liedboeken al bijna drie kilo op je rug.  En ja hoor: we zongen drie liederen, allemaal uit een ander boek. Het grote geheister kon weer beginnen. Dat geheister was ik na anderhalf jaar alweer een beetje vergeten. We hadden trouwens maar een halve repetitie want de tweede helft hadden we nieuwjaarsborrel. Gezellig.
Wat een goed begin van het nieuwe jaar.
Toen we naar huis gingen zei Ilse: “Het was mij een aangenaam genoegen!”
Het had mijn tekst kunnen zijn; het genoegen was geheel wederzijds.