“Als we met Pinksteren in die huisjes zitten, ga ik in ieder geval een stadswandeling doen” riep ik al in februari.
Tot mijn verbazing was ik niet de enige: vijf medewandelaars had ik.
Eén stel ging in plaats daar van liever naar Zwolle.
Zaterdag de 22e fietsten wij al even door Hattem en zochten de VVV op.
Helaas, er was geen gids die ons kon begeleiden; in verband met de coronamaatregelen mochten ze nog niet met groepen op pad.
Daarom kocht ik een folder waarin de stadswandeling stond beschreven en bereidde me aan de hand van de stadsplattegrond een beetje voor.
Och, wat hadden ze een lol van te voren.
“Je moet nog zo’n stadsgids-vlaggetje en zo’n hoedje….”
Ja hoor, ja.
En of er ook een terrasje bij inbegrepen zat? Tuurlijk, dat mag ja weer!

Zondag de 23e mei, op 1e Pinksterdag, liepen we met z’n zessen door Hattem.
Het stadje was maar een klein onderdeel van het Hanzeverbond als je het vergelijkt met bijvoorbeeld Zwolle en Zutphen: Hattem genoot wel de handelsprivileges, maar mocht op de vergaderingen niet meebeslissen en moest zich via een andere stad laten vertegenwoordigen.
We liepen door een middeleeuws stratenpatroon, langs een bewaard gebleven stadspoort en bewandelden een deel van de stadsmuur.
Verder plukten we wat verse koriander uit een pluk-kruidentuin achter de pastorie, ontdekten restanten van het kasteel van de hertogen van Gelre en kwamen langs twee bewaard gebleven oude pakhuizen.

Hattem is beslist de moeite waard.
Man, wat had ik het druk met het foldertje en de bijgeleverde teksten.
Op de route letten, informatie delen…. ik vergat foto’s te maken, maar dat deden de anderen gelukkig al.
Ook het zoeken naar een terras kon ik met een gerust hart aan mijn gezinsleden overlaten, die vinden wel wat.

Eerlijk gezegd: als ik alleen met Gerard zo’n wandeling door de geschiedenis maak sta ik wat langer stil bij de verschillende items.
Loop nog eens een steegje in, zoek wat dingen op, maar daar kwam het nu niet echt van.
Helemaal niet erg: de hoofdlijnen hebben we gezien.

Eerlijk gezegd: het bleef niet bij één terrasje…..
We streken neer op het terras van ‘Het Spookhuis’, het enige nog overgebleven deel van het kasteel.
Het is nog een stukje ‘voorburcht’ met voornoemde bijnaam dat nu dienst doet als restaurant, waar we met de wandelgroep van koffie&thee&gebak genoten.
Toen zochten ‘zij’ hun auto op en ‘wij’ gingen op weg naar onze fietsen.
Onderweg daarnaar toe ontwaarde ik op een terras op de Markt de schoonzoon van het stel dat naar Zwolle was gegaan en niet meewandelde.
“Hééé…. niet in Zwolle?”
“Al terug! Kom er bij!”
Het eindigde met wijn en bitterballen.
Dan maal je toch niet om een oud pakhuis meer of minder?