De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

17 juni: Een koninklijk leven

Op vrijdagmiddag 14 juni meldden we ons bij de balie van het Museum Collectie Brands.
Doel: de tentoonstelling ‘Een koninklijk leven’.
Maar we wilden ook graag een rondleiding door het museum.
De ‘gids van dienst’ stond er bij toen we kaartjes kochten en zei wat belangrijk-doenerig dat hij nog niet wist of hij er wel aan toe kwam om ons rond te leiden, hij zou eens kijken of er nog tijd over was.

Toen hij zijn thee op had kwam hij ons toch ophalen. Maar toen hadden wij het er nog niet aan toe: wij zaten inmiddels al met kop en oren tussen de oranje parafernalia en vergaapten ons aan de afbeelding van de rouwstoet van koning Willem III. Schoonzusje Annette had zich ondertussen al geheel in stijl laten vereeuwigen op een troon met een kroon op en een scepter in haar hand.
Verder wilden we wel graag de video zien die bij de tentoonstelling hoorde, maar ondanks het predikaat ‘Roelof weet alles’ kreeg onze gids het ding niet aan de praat.
Maakte ook niet uit, er was verder genoeg te zien op koninklijk gebied.
Dopen, verloven, trouwen en rouwen: bij al die officiële gelegenheden worden er bergen foto’s gemaakt, boeken en tijdschriften uitgegeven en herdenkingsuitgaven gemaakt. Denk daarbij aan borden, kopjes, lepeltjes tegeltjes, blikjes en glazen.
Uit de collectie van aartsverzamelaar Jans Brands*  was een keuze gemaakt voor de tentoonstelling, aangevuld met met bruiklenen van de Jan Menze van Diepen Stichting uit Slochteren, de gemeente Coevorden en Museum Vosbergen uit Eelde.
Mooi hoor.
Wat ook hielp dat we allemaal de televisieserie ‘Het verhaal van Nederland-Oranje Nassau’ hadden gezien, dan weet je nog meer achtergronden.

Na de koninklijke sferen nam Roelof ons mee naar het gedeelte van het huis waar Jans Brands had gewoond.
Hij had Jans Brands nog gekend en was ook betrokken bij de oprichting van het museum.
Hij vertelde over de laatste jaren dat Jans daar nog woonde en hoe men begon met het inrichten van het museum toen Jans nog in leven was. Hoeveel ze hadden moeten opruimen en welke keuzes ze hadden moeten maken.
“Hij was toen zölfs nog ies kwaod op mij” vertelde onze rondleider. “Ie hebt mij dat blikkie varf uut Canada weggooid!”
Links zie je een afbeelding van de kamer toen Jans er nog woonde.
Een heel blog kan ik wijden aan wat we hebben gezien, maar je krijgt een goed beeld van de collectie van Jans als je het videofragment bekijkt van een opname die SBS6 in 1996 maakte van Jans: hierbij een link naar dat programma.

Op de website van het museum vind je in het menu een tabblad Jans Brands: onderaan die pagina kun je doorklikken naar video’s waarop Jans je bijpraat over zijn verzameling op allerlei gebied.

* Vorig jaar schreef ik een blog over ons bezoek aan dit museum onder de titel ‘Alles’.

Reageren

16 juni: Ziet op u zelve.

Doodstil was het in de kerk na het ‘Amen’ van de overdenking.
Zo.
Dat kwam wel binnen.

Nou was het sowieso al een moeilijk thema vanmorgen in de viering van onze PKN-gemeente.
We hoorden het verhaal van Stefanus, de eerste martelaar in de christelijke geschiedenis.
Hij werd gestenigd, omdat hij in een vurig betoog de leden van het Sanhedrin tegen de haren in streek.
Hij noemt ze eigenwijs en ongelovig en verwijt hen dat ze de profeten die God heeft gestuurd hebben vermoord, met als dieptepunt het kruisigen van Jezus.

Aan het begin van de viering had dominee Walter Meijles ons een foto laten zien van Ali B. voor de rechtbank.
“Ik neem aan dat jullie het nieuws volgen en dat jullie weten wie dit is.”
Instemmend geknik.
“Hij is nog niet veroordeeld, maar heel Nederland heeft zijn oordeel al over hem uitgesproken. Hij komt niet meer op televisie, is niet meer ‘de geliefde bekende Nederlander’ en heeft zijn straf eigenlijk al gehad.
Maar.
Wat zegt dit ons?
Wat is onze rol hierin?
Geloven we het relaas van de slachtoffers?
Geloven we in het verweer van de dader?
Wij hebben helemaal geen rol in dit verhaal, want wij zijn er niet bij betrokken.
Wat dit ons leert is, dat we te rade moeten gaan bij onszelf.
Wanneer heb ik ‘nee’ gezegd en werd mij tegen mijn zin iets aangedaan?
Wanneer zei een ander ‘nee’ en heb ik mijn zin toch doorgedrukt?”

In zijn overweging schetste de voorganger hoe Lukas, de schrijver van het boek Handelingen, Stefanus voor het voetlicht brengt en hoe de tegenstanders worden beschreven. Een gekleurd verhaal, om duidelijk te maken hoe het evangelie van Jezus Christus is verspreid over de hele wereld. Als lezer móet je wel sympathie hebben voor Stefanus. Maar is dat wel het hele verhaal? Wat leren wij  van dit verhaal? Wat is de waarheid en hoe ga je een discussie aan met mensen die het niet met je eens zijn?

Wat nam ik mee van deze viering?
Hoe gruwelijk de straf ‘stenigen’ is.
Verder kijk ik nu met andere ogen naar het verhaal over Stefanus en kreeg ik nieuwe blik op het bijbelse spreekwoord: ‘Wie zonder zonde is werpe de eerste steen’.
Want er zijn vaak stenen zat……

Wil je weten wat Walter Meijles ons vanmorgen vertelde voordat hij het ‘Amen’ uitsprak’?
Je kunt de viering terugluisteren via Kerkomroep en via het You Tube-kanaal van onze kerk

Reageren

15 juni: Het Asterix en Obelix gevoel.

Soms organiseer je iets met een groepje en dan bevalt dat zo goed, dat je met dat groepje nog wel eens op pad wilt.
Zo ging ik ook dit jaar weer een dag op pad met mijn Royalty Gezusters.
Het Paleis op Dam hebben we met z’n vieren al bezocht en Paleis het Loo ook.
“Wat zullen we dit jaar gaan doen?”
Onze omgeving suggereerde om op Koningsdag naar Emmen te gaan, maar dat was geen optie.
“Veul te lang staon en dan zie’j nog niks” was een goede reden om dat niet te doen.

Maar tante Trijn had wel een ander voorstel.
In het Museum Collectie Brands in Nieuw Dordrecht konden we de tentoonstelling ‘Een koninklijk leven’ gaan bekijken die was ingericht ter gelegenheid van het koninklijk bezoek aan Emmen dit jaar.
“En wat doen we dan de rest van de dag?”
Tante Trijn had het allemaal al bedacht.
“Jullie komen met z’n drieën bij mij in Klazienaveen koffiedrinken, ik zorg voor wat lekkers.
Dan gaan we lunchen in de Witte Olifant en daarna rijden we een stukje door mijn woonomgeving in Zuid Oost-Drenthe.
Vervolgens rijden we naar Nieuw Dordrecht, bezoeken het museum en we sluiten de dag af met een etentje in bij  Van der Valk Emmen.”
Het voorstel werd unaniem aangenomen.

Het antwoord op de vraag ‘wat doen we dan de rest van de dag’ is eigenlijk: praten.
Genieten van ons dagje uit.
Even wat bolletjes haakgaren halen bij een handwerkzaakje in Klazienaveen en een stukje door Duitsland toeren, want dat ligt vlakbij.
Het bespreken van het koninklijke nieuws vanuit de hele wereld; we zijn immers allemaal kenners.
Toen we gisteravond aan het toetje zaten zei tante Trijn: “Dit voelt voor mij echt als vakantie!”
En daarmee vatte ze ons dagje uit voor ons allemaal goed samen.
En wat heeft dit hele verhaal nou met het Asterix en Obelix gevoel uit de titel van dit blog te maken?

Ik had gisteravond spare-ribs besteld.
Daar kreeg ik een vingerkommetje met water bij met een schijfje citroen erin; natuurlijk moeten wij dan als royaltygezusters nog even het bijbehorende verhaal ophalen van koningin Wilhelmina. De Zuid Afrikaanse president ziet tijdens een staatsdiner een zilveren vingerkommetje aan voor een drinkbeker en zet de kom aan de mond. De andere genodigden en de lakeien gniffelden over het gebrek aan kennis van de etiquette, maar  koningin Wilhelmina redt haar gast door zelf ook uit haar vingerkommetje te drinken.
Van de spare-ribs heb ik genoten!
Lekker met de handen gegeten en het vingerkommetje én mijn servet goed gebruikt.
Na het eten lagen er alleen nog maar botten op mijn bord.
En toen moest ik denken aan Obelix, die in andere landen altijd vroeg: “Hebben ze hier geen everzwijn?” en waarbij je op het laatste plaatje van het boek het vredige, Gallische dorpje zag met een rookpluim, lange tafels vol etende mensen en altijd wel ergens een afgekloven karkas.
En de bard Assurancetourix vastgebonden aan een boom.

Ben ik nu al uitgepraat over deze dag?
Geenszins.
Wordt vervolgd.

Reageren

14 juni: Stoffen tassen

Van collega Rien kreeg ik ooit een stevige, stoffen tas die ze bij Dignis weggaven als ‘goodybag’ op studiedagen.
Er zaten folders in van Lentis, een pen en een notitieboekje.
De tas legde ik in mijn handwerkspullenkast met het idee: daar ga ik nog eens iets mee doen.
Vorig jaar kreeg ik nog zo’n soort tas, wel iets anders, met reclame voor het openluchtmuseum er op.

Begin dit jaar gaf mijn ‘cantorij-rugtas’ de geest.
Eén ritsje was al kapot en nu brak er ook nog een hengsel af: ik moest op zoek naar een nieuwe cantorijtas en ik dacht meteen aan die stevige, stoffen tassen.
Nou draag ik mijn werkgever een warm hart toe, maar ik hoef niet met het logo van Lentis over straat, dus ik bedacht om er een soort hoesje omheen te haken. Ik koos voor granny squares, maar dan met heel weinig gaatjes, zodat het logo niet alsnog een beetje zichtbaar bleef.
Wil je ook ‘dichte granny’s’ haken? Op deze pagina op de website ‘Een mooi gebaar’ vind je een uitgebreide beschrijving.

Het zijn allebei tassen met een bodem, zodat er ook zijkanten en een onderkant zijn.
Het is dus altijd even puzzelen om een hoesje te krijgen dat precies om de tas past.
Je kunt het best een paar losse granny’s haken om te kijken hoe groot ze moeten zijn, om met z’n drieën, vieren of vijven één kant van zo’n tas te vullen.
Eén toer op 1 granny scheelt op de hele breedte van de tas zomaar 8 centimeter.

Bij het aan elkaar zetten van de vierkantjes heb ik er voor gekozen om de vierkantjes niet in een patroon aan elkaar te zetten, maar willekeurig te verspreiden over het geheel; ook zorgde ik er voor dat er niet twee dezelfde kleuren naast elkaar kwamen.
Dat aan elkaar zetten deed ik niet door te haken, maar dat deed ik met een stopnaald; ik legde twee granny’s met de goede kant naar elkaar toe op elkaar en met de creme kleur haalde ik de naald door de achterste lussen van de stokjes van de laatste toer.

Toen het hoesje van granny’s om de tas helemaal klaar was zette ik het tenslotte  met kleine stiksteekjes vast aan de bovenrand van de tas.

Reageren

13 juni: Dat du mien Leevsten büst…..

Op een zundagmiddag zat ik te kaorten maoken an de keukentaovel; via Spotify luusterde ik naor mien ofspeulliest ‘Auf Deutsch, bitte’, een liest met 23 duutse vassies waor as ik bliede van word. Het ofspeulen van die liest duurt ongeveer 75 minuten.
Toen het leste liedtie west was bedacht Spotify op basis van mien luustergedrag/het algoritme wat ik nog meer mooi zul vinnen.
Nao twee liedties dacht ik : ”Nee meneer Spotify, dit dus niet”  en leup naor de computer um wat aans op te zuuken.
En toen begunde der net een hiel mooi liedtie; niet in gewoon duuts, maor in het platduuts, een vorm van het Nedersaksisch wat wij ok praot, maor dan uut Noord Duutslaand.
Lale Andersen zung het: ”’Dat du mien Leevsten büst…’ uut 1961.

Mooi ja.
En a’j Drents of Grunnings praot ku’j ’t ok gewoon volgen.
Ok eem luusteren?
Hierbij een link naor een versie op YouTube.
Dit zingt ze:

1. Dat du min Leevsten büst, dat du woll weeßt.
Kumm bi de Nacht, kumm bi de Nacht, segg wo du heeßt;
kumm bi de Nacht, kumm bi de Nacht, segg wo du heeßt.

2. Kumm du üm Middernacht, kumm du Klock een!
Vader slöpt, Moder slöpt, ick slap aleen;
Vader slöpt, Moder slöpt, ick slap aleen.

3. Klopp an de Kammerdör, druk an de Klink!
Vader slöpt, Moder meent, dat deit de Wind;
Vader slöpt, Moder meent, dat deit de Wind.

Dan vraog ik mij geliek of: waor komp zu’n liedtie dan vot?
Dit vun ik der over op internet:

‘Dat du mien Leevsten büst’ is een plattdüütsch Volkslied, dat binnen en buten  Niedersachsen aordig bekend is.
Het vassie vertelt het verhaal van een wicht, dat de nacht in heur kamer met een jongkerel deurbrengt, zunder dat heur va en moe daor wat van wit.
De melodie komp al uut 1778 uut; in het liedboek ”Dor bin ick to Hus kompt het veur het eerst veur.
De oorsprong van het lied lig in de tweede helft van de 18e eeuw, waor het zungen weur as ‘Daß du mein Schätzgen bist“.
Het is veur het eerst publiceerd deur Karl Müllenhoff; hij nam het in  1845 op in zien bundel ‘Sagen, Märchen und Lieder der Herzogthümer Schleswig, Holstein und Lauenburg’, maor het is waorschienlijk dat de tekst nog older is. Wie het schreven hef is onbekend.

De mieste versies hebt maor drie coupletten, dat bint de strofen die hier boven staot.
Wat in de nacht gebeurt wordt an het veurstellingvermogen overlaoten.
In het boekie Hamburger Jugendlieder uut 1925 deuken nog twee coupletten op; die zollen schreven wezen deur de Holsteiner schriever Iven Kruse.
In die coupletten giet het al over de aandere mörgen: .

4. Kummt denn de Morgenstund, kreiht de ol Hahn.
Leevster min Leevster min, denn mößt du gahn!
Leevster min Leevster min, denn mößt du gahn!

5. Sachen den Gang henlank, lies mit de Klink!
Vader meent, Moder meent, dat deit de Wind;
Vader meent, Moder meent, dat deit de Wind

Dit blog draog ik op an ‘mien Leevsten”.

Reageren

12 juni: Wat wil je weten?

In dit najaar bestaat mijn blog 10 jaar.
Tien jaar iedere dag ‘Een verhaaltje van Aaltje’ over de meest uiteenlopende onderwerpen.
Samen met Gerard en onze dochters heb ik bedacht dat ik ter gelegenheid van het jubileum van dit digitale tijdschrift een papieren versie ga maken. “De Waarde van de dag” wordt natuurlijk de titel en over de inhoud zijn we al druk aan het sparren.

Net als in een echt tijdschrift is er ruimte voor reacties en vragen van lezers en daarvoor doe ik vandaag al een oproep.
– Heb je vragen over de website of specifieke vragen gericht aan mij of mijn gezinsleden? In verschillende artikelen/columns zullen de lezersvragen worden beantwoord.
– Verder is er ook ruimte voor ‘ingezonden brieven’; daarvoor zijn we op zoek naar reacties van lezers.
Wil je iets kwijt over deze website? Vind je iets stom? Of juist leuk? Mis je iets? Wil je zelf iets vertellen?
Laat het ons weten!

En dan nog een andere vraag: wil je in dit unieke tijdschrift adverteren?
Kan ook. Laat mij weten wat voor advertentie je zou willen plaatsen.

Je kunt je vraag/opmerking indienen via de knop ‘Reageren’ die onder ieder blog op mijn website staat.
Voordat je je reactie intypt moet je de getallen die er in letters staan in het onderstaande vak typen in cijfers.
Dus als er ’twee vier zeven’ staat moet je  ‘2 4 7’ intypen.
(Dit is om te voorkomen dat er computerrobots gaan reageren, waardoor mijn mailbox helemaal volloopt met spam)
Daarna typ je in het volgende vak je reactie.
Jouw reactie komt binnen via mijn email.
Die publiceer ik dan niet bij de reacties in de rechterkantlijn, maar die zal ik vervolgens verwerken in het tijdschrift.

We zijn benieuwd!

Reageren

11 juni: Zingen en bidden

Zondagavond zat ik op het rode pluche (balkon 2, rij 2, plek 26) in de Stadsschouwburg in Groningen.
Samen met Gerard en vrienden Hans en Bea. 
Op het podium stond een vleugel, een traporgel/harmonium en wat gitaren; om twintig over acht stapte Daniël Lohues het podium op.

Hij begon met het lied ‘Een prachtig mooie dag’.
We kennen hem allemaal van zijn bijzondere liedjes, maar de verhalen die hij op het podium vertelt zijn minstens zo bijzonder. 
Als je zoals wij naar al zijn voorstellingen bent geweest, heb je hem in de loop van jaren steeds beter leren kennen, want hij vertelt veel over zichzelf, over zijn jeugd en over zijn belevenissen in Drenthe en daarbuiten.

Ook nu kwam zijn moeder even weer voorbij. Ze is vijf jaar geleden overleden en hij vertelde hoeveel moeite hij daarmee had gehad.
Vier jaar had hij om haar gerouwd “en het is niet over, maor daor kwam een gevuul in de plek dat ik nog niet kende” zei hij daarover. 
Als je zelf iemand hebt verloren die je niet kon missen weet je wat hij bedoelt: heimwee, liefde zonder adres.
Hij speelde speciaal voor zijn moeder ‘As de liefde maor blef winnen’ en hoe vaak ik dat nummer ook al heb gehoord, het blijft prachtig om het hem zelf te horen zingen. Je kon een speld horen vallen in de schouwburg.

Hij vertelde zondagavond over pater Paul, die hem getroost had toen hij heel verdrietig was geweest na een moeilijke rouwdienst waar hij misdienaar was geweest. Die had gezegd: “Zingen is twee keer bidden, jongen, als je naar huis fietst, zing dan maar zo hard je kan”.
En bijzonder voor Lohues: hij zingt het in het Nederlands. 
Hierbij een link naar dat nummer op YouTube. 

Verder vertelde hij over zijn avonturen op het gebied van de liefde. 
Dat hij een keer relatie had met een vrouw waar hij heel verliefd op was.
“Die loekies waoras aans rooie vlaggies uutkomt bleven dichte”.
Hij zag geen rode vlaggetjes totdat hem de schellen van ogen vielen.
“Toen gungen ineens al die loekies lös: het waren allemaol rooie vlaggies!

Had ik nog een zakdoek nodig? 
Ja. En dat was op een moment dat ik het eigenlijk niet verwachtte.
Hij zong het lied ‘Beste Koningin dat hij vroeger schreef voor Beatrix.
Hij pleit in dat liedje voor één provincie in Nederland ‘die plat blieven mag’ en zingt: “Laot het dan Drenthe wezen, oons mooie Drenthe wezen…”
Op de CD Allennig begeleidt hij zichzelf op de piano, maar zondagavond stapte hij achter het traporgel en bij het ‘Laot het dan Drenthe wezen..’ speelde hij een langzame driekwartmaat. De ontroering overviel me. Het is een combinatie van daar in die zaal zitten, het aparte geluid van zo’n antiek orgeltje en de liefde voor Drenthe. 

Deze ‘onderDaniël’ van koning Willem Alexander (die natuurlijk ook nog even aangehaald werd) is de beste ambassadeur die onze provincie zich wensen kan. 
Wij hebben al weer kaarten voor volgend jaar. 
Dan zitten we op rij 2 in de zaal. 

Eerdere voorstellingen die we hebben bezocht: 

2023: Puntje van je stoel verhalen
2019: De Drent Lohues & Holland Baroque

2018: Ik kiek overal, maor ik heur hier
2017: Maak joe waor.
2016: Aosem. Awesome!

Reageren

10 juni: Fietsen met je ogen dicht.

‘Zelfs als je het terugluistert klinkt het mooi…’
Dat dacht ik gistermorgen toen ik thuis de viering terugluisterde en onze cantorij lied 866 hoorde zingen.
Eigenlijk luister ik niet zo vaak terug als we hebben gezongen, want wat ik heb beleefd in het koor komt niet altijd overeen met hoe het klinkt.
Maar gistermorgen dus wel. ‘Zolang als ik op aarde leven zal’ heet het lied (866) en het heeft een ingewikkelde zetting: de partijen zingen door elkaar heen en je moet verdraaid goed opletten wanneer je inzet en op wat voor toonhoogte.

We zongen het lied a-capella en dat maakt het altijd nog weer een beetje spannender.
Over de plek waarop drie stemmen weer tegelijk begonnen  ‘Treurigheid wijke, vrolijkheid blijke’ zei Karel : “Jullie vinden elkaar weer bij de treurigheid”. We vonden elkaar inderdaad, maar van treurigheid was geen sprake, het ging helemaal goed.
Om het ritme goed onder elkaar te krijgen zongen we het lied bij het inzingen even een stuk langzamer.
“Ik vind het zo langzaam eigenlijk veel mooier” stelde één van de alten vast.
Voordat iemand dat kon beamen zei Karel: “Nou, dat vind ik niet.”
We zongen het snel.

Karel had nog wel een punt van kritiek: “Jullie kijken te veel op je muziekblad.”
Hij gaf daarbij gelijk een tip: “Je moet fietsen met je ogen dicht.”
Dan krijg je ongelukken…… maar dat was niet wat hij bedoelde.
“Je kunt best fietsen met je ogen dicht, omdat je hele stukken wel op de automatische piloot kunt fietsen; je moet alleen af en toe even met je ogen knipperen om te zien of je op koers blijft. Zo is het ook met zingen. Je moet kijken naar mij en af en toe knipperen naar de muziek of je nog op koers zit.”

De overdenking van voorganger Walter Meijles werd ingeleid met een blik op het boek ‘De meeste mensen deugen’ van Rutger Bregman*.
De schrijver constateert dat in ons taalgebruik ‘de realist’ synoniem is geworden voor een cynicus, iemand met een somber mensbeeld. Hij vindt dat juist die cynicus wereldvreemd is; op onze planeet zijn mensen ten diepste geneigd tot het goede.
Ik citeer Bregman: ‘Wees dus realistisch. Kom uit de kast. Geef toe aan je natuur en schenk je vertrouwen. Schaam je niet voor je generositeit en doe het goede in het volle daglicht.’
Het deed me denken aan het gedicht over één mens met pit dat werd voorgelezen bij het afscheid van Geert.

We sloten met deze viering het cantorijseizoen 2023/2024 af.
Het was mij een aangenaam genoegen; was het maar weer september!

Je kunt de viering terugluisteren via Kerkomroep en via het You Tube-kanaal van onze kerk.
Wil je alleen het bijzondere lied horen? Spoel dan door naar ongeveer 31.00 minuten.

* Over dit boek dat ik las in 2022 schreef ik destijds het blog ‘Deugen de meeste mensen?’
Leuk om dat verhaal met de preek van vanmorgen in mijn oren nog eens terug te lezen.

Reageren

9 juni: Door de ogen van Jans.

Vorige week kondigde ik het al aan: zaterdagmorgen deden we mee aan de biodiversiteitswandeling in het Mensingebos, georganiseerd door de werkgroep Groene Kerk.
Om 09.00 uur had zich al een groep van 18 mensen verzameld; Jans Darwinkel, onze gids van die morgen, stelde zich voor en nam ons mee. En dan loop je door natuur in je eigen omgeving waar je al weet ik hoeveel voetstappen hebt liggen, maar dan kijk je om je heen met de ogen van Jans.

Het begon al met de vogels.
Gerard en ik hebben immers de app Merlin waarmee je vogels kunt herkennen aan hun geluiden, maar Jans hoorde zo al wat voor vogel geluid maakte. Wat wij altijd ‘het-Bert-Visscher-vogeltje’ noemen omdat het zo druk is bleek een winterkoninkje te zijn en we hoorden van Jans dat wat voor ons het ‘fietspompvogeltje’ is eigenlijk een tjiftjaf is.
Natuurlijk zetten wij onze app ook aan en we hoorden o.a. de zwartkop en de tuinfluiter.

Het landweggetje aan de overkant van de ijsbaan noemde Jans het sprookjespad.
Hij vertelde dat het de oude weg naar de weilanden was en dat hij zich nog kon herinneren dat er wagens vol hooi over dat weggetje naar voren reden. Verder wees hij ons op een ree die in het veld stond. Wij zagen niks, maar Jans zag oortjes. Oortjes die bewogen en een teutende groep mensen aan hoorden komen. Even daarna hupte de ree elegant naar de bosrand en verdween.
“Kijk” zei Jans en wees ons op een onbegroeid paadje in de boswal rechts van ons.
“Als er ergens niks groeit, dan loopt daar altijd iets langs. Zo kun je zien waar de dieren langs gaan als van het ene stuk naar het andere stuk land gaan. Dit hier is bijvoorbeeld een reeënwissel.”

Hij wees ons op koekoeksbloemen, legde uit waarom de boterbloem zo heet, vertelde over de oorsprong van de dorpsnaam Roden én….. vertelde mij als gids bij de Catharinakerk iets wat ik nog niet wist over het oude Godshuis.
“Waarom staat er een muurtje om de kerk heen?”
Bert dacht omdat er vroeger graven om de kerk heen lagen.
“Half goed” vond Jans.
Vroeger werden de varkens uit het dorp gehoed op de brink, want daar stonden veel eikenbomen en varken lusten graag eikels.
Het muurtje om de kerk was gebouwd om de graven rondom de kerk te beschermen tegen de wroetende varkens.

We zagen bomen, waarvan de schors was beschadigd door blikseminslag en we hoorden dat als een eik en een beuk naast elkaar staan, de eik op den duur het onderspit zal delven, omdat de beuk de eik het zonlicht ontneemt waar de eik niet zonder kan.
Tenslotte nam hij ons mee naar het mooiste plekje van Roden: het paadje achter de Winsinghhof.
“Hier ziet het er nog net zo uit als 200 jaar geleden…..”
Ik wil die ogen van Jans nog wel een keer mee als we gaan wandelen.

Op het Instagramaccount van deze website vind je nog twee foto’s van deze morgen.

Reageren

8 juni: Eén mens met pit….

“……en nu is het vrijdagmiddag.”
Ze slikte haar tranen weg toen ze het zei.

Dat was gisteren, vrijdagmiddag 7 juni.
We hadden in een ontroerende dienst afscheid genomen van Geert Weistra.
Betrokken PKN-gemeentelid, voormalig koster van onze gemeente en werkzaam voor ‘de Laatste Eer’, begrafenis- en crematievereniging in Roden. Hij was ook beheerder van de aula aan de Borglaan.
We waren in gesprek met een collega van hem van Monuta.
Ze vertelde dat ze een aantal weken geleden nog heel druk waren geweest met een aantal begrafenissen in Roden en toen dat achter de rug was had ze tegen Geert gezegd: “Eigenlijk vind ik het nu wel tijd voor een vrijdagmiddag-borrel”. Dat had Geert ook een goed idee gevonden, “maar de rosé heb ik niet koud staan, dus dat doen we een volgende keer op vrijdagmiddag.”
Ze hadden elkaar daarna niet meer gesproken.
“En nu is het vrijdagmiddag. Ik schrok er gewoon van toen ik zag dat de uitvaart op vrijdagmiddag was.”

We kunnen ons niet voorstellen dat Geert er niet meer is.
En ja, we wisten dat hij ziek was, maar Geert was iemand die er altijd weer bovenop kwam en altijd positief was over zijn kansen.
Hij stond ook altijd aan als het ging om zijn werk voor ‘de Laatste Eer’; Geert kon je altijd bellen, die nam ook altijd op.
Strikje om, jasje aan en daar stond Geert weer: een aimabele, innemende man en een geweldige gastheer.

Hij zal ontzettend gemis worden.
Dominee Sybrand van Dijk verwoordde het zo aan het einde van zijn overdenking:
‘En weer is er ‘een leven voor’ en ‘een leven na’ een keerpunt, waarna je je leven opnieuw moet uitvinden.
Wie ben ik? Hoe gaan we nu verder?’
Maar hij stak Didy en haar familie een hart onder de riem met de woorden: ‘Het leven is sterker dan alle tegenslag. Het is de liefde die je draagt, al ervaar je nu dat de liefde van je leven hier een halt houdt. In de kerk moeten wij het hebben over God om tegen elkaar te kunnen zeggen: “Er is een draagkracht die geduldig is totdat jij je weg weer hebt gevonden.”
Hij verwees daarbij naar de tekst die op de rouwkaart stond:

Tel je zegeningen.
Tel de dagen niet, zorg dat de dagen tellen.

Vriendin Ilse benoemde in haar afscheidswoord Geerts opmerkelijke veerkracht.
Dat hij het leven vierde.
Dierbare herinneringen benoemde ze en ze gaf daarmee een inkijkje in een intense vriendschap. Ze besloot haar verhaal met een veelzeggend beeld: “Veel mensen zullen je leven binnen lopen en er ook weer uit lopen, maar alleen echte vrienden laten voetstappen in je hart achter.”

Dit blog sluit ik af met het gedicht dat werd voorgelezen in dankdienst dat zo goed past bij alles waar Geert voor stond:

Eén brandende pit 
verdrijft het duister.
Eén kleine vlam
verlicht de nacht. 

Eén warm gebaar, 
slechts één liefdevol woord…
en hoop vlamt op,
het leven krijgt kleur.

Eén mens met pit
kan het verschil maken
tussen donker en licht. 

En dat kan eigenlijk iedereen: geef licht met je pit!
Het is simpel en het kan elke dag.
Ook zonder strikje en jasje.

Reageren

Pagina 24 van 366

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén