een alternatief voor 'de waan van de dag'

Maand: december 2020 Pagina 2 van 4

21 december: De Catharinakerk als stolp.

In het schip van de Catharinakerk zaten we gistermorgen met 13 mensen: dominee,  ouderling,  diaken,  lector,  cantor,  6 zangers, cameravrouw en koster; organist Erwin zat op het orgelbankje. Met z’n dertienen vulden we het hele schip met minstens twee meter onderlinge afstand. De vierde adventszondag diende qua bezoekersaantallen sober gevierd te worden,  maar voor wat betreft de muziek dekt ‘sober’  niet de lading. De dienst stond in het teken van J. S. Bach, bijna alle muziek die gistermorgen ten gehore werd gebracht was door hem geschreven en gecomponeerd.

We zongen met een kleine afvaardiging van de cantorij ook twee koralen van Bach. We hadden flink geoefend, want naast de noten moet je ook erg letten op de Duitse uitspraak van de teksten. Wat bijzonder  om zulke mooie muziek met elkaar te zingen, ik heb er erg van genoten.
Cantor Karel zong als bariton ook twee stukken. Wat een goede combinatie samen met Erwin; je zult die twee toch op een zondagmorgen gewoon in je kerkdienst hebben!
Eén van Karel’s stukken was een stuk complexer dan onze bijdrage.
“Fijn dat wij dat niet hoeven te zingen” gebaarden bas Jaap en ik naar elkaar.

… aankondig-engel….

We hoorden het verhaal van de engel Gabriël, die aan Maria verschijnt en haar vertelt dat ze moeder zal worden van de zoon van God. Er wordt de laatste tijd vaak voorgelezen uit de Naardense vertaling, die qua vertaling dichtbij de brontekst blijft. Daardoor lopen de zinnen wat houterig, waardoor de lezing in mijn oren vaak wat onnatuurlijk overkomt. Vanmorgen werd de engel Gabriël in de schriftlezing ‘aankondig-engel’ genoemd. ‘Waarom?’ denk ik dan. Het volgen van de Naardense vertaling leidt me af van de inhoud van de  lezing, het wordt er in mijn beleving onnodig ingewikkeld van, maar uit de spreekwoordelijke wandelgangen maak ik op dat de meningen hierover nogal verdeeld zijn.

Terug naar de viering: na zo’n heftige week, waarin we allemaal met de neus op de coronafeiten zijn gedrukt en we als Nederlanders terechtkwamen in een woestijn van kritiek, oordeel, egoïsme, meningen en geruzie voelt zo’n kerkdienst zoals gistermorgen als even verblijven in een oase. Alsof de Catharinakerk een stolp is waar je met z’n veertienen onder zit en rust, geborgenheid en vrede probeert uit te stralen.

Wat ik hoop,  is dat andere gemeenteleden dit ook zo hebben ervaren. Het is erg lastig dat we elkaar niet mogen ontmoeten. Die veertien mensen uit de bovenste alinea deden allemaal hun best om de wekelijks eredienst door te laten gaan en ‘de lofzang gaande te houden’. In een volgende kerkdienst zijn er weer anderen die het stokje overnemen. We mogen ons gelukkig prijzen met een fantastisch beamteam dat de bijeenkomsten van onze gemeente registreert en uitzendt,  zodat we op afstand toch nog samen kerst kunnen vieren. Je ziet er zo op het oog niet zo veel van, maar deze mensen verzetten bergen werk. Chapeau.

Je kunt deze Bach-viering terugkijken en -luisteren op Kerkomroep: zondag 20 december,  Catharinakerk Roden,  10.00 u.

Reageren

20 december: Lezer van de maand – Jacquelien Weisenbach

Hoe kennen wij elkaar?
Ada en ik kennen elkaar van Lentis. Het was in 2008 dat wij elkaar leerden kennen. Ik werkte er al een paar maanden als secretaresse toen Ada werd aangenomen als management assistent. In 2010 werd ik gevraagd ook een dag als management assistent te komen werken en werden Ada en ik echte collega’s. Deze fijne samenwerking heeft 10 jaar geduurd. Door veranderingen op de werkvloer is hieraan helaas een einde gekomen, maar zo nu en dan hebben we nog een “werkoverleg”.

Waar en wanneer ben je geboren?
Ik ben geboren in Veendam, december 1967 en woon er al mijn hele leven. Ik heb er mijn scholen doorlopen, heb jarenlang en met ontzettend veel plezier gevolleybald bij Flash en sinds 2 jaar heb ik er een mooi eigen huisje met een fijn tuintje. Dit huisje staat overigens in dezelfde straat als waar ik ben opgegroeid, terug naar mijn roots.

Verliefd? Verloofd? Getrouwd?
Alleenstaand.

In welke levensfase zit je nu, hoe vul je je dagen?
Zit nog volop in mijn werkzame leven. Mijn grootste hobby is lezen, heb dan ook een mooie boekenverzameling, een e-reader is nog niet in mijn bezit. Een boek hoor je te zien, te voelen en te ruiken. Maar ook met een leuke serie op tv vermaak ik mij prima. Sinds kort fitness ik een paar keer per week. Afgelopen zomer heb ik in mijn tuintje een border aangelegd, deze staat inmiddels vol met mooie planten. Ook stap ik af en toe, bij mooi weer, samen met mijn lieve zus Marianne op de fiets. Mijn zus is belangrijk voor mij, regelmatig brengen wij onze vrije tijd met elkaar door, zo ook onze vakanties.

Vuurtoren op Texel.

Wat wil je graag met de lezers delen?
Ik wil graag mijn liefde voor Texel en Griekenland met de lezers delen.

In de zomer van 1969 zette ik voor het eerst voet op Texel. Vele jaren ben ik daar met mijn ouders en zus op vakantie geweest. In mijn herinneringen scheen altijd de zon, heb ik vele strandkastelen gebouwd en zoefde ik zittend op een stuk karton de duinen af. Broodjes gingen mee in de tas en flessen met drinken werden ingegraven in het zand om ze koel te houden.

Texelaar, het Texelse schapenras.

Mijn liefde voor Texel is gebleven. Het is een prachtig eiland. Bij helder weer is bijna overal de rode vuurtoren  te zien. Het heeft gezellige dorpjes, leuke winkeltjes, fijne strandtenten waar je heerlijk kunt eten en prachtige natuur. Zee, strand en duinen nog ongerept, de dijk langs de Waddenzee waar je heerlijk kunt fietsen, schapenboeten, tuunwallen en natuurlijk schapen.

Het wordt te druk op Texel wordt er gezegd, is misschien ook wel een beetje zo, echter drukte kun je opzoeken maar ook achter je laten. Als ik op Texel ben verblijf ik op een rustige plek. Kom er al mijn hele leven en het moment van de boot afrijden voelt als thuiskomen en dat is een reden om er steeds terug te keren. Ga je al weer naar Texel hoor ik regelmatig, wil je nou nooit eens ergens anders heen. Nou nee.

Mijn 2e grote reisliefde is Griekenland. In 1998 reisden mijn zus en ik naar Samos. Vanaf het moment dat we wegreden bij het vliegveld keken we onze ogen uit. Wat een pracht, de natuur, de schattige dorpjes, de blauwe zee. We waren op slag verliefd en zijn dat altijd gebleven. Drie keer zijn we vreemd gegaan, La Palma, Noorwegen en Londen, maar Griekenland zit voor altijd in ons hart. Bekende en onbekende eilanden, het schiereiland Pilion en het vaste land Peloponnesos hebben we bezocht.

Navarino-baai

Maar waarom Griekenland. Als je in de gelegenheid bent ga het zelf eens ervaren. Griekenland heeft alles voor een fijne vakantie. Wij gaan altijd in juni of september, wanneer de temperaturen zomers aangenaam zijn. Als je van een strandvakantie houdt ben je er op de juiste plaats. Wij zijn daar zelden te vinden, houden van struinen door dorpjes, wandelen door de prachtige natuur, zo nu en dan bezoeken we een historische plek en altijd strijken we neer bij een Taverne voor een heerlijke lunch of diner waar we genieten van bijna alles wat de Griekse keuken ons te bieden heeft. Ga je in een rustig dorpje ergens eten, kun je worden uitgenodigd in de keuken te komen kijken om te zien wat er die dag op het menu staat.

Voidokilia-strand

En dan zijn bewoners, wat een gastvrije mensen, altijd vriendelijk en belangstellend. Er is een plek waar we graag terug komen, waar we de mensen inmiddels een beetje kennen en zij ons. Maar ook is het ons overkomen dat we na jaren ergens terug kwamen en werden herkend, terwijl we ons toch altijd keurig gedragen. Maar dit typeert de oprechte belangstelling die de Griek voor zijn gasten heeft.

