In het schip van de Catharinakerk zaten we gistermorgen met 13 mensen: dominee, ouderling, diaken, lector, cantor, 6 zangers, cameravrouw en koster; organist Erwin zat op het orgelbankje. Met z’n dertienen vulden we het hele schip met minstens twee meter onderlinge afstand. De vierde adventszondag diende qua bezoekersaantallen sober gevierd te worden, maar voor wat betreft de muziek dekt ‘sober’ niet de lading. De dienst stond in het teken van J. S. Bach, bijna alle muziek die gistermorgen ten gehore werd gebracht was door hem geschreven en gecomponeerd.
We zongen met een kleine afvaardiging van de cantorij ook twee koralen van Bach. We hadden flink geoefend, want naast de noten moet je ook erg letten op de Duitse uitspraak van de teksten. Wat bijzonder om zulke mooie muziek met elkaar te zingen, ik heb er erg van genoten.
Cantor Karel zong als bariton ook twee stukken. Wat een goede combinatie samen met Erwin; je zult die twee toch op een zondagmorgen gewoon in je kerkdienst hebben!
Eén van Karel’s stukken was een stuk complexer dan onze bijdrage.
“Fijn dat wij dat niet hoeven te zingen” gebaarden bas Jaap en ik naar elkaar.

… aankondig-engel….
We hoorden het verhaal van de engel Gabriël, die aan Maria verschijnt en haar vertelt dat ze moeder zal worden van de zoon van God. Er wordt de laatste tijd vaak voorgelezen uit de Naardense vertaling, die qua vertaling dichtbij de brontekst blijft. Daardoor lopen de zinnen wat houterig, waardoor de lezing in mijn oren vaak wat onnatuurlijk overkomt. Vanmorgen werd de engel Gabriël in de schriftlezing ‘aankondig-engel’ genoemd. ‘Waarom?’ denk ik dan. Het volgen van de Naardense vertaling leidt me af van de inhoud van de lezing, het wordt er in mijn beleving onnodig ingewikkeld van, maar uit de spreekwoordelijke wandelgangen maak ik op dat de meningen hierover nogal verdeeld zijn.
Terug naar de viering: na zo’n heftige week, waarin we allemaal met de neus op de coronafeiten zijn gedrukt en we als Nederlanders terechtkwamen in een woestijn van kritiek, oordeel, egoïsme, meningen en geruzie voelt zo’n kerkdienst zoals gistermorgen als even verblijven in een oase. Alsof de Catharinakerk een stolp is waar je met z’n veertienen onder zit en rust, geborgenheid en vrede probeert uit te stralen.
Wat ik hoop, is dat andere gemeenteleden dit ook zo hebben ervaren. Het is erg lastig dat we elkaar niet mogen ontmoeten. Die veertien mensen uit de bovenste alinea deden allemaal hun best om de wekelijks eredienst door te laten gaan en ‘de lofzang gaande te houden’. In een volgende kerkdienst zijn er weer anderen die het stokje overnemen. We mogen ons gelukkig prijzen met een fantastisch beamteam dat de bijeenkomsten van onze gemeente registreert en uitzendt, zodat we op afstand toch nog samen kerst kunnen vieren. Je ziet er zo op het oog niet zo veel van, maar deze mensen verzetten bergen werk. Chapeau.
Je kunt deze Bach-viering terugkijken en -luisteren op Kerkomroep: zondag 20 december, Catharinakerk Roden, 10.00 u.





Leuk, ging ik ook doen.
Vandaag het nieuwe blog dat ik schreef voor het boek voor de categorie ‘Muziek’
Toen Gerard en ik in maart 1983 trouwden namen we allebei onze eigen LP’s en cassettebandjes mee.
“We komen er uit te zien als wilden” schreef Herman Sandman destijds in april in zijn column over onze haardracht in het dagblad, maar dat viel uiteindelijk erg mee. 
Als nakomertje, mijn broer is 10 jaar ouder en mijn zus 7 jaar, werd ik vooral door hen voorgelezen.
wordt beschreven van twee jongens uit Transvaal, die als zonen van een ‘kafferkoning’ uit Zuid Afrika, in 19e eeuw in Nederland in de kost kwamen. Ook de andere boeken uit deze serie zoals: ‘Hoe de Katjangs op de kostschool van Buikie kwamen’ zouden nu niet meer kunnen. Veel woorden uit die tijd, we hebben het over 1920 tot 1930, zouden nu als zeer discriminerend worden ervaren. De schrijver Schuil, geboren in Franeker in 1875 was o.a. legerofficier in Nederlands Indië. De mentaliteit van die tijd had zijn weerslag in zijn boeken. Als kind is mij dat niet zo opgevallen, ik vond het spannende en avontuurlijke boeken waarbij ik mij vereenzelvigde met de jonge helden, alhoewel ik het wel te doen had met één van de Zuid Afrikaanse jongens, die zich in Nederland heel ongelukkig voelde en veel heimwee had. Nu denk ik hier heel anders over. Discriminatie is uit den boze, maar ik vind persoonlijk wel dat er nu wordt doorgeslagen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het verhaal over het ontslag van trainer Ron Jans in Amerika en dat gesteld tegenover wat de Amerikanen zichzelf denken te kunnen permitteren. Toch is er nog belangstelling voor deze kinderboeken gezien de laatste herdruk in 2018.
Shatterhand’ en vele andere helden was zo spannend, dat alle andere delen werden geleend bij de ‘bieb’ en later zelf gekocht en meermalen gelezen. De vergelijkbare serie, die zich afspeelde in de Arabische wereld met als held Kara Ben Nemsi, kon mij niet boeien. In deze en andere hoofdpersonen kon ik mij niet verplaatsen en dat was een vereiste.
In Engeland zingt men graag christmascarols in de periode voor kerst.
En aan bijna ieder ding dat ik in de boom hang zit een herinnering vast.