Op maandagmiddag doet dochter Carlijn vrijwilligerswerk in het verzorgingshuis waar mijn kantoor ook is. Ze is daar activiteitenbegeleider bij een brei- en haakclubje.
Af en toe werk ik op maandag omdat ik dan een ‘samenwerkdag’ heb met de collega met wie ik een duobaan heb. Vandaag was dit weer het geval. Op zo’n ‘samenwerkdag’ komt er jammerlijk weinig van werken terecht. Meestal hebben we dan een gezamenlijk gesprek met onze manager, moet de actielijst besproken worden en natuurlijk moet er ook worden bijgepraat. “Morgen is er weer een dag” denk ik dan maar.
Toen ik vrij was om half drie liep ik richting de activiteitenruimte en vond het handwerkclubje al driftig prikkend bijeen.
Carlijn was druk bezig om iedereen te voorzien van thee/koffie en koekjes. “Is je moeder ook zo’n handwerker?” “Ja, ze heeft eigenlijk altijd wel iets in de tas.” Zo ook vandaag.
Twee weken geleden kocht ik bij de Wibra twee bolletjes wol met in elkaar overlopende kleuren. Daarmee haakte ik een kol met de ‘versprongen waaiersteek’ >>>
De kleurencombinaties die zo ontstaan vallen erg leuk uit, de col is dan ook goed gelukt. Ik heb hem bijna klaar.
De dames van het clubje waren ook erg enthousiast. Ik mocht er gelijk bij komen zitten. Ik kreeg ook thee kon zo ‘meebeppen’. Daar had ik wel anderhalf uur bij kunnen zitten, ware het niet dat ik nog naar Roden terug moest fietsen én nog boodschappen moest doen. Het bleef bij ruim twintig minuten. Er werd vrolijk gezongen, want er was iemand jarig geweest. Verder werd er gemopperd over de was: het was te duur én het hoeslaken was niet gestreken! Ik heb maar niet verteld dat ik mijn hoeslakens nooit strijk. In de ogen van mijn oma was je dan ‘een tonte’.
Even ter verduidelijking: in het Drentse woordenboek staat daarover het volgende.
Een tonte van een wief: een slordige vrouw.