Zaterdag 10 september was het Open Monumentendag.
Het monument waar ik vrijwilliger ben was die dag natuurlijk ook open, dus die morgen om 11.00 uur verwelkomden wij de eerste gasten in de Catharina kerk op de Brink in Roden.
Op Open Monumentendag komt er ander publiek dan tijdens de openstellingen in juli en augustus in de zomer.

Sommige gasten hebben zich zo goed voorbereid, dat ze al met een aantal vragen de kerk binnenkomen.
Bijvoorbeeld waarom de kerk niet is bepleisterd zoals alle andere oude kerken in Drenthe.
“Loopt u maar even mee…” Ik nam ze mee naar het fotoboek van de oude Catharina en kon ze foto’s laten zien van voor 1930 toen de pleisterlaag er nog op zat.

….uniek….

Er zat destijds een schimmel/bacterie in die laag. De kerk kreeg in 1932 subsidie om de oude laag er af te bikken en een nieuwe aan te brengen, maar toen de laag er helemaal af was was de subsidie al haast op en toen stond men aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Het kwam er vervolgens niet meer van.
In de jaren ’80 is er nog tot in de gemeenteraad toe gediscussieerd of de witte stuclaag nog weer aangebracht moest worden, maar het bleef zoals het was.
Daarmee is de Catharinakerk uniek.

Deze keer hadden we gasten die meer wisten over onze kerk dan wij: er waren katholieke bezoekers die aan de ramen konden zien waar het Maria altaar en het Jozef altaar hadden gestaan.
Verder ontmoette ik weer erg leuke mensen die ik van alles mocht vertellen over Coenraad Wolter & Gesina, hun crypte, de sacramentsnis en het orgel.
Mensen hebben daarbij over van alles een mening en maken mij daarvan deelgenoot.
“Wie heeft in ’s hemelsnaam bedacht dat hier vloerverwarming in moest! Wat lelijk!”
“U staat hier nog redelijk blijmoedig te vertellen over de kerk, terwijl het zo slecht gaat met de kerken in Nederland….”
Op mijn vraag of ik een pepermuntje mag aanbieden: “Nee. Geen goede herinneringen.”
“Wat een prachtig orgel; en wat mooi dat het ook bespeeld wordt. Bach volgens mij.”
“Waarom zou je nou zo’n monumentaal middeleeuws doopvont niét gebruiken?”
Dan leg ik uit dat dat alles te maken heeft met democratische processen en dat we een moderne PKN-gemeente zijn.
Maar mijn uitleg neemt de vraagtekens boven de hoofden meestal niet weg.

Collega Coby vroeg aan het eind van onze dienst: ‘Waarom is dat gat aan de buitenmuur-kant van het piscina dichtgemetseld? Nu kan ik niet meer laten zien hoe men vroeger Gods water over Gods akker liet lopen.”
Ik meende me te herinneren dat daar vroeger inderdaad een soort pijpje zat waar water door naar buiten kon lopen, maar ik ben er ook niet zeker van.
“Dat ga ik voorleggen aan de kerkenraad” beloofde ik.
Er is vast wel iemand die het naadje van de kous weet.
Wordt vervolgd.

Vooreerst was dit weer de laatste vrijwilligersdienst.
Het was mij dit seizoen (na twee coronajaren zonder openstelling) een aangenaam genoegen.