Ik besef dat ik bevoorrecht ben al zo vaak naar Griekenland te hebben kunnen afreizen. Maar net als de meeste Nederlanders ben ik dit jaar in eigen land gebleven. In juni naar Texel en in september naar de Achterhoek. Samen met mijn zus heb ik een stukje van dit prachtige gebied fietsend ontdekt. Volgend jaar weer in Nederland op vakantie? Eerst maar even afwachten hoe de wereld er dan uit ziet.

 

 

Reageren

19 december: Heb jij al een engel voor je raam?

Weet je nog, die berenjacht in coronatijd?
Heel veel mensen zetten een beer voor hun raam en kinderen konden dan met hun ouders op ‘berenjacht’: waar zie je een beer?
Deze berenjacht heeft in Roden een kerst-versie gekregen: de engelenspeurtocht.

Jaarlijks wordt op kerstavond in Op de Helte een groot kinderkerstfeest georganiseerd; herders, engelen, wijzen, Jozef en Maria, de herbergier, we hebben ze allemaal in de loop van de jaren voorbij zien komen. Met muziek, koorzang en samenzang.
Dit jaar is het festijn vanwege corona niet eens opgestart: het zat er wel aan te komen dat we niet met 200 mensen in Op de Helte konden genieten van de kinderen, het zingen en de sfeer.
Wel was er begonnen met de voorbereiding van een ‘herdertjes-tocht’: groepjes van zes kinderen zouden met een begeleider door het dorp lopen en onderweg figuren uit het kerstverhaal tegenkomen. Wij zouden als gezin pleisterplaats zijn: er zou gezongen worden en er zou buiten koek en zopie worden uitgedeeld op Waninge Plaza.
Maandagavond na de toespraak van minister president Rutte werd duidelijk dat die herdertjestocht ook niet door kon gaan.
Als alternatief werd toen de engelenspeurtocht bedacht.
Wil je er meer over weten?
Hierbij een link naar de flyer met meer informatie.

Leuk, ging ik ook doen.
Drie gehaakte engelen hangen er altijd in mijn kerstboom, die heb ik nu met feestelijk engelen-lint voor het raam gehangen.
Daarmee ben ik wel wat vroeg; de kinderen kunnen vanaf kerstavond foto’s insturen van de engelen die ze vinden.
Heb jij geen engel, maar wil je er wel één voor je raam?
Kijk dan op de pagina ‘Engelenspeurtocht’ in de kinderhoek op onze PKN-website.
Daar vind je een aantal creatieve werkvormen om zelf een engel te maken; je kunt er zelfs één van mondkapjes vouwen!

Wil je zelf zo’n mooie 3D-engel haken? Kijk dan eens op deze link op de website ‘handwerkles’ >>> . Op de link vind je een patroon en Mirte (van de website) maakt er hele duidelijke filmpjes bij. Het engeltje heb ik gemaakt achter het beeldscherm van de computer met het patroon en de bijbehorende filmpjes bij de hand.
De andere 3D-variant vind je op Miranda’s workshops.

Nog even iets grappigs over handwerken wat ik vandaag kreeg doorgestuurd van schoonzoon Jon.
Dat had hij gevonden op zijn facebook-feed:

I’m convinced that crochet (and knitting) is witch’s black magic…..
My wife does that stuff….
She sits there with two magic wands, performing complex movements, while chanting en cursing, looking at a spellbook….
And then, blanket.
Witchcraft. 

Ben je het Engels niet machtig?
Hierbij de vertaling.

Ik ben er van overtuigd dat haken (en breien) de zwarte magie van heksen is.
Mij vrouw doet dat.
Ze zit daar met twee toverstokken en voert complexe bewegingen uit, terwijl ze zingt en vloekt, kijkend naar een spreukenboek.
En dan, deken.
Toverkracht.

Reageren

18 december: TBONTB 10 – Zingen is veel meer dan alleen je stem gebruiken.

Vandaag het nieuwe blog dat ik schreef voor het boek voor de categorie ‘Muziek’

2020: Zingen is veel meer dan alleen je stem gebruiken.

Zingen en gitaarspelen: het is onlosmakelijk met mij verbonden.
Toen ik mijn gitaar kreeg in 1971 was ik de koning te rijk.
Het eerste lied waarbij ik mezelf kon begeleiden was ‘Mandolinen zongen zacht in Nicosia’ van de Zangeres zonder Naam.
Wat heb ik in de loop van de jaren vaak met die gitaar om mijn nek gestaan om voor en met andere mensen te zingen.
Samen met Gerard of met het ‘Af&Toe-koor’ of alleen, of met Hosanna of het kinderkoor.
Wat ik in de loop van de jaren heb geleerd is dat zingen veel meer is dan alleen je stem gebruiken.

Een paar voorbeelden:
– In de groep op beschermde woonvorm waar mijn schoonmoeder woonde zat ook meneer Bos. Hij vertelde een keer bij de koffie dat hij vroeger altijd zong. Vooral achter de ploeg. “Wat zong u dan?” vroeg Gerard. De oogjes begonnen al te glimmen bij de herinnering: “Heb meelij, Jet!” Dat lied kenden wij niet. Maar met internet is daar tegenwoordig wat aan te doen. Dus ik zoeken. Eerst op Wikipedia en toen op YouTube. Ik vond een opname van Kees Pruis uit 1929. Toen begrepen wij de guitige blik van meneer Bos; het lied gaat over een hele dikke vrouw die bij een hele dunne man in bed ligt. Hij wordt bijna geplet en roept dan “Heb meelij Jet…!” Bij ons volgende bezoek aan moeder bracht ik mijn gitaar mee en gingen we met de bewoners zingen; als verrassing voor Bos zetten we ‘Heb meelij, Jet’ in “Jij neemt alle dekens, o monstervrouw, ik bibber van de kou!”
Bos sloeg zich op de knieën van de pret en zong het luidkeels mee.
Werd het mooi gezongen? Welnee.

– Ooit zongen Gerard en ik bij een viering in ‘De Enk’, een verpleeghuis in Zuidlaren.
Daar zongen we o.a. het lied ‘Jerushalaim, stad van goud’.
Later hoorden we van de voorganger dat dat lied iets heel bijzonders had veroorzaakt: een mevrouw die al een poosje in bed lag en nergens meer op reageerde had die middag steeds die melodie geneuried. Het ging hier om een Joodse mevrouw en ‘Jerushalaim’ is geschreven op de melodie van een oud, Joods volkslied, dat die dag bij mevrouw was bovengekomen.
De dochter had samen met haar moeder gezongen en was erg blij met deze onverwachte opleving.

– Op het kinderkoor dat wij in Roden hebben gehad zat een meisje met het syndroom van Down.
Het kind genoot intens van het zingen, kende alle liedjes uit haar hoofd en werd door de andere kinderen (die ook op school bij haar in de klas zaten) heel lief begeleid en geholpen.
Ze zong altijd erg enthousiast mee, ook wel eens een beetje hard en ook niet altijd even zuiver, maar als ik vroeg of het iets zachter kon ging ze daar bijna altijd in mee.
Toen we een keer met het koor op een Kinderkorenfestival zongen kreeg ik van een jurylid het advies: “Er zit een brommer in het koor, dat kind kun je beter van je koor af doen.“
Tssss.  Nee, natuurlijk deed ik dat niet. Zingen is meer dan alleen je stem gebruiken.

Zingen in verpleeghuizen, zingen met de cantorij, zingen op de Maandagavondclub: het doet iets met me.
Het delen van mijn talent levert altijd veel plezier op.
Kun je nog zingen? Zing dan mee!

Meer lezen over het boek 1960 -2020?
Hierbij een link naar de verzamelpagina van deze blogreeks ‘Te boek ….. of niet te boek’. 

Reageren

17 december: Kerst-kitsch.

Toen Gerard en ik in maart 1983 trouwden namen we allebei onze eigen LP’s en cassettebandjes mee.
Eén van de eerste LP’s die we samen kochten was een kerst-LP van BZN, ‘We wish you a merry Christmas’.
Iedere kerst kwam de plaat op de draaitafel van de platenspeler te liggen en hoorden we Jan & Annie zingen over Mary’s boychild en de Jingle bells.
Jarenlang schalden de kerstklanken van BZN door ons huis; we tuigden de kerstboom er bij op, knipten er met de kinderen papieren sterren bij met een tafel vol lijm en zilverglitters en dronken er op 1e kerstdag met mijn ouders de toen heel hippe Irish Coffee bij.
“We zetten nog even een kerstmuziekje op.”
We zongen alle teksten blijmoedig mee.

Totdat de CD-speler zijn intrede deed.
De LP’s stonden eerst nog in de kamer maar kwamen ten langen leste in een koffer op zolder te staan en we vergaten de kerstmuziek van BZN.
We kochten andere kerstmuziek en de kinderen brachten hun eigen kerstliedjes mee.
Pentatonix  bijvoorbeeld gaf aan het begrip ‘kerstlied’ een geheel nieuwe invulling.
Ik ontdekte de klassieke muziek en we luisterden graag naar Christmascarols.

‘Sleep my little angel…’ hoorde ik jaren niet meer, totdat ik vorig jaar toegang kreeg tot Spotify.
Daar kun je alles op vinden, zelfs ‘We wish you a merry Christmas’ van BZN.
Mmmmmmm.
Deze LP zou ik nu niet meer kopen.
Maar hoe fout deze jaren ’80 muziek me nu ook in de oren klinkt: ik smelt er nog steeds helemaal bij weg.
Dus als er niemand in de buurt is zet ik de Volendammers even op.
Geen idee hoe het klinkt? Klik hier voor een video van ‘The sleighing song’.

Kerst-kitsch.
Sweet memories.

Reageren

16 december: Niet naar de kapper……

We zitten in een kerst-lockdown ten gevolge van het coronavirus.
We hadden al kerstkalkoen, kerstboom en honderdduizend andere kerstvariaties van dingen, de kerstlockdown beleeft zijn primeur in 2020.
Ik ben maandag niet meer naar de winkel gegaan om nog snel kerstinkopen te doen; we kunnen gewoon naar de supermarkt en we doen het met wat we hebben.
En we hebben zat.

Ten opzichte van de lockdown in maart ben ik er een stuk laconieker onder.
We zijn al gewend aan het dragen van mondkapjes, we ontsmetten handen en winkelwagentjes en we zoenen en/of knuffelen niemand.
We zien onze kinderen in tweetallen (zolang dat nog mag) en prijzen ons gelukkig dat we in Nederland wonen en met z’n tweeën zijn.
Op 9 januari heb ik een afspraak staan bij de kapper.
“Daar zie ik wel een aap van fietsen” placht mijn vader in dit soort gevallen te zeggen.
Wij begrepen dan precies wat hij bedoelde, maar het is geen bestaand spreekwoord.
Ik heb het opgezocht, maar het is niet te vinden.
Mijn vader bedoelde: ik denk dat het uit de hand loopt of dat het niet door gaat.
Ik zie die aap nu ook fietsen; geen kapper op 9 januari.

“We komen er uit te zien als wilden” schreef Herman Sandman destijds in april in zijn column over onze haardracht in het dagblad, maar dat viel uiteindelijk erg mee.
En wordt het echt te lang, dan kan het altijd nog in een staartje.
Van Alie Drenth kreeg ik een leuke tip: om een eenvoudig haarelastiekje kun je een mooie scrunchie haken.
Er zullen lezers zijn die niet weten wat dat is: een scrunchie is een met stof beklede elastische haarband die wordt gebruikt om middellange tot lange haartypes vast te maken. Grote, uitgebreide stijlen en kleine, bescheiden vormen zijn verkrijgbaar in veel verschillende kleuren, stoffen en dessins.
Van Alie kreeg ik er zelfs één die ze zelf gemaakt had, mét het haakpatroontje erbij.
Daar maakte ik voor dit blog een PDF van: klik hier scrunchie haken  om het te downloaden.
Op de afbeeldingen zie je links de scrunchie die Alie voor mij heeft gehaakt, rechts de scrunchie om een melkbeker heen gespannen; dan kun je iets beter zien hoe het qua haken in elkaar zit.

Reageren

15 december: Gastblog Hans – Mijn jeugdboeken.

Als nakomertje, mijn broer is 10 jaar ouder en mijn zus 7 jaar, werd ik vooral door hen  voorgelezen.
Vooral mijn zus las met veel geduld in het weekend hele boeken van Pinkeltje voor in haar bed met mij als fanatieke luisteraar.
Mijn broer was meer een verteller. Hij fantaseerde, ook in bed, spannende verhalen over ridders, cowboys en indianen.
Dus met de paplepel werd mij het geschreven en gesproken woord ingegoten.

Vanaf het moment dat ik zelf kon lezen ging ik elk woensdagmiddag naar de bibliotheek om boeken te lenen en natuurlijk te verslinden. Het moesten wel spannende boeken zijn en dan herinner ik me vooral de boeken over de ‘Kameleon’. Daarnaast waren de boeken van J.B. Schuil mijn favoriet, maar in deze tijd helemaal fout. Vooral ‘De Artapapas’, waarin het verhaal wordt beschreven van twee jongens uit Transvaal, die als zonen van een ‘kafferkoning’ uit Zuid Afrika, in 19e eeuw in Nederland in de kost kwamen. Ook  de andere boeken uit deze serie zoals: ‘Hoe de Katjangs op de kostschool van Buikie kwamen’ zouden nu niet meer kunnen. Veel woorden uit  die tijd, we hebben het over 1920 tot 1930, zouden nu als zeer discriminerend worden ervaren. De schrijver Schuil, geboren in Franeker in 1875 was o.a. legerofficier in Nederlands Indië. De mentaliteit van die tijd had zijn weerslag in zijn boeken. Als kind is mij dat niet zo opgevallen, ik vond het spannende en avontuurlijke boeken waarbij ik mij vereenzelvigde met de jonge helden, alhoewel ik het wel te doen had met één van de Zuid Afrikaanse jongens, die zich in Nederland heel ongelukkig voelde en veel heimwee had. Nu denk ik hier heel anders over. Discriminatie is uit den boze, maar ik vind persoonlijk wel dat er nu wordt doorgeslagen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het verhaal over het ontslag van trainer Ron Jans in Amerika en dat gesteld tegenover wat de Amerikanen zichzelf denken te kunnen permitteren. Toch is er nog belangstelling voor deze kinderboeken gezien de laatste herdruk in 2018.

Ook de verhalen van de Drentse schoolmeester en schrijver Anne de Vries (vooral bekend door ‘Bartje’) over de tweede wereldoorlog en dan vooral in Drenthe vond ik spannend. Van de vierdelige  reeks ‘Reis door de nacht’ mocht ik eerst alleen de eerste drie delen lezen. In het vierde deel kwamen zaken aan de orde, waar kleine jongetjes rode oortjes van kregen.

Mijn broer, die later leraar Nederlands werd, bezat veel boeken waar ik dankbaar gebruik van maakte.
Zijn jeugdboek ‘Winnetou’, het opperhoofd der Apaches, van Karl May met ‘Old Shatterhand’ en vele andere helden was zo spannend, dat alle andere delen werden geleend bij de ‘bieb’ en later zelf gekocht en meermalen gelezen. De vergelijkbare serie, die zich afspeelde in de Arabische wereld met als held Kara Ben Nemsi, kon mij niet boeien. In deze en andere hoofdpersonen kon ik mij niet verplaatsen en dat was een vereiste.

Later, na voortschrijdend inzicht, besef ik dat er op deze boeken veel is aan te merken. Zo werden de jongens uit Zuid Afrika in de boeken van Schuil consequent als ‘kaffers’ aangeduid. Daar moet je nu niet mee aankomen.

Reageren

14 december: ‘Waninge-Caroling’ op derde advent.

In Engeland zingt men graag christmascarols in de periode voor kerst.
Vorig jaar zongen we met het PKN-Christmas-carols-koor in een vesper die helemaal in het teken stond van die carols.
Jon en Frea vertelden in die viering iets over de bijbehorende gewoontes: over ‘caroling’ bijvoorbeeld.
Zomaar met een groepje zangers op een straathoek staan en carols zingen.
Of ‘Beer and hymns’: met de hele kroeg gezellig carols zingen en ondertussen lekker aan de bier of de wijn.
Wij kregen als gezin vorig jaar de smaak van het carols zingen echt te pakken en besloten dat het tijd was voor het in het leven roepen van een nieuwe traditie: één van de adventszondagen komen we bij elkaar en gaan we met elkaar vierstemmig carols zingen, we noemen het Waninge-Caroling.

Goed idee; maar in coronatijd wat lastig uitvoerbaar.
Maar wij hebben een grote schuur in onze tuin staan met een terras ervoor, het zogenaamde Waninge-plaza.
We bedachten dat het caroling wel door kon gaan, maar dan grotendeels buiten.
Gerard had een infra-rood-lamp aangelegd in de schuur en de zij- en voorkant afgeschermd met zeil.
Zaterdag kookte ik drie liter groentesoep, bakte een pizza-breekbrood en sloeg 3 blikken knakworst en witte kadetjes in; één van de dochters zou zorgen voor glühwein.
En zo zaten we  gistermiddag met ons gezin in de buitenlucht carols te zingen.

De 7 carols die we vorig jaar hadden ingestudeerd stonden op het programma.
Jon zong de bas, Gerard en Harriët tenor, Frea en ik alt en Carlijn sopraan.
Frea was af en toe solidair met Carlijn en zong sopraan met haar mee.
We zongen ongeveer een uur; ik haalde mijn hart er aan op.

Naast de 7 geplande carols had ik gevraagd of er nog andere favorieten waren.
Heel onbescheiden had ik zelf al gezegd dat ik graag Tibie Paiom wilde zingen, op de accordeon begeleid door mij.
Een jaar heb ik daar op geoefend en het was één van de eerste keren dat ik iets begeleidde: spannend, maar o, wat bijzonder.
Kippenvel, ondanks de kou. Ken je het lied niet? Hierbij een link naar een video op YouTube: Tibie Paiom.
Jon had gekozen voor ‘The angel Gabriël from heaven came’; die zongen ze ook met het studentenkoor en hij vond de zetting zo mooi.
Wij ook. Ook even luisteren? Hierbij een link naar het lied over aartsengel Gabriël.

Nu ik dit zit te typen is het zondagavond kwart voor tien.
Er staat nog een klein pannetje soep (voor morgen) op het fornuis en drie stukken breekbrood bleven over; verder is alles op.
Ik heb nog dikke sokken aan en een fleece-trui, want ik ben nog niet weer helemaal warm.
We hebben net het journaal gezien en houden ons hart vast voor wat betreft de nieuwe coronamaatregelen die morgen bekend worden gemaakt door de regering.
Maar deze eerste ‘Waninge-caroling’ op 3e advent pakken ze ons niet meer af.
Volgend jaar weer.
IJs, weder en corona dienende.

Reageren

13 december: Waar heb ik dat eerder gehoord?

Als je je hele leven naar de kerk gaat is het niet te vermijden dat je in een viering op zondagmorgen dingen voorbij hoort komen waarvan je denkt: “Dat heb ik al eens eerder gehoord”.

3e Advent

Natuurlijk onthoud je niet alle preken, maar ‘wie schrijft die blijft’ en door mijn blogs over mijn belevingen in kerkdiensten kan ik soms dingen terugzoeken.
Vandaag hoefde ik niet lang te zoeken.
We hoorden voorganger Walter Meijles vertellen over het hebben van succes, het hebben van veel likes en volgers en hoe dat in verhouding staat met God.
Zorgt de zegen van God voor je succes? Hoe succesvoller, hoe beter christen?
Door mijn hoofd schoot de zin ‘Onmiddellijk ophouden met die belangrijkdoenerij’.
Die zin heb ik in juni 2016 opgetekend uit de mond van ds. Theo van Beijeren.
Het was zijn afscheidsdienst en zijn preek was indrukwekkend.
De strekking van die preek en het aangehaalde lied van Fons Jansen vertonen grote paralellen met de viering van vanmorgen.
Tenminste, dat is hoe ik het beleef. Misschien vindt iemand anders wel dat het er niet goed bij past.
Hierbij een link naar het blog ‘Worden als de kinderen’ dat ik destijds schreef.

Terug naar vanmorgen: tijdens het luisteren naar de overdenking dwaalden mijn gedachten regelmatig af.
O ja, dat lied van Danny Vera….. hoe gaat dat ook maar weer.
Jezus vertrekt uit het gebied waar hij op het punt van doorbreken staat; mijn brein gaat dan naar Judas in Jesus Christ Superstar die Jezus vraagt waarom hij niet in de 20e eeuw naar de aarde is gekomen: dan had hij immers een veel groter publiek kunnen bereiken!

Maar daar gaat het Jezus niet om.
Niet om grote groepen aanhangers, maar om het doorgeven van zijn inhoudelijke boodschap.
Toen Gerard en ik later aan de koffie nog even terugkeken op de kerkdienst bleek dat we allebei de woorden uit het laatste deel van de preek hadden onthouden.
Laat de vreugde en de dankbaarheid de maatslag zijn van je leven, want daarmee scheppen wij samen een melodie die de onzuivere klanken kan weerstaan.
Een melodie die er een geluid tegen in kan brengen.
Een melodie die die onzuivere klanken overstemmen kan.
Succes als gelovige vind je niet in de aantallen, maar in de verdieping van je geloof,  je gerichtheid op Jezus Christus en het vermogen om dank te zeggen aan God onder alle omstandigheden.

Verder waren we allebei blij verrast met de bijdrage van Lieke Venema op piano.
Zij speelde Nuvole Bianche van Einaudi voor ons.
Afgelopen vrijdag schreef ik over mijn accordeonspel en dat ik daar niet mee in de openbaarheid treed; dat heeft ook een reden.
Het is namelijk heel spannend en eng om een instrument te bespelen voor publiek, dat doe je niet zomaar.
Lieke deed het vanmorgen en ik heb met respect en bewondering naar haar geluisterd.
Benieuwd naar haar pianospel en het verhaal van de voorganger van vanmorgen?
Je kunt de viering terugkijken en -luisteren op Kerkomroep: Catharinakerk, 13 december, 10.00 uur.

Reageren

12 december: Nostalgie in boom en muziek.

12 december, 13 dagen voor kerst; tijd om de kerstboom op te tuigen.
Leuke klus, maar wel tijdrovend.
Ieder jaar haal ik de oude kerstspullendoos weer tevoorschijn waar inmiddels 37 jaar verzamelde kerstboomversiering in zit.
En aan bijna ieder ding dat ik in de boom hang zit een herinnering vast.
Bij ons hangen nog handwerkjes in de boom die we vroeger ooit eens kregen van juf Renny van basisschool  ‘de Haven’ waar onze kinderen op zaten.  (zie afbeelding),
Een bal, gekocht op de kerstmarkt in Bremen.
Een klein gekleurd balletje uit de erfenis van mijn ouders.
Een kaboutertje op een blaadje van vilt, gekregen van een creatieve ouderling in de jaren ’90 die zo’n poppetje bij wijze van kerstgroet maakte.
Een bal met Mickey’s eerste kerstfeest, door de zusjes gekocht voor ‘ukkie’ in mijn buik, die later Carlijn werd.
Het is maar goed dat er zo af en toe wat kapot valt, want ik kan moeilijk iets weggooien.
Op het Instagram-account van deze website vind je een foto van de jaren ’60 kerstbal.

Heel langzamerhand kruipen we dichter naar de kerstdagen toe.
En ook al zal het heel anders zijn dan andere jaren, we proberen er het beste van te maken.
We hebben de muziekpapieren van de Christmas-carols weer opgezocht en hopen die binnenkort met ons gezin te zingen.
Buiten wel te verstaan; Waninge Plaza wordt daarvoor geschikt gemaakt met afdekkleden en een infraroodlamp.
Een mens bedenkt wat…..

Al twee keer heb ik de kerst-afspeellijst van Spotify helemaal beluisterd, dat kan in mijn beleving alleen maar tussen 5 en 27 december.
Deze week hoorde ik op de radio het lied ‘Mary’s boychild’ van Boney M, dat later overgaat in ‘Oh my Lord’, uitgebracht in 1978.
De nostalgie golfde door me heen en ik zag mezelf als 18-jarige met mijn moeder en mijn broertje aan de afwas staan.
Van voor tot achter kon ik het lied meezingen, inclusief de tegenstem van Bobby Farell, die later Frank Farian bleek te heten.
Vanmorgen zocht ik het nummer op na de Zumba-sessie.
Ooooo, hier kun je ook heel fijn op bewegen!

“Oh my Lord, you sent your son to save us,
oh my Lord, your very self you gave us,
oh my Lord, that sin may not enslave us
And love may reign once more…..”
Met het liedje nog in mijn hoofd kwam ik zingend naar beneden.
Later aan de koffie begon Gerard te hummen: “Oh my Lord….”
“Dat komt door jou!” zei hij licht verwijtend “Nou heb ik dat in mijn hoofd!”
Krijg het er dan maar weer eens uit…..

Ook even terug naar 1978? Hierbij een link naar het nummer.

Reageren

Pagina 2 van 4

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén