een alternatief voor 'de waan van de dag'

Maand: november 2023

10 november: Een Romein!

Vanmorgen kreeg ik een appje van nicht Lianne.
Zij is leerkracht op basisschool ‘De Hoeksteen’ in Roden en zij hadden donderdagavond 9 november een heel bijzondere gast bij hen op het schoolplein gehad.
Het was een Romeinse soldaat, hij zat op een paard en hij heette Maarten.
Hij zag een bedelaar die om een aalmoes vroeg. Maarten stapte van zijn paard, met in zijn ene hand een zwaard en in zijn andere hand zijn schild.
Zilverstukken had hij niet bij zich, maar hij kon wel iets anders geven: hij hief zijn zwaard en sneed een stuk van zijn rode mantel af en gaf deze aan de arme bedelaar.
Bovenstaande zin komt uit een mooi artikel over deze bijzondere gebeurtenis op de site ‘Dit is Roden.nl’.
Hierbij een link naar dat verhaal.

Ondertussen dacht ik: ‘Hoe komen ze nou aan een Romeins soldaat…?’ en tegelijkertijd bedacht ik: ‘Dat is natuurlijk Walter!”
Walter is één van onze predikanten en heeft als hobby ‘Theatrale dingen, zoals live action roleplaying.’
Hij was in september 2021 ‘Lezer van de maand’ op deze website, hierbij een link naar zijn blog, waarin hij meer vertelt over zijn hobby en over het echte harnas dat hij heeft.
“Dit vergeten die kinderen nooit weer” zei ik tegen Gerard toen we aan de koffie zaten.
Wat een mooie manier om zo’n verhaal te vertellen een aantal dagen voordat de kinderen op 11 november weer met hun lampionnen langs de deuren gaan om een liedje te zingen en te vragen om iets lekkers.

Sint Martinus van Tours

Morgenavond mis ik de kinderen en de lampionnen aan de deur, want we hebben iets anders.
Dat vind ik wel jammer, want ik maak er altijd wel een feest van. Benieuwd hoe? Lees dan het blog ‘Nee joh!’ uit 2019 of ‘Drie kleine kleutertjes’ van vorig jaar.
Vroeger, toen wij nog een kinderkoor hadden, studeerde ik met de kinderen rond deze tijd altijd twee Sint Maarten-liedjes in die ik zelf heb geschreven. Een Nederlandstalig liedje ‘Wij komen met lichtjes’  én een Drentstalig Sint Maartenliedje ‘Hej wel ies van Sint Martinus heurd?’

Zit je morgenavond klaar met snoepgoed en komt geen kind aan de deur?
Dan kan ik via onderstaande audiobestanden even voor je zingen; geniet er van!
De tekst staat er onder.
Het snoep eet je dan toch lekker zelf op?

Wij komen met lichtjes en blijde gezichtjes
het feest van Sint Maarten dat vieren wij nu. 
Wij zingen een liedje, een mooi melodietje
en nog een heel fijne avond dat wensen wij U!

He’j wel ies van Sint Martinus heurd?
Die hef zien jasse deurmidden scheurd.
Veur een arme, olle man,
daor weur hij weer beter van,
daorum lope wij hier now an’t pad,
en veur oons lochie vraogt wij wat.

Reageren

9 november: Recidivist.

Gepakt.
Vissticks niet gescand.
Stond ik weer met het schaamrood op de kaken bij de zelfscankassa’s van de Jumbo.

De laatste keer dat dat gebeurde was in juli 2021.
Weten hoe ik dat toen beleefde? Hierbij een link naar het blog ‘Eén artikel is niet gescand…!
Inmiddels zijn we twee jaar en 5 maanden verder en overkomt het me weer.
Dit keer geen strenge Jumbo-mevrouw maar een puber-jongen.
Hij verschoot van kleur toen zijn controleer-apparaat rood oplichtte.
“Ik…ik… heb dit nog nooit eerder gehad” stotterde hij en durfde me niet aan te kijken.
“D…de…vissticks…..even vragen!” en weg was hij.
In tegenstelling tot de vorige keer was ik nu minder zenuwachtig dan toen in 2021.
De Jumbo-medewerkster die de schichtige puber kwam helpen ken ik al jaren, weet dat ik daar wekelijks twee keer kom en dat ik al ettelijke pakjes gratis stroopwafels heb meegekregen omdat je bij elke ‘goede steekproef’ een sticker krijgt.

Maar nu ben ik dus een recidivist.
Ik weet zeker dat ik die vissticks niet met opzet niet heb gescand, maar toch voelt het stom om zo bij een kassa te staan.
Moet ik dan nog wel zelf scannen?
Maar steeds eerst in de rij staan, dan al die boodschappen uit je kar op de band leggen en daarna alles weer inpakken: daar heb ik ook geen zin meer in.
Na het ‘heterdaadje’ in 2021 veranderde ik wel iets in mijn manier van boodschappen doen.
De boodschappen die ik in de kar deed, deed ik niet gelijk in de tassen.
Als er weer een stuk of 6 tot 8 artikelen in de kar lagen, scande ik ze en pas dan deed ik ze in mijn eigen boodschappentas.
Maar als het al zo lang goed gaat groeit het zelfvertrouwen, word je wat onzorgvuldiger en op het laatst denk je dat die extra drempel er wel af kan.
Nee dus.
Eerst scannen, dan pas in de tas.
Ik denk dat ik de eerstvolgende keer alles wel vier keer controleer……

Reageren

8 november: Groningen, zooals het vroeger was (2) – De A-poort.

In augustus begon ik met een nieuwe serie over de stad Groningen, naar aanleiding van een boekje met oude lichtdrukken dat ik kreeg van Joop en Essina. Deel 1 gemist? Hierbij een link naar dat blog over ‘het gezicht op Groningen vanaf de westzijde’.

Het verhaal van vandaag gaat over de A-Poort.
Op de eerste afbeelding zie je de ‘Binnen-Apoort met omgeving, van de buitenzijde gezien.’
De eerste vraag die bij me opkwam bij deze afbeelding was: “Twee poorten? Een binnen- en een buitenpoort?”
Op internet ging ik op onderzoek uit.
Een vestingstad had vroeger een stadsmuur, met daarin een aantal poorten. Die waren op strategische plaatsen in de muur gemaakt, zodat het verkeer goed kon doorstromen. Die poorten gingen ’s avonds op slot, maar je kon dan toch nog door een klein onder-poortje de stad binnenkomen. Die torens waren handig, want vandaaruit kon je de omgeving in de gaten houden en je verweren tegen vijanden die stad probeerden aan te vallen.
Groningen was tot 1874 een vestingstad en in haar stadsmuur zaten zeven buitenpoorten. Daarnaast waren er in de loop van jaren een aantal binnen-poorten ontstaan: dat waren oudere poorten die door het naar buiten verleggen van de stadsmuur hun toegangsfunctie hadden verloren, maar die nog wel gebruikt werden, bijvoorbeeld als gevangenis.

Er zijn in de loop van de eeuwen in Groningen wel vier A-poorten geweest; het was de poort waar je doorkwam als je vanuit het in 1192 gestichte klooster van Aduard kwam. Op de website ‘de Geschiedenis Bibliotheek van Groningen’ vond ik een geweldig artikel over de A-poort met kaartjes, oude foto’s en een duidelijke uitleg. Ook nieuwsgierig? Hierbij een link naar dat artikel.

Op de tweede afbeelding zie nog een keer de Apoort, maar nu heel klein, in de verte.
(Als je op de afbeeldingen klikt komen ze groot in beeld).
‘Hoendiep buiten de Apoort’ staat bij de teekening van C. Pronk uit 1754.
Je ziet het kanaal met de weg ernaast die naar de poort toeloopt.
Achter de buitenpoort zie je de binnenpoort er bovenuit steken.
Links van de poort zie je de toren van de Martinikerk, meer naar rechts staat de A-kerk.
In 1754 was er dus best al veel bebouwing buiten de oude stadsmuren, dat is goed te zien op deze prent.
Het was toen al wat minder onveilig buiten de stadsmuren. Rijke mensen bouwden buiten de stad buitenhuizen en legden parken aan. De oude vestingmuren met hun poorten en torens werden ontmanteld.  Dat daarbij oude bouwwerken werden gesloopt werd destijds niet als een bezwaar beschouwd: mensen hadden er weinig belangstelling voor, ze werden destijds als nutteloos beschouwd. Vooral de poorten stonden in de weg; met hun smalle doorgang hinderden die de doorstroom van het toenemende verkeer.

Er is van alle poorten die Groningen ooit heeft gehad maar één overgebleven.
Helaas staat die niet meer in Groningen, maar in de tuin van het Rijksmuseum in Amsterdam.
Meer weten? Hierbij een link naar een artikel op de website ‘Nazatendevries.nl’ over de geschiedenis van de Herepoort en hoe die in Amsterdam terechtkwam.

Reageren

7 november: Dat was er niet in Roden.

Mijn hele leven heb ik al gezongen.
In Hoogersmilde achtereenvolgens bij kinderkoor ‘de Schakeltjes‘, jeugdkoor Hosanna en bij Christelijk Gemengd koor “Halleluja’, door de mensen in het dorp kortweg aangeduid met ‘de zang’. “Waor is moe? Hen de zang.”
Toen Gerard en ik trouwden bestond het jeugdkoor Hosanna al een paar jaar en dat was redelijk succesvol.
25 jonge mensen, drie gitaren en een tamboerijn; een koor waar het heel anders toeging dan bij Halleluja, waar vooral (in onze ogen) ouderen opzaten.
De leden van Halleluja waren niet heel erg blij met de concurrentie van Hosanna.
“Ze moet niet een apart koor oprichten, ze moet bij oons kommen zingen!” was de achterliggende gedachte.
Maar daar hadden de jongeren juist geen zin in, want bij ‘Halleluja’ zingen was voor hen geen aanlokkelijke gedachte.

Gerards oudere broer Jan (toen halverwege de dertig) ging het toch proberen bij Halleluja en vroeg Gerard of hij met hem mee wilde.
De mannen meldden zich samen aan en werden met open armen ontvangen: twee jonge mannen!
Na enig aandringen werd ik ook lid. De repetitie was op dinsdagavond; dan kwamen mijn ouders op Frea passen en gingen wij met z’n tweeën ‘hen de zang.’
Toen was mijn stem nog jong; ik mocht met de sopranen meezingen.
Wát een verschil met het jeugdkoor.
Andere muziek, andere dirigent, andere begeleiding.
Heel andere koordynamiek ook tussen de leden onderling.
De meesten zaten al heel lang op het koor en ieder had zo z’n eigenaardigheden.
Harm wilde ‘gien buutenlands’ zingen en vooral geen Duits.
Hendrik was de secretaris, maar was wars van alle nieuwigheden zoals daar waren een typemachine en een stencilapparaat, dus die schreef de notulen van de jaarvergadering en het jaarverslag in een schrift met harde kaft; op de jaarvergadering werden beide stukken vanuit dat schrift voorgelezen.
Dienegie zat bij de alten. Het maakte voor de koorklank niet uit of ze er wel of niet was, want Dienegie was een beetje bijzonder en ze zong niet echt; het ging haar om de gezelligheid.
Sopraan Corry had een stevige, hoge stem en kon goed wijs houden; ze zong alleen altijd net wat te hard.

De dirigenten die ervoor stonden deden stuk voor stuk hun uiterste best en haalden er uit wat erin zat, maar met zoveel ouder wordende stemmen was dat vechten tegen de bierkaai.
Maar.
Ondanks bovenstaand verhaal toch goede herinneringen.
Ik haakte aan op het moment dat er een nieuwe dirigent uit Assen kwam die een frisse wind liet waaien door het stoffige koorleven.
‘Te moeilijk’ en ’te hoog’ haalde hij uit het repertoire.
Liever mooi tweestemmig dan beroerd vierstemmig.
Onder zijn leiding zongen we tóch een Duits lied.
Hij gaf het koor weer zelfvertrouwen; dat was te horen in het zingen en te merken op de repetitie.

In 1989 werd dochter Harriët geboren en drie maanden daarna verhuisden wij naar Roden.
Gerard (nog maar 28!) was toen voorzitter van Halleluja en ik zong afwisselend tenor, alt en sopraan. Waar meest nodig.
De heimwee die ik in Roden had gold voor een groot deel voor mijn familie en vrienden, maar ook het zingen met Hosanna en Halleluja heb ik, vooral in het begin, erg gemist.
Dat was er ook niet in Roden.
Natuurlijk waren er in Roden wel koren, maar deze…..waren uniek.
Sweet memories.

Op de afbeelding (op klikken voor een vergroting) op dit blog zie je de leden in vol ornaat op ‘groepspetret’ uit een jaar voordat ik op het koor kwam, met Gerard en Jan op de achterste rij.

Reageren

6 november: Maar de liefde is er nog wel…..

Voor iemand waar je van houdt voel je liefde.
Maar als die iemand komt te overlijden, dan is die persoon er niet meer, maar jouw liefde voor hem/haar is er nog wel.
Dat doet pijn en dat noemen we rouw.
“Rouw is liefde zonder adres” zei dominee Sijbrand van Dijk daarover na de viering van gistermorgen.
Een bijzondere viering, want het was Gedachteniszondag, de zondag waarop we de gemeenteleden herdenken die ons dit jaar zijn ontvallen.
Er was een hartvormig bloemstuk gemaakt; je ziet het op de afbeelding hiernaast.
Een bloemenhart met in het midden de veldkeitjes waar de namen van de overledenen op staan.

Mijn wekker ging al af voor 07.30, want de Cantorij Roden werkte mee aan deze viering; we werden op tijd in de kerk verwacht.
Mooie muziek zongen we, maar het was ook een beladen dienst, deze keer ook voor ons als cantorij.
Van drie van onze leden (Kees van der Meulen, Joop Mozes en Louisa van Hell) hebben we dit jaar afscheid moeten nemen en ook onze oud cantrix, Mini Notenbomer, is dit jaar overleden.

In de overdenking was er ruimschoots aandacht voor de rouw, waar mensen zo mee kunnen worstelen.
Het advies van de predikant was: neem de tijd. Laat het verdriet en de pijn er zijn. En voor iedereen om de rouwenden heen: zoek het niet in grote woorden, maar in kleine gebaren van liefde. Een pan soep, een arm om de schouder en een luisterend oor dat niet gelijk met adviezen komt. En: kijk naar jezelf met mildheid. Mildheid over je verdriet, je spijt, je schuld en mildheid voor ieder mens op jouw weg.

Alle namen van de overledenen van dit jaar werden genoemd en er werd een kaars voor ieder van hen aangestoken.
Rondkijkend in de kerk zag ik ook veel mensen die al eerder een groot verlies leden.
De viering is natuurlijk toegespitst op familie van de mensen die het afgelopen jaar overleden, maar verdriet houdt niet op na een jaar.
Daarom is het goed dat er ook een kaars wordt aangestoken voor ‘ieder die is gestorven en leeft in ons hart’.

We zongen met de cantorij gistermorgen een mooie, toepasselijke tekst van Huub Oosterhuis, op muziek gezet door Antoine Oomen.

Wat ik gewild heb, wat ik gedaan heb
wat mij gedaan werd, wat ik misdaan heb
wat ongezegd bleef, wat onverzoend bleef,
wat niet gekend werd, wat ongebruikt bleef,
al het beschamende, neem het van mij, en dat ik dit was en geen ander,
dit overschot van stof van de aarde: dit was mijn liefde.
Hier ben ik.

Hierbij een link naar een uitvoering van Trijntje Oosterhuis.
Wil de hele viering terugluisteren?
Dat kan via kerkomroep: zondag 5 november, 10.00 uur, Op de Helte.

Naschrift.
Van fotograaf Fokke de Jong kreeg ik vandaag een paar foto’s die hij gemaakt had tijdens het inzingen.
Dit schreef hij er in zijn mail over: met gevoel voor hoe een koor moet klinken én met een link naar de preek:

Bijgaand de beloofde foto’s.
De eerste foto was een test, eigenlijk mislukt maar het laat wel mooi zien hoe je een koor moet horen. Je herkent geen individuele stem en alles is verbonden…………..
De tweede is niet helemaal scherp; de derde is geflitst maar is daardoor nogal hard.
We hadden afgesproken mild te zijn dus ze kunnen alle drie.
Aan jou de keuze…………..

Ik koos voor de tweede, met dank aan Fokke.
Als je er op klikt komen we groot in beeld.

 

Reageren

5 november: Een prachtig mooie dag.

Vrijdagmorgen 3 november rijd ik om 08.30 uur van onze oprit af voor een reis van iets meer dan een uur naar Klazienaveen.
Daar zal ik natuurlijk tante Trijn ontmoeten, maar deze vrijdag ook nicht Anja, de dochter van mijn vaders broer Henk.
Het is soepkippenweer; de ruitenwissers doen hun nuttige werk.
Voor Emmen regent het niet meer en na Emmen, ter hoogte van Erica, breekt de zon even door de wolken heen.
En net op dat moment zingt Daniël Lohues op Radio 5 “Een prachtig mooie dag!”
Met vleugelties van keersevet, vlieg ik naor de zunne….

Om 09.45 uur sluit ik tante Trijn in mijn armen en even later komt ook Anja binnen.
Koffie met heerlijk hazelnootschuimgebak.
Anja: “Je neemt een hap en het smelt/verdwijnt gewoon in je mond al..!”
Dat zegt overigens nog niks over de calorieën; die verdwijnen meestal niet zomaar.
We pakken de draad van vorig jaar gewoon weer op; bekijken elkaars foto’s, smullen van de daarbij horende verhalen en ondertussen horen we elkaar uit over de kinderen/kleinkinderen.

Op deze foto nog 3 en 5….

Tante Trijn heeft haar trouwfotoboek van zolder gehaald.
Ze trouwde in augustus 1969 met ome Wim. Anja was toen 6 en ik 8.
We zien het bruidspaar bij het huis van de bruid, in het gemeentehuis en in de kerk.
We zien onze grootouders, onze ouders en onszelf met onze broertjes als gasten op het feest.
Een prachtig tijdsbeeld.
Minirokken en getoupeerd haar.
Wat heerlijk om bij zo’n boek familieherinneringen op te halen en te delen.

Verder verloopt de dag volgens een vast stramien: we gaan lekker lunchen bij ‘de Olifant’, drinken nog een kopje thee en rond vier uur vertrekt Anja weer naar Hengelo en ik naar Roden.
Eigenlijk nog lang niet uitgepraat, maar we zijn allebei al 60+ en willen liever niet in de drukke avondspits rijden en voor het donker thuis zijn.
Onze moeders zijn er niet meer, maar gelukkig hebben we tante Trijn voor zulke dagen; samen met haar delen we familieherinneringen, met een lach én een traan.

Over deze jaarlijkse mini-familiedag schrijf ik al blogs vanaf 2015.
Toen was mijn moeder er nog.
Hierbij  een link naar dat eerste blog uit 2015, van daaruit kun je via een link onderaan het verhaal doorklikken naar het verslag van het jaar daarop.
Daniël Lohues had vanmorgen al groot gelijk: het was een prachtig mooie dag!
Ook even luisteren naar dit lied en de ‘vleugelties van keersevet’?
Hierbij een link naar een uitvoering op You Tube.

Op Instagram vind je een mooie foto van ons drieën.

Reageren

4 november: Gastblog Harriët – Het geluk van Bruno.

Vandaag presenteer ik met trots een gastblog van dochter Harriët.
Het overschrijdt schromelijk het aantal woorden dat ik dagelijks gebruik, maar het is dan ook een goed verhaal!

Het geluk van Bruno

Ik heb een bekentenis te maken: ik hou van kattenfilmpjes.
Sterker nog, ik houd niet alleen van kattenfilmpjes, ik hou van filmpjes waar je je warm en pluizig van gaat voelen.. ik houd van alle hartverwarmende, aandoenlijke, mij aan het huilen krijgende filmpjes op heel het grote tranentrekkende internet.
Ik hou van filmpjes waarin chagrijnige oude mannen een kitten cadeau krijgen, ik hou van filmpjes waarin honden hun van de oorlog terugkomende bazen weer terug zien, ik hou van  filmpjes waarin mini-papegaaitjes gered worden doordat ze maanden met de hand gevoed worden. Ik kijk er naar, ik huil er om, ik voel me goed.
Kom maar door.

Zo kreeg ik laatst een filmpje doorgestuurd over een dakloze man die een goede band krijgt met een hond.
Dat hoef je mij geen twee keer aan te bevelen, dus ik pakte mijn zakdoeken en begon met kijken.
Mocht je mijn liefde voor tranentrekkers delen:  hier is de link

Lukt het niet? Dan is hier de samenvatting.
De man die het filmpje maakt heeft een hond genaamd Sora.
Op een dag rent Sora vooruit en springt enthousiast af op een dakloze man in een tentje, Bruno genaamd.
Het is al snel duidelijk dat er een band is tussen Sora en Bruno.
Ik jas even het filmpje van 5 minuten er doorheen: de eigenaar van Sora zet een actie op om Bruno te helpen met zijn leven, zamelt geld
in en Bruno heeft inmiddels zijn leven op de rit.
Ik was net mijn zakdoek aan het wisselen toen de volgende conclusie in de ondertitels verscheen:
Bruno heeft zijn eigen geluk gecreëerd door te glimlachen naar mijn hond.
als Bruno niet vriendelijk was geweest,
als Bruno niet had geglimlacht,
dan zou niets hiervan gebeurd zijn.

Die boodschap liet ik even op me inwerken en scrolde wat door de reacties.
Iedereen was het met deze conclusie eens.
Bruno had iets goed gedaan. Bruno was duidelijk een goed man en daardoor was hij gered, nee, hij had zichzelf gered.
Dat vond ik vreemd.
Ik weet niet of je het met me eens bent, maar ik denk niet dat als opeens alle daklozen gaan glimlachen naar voorbij lopende honden opeens iedereen een huis heeft.
Sterker nog, als ik het zo zeg is het absurd.
Nou, ok, misschien neem ik het te letterlijk. Niet alleen het glimlachen dan, maar iets anders.
Iéts anders goeds moeten ze doen en dán kunnen ze hun eigen geluk creëren.
Misschien gewoon.. een goed mens zijn. En dan moeten ze natuurlijk iets praktisch doen waaruit blijkt dat ze dat zijn.

Hoe komt het dat het zo ongelofelijk moeilijk is om te accepteren dat Bruno ontzettend veel geluk heeft gehad?
Hoe komt het dat we niet zien dat de meeste mensen die aan de grond zitten simpelweg geholpen zijn met hulp van andere mensen.
Hoe komt het dat we niet kunnen zeggen: “dat was een mooi verhaal over een dakloze man die geluk had en geholpen werd.”
Stel dat de baas van Sora dat had gedacht. Ik denk niet dat dat makkelijk was geweest voor hem.
Niet omdat het niet voor de hand ligt, maar door de verstrekkende gevolgen die dit heeft voor zijn overtuigingen.

Hij had dan namelijk moeten geloven dat er geluk bestaat.
Dat Bruno iets goeds is overkomen waar hij niets aan kon doen. Dat is ergens een beetje oncomfortabel. Want -zo zou hij moeten geloven – als Bruno niets kon doen aan zijn geluk dan betekent dat ook dat ik zelf ook op sommige momenten geluk kan hebben zonder hier iets aan te kunnen doen.
Dat is op zich nog niet zo erg. Maar daarnaast had hij niet alleen moeten geloven dat er geluk bestaat, hij had ook
moeten geloven dat er ongeluk bestaat. want als Bruno zomaar iets goeds kan overkomen waar hij niets aan kon doen, betekent dat ook dat het de andere kant op kan slaan.
Er kan Bruno zomaar iets slechts overkomen, zonder dat hij daar ook maar iets aan kan doen.
En de onvermijdelijke conclusie is, als Bruno iets slechts kan overkomen zonder dat hij daar iets aan kan
doen, kan mij ook zomaar iets slechts overkomen zonder dat ik daar enige controle op heb.
Als Bruno een goed mens is – zoals ik hem nu heb leren kennen – en als het zo is dat hij zomaar dakloos had kunnen blijven, dan betekent dat dat goede mensen, zoals ikzelf bijvoorbeeld, dakloos kunnen worden.. en kunnen blijven. Eigenlijk hangt mijn fijne stabiele leven aan een zijden draadje. (ik weet, dit escaleerde snel maar blijf er bij).

Voor de baas van Sora is dit blijkbaar een gedachte die onbewust te oncomfortabel is. Zijn brein gaat op zoek naar een andere verklaring. “Goede mensen blijven niet dakloos, dus heeft dit goede mens actie ondernomen, zoals ik dat zou doen.
Zoals goede mensen dat doen. namelijk: …” vul in.
We doen dit onbewust bijna allemaal als er slechte dingen gebeuren bij andere mensen, maar ook
vaak als er goede dingen gebeuren bij onszelf. Onze breinen zijn kleine logica zoekende machientjes, we willen dingen graag verklaren en kunnen herhalen. Dat geeft ons zekerheid; de zekerheid dat we zowel de goede dingen kunnen laten gebeuren en de slechte dingen kunnen
vermijden. Door simpelweg een goed mens te zijn en goede dingen te doen.
Dat zien we pas echt duidelijk als er iemand overlijdt die een gezond leven heeft geleid.
Dan gaat het gesprek toch al snel richting het ongeloof dat we voelen. Als de persoon in kwestie bijvoorbeeld overgewicht had gehad hadden we kunnen geloven dat het toch stiekem een beetje zijn eigen schuld is en dat wij gelukkig veilig zijn voor zulk onheil.
Het is een leuk experiment om te zien – tenminste, dat vond ik, maar ik heb rare hobby’s -, hoe vaak je brein je dit flikt.
Iemand is te laat op een sollicitatiegesprek – ìk zorg altijd dat ik er een half uur van te voren ben.
Ik heb een goed inkomen – omdat ik altijd hard gewerkt heb.
iemand krijgt een hartaanval – Hij was ook altijd veel te gestrest.
Ik wil niet zeggen dat onze acties geen gevolgen hebben. Natuurlijk kun je je leven beïnvloeden.
Maar ik ben ervan overtuigd dat onze drang naar zekerheid ons vermogen tot empathie verpest.
En nog iets anders dat erg belangrijk is: Ons vermogen om dankbaar te zijn.
Voor alle dingen die zomaar – zonder dat we daar ook maar iets aan kunnen doen – elke dag goed gaan.

Reageren

3 november: ‘Steken’ voor de bühne.

Deze mail stuurde ik rond de 20e oktober naar ‘de wichter’ van onze Holy Stitch-groep.

Dag allemaal,

Op 31 oktober worden er TV-opnames gemaakt voor het programma Petrus in het Land van KRO/NRCV.
Centraal in die uitzending staat de opvang van de vluchtelingen die wij als PKN-gemeente aanbieden in de Bijkeuken.
Er zal zijdelings aandacht besteed worden aan het leren fietsen en aan hun deelname aan Holy Stitch.
Daarvoor wil men graag een Holy Stitch-setting creëren, waarbij men een aantal opnames kan maken van hoe de dames met ons meedoen.
De cameramensen vragen of onze groep zich om 14.30 uur kan installeren. Zij willen dan van 15.00 – 16.00 uur de opname maken.

Onze reguliere Holy Stitch bijeenkomst is op 7 november en die gaat gewoon door.
Voor deze bijeenkomst gaat het vooral om het beeld, hoe onze groep functioneert en wat dat betekent voor de vluchtelingen.
Als je dinsdagmiddag in de gelegenheid bent: van harte welkom rond 14.30 uur; neem vooral je handwerkje mee.

Zoekplaatje: het microfoontje zit rechts onder mijn hals.

Tot zover mijn mail; dinsdagmiddag 31 oktober zat ik om 14.25 uur op de fiets.
Achteraf waren die tijden aangepast, want op het moment dat het fietsen zou worden opgenomen regende het, zodat ze wat eerder met het Holy Stitch gebeuren begonnen.
Alie had van te voren al nagedacht over de setting van die middag. Zij had begrepen dat de uitzending op 2 december zou worden uitgezonden en dat dan het accent zou liggen op 1e advent. Ze had gezorgd voor een mooi kerstkleed op de tafel, er brandden een paar kaarsen en er lagen gehaakte engeltjes met een beschrijving hoe je ze moest haken.
Met een klein groepje speelden we het Holy Stitch-gebeuren na voor de bühne, waarbij het de bedoeling was dat vooral onze gasten in beeld kwamen.
Daarvoor zou ik apart bij iedereen langs gaan om te vragen wat ze aan het doen waren, wat weer betekende dat ik een microfoontje op moest, zodat de mensen in dat microfoontje hun verhaal konden vertellen.
Microfoontje kwam op mijn blouse, bijbehorend apparaatje werd aan mijn broekriem gehangen.
Toen ik weer moest worden afgekoppeld wilde ik nog even een foto van dat blitse microfoontje voor dit blog, dus ik vroeg buurvrouw Ilse of ze even een foto wilde maken.
Even werd twee evens….
“Die mannen van de EO vinden vast dat het allemaal wel lang duurt” zei ik bij wijze van grapje.
Was fout.
De mannen waren niet van de EO.
Petrus in het land is een programma van KRO/NCRV…..

2 december is de uitzending.
Meer weten over Petrus in het Land? Hierbij een link naar hun website.

Reageren

2 november: Grabbelton.

Een grabbelton-blog vandaag met wat verschillende onderwerpen op bloem- en handwerkgebied:

Herfstmand:
Bij onze voordeur staat sinds mijn moeders overlijden in 2017 haar welkomst-mand.
De hele zomer stonden drie kleuren petunia’s (paars, wit en lila) daarin ontzettend hun best te doen, maar half oktober was het geen gezicht meer, dus ik maakte een herfstmand met wat groen uit de tuin een paar kalebassen van Astrid.

Besteld via internet:
Als ik haak- of breigaren koop, dan doe ik dat eigenlijk altijd in een winkel. Voelen, kleuren in het echt zien, hoe dik is het…..
Op de website ‘Blij dat ik brei’ vond ik een mooie colsjaal die ik wilde haken, maar dat patroon was uit 2012 en het garen dat was gebruikt was niet meer leverbaar. Ik ging op zoek naar geschikt garen, maar bij mijn vaste adresje in Leek, Atelier 6a, was eigenlijk geen goed alternatief, dus ik ging toch op internet op zoek. Daar vond ik wat ik zocht op de website van Hobbii; het heette Magic Sock Wool. De goede kleurencombinatie, de goede samenstelling (70% wol, 30% polyamide) en de goede dikte.
Dinsdagmiddag werd het bezorgd. Kan ik beginnen! Zinnan!

Valse kabelsteek:
Ook op breigebied ben ik met wat nieuws begonnen: ik ga een gilet maken voor mezelf.
Eigenlijk wilde ik wel ‘iets met een kabeltje’ breien, maar dat geswitch met zo’n kabelnaaldje vind ik altijd zo’n gedoe, daar kan ik niet ontspannen een aflevering van ‘Grace‘ bij kijken.
Na wat zoekwerk vond ik de valse kabelsteek: het ziet er uit als een kabelsteek, maar het is gewoon om de vier naalden 4 rechte en 2 averechtse steken afwisselen. Hierbij een link naar de website van Jessica Tromp, die haarfijn, mét afbeeldingen, uitlegt hoe je de valse kabelsteek breit.
Links een foto van mijn achterpand.

Twee boeketten, 1 tafelstuk met kaars.
Voor mijn verjaardag kreeg ik twee mooie, verse boeketten.
Maar je weet zelf vast ook wel hoe dat gaat: na een dikke week is het mooie er wel af.
Ik haalde alle bloemen uit de vaas, gooide de verlepte exemplaren weg en maakte van wat nog wel goed was een tafelstuk met daarin een hoofdrol voor het prachtige kaarshoudertje dat ik ooit bij de Luie Tuinman op de kop tikte. Het ziet er moeilijk uit, maar het is heel simpel.
Op het kleine fotootje hiernaast zie je een grote schaal, met daarop een blok oasis dat volgezogen is met water; daarop zette ik het glazen kaarshoudertje. De bloemen en takjes prikte ik lukraak rondom het kaarsje.
Als je op de foto’s op dit blog klikt, komen ze groter in beeld.

Muziek .
Dit grabbelton-blog sluit ik af met een mooie quote van Hans Schiffers, presentator van de Arbeidsvitaminen: ‘Muziek is het landschap langs je levenspad’.
Deze week is de stemweek voor de Evergreen top 1000 en ik heb al weer heel wat stukjes levenspad voorbij horen komen. Deze bijvoorbeeld. In het Duits én in het Nederlands. 

Reageren

1 november: Eet niks wat je oma niet kent.

Afgelopen zaterdag stond er in het Dagblad van het Noorden een interview met Karin Luiten. Zij verzet zich al jaren tegen het gebruik van ‘pakjes & zakjes’ waar we volgens de voedingsindustrie niet zonder kunnen.
Uit dat artikel licht ik een paar zinnen waar ik graag de aandacht op wil vestigen:

Al jaren voer ik een vrolijke éénpersoons-kruistocht tegen pakjes en zakjes, via kookboeken en columns.
Maar tegen de marketing-miljarden van Unilever, Heinz, Danone en Nestlé is het lastig opboksen.
Die hebben consumenten jaar in jaar uit ingepeperd dat koken moeilijk,  tijdrovend en duur is en dat het zonder hun producten niet te doen is.
Tijdens de Corona-lockdowns was er ineens een hoopvolle opleving.
We gingen massaal brood bakken en stoofschotels maken en zie: dat bleek helemaal niet zo ingewikkeld.
Maar intussen zijn we terug bij het nieuwe normaal en draait het weer allemaal om gemak.
Kijk maar naar de slogan van de kant-en-klaar maaltijden van Iglo: ‘meer tijd voor jezelf!’ of zoals Wageningen-onderzoeker Hans Dagevos stelt: “In de sinds decennia aanhoudende gemakstrend is ultrabewerkt voedsel de spil. We kopen in feite tijd voor andere dingen dan koken en tafelen”.

Dus willen we gemak en offeren daar onze gezondheid voor op?
Kom op nou mensen. Laat je niet indoctrineren door de industrielobby. Lees die kleine lettertjes en laat eens wat vaker producten links liggen.
Zelf een lekkere maaltijd koken is beslist geen ‘rocket science’.
Het hoeft heus niet veel tijd te kosten en is bovendien goedkoper, gezonder en nog lekkerder ook.”

Op een congres in Amsterdam trok de European Society of Cardiology de conclusie dat ultrabewerkt voedsel een fors hoger risico oplevert op hoge bloeddruk en hart en vaatziekten op.
Wat is dan ultrabewerkt voedsel?
Kant-en-klaar maaltijden, snoep, limonade, ontbijtgranen, proteïnerepen, snacks en fastfood, maar ook vleesvervangers en andere samengestelde producten. Daar zit vaak veel zout, vet en suiker in en daarbij ook nog smaak- en kleurstoffen en conserveringsmiddelen. We consumeren met elkaar steeds meer van dit soort eten, wat volgens cardiologen tot ‘een vloedgolf aan ellende’ zal leiden.

Er komen steeds meer van dit soort berichten in de pers.
In 2014 schreef ik al eens een blog over ‘Koken met Karin’ en vanaf die tijd gebruik ik nog amper pakjes en zakjes.
Maar het probleem is veel veelomvattender en het moet dus anders.
De voedingsindustrie gaat ons daar niet bij helpen: we moeten zelf nadenken bij wat we eten.
Dit zegt Karin er over: “Eet écht eten en eet niks wat je oma niet kent.”

Moeilijk hoor.
Mijn oma kende geen Chipito’s en diepvries-pizza’s ……

Reageren

Pagina 3 van 3

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén