een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Alledag Pagina 120 van 263

17 juli: De Zuiderbegraafplaats.

Een nieuwe baan betekent in mijn geval ook een nieuwe werkomgeving.
Mijn kantoor zit in een pand aan de Hereweg, nog redelijk dicht bij de binnenstad.
Tussen de middag probeer ik altijd even een wandeling te maken; was er in Zuidlaren een prachtig park om in te wandelen, nu zit ik in een oude stad.
Vaste lezers hoef ik niet uit te leggen hoe leuk ik dit vind.
Op een woensdagmiddag besloot ik even een kijkje te nemen op de Zuiderbegraafplaats. Die ligt pal aan de snelweg (waar ze nu zo druk mee bezig zijn), maar als je eenmaal het hek door bent kom je in een compleet andere wereld.

De begraafplaatst is aangelegd in 1827. De reden daarvoor was huiveringwekkend: in 1826 was in Groningen een epidemie van de Groninger ziekte uitgebroken, die aan 2900 mensen het leven kostte; 10% van de toenmalige stadsbevolking overleed!
De bestaande begraafplaatsen raakten vol.  De oude vestingstad had toen nog stadsmuren en poorten en men besloot om buiten de stadspoort aan de noord- en aan de zuidkant twee nieuwe begraafplaatsen aan te leggen, dit omdat begraven binnen de stadsmuren zou leiden tot grote besmettingshaarden.  Zo ontstonden de Noorder- en Zuiderbegraafplaats; in eerste instantie werden ze sober en doelmatig ingericht.

Dwalen over een oud kerkhof.
Het is echt een beetje een familie-tic.
Als wij vroeger met mijn ouders op vakantie waren moest mijn vader altijd even op het kerkhof kijken. Volgens hem lag daar de geschiedenis voor het oprapen.
Ook ik doe dat regelmatig en kort geleden hoorde ik Carlijn vertellen dat ze tijdens een mooie wandeling ook even over een kerkhof was gelopen. Ook erfelijk belast.

Op de dag dat ik op de Zuiderbegraafplaats liep was het warm, maar op het kerkhof was het koel: veel oude bomen en struiken en veel schaduw. Geheel volgens de normen en waarden van die tijd werd het kerkhof naar rang en stand ingericht.
Je hebt er zelfs een “Eerste Klasse Eerste Rij” waarop vooral mensen van adel zijn begraven.
Blikvanger is het grafmonument van de familie Scholten, waar zelfs beelden van de overledenen op staan.

Mijn aandacht werd getrokken door een kleine steen met het bijna niet te bevatten verhaal van Willemina Kremer.
Zij rust daar ‘temidden harer 7 kinderen die haar voorgingen. Zij overleed plotseling oudejaarsavond 1863 op weg naar Godshuis, oud 52 jaren.’

We weten veel van de familie Scholten en niets van Willemina. Een naam tussen honderden anderen die niet op de Eerste Klasse Eerste Rij begraven ligt maar ergens in het midden.
Hoe was haar leven?
Hoe verloor zij die 7 kinderen?
Waarom staat de naam van haar echtgenoot er niet op?
Op die warme woensdagmiddag stond ik even stil bij haar en haar verhaal.
Oud 52 jaren.
Voor haar geliefde echtgenoot net zo belangrijk als de vrouw van W.A. Scholten voor haar man. Misschien wel belangrijker? Wie zal het zeggen?
Eenmaal onder de grond zijn de eerste klasse en de eerste rij niet meer belangrijk.

Reageren

16 juli: Samenwerk-schap.

Dinsdagavond had ik een etentje met duo-baancollega Jacquelien.
Het ging niet om een teamuitje, maar om een afscheid.
Dat we nu geen duo-baancollega’s meer zijn is niet iets wat Jacquelien en ik zelf bedacht hebben, maar dat heeft alles te maken met mijn nieuwe baan.
In eerste instantie hadden wij samen gesolliciteerd op een baan van 24 uur (zij 8 en ik 16 uur) maar door een samenloop van omstandigheden bleven er minder uren over, zodat ik alleen naar de nieuwe job ging; Jacquelien kon gelukkig met haar uren terecht bij de functie waar ze met haar andere uren al werkt.

11 jaar werkten we samen als secretarieel ondersteuners van het management van de afdeling Ouderenpsychiatrie. We werkten met een digitale overdracht en belden elkaar minstens één keer in de week; we konden elkaar blindelings vertrouwen en hadden een zelfde manier van werken. Het maakte voor anderen ook niet uit of ze haar of mij aan de telefoon hadden. We wisten allebei van de hoed en de rand en konden het naast dit alles ook reuzegoed met elkaar vinden.

Daar zaten we dan gisteravond, bij ‘Kom maar binnen’ in Roden, waar we genoten van een vier-gangen menu.
Sinds mijn nieuwe baan hadden we elkaar nog gewoon wekelijks gesproken, ik miste haar zelfs toen ze een paar weken vakantie had, terwijl we niet eens meer samen werkten.
Ook dinsdagavond was er weer gespreksstof genoeg, over de afdeling, over de coronatijd, haar vakantie, mijn grote-suiker-schrik, kortom: tied tekört.

Jacquelien bedankte me voor dik tien jaar ‘samenwerk-schap’ met een prachtig boek;    ze wist haast wel zeker dat ze mij hier een plezier mee zou doen, ‘Alle middeleeuwsde kerken in Groningen en Drenthe’  van Peter Karstkarel.
Dat had ze goed ingeschat: ik zat er gelijk met kop en oren in.
“Staat de Catharinakerk er ook in? En Midwolde? En Peize? Aduard?” en ik hoorde mezelf al weer van alles vertellen over die kerken en hun bijzonderheden. Iedere gek heeft zijn gebrek.

Natuurlijk heb ik nu ook weer collega’s, maar dat is van weerskanten nog een beetje wennen.
Jacquelien was de eerste collega die ik ontmoette bij Lentis aan de Queriodolaan op 1 juni 2008. Zij maakte me wegwijs in de organisatie en hielp me op weg.
In die 11 jaar zijn we veel meer dan collega’s geworden. We deelden lief en leed en weten heel veel van elkaar. Daarom schreef zij ook op het kaartje dat ze bij het boek gaf:
Op privévlak lijkt het mij een genoegen om contact te houden en ook zo nu en dan bij te praten middels onze vrijdagse ‘overdracht’.  We houden contact, maar ik ga onze samenwerking missen.”

Zeker weten.
Ze maakte mij dinsdagavond blij door toe te zeggen een keer ‘Lezer van de maand’ (zie >>>)  te willen zijn, dus in de loop van dit jaar verschijnt er een blog van haar hand.
Over mijn avonturen met Jacquelien schreef ik verschillende blogs: hierbij een link naar een aantal verhalen.

Jacquelien en Helmantel
(juli 2019: over ons teamuitje naar de Mensinge)

Lastig parkeren
(december 2018: over ons ‘werkbezoek’ aan een bevriend secretariaat)

Wel bijpraten, geen overdracht
(april 2018: over haar ziekenbezoek aan mij tijdens de hart-revalidatie)

Teamuitje naar Veendam
(maart 2018: over ons teamuitje naar het Veenkoloniaal Museum)

Ondeugende leerlingen 
(februari 2017: over ons teamuitje naar het Scheepstrakabinet)

Reageren

15 juli: Van Griet.

Twee keer hadden boekenvriendin Jeannette en ik  in coronatijd uitgebreid bijgepraat via skype, maar maandagavond kon ik weer als vanouds naar Woudsend.
Heerlijk.
We maakten een wandeling in de avondzon door het zomerdrukke stadje, zochten haar ouders even op die daar op de camping stonden en zaten de rest van de avond genoeglijk bij te praten in hun tuin.

Ze had iets voor mij klaargezet: een mandje met handwerkspullen.
Haar schoonmoeder is dit voorjaar overleden en nu waren ze met de familie bezig om haar huisje leeg te halen en om voor haar spullen een ander plekje te zoeken.
Dat ging net als bij mijn moeder destijds: erfstukken en bijzondere dingen werden verdeeld over kinderen en kleinkinderen,  boeken gingen naar de boekenmarkt en huisraad, waar iedereen toch al genoeg van heeft, brachten ze naar de kringloop.

Van één opruimronde bleef het handwerkmandje van Griet over.
Resten garen, breinaaldendoos, een doos knopen en wat haakboeken. “Kan wel weg” vond de familie “wij doen er niks meer mee.”
Jeannette had toen aan mij gedacht.
Als het toch wordt weggegooid kan ik het net zo goed aan Ada geven.

Verguld ben ik er mee; aan de ene kant met het idee dat ze aan me dacht, aan de andere kant met de spullen. Als je van handwerken houdt snap je dat.
In oude boeken zoeken naar een leuk patroontje of een moeilijke haaksteek, graaien in bolletjes garen, uitzoeken van oude breinaalden (sommigen helemaal krom van het vele gebruik of roestig van ouderdom) in een houten breinaaldendoos of speuren naar antieke knoopjes in een Douwe Egberts-blik vol verzamelde knopen.

Toen ze me het mandje gaf schoot ze even vol bij 4 nieuwe bollen sokkenwol.
“Daar zou ze voor ons nog sokken van breien…..” Dan zit de emotie niet in dat garen, maar in het idee dat ze nu nooit meer zal breien. Mede daarom is het zo bijzonder om dit mandje te krijgen.
Vanmiddag heb ik alles eens op mijn gemakje uitgezocht en bekeken.
De mand van Griet (“die stond altijd naast haar stoel in de kamer”) krijgt een mooi plaatsje in de handwerkkast op mijn kamer.
En steeds als ik knopen zoek, haar breinaaldendoos gebruik of in het mandje op zoek ga naar garen zal ik even aan haar denken.

Bedankt Griet.

Reageren

13 juli: Een uitkijkpunt.

Eindelijk weer eens ooggetuige-blog in de categorie ‘Kerk & gemeente’: gistermorgen gingen Gerard en ik voor het eerst weer ’ter kerke’.
Op 8 maart hadden we de laatste viering met de gemeente bijgewoond; teruglezend in mijn blogs over die periode stuitte ik op het blog van 13 maart ‘Menens. Zonder krenten’. 
Toen dachten we nog dat het voor twee weken zou zijn……

We mogen weer met honderd mensen bij elkaar komen, maar de kerkenraad heeft besloten om het eerst nog voorzichtig aan te doen.
Eerst maar eens met 30 mensen en ‘kiek’n hoe ’t giet’.
De vieringen waren vanaf 15 maart steeds in de Catharinakerk opgenomen, want alleen daar was een camera om de dienst op te kunnen nemen.

…. aan de knoppen….

Het camera- en beamteam heeft de laatste maanden hard gewerkt en heeft nu ook eenzelfde installatie in Op de Helte geïntstalleerd en die werd vanmorgen voor het eerst uitgeprobeerd.

Het was spannend voor de mensen achter de knoppen en dat zag je aan ze.
Ook de organist vond het spannend: vaste organist Ad van Nes is ziek en had een vervanger gevonden in de persoon van Hein Peter Nauta.
Ook voor de kerkgangers was het anders dan anders. In de kerkzaal stonden een aantal tafels opgesteld met steeds drie stoelen eromheen, zodat je anderhalve meter uit elkaar kon zitten.

Aan het begin van de viering noemde voorganger Sijbrand van Dijk deze kerkdienst een uitkijkpunt. Een plek waar je even uitrust en waar vanaf je om je heen kijkt: waar komen we vandaan? Wat is er de afgelopen maanden allemaal gebeurd? Hoe nu verder?
De bijbellezing vertelde ons het verhaal van de zaaier die uitging en om te zaaien en wat er verder met dat zaad gebeurde. “Het gaat niet zozeer om de plek waar dat zaad terechtkomt” hield de predikant ons voor “het zaad is het belangrijkst. Het goede zaad dat God ruim en met handen vol om zich heen strooit. Daar moeten wij iets mee doen.”
Daarbij moest ik denken aan de uitspraak van majoor Bosshardt die ik vandeweek ergens las. ‘Godsdienst is mensendienst.’ Met andere woorden: zie om, doe recht, spreek bevrijdend.

Alles was vreemd, alles was anders, maar één ding was voor mij hetzelfde gebleven: het zingen. Wat een verademing om weer voluit met elkaar te kunnen zingen!
Je longen weer volzuigen en van harte zingen: wat heb ik dat gemist.
Het eerste lied was ‘De vreugde voert ons naar dit huis’ en als glorialied zongen we ‘U zij de glorie!’
De begeleiding van de gemeentezang was bij organist Hein Peter in goede handen.
Wij zijn in Roden natuurlijk verwend met prima organisten, maar hij kan er ook wat van.
Bach, Vivaldi, maar ook Ennio Morricone, de componist die deze week overleed: wij hoorden vanmorgen ‘Once upon a time in the west’.
Na de viering kreeg hij een welgemeend applaus van de mensen die er nog waren.

Wat fijn dat het weer kon met 30 mensen.
Maar toen ik om me heen keek dacht ik: ‘Er kunnen op deze manier ook zat 100 mensen in’. Wat mij betreft wachten we daar niet mee tot september.
Hoe meer zielen, hoe meer vreugd.

Reageren

12 juli: Suiker. Ik!?!

Half juni moest ik mij voor de jaarlijkse hart-check melden bij de huisarts.
Voorheen moest ik ieder jaar naar de cardioloog, maar die wilde mij pas over drie jaar weer zien, (zie ‘Zo lang er niets kraakt’ uit 2019) dus ik bracht urine naar Certe, liet mijn bloed prikken en meldde mij op 17 juni.
Op zich waren er verheugende berichten.
Cholestorol: prima.
Bloeddruk: ook prima.
ECG: niks te zien, dus ook prima.

“Maar ik maak me wel zorgen om uw suiker-percentage; dat is echt omhoog geschoten en u bent vier kilo aangekomen. Is er misschien iets veranderd in uw eet- en drinkgedrag de laatste tijd?”
Ik schrok me rot. Suiker? Ik?
Haar vraag hing in de lucht en ik kon helemaal niet helder denken.
“Nee, niks veranderd..”

Eenmaal thuis daalde het in.
En kon ik rustig nadenken.
Nee, niks veranderd…?
Natuurlijk was er iets veranderd!
Mensen die mijn blog volgen weten dat ik in corona-tijd iedere week iets bakte: boterkoek, apfelstrudel, cakerol, appeltaart, cup-cakes etc.
En omdat we in die periode geen visite ontvingen, aten we het allemaal zelf op.
Verder was er nog iets veranderd: eind februari waren de batterijen van de weegschaal leeg en die had ik niet vervangen. Dus het wekelijkse wegen was er al maanden niet van gekomen, dus ik had die extra kilo’s niet opgemerkt.
Verder ging ik in die tijd niet zwemmen, niet naar FysiYolates en niet naar het werk en verder ook nergens heen; het dagelijkse wandelingetje/fietstochtje bleek dus niet genoeg te zijn geweest.
Het bloed had ik laten prikken vlak na het Pinkersterweekend, waarin we hadden genoten van de Gradagen, het laatste weekend van de Corona-periode, want daarna ging ik weer werken en kwam het gewone leven weer langzaam op gang.
Need I say more?

De huisarts zwaaide al met een recept voor medicatie, maar daar wilde ik nog niet aan, helemaal niet toen ik even goed had nagedacht.
Toen ik op 25 juni bij diëtiste kwam werd ik gewogen en gemeten; er was al weer 2 kilo af, maar het bleek dat ik sinds de laatste meting (twintig jaar geleden) ook 3 cm gekrompen was: van 1.82 naar 1.79.
Vorige week liet ik mijn bloed voor de zekerheid maar even prikken: hoe ist met de suuker? Het was alweer gezakt naar aanvaardbare proporties; geen medicatie nodig.

Nu doe ik mijn best.
Heel erg mijn best.
MEMB.
Minder eten, meer bewegen.
Eerst dat suiker maar weer verder naar beneden, dan volgen die kilo’s misschien vanzelf….?

Reageren

11 juli: Sienus Grobben

Oldenzaal, de Twentse  stad waar ik ben geboren.
Gisteren was ik er met de jongste zus van mijn vader, tante  Trijn.
Zij heeft daar met mijn opa en oma gewoond van haar 4e tot haar 11e.
“Wat zou ik nog graag een keer kijken in de Plechelmus; daar ben ik als kind zo vaak geweest!” zei ze toen wij daar vorig jaar waren geweest. (lees voor meer info het blog ‘Geboorteplaats’ uit 2019).

Dat zij daar vaak is  geweest, is op z’n minst vreemd.  We hebben het hier over een meisje dat opgroeide in een streng gereformeerd gezin, waarbij de vader met grote weerzin kennis nam van alle ‘uitwassen van die katholieken’ in de jaren ’50. “Als het carnaval was liepen we altijd honderden meters om om bij onze eigen kerk te komen, dit om te voorkomen dat we iets van de optocht zouden zien” vertelde ze daarover.
De waarheid is dat mijn opa helemaal niet wist dat zijn dochtertje zo vaak in die katholieke Plechelmus basiliek te vinden was; instinctief voelde ze aan dat ze dat beter niet kon vertellen.  Haar lagere school stond tegenover de oude kerk en zij ging met haar vriendinnetje heel vaak even naar binnen. Gistermorgen stonden we voor de deur van die oude school. “Hier was het schoolplein, dat liep tot aan de kerk. Dan gingen we altijd door die deur de kerk binnen.” We liepen verder de kerk in. “Hier staken we dan altijd een kaarsje aan. En daar was het wijwaterbekken, daar schepten we een beetje water,  sloegen een kruis en keken dan naar alle glitter en glim,  schilderijen en beelden.”

Er kwamen veel herinneringen terug.  Maar ook het besef dat er niemand meer is om deze herinneringen mee te delen.  Ook nu staken we allebei een kaarsje aan, ontroerd, omdat onze gedachten natuurlijk uitgingen naar al die dierbaren die ons al ontvallen zijn.  Wat kwamen ze nog vaak voorbij de verhalen van gisteren.

Op de markt, vol met terrassen,  herinnerde tante Trijn zich het cafétaria van Sienus Grobben in een zijstraatje. ” Daar gingen je vader en moeder altijd naar toe voor een gehaktbal met uien”.

O ja.
Ineens herinnerde ik mij dat mijn vader altijd trots vertelde dat hij ooit een seizoen kampioen gehaktballenvreter was geweest in dat beruchte cafetaria. Hij was er altijd nog

Familie Vrieswijk 1961

een beetje trots op. Je kon, als je de warme maaltijd bereid had en daarbij gehaktballen met uien serveerde,  geen groter compliment krijgen dan dat ze bijna net zo lekker waren als die van Sienus Grobben.

Haar ouders en broers, mijn ouders en opa en oma.
Ons familieverleden; oeverloos kunnen we het er over hebben.
Gisteren waren ze allemaal weer even heel dichtbij.
Sweet memories.

Meer weten over de foto?
Lees hierbij het blog ‘Familiedag‘ uit 2016’.

Reageren

10 juli: Zitten? Of staan?

Sinds ik in Groningen werk ben ik in de gelegenheid om af en toe te werken aan een zit-sta-bureau. Dat is een bureau met een  verstelbaar werkblad dat laag kan staan, dan zit je er bij op een bureaustoel, maar het kan ook hoog, dan sta je erbij.
In vakjargon heet het een ‘ergodesk’.

Het gaat bij zo’n bureau om een gevarieerde werkhouding, waardoor je minder klachten krijgt in rug, nek en schouders. Maar net als lang achter elkaar zitten is ook lang achter elkaar staan belastend voor je lichaam, dus ik wissel het af.
Het bureau is eenvoudig met één druk op de knop hoger of lager te stellen. Wel moet je oppassen dat je bij het omhoog of omlaag zetten van het werkblad zorgt dat er geen stekkertjes of andere dingen ergens anders aan vast zitten, zodat je die mee omhoog of omlaag bewegen.
Toen mijn collega liet zien hoe het werkte vergat ze even dat de stekker van de printer die links op haar bureau stond een kort kabeltje had…….hij viel net niet op de grond.

In het begin is het heel bijzonder, maar al gauw raak je er aan gewend.
Als je staat verdeel je steeds je gewicht van je ene been naar het andere.
Verder stap je naar de kast achter je of naast je bureau, terwijl je anders met je bureaustoel rolt; waarvoor heeft het ding anders wieltjes.

Het is trouwens niet fijn om de hele dag te staan, daar kwam ik ook wel achter.
Maar het verstellen gaat heel eenvoudig met één druk op de knop, dus je kunt het gemakkelijk afwisselen.

Over zitten en staan valt een heleboel te zeggen, onze Nederlandse Taal bezit heel veel uitdrukkingen met die twee werkwoorden er in.

Met zitten bijvoorbeeld: dat kan in de put, in de piepzak, achter de broek, maar het kan ook goed in de slappe was en bij de pakken neer; dat gaat je allemaal niet in de koude kleren zitten!
Maar ook staan kan er wat van: je kunt het bij iemand in het krijt, op goede voet en op eigen benen,  je muts kan het verkeerd, je kunt het in een goed blaadje, met de mond vol tanden, ja, je kunt het zelfs met één been in het graf.

Daar sta je niet bij stil!
Maar ik kan er ook niet echt mee zitten.

Reageren

9 juli: Error-horror.

Wie gisteren probeerde om mijn website te bezoeken kreeg deze melding:

Fatal error: Cannot redeclare wp_get_user_request_data() (previously declared in

Daar word ik op z’n minst erg onrustig van.
Vooral het woord ‘fatal’ roept geen geruststellende gedachten op.

Gelukkig is daar dan altijd Theo, mijn website-mentor.
Hij belde mij gisteravond al op dat hij in ieder geval alle bestanden veilig had gesteld en dat hij vandaag contact zou opnemen met Sohosted om te kijken hoe het probleem opgelost kon worden. Daarmee zadel ik hem op met een berg werk…. al verzekert hij mij steeds dat het zijn hobby is.
Er bleek iets te zijn misgegaan met een up-date van WordPress, maar gelukkig kon vandaag alles worden hersteld. Even dachten we dat er maar 3 van de minstens 20 concepten waren overgebleven en dat de rest was verdwenen, maar dat bleek gelukkig niet het geval.
Die concepten komen gedeeltelijk in het 60-boek; het is jammer als je al het werk over moet doen.

Over dat boek heb ik trouwens afgelopen zondag ook erg in de rats gezeten.
Drie weken geleden hadden we de laatste back-up gemaakt en vanaf toen had ik veel werk opgeslagen in de map ‘Boek 60’.
Toen ik zondag iets wilde opslaan kreeg ik de melding: ‘u bent niet gemachtigd voor gebruik van deze map….’. Wat ik ook probeerde: niet gemachtigd. Ik kon ook niets meer openen.

Gelukkig is daar dan altijd Henk, mijn broer.
Wij brachten hem die avond gelijk nog de gecrashte schijven. Daarmee zadelde ik hem op met een berg werk, maar gelukkig: hij belde mij maandagavond al op dat hij in ieder geval het bestand ‘Boek 60’ had gered.

Spelende vrouw, wat heb je nu geleerd?
a. Wat fijn dat Henk en Theo er zijn. Bedankt mannen!
b. Back up maken, back up maken en back up maken. En dan ook nog back up maken.

Pffff.
Ooooohntspanne……..

Reageren

8 juli: Kaarten, blikken en blozen.

Al een tijdje kunnen we met onze kinderen weer gewoon met z’n vieren aan één tafel klaverjassen.
Vorige week kwamen Frea en Jon gezellig langs op donderdagavond; koffie, bijpraten en een kaartje leggen.
Het digitaal klaverjassen in Coronatijd was een goed alternatief, maar met de andere spelers op een klein schermpje op je telefoon mis je ‘de blikken’.

Die blikken zijn veelzeggend en vermakelijk.

De ‘jij-speelt-maar-ik-heb-drie-keer-de-nel’-blik van de tegenstander.
De ’two-fingers-in-the-nose’-blik als je een ‘stille’* in de handen hebt.
De ‘Ik-vreet-deze-kaart-nog-liever-op’-blik als je een blote heer hebt en vijftig roem moet weggeven.
De ‘O-wat-naar-ik-moet-troeven-hahahaha’-blik als er een Aas van de tegenpartij wordt weggekaapt.
De ‘Ik-dacht-dat-jij-het-Aas-had..’-blik als je met een 10 opkomt en de tegenpartij de slag neemt met het Aas.

Als je kunt klaverjassen snap je precies wat ik bedoel met bovenstaande blikken.
Als je niet kunt klaverjassen: ga het onmiddellijk leren; je weet niet wat je mist.

Nu heb ik de kaarten en de blikken uit de titel benoemd, maar het blozen nog niet.
Blozen komt namelijk ook regelmatig voor bij het klaverjassen.
a. Als het er om spant: redden we het? Of gaan we nat?
b. Als je per ongeluk in de één na laatste slag de slag van je maat aftroeft en daardoor de laatste slag (10 punten extra) mist.
Of 70 roem weggeeft terwijl je een andere kaart had kunnen bijgooien….
c. Als je een glaasje port drinkt bij het kaarten. Wich is almost always.

Klaverjassen bepaalt best vaak de waarde van mijn dag.
Samen een spelletje doen en daar heel veel plezier aan beleven.
Ondertussen verhalen vertellen en genieten van elkaars gezelschap.
Mijn hele jeugd is doordesemd met ‘het spel der spellen’.
Zonder blikken of blozen kan ik zeggen: “De liefde voor het klaverjassen is mij met de paplepel ingegeven en zit in mijn bloed.”

Maar klaverjassen zonder blikken of blozen?
Bijna onmogelijk.

* geen punten voor de andere partij

Reageren

6 juli: Wat voor klus dan?

Voor mijn korte vakantie gaf ik aan dat ik extra tijd nodig had voor een andere klus.
“Wat voor klus dan?” is dan een gerechtvaardigde vraag.
Een hele leuke klus.
Ik heb gewerkt aan mijn eigen verjaardagscadeau: een boek!
Oplettende lezers weten dat ik geboren ben in 1960; dat betekent dat ik dit jaar 60 word.
Dit jaar bestaat mijn website ‘de Waarde van de dag’ 6 jaar en die twee verjaardagen gaan we combineren: we gaan een boekje uitgeven!

Hoe moet dat?
Wat zet ik daar dan in?
Wie gaat het uitgeven?
Welke blogs zijn het leukst?
Welke worden het meest gelezen?
Welke patronen worden het meest gedownload?
Wat zijn de opvallendste reacties?
Zomaar een paar vragen. Het beantwoorden van die vragen kost tijd en aandacht en daar heb ik me de afgelopen twee weken mee bezig gehouden.

Het boek vertelt over de website, over het begin, de achtergronden en hoe ik één en ander beleef.

“Lees ik in jouw boek hetzelfde als op de website?”
Deels wel, deels niet.
Sommige dingen heb je al eens eerder gelezen; bij ieder onderwerp komen een aantal blogs die ik al eens heb gepubliceerd, maar ook steeds één blog dat niet op de website komt, die schrijf ik exclusief voor het boek.
De afgelopen twee weken heb ik dus mijn hele website doorgespit en blogs geselecteerd.
Niet alles gelezen hoor, dat is geen doen; in die zes jaar heb ik al meer dan 2000 blogs geschreven.

Bij die dubbele verjaardag verschijnt dus een boek, maar de website krijgt ook een andere lay-out, ook daar heb ik me wat in verdiept.
Wat is nou een website van iemand anders die ik leuk vind?
Wat moet anders? Wat moet hetzelfde blijven?
Het is allemaal best spannend. Voor het uitgeven van een boekje heb ik anderen nodig en ook het veranderen van de website kan ik niet alleen.
Daarom heb ik ook geen echte ‘dead-line’, ik ga mezelf niet gek maken.
“Immer mit der Ruhe” was één van mijn vaders one-liners.

Ondertussen zijn er al weer twee weken voorbij.
Er waren kerkdiensten, er was een verjaardag, er was hitte, mooie muziek kwam voorbij, er was werk, ik ondervond anderhalve-meter-ergernis en in mijn hoofd ben ik dan alweer aan het bloggen.
Blog-vakantie was  even goed, maar ik mis het dagelijkse blog dan ook wel, na zes jaar zit het helemaal in mijn systeem.

Vandaag pak ik de blog-draad weer op.
Het meeste uitzoekwerk voor het boek is klaar, er ligt al een mooi pakket en er zijn afspraken gemaakt voor een website-overleg.
Heb je als lezer een verzoekje voor in het boek?
Een blog dat er voor jou uitsprong?
Een onderwerp waar je graag over leest?
Iets wat wat je ontroerde of waar je om moest lachen?
Het boek is nog niet af; als je nog suggesties hebt hou ik me aanbevolen.

Reageren

Pagina 120 van 263

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén