een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Alledag Pagina 50 van 262

17 februari: Nederlands maar dan anders (27)

Op 12 juni 2017 publiceerde ik het eerste deel van deze serie; in vijf en een half jaar zijn we nu toe aan nummer 27.
Eerst maar eens een ‘gouwe ouwe’ uit ons familie-archief. In de jaren 70 was het een tijdje in zwang om op verjaardagen tonic te drinken met een scheutje jenever er in met een schijfje citroen.  Daar zat dan zo’n plastic stampertje bij waar je de citroen mee naar beneden in het glas kon drukken.  Een neefje klom bij mijn vader op schoot en vroeg: “Ome Kees? Mag ik straks ook stamppot sinas?”

Bij de kapper hoorde ik nog wat mooie kinderpraat voorbijkomen.
Dochtertje van de kapper had op school het verhaal gehoord van Absalom, de zoon van koning David, die jammerlijk aan zijn einde kwam omdat hij met zijn haar in de takken van een boom verstrikt raakte. De volgende morgen vroeg juf: ‘Wie weet nog waar het verhaal van gisteren over ging?” De dochter stak de vinger op: “Over Kapsalon, juf!”
Het zoontje van diezelfde kapper had zich wat zorgen gemaakt over het onderscheid tussen kinderen en grote mensen.
Hij had aan zijn moeder gevraagd: “Wanneer word ik nou mens?”

Bart van Leeuwen vertelt in het programma Theater van het Sentiment’ dat voetballer Pele in 1969 onderweg naar het vliegveld vernam dat hij een dochter had gekregen.
Volgens Bart ‘snelde hij zich terug naar ziekenhuis’.

Op mijn werk belde een mevrouw die hulp zocht voor haar moeder.
Ze had al wat telefoontjes achter de rug met verschillende instanties.
“Ik ben met mijn moeder van hier naar haar geslingerd” vond ze.

Drie dames kijken uit naar het festival Lowlands: “Dat hebben we nog in het vooruitschiet!”

Ik schreef er al eens eerder over: Engelse woorden die in het Nederlands worden vervoegd:
Een journalist vertelde: “Willem Alexander heeft gestruggeld  met zijn roeping”.
Bij OP1 aan tafel hoorde ik iemand zeggen: “We moeten onze doelgroep gaan targetten”.

Op Nu.nl stond een artikel over onze kroonprinses Amalia.
Daaronder stond een reactie van iemand die het met haar te doen had: “Maar de bedreiging die ze ondergaat dat gaat me wel aan hart en nieren”.

Vogel Rok (afbeelding: website Efteling)

Zoontje van een collega is nog jong, maar mag qua lengte al wel instappen in de Vogel Rok, een achtbaan-attractie in de Efteling.
Mama vindt het nogal spannend, want het ding gaat over de kop.
Toen hij weer met beide benen op de grond stond vroeg ze aan hem: “Vond je het ook eng dat hij over de kop ging?”
Zoontje: “Hij ging niet over de kop, want ik had mijn ogen dicht….”

Een reactie onder een bericht op ‘Nu.nl’ over boeren die ook de bermen bemesten: “Wat fijn dat alle boeren weer onder één kam worden geschaard.”

Is jou ook een taal-misser opgevallen? Of gebruikte iemand een heel raar spreekwoord?
Laat het mij even weten.
Klik hier voor het blog Nederlands maar dan anders deel 26, van daaruit kun je doorlinken naar voorgaande blogs in deze serie.

Reageren

14 februari: Wereldradiodag

Gisteren was het Wereldradiodag.
Dat was mij als fervent radio-luisteraar ontgaan, maar ik werd er in de vroege morgen op attent gemaakt door Bert Haandrikman, in zijn ochtendshow ‘Goeiedag Haandrikman’.
Hij vroeg aan een aantal mensen naar hun vroegste radio-herinnering.
Vervolgens vertelde hij een verhaal over zichzelf : hij was als 16-jarige jongen in het programma ‘Stenders & Van Inkel” geweest.
Hij had meegedaan aan een spelletje en had een verpletterende indruk gemaakt.
Het was een prachtig verhaal en ik vond het getuigen van lef dat hij het liet horen.
Ik ga er verder niks over zeggen: luister hier het fragment terug. 
Met zo’n oud radio-fragment met een mooi verhaal begint mijn dag al goed.

Even later stapte ik al vóór half acht in de auto voor een reis naar Oost-Groningen: ik moest helemaal naar Winschoten!
De secretaresses van ons team die altijd op het kantoor van Team290 in Winschoten zitten, gaan ons verlaten.
Eéntje gaat met pensioen en ééntje gaat bij een andere afdeling van Lentis werken in Stadskanaal, haar woonplaats.
Of ze gelijk heeft!
Maar wij zijn wel gelijk twee ingewerkte krachten kwijt en zagen op korte termijn een onbemand kantoor in Winschoten voor ons.
De collega die ons gaat verlaten is er nog een week of drie, daar moeten we nog even gebruik van maken.
Het is daar voor mij niet helemaal onbekend; in augustus 2019 werkte ik twee dagen in Zuidlaren en één in Winschoten*, dus ik wist waar ik moest zijn.

Ik maakte kennis met een aantal collega’s van wie ik alleen de stem ken: regelmatig heb ik ze aan de telefoon, nu zag ik ze in levende lijve.
Het werk is wel hetzelfde, maar de entourage is geheel anders.
Er wordt daar zelfs door sommige collega’s in de streektaal gepraat; voor mij natuurlijk geen enkel probleem, ik pas me graag aan.
Het enige vervelende is de afstand: het is een stuk verder dan naar mijn werk in de stad.
De navigatie geeft aan dat het 45 minuten is; ’s middags om 16.00 uur is dat ook zo, maar ’s morgens moet je er tien minuten tot een kwartier bij rekenen.
Je moet over het onvermijdelijke Julianaplein en dat kost even tijd.

Maar…. om nog even terug te komen op het onderwerp in de eerste alinea: ik kan in die reisuren wel heerlijk naar de radio luisteren!
Gistermorgen naar de weekend-sport-bespiegelingen van Evert ten Napel bijvoorbeeld en gistermiddag naar ‘Dinges’ bij Bert Kranenbarg.
Want een wereld zonder radio,  dat kan ik me niet voorstellen.
Mijn eerste herinnering aan de radio stamt uit de tijd dat ik nog heel klein was.
Mijn moeder was in huis en zong mee met de radio, Anneke Gröhnloh was er op.
Als drie-jarig kind zat ik op schommel ook mee te zingen: “Sujabajaaaaah, sujabajaaah! Met je son en je hemo so bau!”

* Meer weten over mijn belevenissen in Winschoten in 2019?
Hierbij een link naar het blog Een rosarium  uit augustus 2019.

Reageren

13 februari: Zo snel.

“Hebben wij dat weekend van 10, 11 en 12 februari nog niks? Dan kunnen we wel eens weer naar Casa Grada.”
Dat overlegden we halverwege vorige week; zondagmiddag zouden we naar vrienden in Assen,  maar dat kan ook prima vanuit Westerbork.
Je zou zeggen dat het niet uitmaakt of je zaterdagmorgen in Roden aan de keukentafel zit of in Westerbork,  maar dat maakt wel degelijk uit.
Geen klok, geen week-kalender aan de muur en geen vaste computer.
En geen huishoudelijke klussen die mijn plichtsbesef aanwakkeren.
“Eigenlijk zou ik die kledingkast….”
Nee.
In huisje 96 zijn alle kasten leeg en het huis is aan kant; er kunnen immers zomaar gasten komen.
In dit kwartaal is dat trouwens niet het geval, dus wij bivakkeren daar af en toe een dag of wat.

Bovengenoemde zaterdagmorgen aan de koffie kreeg het meer waar ons huis aan ligt bezoek van een aalscholver.
Gefascineerd bekeek ik het beest.
Best groot eigenlijk! En niet aardig voor andere gevederde bewoners van het water.
De meerkoetjes en eenden imiteerden Roadrunner en trokken strepen in het water als de aalscholver als een F16 landde op het wateroppervlak.
Gerard ging ‘dingen in de tuin doen’: wat struiken er uit en de beschoeiing langs het terras opschonen.
Ik ging niks doen.
Nou, bijna niks. Eén kast heb schoongemaakt: de enige kast waar iets in staat, de boekenkast.

Verder niks gedaan.
Gewandeld, gebreid, gelezen.
Geborduurd.
Genoten van het vakantiegevoel in februari.

Zaterdagmiddag na een ommetje op het park kreeg ik een mail van Wiecher,  voorzitter van de Cantorij Roden, met het verpletterende nieuws dat Joop Mozes is overleden.
Joop, één van de bassen met wie ik al vanaf 2007 op ‘de achterste rij’ zit.
Die altijd meezong met het ‘Af&Toe-koor’ en ook met de Christmascarols mee zou zingen eind 2022, maar hij kampte met maagklachten en haakte af.
Ik kon het haast niet geloven.
We wisten dat hij ziek was, maar zo snel?
Aanstaande donderdag zou ik nog langs gaan voor een gezamenlijke kop koffie….

Casa Grada en Westerbork bleven hetzelfde, maar voor mij was het na die mail van Wiecher niet meer hetzelfde.
Het is zo’n bericht dat zich in je hoofd nestelt en steeds weer door je gedachten schiet.
Nooit meer die mooie, diepe bas op de achterste rij.
Zo snel.

Reageren

12 februari: Voor alles is een tijd.

Twee rouwdiensten op één dag.
Vrijdagmorgen 10 februari had ik eigenlijk met de cantorij mee moeten zingen; ons koor werkte mee aan de afscheidsdienst van Kees van der Meulen.
Kees was lid van het eerste uur en zong bijna veertig jaar de baspartij.
Maar daar kon ik niet bij zijn, want om 13.00 uur op diezelfde dag begon in Beilen de rouwplechtigheid van Dieuwie, de moeder van mijn vriendin Jeannette.
Tegenwoordig hoef je zo’n viering in de ochtend dan niet te missen, want je kunt de dienst via de digitale kanalen gewoon meebeleven.

Marieke Pranger, sopraan bij onze cantorij en voorganger in de kerkdienst in Roden vertelde dat zij samen met Kees en zijn vrouw  Gretha de schriftlezing had uitgezocht: het was een tekst uit Prediker, waarin de zin van het leven aan de orde werd gesteld. Prediker adviseert om te genieten van eten, drinken en de liefde en dat vooral als je jong bent,  want voor het weet….

Toen ik die middag in de kerkzaal in Beilen de orde van dienst bekeek zag ik tot mijn verbazing dat de schriftlezing uit Prediker was, deze keer het gedeelte over dat overal een tijd voor is.
Ook in deze dienst werd de zin van het leven benoemd. Dieuwie had in haar leven veel liefde gegeven en gezorgd voor haar dierbaren en vele anderen.
Haar zoon en haar vier kleinkinderen vertelden wat ze voor hen had betekend.

Ik heb de ouders van Jeanette in mijn leven een aantal keren ontmoet; Kees kende ik eigenlijk beter. Toch koos ik voor het bijwonen van de dienst in Beilen; op zulke momenten wil ik er zijn,  niet alleen voor Jeannette, maar ook voor Wilma,  als vertegenwoordiger van onze ‘vriendschap van drie’. In deze Pauluskerk stonden Jeannette en ik in 2011 met z’n tweeën een toespraak te houden bij de herdenkingsplechtigheid na Wilma’s overlijden.  Vanmiddag stond ze als oudste dochter op diezelfde plek om de schriftlezing voor te lezen.  Twee rijen voor mij zat Wilma’s zus Els,  die ik bij de koffie na afloop nog even sprak.  Toen ik Jeannette bij het condoleren omhelsde kwamen er natuurlijk ook gelijk de onvermijdelijke tranen. “Deze omstandigheden brengen gelijk weer emoties van vorige verliezen naar boven” zei ze dapper “dat zei ik net ook al tegen Els…. ”

Maar het ging vrijdag niet om Wilma, het ging om Jeannettes moeder.
De rouwdienst was een eerbetoon aan haar; samen met haar man Bouwe gaf ze haar kinderen een warm nest en haar kleinkinderen een herinnering aan een fantastische oma.
De dominee haalde in zijn preek even het lied van The Byrds aan, dat is gebaseerd op de tekst die Jeannette voorlas uit Prediker.
‘To everything,  turn turn turn,  there is a season, turn turn turn’.
Het gedicht van de tijd noemde de voorganger het.

Twee begrafenissen met het accent op Prediker.
Er is een tijd om te baren en een tijd om te sterven.
Vrijdag was er een tijd om afscheid te nemen.
Als genodigden leerden wij: ‘carpe diem’ en ‘memento  mori’.

Hierbij een link naar het lied.
Leg de  bijbel er maar eens naast: Prediker 3

Reageren

11 febrewaori: Zinnig & Taol an tafel.

Dunderdag veul de neie ‘Zinnig‘ op de matte.
Het thema woar as wij dizze keer teksten over an können leveren was: Positief (over het) platteland.
Het platteland (of laandelijk gebied) stiet veur al het gebied buuten de bebouwde kom.
En ok al woon ik niet op het platteland, ik kön bij dat underwarp wel een verhaol schrieven.
Het het ‘Accent-discriminatie’ en a’j vaste lezer bint van dit blog dat he’j de essentie van dit stuk wel ies veurbij zien kommen.
Bi’j beneid naor de tekst van mien bijdrage? Hierbij een link naar een PDF: Zinnig – Accent-discriminatie

Veurige weke heb ik wat teksten uutzöcht veur een volgende activiteit op streektaolgebied: ik bin uutneudigd deur de organisatie van Taol an tafel (Huus van de Taol) um wat veur te lezen op zundag 26 febrewaori in Noord Slien.   Dat he’k ien keer eerder daon, toen was het een bijienkomst under diezölfde naom in Dwingel*.
Wat ik begreep van de leiding da’j in Dwingel en Slien niet dezölfde teksten kunt gebruuken, umdat d’r mangs wat overlap zit in ’t publiek.
Nou heb ik genog teksten op dizze website staon die onder het underdiel ‘Proza’ veurlezen kunt worden, maor dan moet der nog wel hier en daor wat anpast worden.
Een stuk in het Nederlaands möt eerst vertaold worden en ik kan niet gemakkelijk verwiezen naor een veurig blog of een aandere website, dus ik moet wat meer uutleggen.

Gerard is dan altied mien proefknien.
As ik de verhaolen uutzöcht heb lees ik ze an hum veur.
Hij is een goeie graodmeter: as hij het onderholdend en/of komisch vindt, dan zit het wel goed.
Hij durft  het ok rustig te zeggen as ’t niks is: toen ik eind dit jaor het karstverhaol much schrieven veur ‘De Krant’ keurde hij het eerste verhaol falikant of.
Wij kwamen veur 26 febrewaori uut op een mooie mix van körte verhaolen over een wandelvierdaagse, wachtkamers in de gezondheidszorg, een breedsprakige wasmachinemonteur, de Rodermarktparade en een verhaol over eier zuuken.
Nou bin ik regelmaotig an ’t oefenen.
Langzaom praoten en niet ‘revelen’.
Klemtonen goed leggen, hoge en lege stemmen accentueren.
’t Komp vast wel goed, maor ik bin altied wel wat nerveus veur zuks.

Wo’j ok kommen kieken en luusteren?
Via dizze link ku’j je opgeven.

* Meer lezen over die Taol an tafel in Dwingel? Klik dan hier: ‘Proza in Dwingel’

Reageren

10 februari: Alleen kan een mens niet biljarten.

Zomaar een dinsdagmorgen in januari.
Ik maak de koelkast leeg: alles wat er nog over is van een Pizzarette-avond gaat in een lasagneschotel.
Arbeidsvitaminen op de radio, deze keer o.a. aangevraagd door jazz-liefhebbers.
Niet echt ‘my cup of tea’.
Maar ook niet zo erg om naar te luisteren dat ik de radio uit zet: er wordt natuurlijk ook andere muziek gedraaid.
Jim Reeves enzo.
Mama’s & Papa’s.
En dan klinkt daar het lied van Toon Hermans over Arie en Willem.
Twee mannen van in de tachtig die iedere dag nog met z’n tweeën een potje biljarten.

….. en boven het groen van het laken, daar leken ze jonger, zowaar; ze probeerden elkaar af te maken, maar ze konden niet buiten mekaar …..

Café Biljart; een luisterliedje.
Als je het hoort zie je de beelden erbij; je hebt immers allemaal wel eens biljartende mannen zien genieten van het spelletje.
Al weet ik hoe vaak heb ik het liedje gehoord, want het staat op één van mijn afspeellijsten op Spotify, maar nog steeds ontroert mij de zin: ‘Alleen kan een mens niet biljarten…’

Je kunt wel alleen biljarten, maar dan is er niks aan.
Dan is het spel-element weg.
En spelen doe je samen.
Mijn ouders hebben ons opgevoed met spelletjes.
Schaken, dammen, Scrabble, Monopoly, dobbelen, ‘messie pingeln’, pesten, badminton, flesjesvoetbal en last but not least klaverjassen.
Er is bijna niets zo verbindend als samen een spel doen.
Verder is het gewoon goed voor je ontwikkeling; als kind proef je de smaak van de overwinning én je leert je verlies te incasseren,.
Samen een spel doen houdt je hersenen actief en het is een prima afleiding als je gestrest bent.

Hoe kwam ik nou op die spelletjes?
O ja.
Café Biljart.
Hierbij een link naar de uitvoering van Toon uit 1980.
Biljarten; dat heeft mijn vader me niet geleerd…..

Reageren

9 februari: Spreuken; verrassend actueel….

We lezen deze weken na het eten aan de hand van een dagboekje uit het bijbelboek Spreuken.
Daarin staan eeuwenoude wijsheden die soms verrassend actueel zijn.

Zo’n spreuk bracht mij deze week even weer bij mijn ouders thuis.
Mijn moeder is geïrriteerd om  ‘het gesmeer en het geknooi’  van mijn vader.  Want die kon dat goed.
Ze moppert over z’n kleren die nu in de was moeten.
Mijn vader hoort het schuldbewust aan en zegt met pretlichtjes in de ogen: “Het is beter op de hoek van het dak gezeten, dan met een kijvende huisvrouw samen te wonen. Stiet in de biebel. Jammer dat wij gien plat dak hebt.”
Dat was natuurlijk olie op het vuur.
Wat mijn moeder betrof mocht mijn vader op zo’n moment best op het dak gaan zitten.
Met z’n gesmeer en geknooi…..

Vorige week lazen we ‘De pracht van jonge mensen is hun kracht, de sier van oude mensen is hun grijze haar‘.
Daarbij werd in het dagboek aangetekend dat iedere levensfase zijn eigen waarde heeft.
Als je ouder wordt hoef je niet koste wat kost je jeugdige kracht te bewaren, je krijgt er iets ander voor terug.
In onze maatschappij is er de druk om lang ‘jong te blijven’, maar eigenlijk levert dat alleen maar stress op.
Dan gaan mijn gedachten naar de Saarpodcast die ik wekelijks beluister.
Saar wordt gemaakt voor de 50+vrouw, om haar een volwaardige plaats in de samenleving te geven. De achterliggende boodschap is: “Je telt ook nog mee als je ouder bent.”
Maar ik hoor Femke en Barbara en hun gasten vooral praten over hoe ze hun best doen om er jong uit te blijven zien, om jong over te komen en met de jeugd mee te doen; om de klip-klap gebruiken ze bijvoorbeeld hippe schuttingwoorden.
Vertellen dat ze coke snuiven heel gewoon vinden.
En dat ze overmatig drinken en dat ze soms zoveel innemen dat ze er een dag van moeten bijkomen.
Ik herken mezelf er gewoon niet in.
Na een jaar ben ik eigenlijk wel een beetje uitgeluisterd en denk ik steeds vaker: doe es niet zo hysterisch en gedraag je naar je leeftijd.
Aan de ene kant wil je als oudere vrouw geaccepteerd worden, aan de andere kant wil je niet op je leeftijd worden aangesproken.

Nog één spreuk, dan hou ik er over op.
Deze lazen we gisteren: “Wie afdwaalt van de weg van het verstand, zal belanden in het rijk van de schimmen.”
Als voorbeeld van dat afdwalen werd het complotdenken tijdens de coronatijd genoemd en ook  ‘de alternatieve feiten’ van Donald Trump, die daarmee zijn eigen versie van de werkelijkheid bedoelde.  Volgens de schrijver van de dagboektekst bedoelt deze spreuk te zeggen: Je belandt dan in het rijk der schimmen, want in een wereld waarin feit en verzinsel op gelijke voet staan, weet je niet meer wat waar is. Dat slaat je houvast weg en leidt uiteindelijk tot een zinloos bestaan.

Zomaar drie teksten waar ik de afgelopen week nog even op herkauwde.
Verrassend actueel, ik zei het al.

Reageren

8 februari: De eerste dinsdag van de maand.

de kletspot

De eerste dinsdag van de maand staat al in heel wat agenda’s genoteerd als ‘Holy Stitch‘, het handwerkclubje van onze PKN-gemeente.
Gistermiddag had ik een ‘kletspot’ meegenomen: een glazen stolpfles met chocoladelekkertjes erin.
De kletspot ging de kring helemaal rond; degene die die pot had nam een chocolaatje en vertelde wat ze aan het doen was op handwerkgebied.
Moesten we bij de start van ‘Holy Stitch’ ons bij dat rondje nog allemaal voorstellen, tegenwoordig hoeft dat niet meer en moeten we goed ons best doen om onze mond te houden als iemand anders aan het woord is…..
Met dat rondje zijn we trouwens al bijna een uur bezig; er komt echt van alles voorbij: een piepklein truitje voor een aanstaand kleinkind, een gehaakte kruikenzakhoes, een geborduurd familieportret, haakwerkjes, en breiprojecten, er stonden maar liefst 3 sokken op de pennen.
Eén deelneemster had niets op de pennen, die had een knipwerkje meegenomen en één had een tekening van een vogel meegenomen, die ze met een techniek met een wattenstaafje en een beetje olie een diepere glans gaf. Tenslotte was er nog één steekster, die even niet kon steken; ze was geopereerd aan haar pols en kwam puur voor de gezelligheid.
Dat is natuurlijk ook helemaal prima, graag zelfs.

Er waren plannen om een bezoek te brengen aan de handwerkbeurs in Zwolle (a.s. weekend, 9 tm 12 februari); sommigen van ons waren daar al eens geweest.
Een opmerking daarover vertolkte ons aller gevoelens: “Daar word ik altijd zo hebberig van”.

Eén van ons breide een vierkant lapje  in ribbelsteek. “Daar maak ik slofjes van. Dat vierkante lapje vouw je dan dubbel en dan komt er een teen aan.”
Ja hoor.
Die teen komt er toch niet vanzelf aan?
Hoe dan?
Net als bij een sok: van ribbelsteek overgaan op tricotsteek en dan minderen naar een punt.
Toch minder eenvoudig dan het leek…..de techniek van het sokken breien heeft niet iedereen meer onder de knie.

Ik ploos met iemand nog een haakpatroon uit, bekeek een prachtig fotoalbum van een Skandinavië-reis en toen was de middag maar zo om.
2 uren ondergedompeld in ribbelsteken, hakken en hielen breien, stokjes, lossen en vasten haken, borduurwerkjes en granny-squares en dat allemaal  op een doordeweekse dinsdag.

Reageren

7 februari: Eten & zingen.

* een slieve

Zondagmiddag stapte ik rond vijven in de auto met een pan kokend hete groentesoep die ik (in een tas) voor de bijrijdersstoel zette.  De pan was in handdoeken gewikkeld en er zat al een plankje onderin de tas,  dus hij kon in Op de Helte zo op de bar gezet worden: slieve* der in,  scheppen maar. Om 19.00 uur begon de vesper waaraan wij als cantorij meewerkten en we hadden het plan opgevat om voor het inzingen samen te eten. Er was nóg een pan soep, hartige taart en  pizza : lekker en gezellig. Wat een leuk begin van een kerkdienst!

Om 18.00 uur zongen we onder leiding van Karel alles nog even door.
Als we meewerken aan een viering is er altijd wel een lied waar een lastig dingetje in zit, waar Karel op de repetitieavonden veel aandacht aan heeft besteed.
Bij de regel ‘laat ons maar zingen’ bijvoorbeeld zat een tel rust voor ‘laat’. Maar die zagen we niet, tenminste, niet iedereen.
Karel loste dat op door tijdens het dirigeren op die tel een klap op de piano geven ‘die Gij zijt KLAP laat ons maar zingen’. Dat hielp op den duur wel. In mijn partituur had ik er met potlood  ‘klap’ bij gezet. En dan nog was er af en toe een koor lid dat net een tel te vroeg ‘laat..’ zong. Maar zondagavond ging het goed!

Verder was er één lied waarbij wij als alten in het laatste couplet in de laatste noot een halve toon hoger moesten zingen.
Dan klinkt het ineens anders; iets met terts.
Maar je raadt het al, dat vergaten we in het begin ook steeds.
Karel liep dus uit voorzorg halverwege het vierde couplet naar onze stemgroep en begon stralend naar ons te glimlachen.
Dan denk je ‘Wat is er met die man?’ maar dan weet je het ook al weer: ‘Oh ja, de terts in de laatste noot!”

Het mooist vond ik de ‘gouwe ouwe’ (uit 1979) Alles wat adem heeft’ van Antoine Oomen, met de ‘slaande cymbalen en klinkende cimbels’.
Een lied dat zangvereniging Halleluja uit Hoogersmilde (waar Gerard en ik in de jaren ’80 bijzaten) ook al zong en ook de Catharinacantorij had het op haar repertoire.
Na afloop had ik het daar nog even over met een ex-alt die al een tijdje niet meer met ons meezingt.
“Dat lied ken ik nog woord voor woord; wat heerlijk om dat nog eens samen met jullie te zingen!”

Samen zingen; het tilt je een beetje uit boven de dagelijkse sleur.
Vanavond sta ik weer in de laatste rij naast Klaas en Saakje.
Dan leveren we alle muziek van zondag weer in en krijgen we nieuwe muziek: we gaan ons voorbereiden op Pasen.

Reageren

6 februari: “Dat gestink in huus…..”

De titel van dit blog zijn woorden van mijn moeder, die ze altijd uitsprak als we wilden gourmetten.
Want ….. het is niet erg bevorderlijk voor de luchtcondities in je huis.
Gerard kwam een paar weken geleden met het idee om een soort afzuiginstallatie boven de keukentafel te monteren.
Daar zag ik nou helemaal niks in: het ziet er niet uit, zo’n kolos boven je tafel en het maakt best veel lawaai.
Het idee waaide weer over. Gelukkig maar.

Zaterdagmiddag 21 januari liet hij mij een plaatje op zijn tablet zien.
“Wat vind je hiervan dan?”
Het was een gourmetstel/grill-plaatje met een mini-afzuigkapje er boven.
Dat was nog niet zo’n raar alternatief voor het ding in de eerste alinea.
“Waar verkopen ze die dan?” vroeg ik.
Gerard belde met de enige leverancier van zo’n ding hier in de buurt (Jan van Peer in Emmen), vroeg of ze het apparaat op voorraad hadden en of hij het kon komen bekijken.
Ja hoor, hij kon langs komen.
Hij stapte in de auto en drie uur later was hij weer terug, met het voornoemde apparaat, een colbertjasje en een overhemd.

We hebben het die zondagmiddag de 22e gelijk in gebruik genomen met Wim en Carlijn en afgelopen zaterdagavond hadden we mijn broer en schoonzus uitgenodigd om bij ons te komen eten.
Het gedoe met die pannetjes en minstens twee uur doen over  kleine beetjes vlees, groente, kleine pannenkoekjes, salades en stukjes stokbrood: ik hou er van.
Alle tijd om heerlijk bij te praten en ondertussen genieten van al het lekkers dat op tafel staat.
Eigenlijk net als in een Tapas-restaurant, maar nu maak je het gewoon zelf.
Ik koop nooit zo’n schotel met vlees; het gehakt kruid ik zelf en maak er kleine hamburgertjes van en de kip marineer ik met knoflook en ketjap.
De speklapjes maak ik lekker met peper en kerrie; de schnitzel paneer ik soms ook zelf, maar gisteren kocht ik één gepaneerd exemplaar die ik in stukjes sneed.
De verse zalm knip ik in kleine stukjes en maak ik klaar met viskruiden.
Op de bakplaat kun je zo’n stukje lekker bakken, maar je kunt het ook stoven in een aluminiumfolie-pakketje.

En nu hebben we dus een gourmetstel met een mini-afzuigkapje er boven!
Het maakt niet heel veel lawaai, maar het werkt als een tierelier.
Je hoort mij niet zeggen dat je niks meer ruikt, maar de overweldigende baklucht die anders in het huis hing is er niet meer.
Op de doos staat dat het ding voor 8 personen is.
Maar die heten dan niet Waninge of Vrieswijk.

Reageren

Pagina 50 van 262

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén