Anja
(nog niet gelezen wat hier aan vooraf gaat? zie >>>)

De noorderzon scheen

Gisteren heb ik Peter weer ontmoet. Die tijd was hem niet gunstig gezind geweest. Een dikke, kalende man, poepiebruin en Nederlands sprekend met een zwaar Spaans accent.

Twintig jaar geleden kwam hij niet thuis voor het eten. Je kunt je niet voorstellen wat dit kleine zinnetje heeft betekend in mijn leven. Naomi was 9 en Dennis 6. Ik hield de aardappelen nog een tijdje warm in de snelkookpan, maar na een uur ging ik toch maar eten met de kinderen; Peet zou in de loop van de avond wel komen, ik bewaarde een bord eten voor hem, kon zo even in de magnetron.

Maar hij kwam niet. Die avond niet, die nacht niet, de volgende dag niet…….helemaal niet meer.
Wat me is bijgebleven uit die tijd is de pijn in mijn lijf. Het begon in die eerste nacht toen Peter niet in ons bed lag. Pijn van onzekerheid en angst die langzaam omhoog kruipt naar je keel.

De eerste week beleefde ik als in een roes; ik kwam in een emotionele achtbaan. Aangifte doen, formulieren invullen, vragen beantwoorden: ik fungeerde als een robot. Gelukkig kon ik terugvallen op een groot netwerk van familie, vrienden, collega’s en buren, dat sleepte me door de eerste weken heen.
Na een maand was ik er van overtuigd dat Peter dood moest zijn. Anders had hij toch wel iets van zich laten horen?

En toen kwam De BRIEF.
“Lieve Anja, als je dit leest zit ik in een ander werelddeel.
Omdat ik je niet langer in wurgende onzekerheid wil laten over mijn lot laat ik je weten dat ik ergens anders een nieuw leven ga beginnen. Ik kon er niet meer tegen, ik liep vast in ons ‘huisje-boompje-beestje-geluk’, het is niet wat ik wilde. Hier in dit deel van de wereld ga ik een nieuw bestaan opbouwen. Ik weet dat ik je er mee laat zitten maar ik kan niet anders. Zoek me niet, ik laat me niet vinden.”

Wat een ZAK!  Wat heb ik gescholden, wat heb ik gehuild en wat heb ik me vaak afgevraagd ‘Waarom?’
Na de brief zat ik voor mijn gevoel op de rokende ruïnes van wat mijn ‘Gelukkige Bestaan’ was geweest. Wat een puinhoop. Hypotheek. Verzekeringen. Inkomen. Hoe moest het allemaal?

Achteraf is er niet eens iets echt fout gegaan. Mijn omgeving had na Peters vermissing al heel veel geholpen en na de brief kreeg ik van alle kanten hulp aangeboden in de vorm van geld, oppas, goederen en luisterende oren. Eén paar van die oren was van Alex, de maatschappelijk werker van het wijkteam van de gemeente. Hij werd van hulpverlener heel langzaam een goede vriend en na tien jaar kregen we een relatie. Maar ik was zo teleurgesteld in de mensheid na de streek die Peter me had geleverd, dat ik niet meer wilde samenwonen, dus we ‘latten’: hij in zijn huis, ik in het mijne, samen doen we leuke dingen en we genieten vaak van elkaars gezelschap. De kinderen wonen al een tijdje niet meer thuis. Dennis studeert rechten en heeft een kamer in Leiden, Naomi heeft inmiddels een baan als fysiotherapeut. Ze woont samen met Ben, maar door het gebeuren met Peter in haar jeugd vindt ze het moeilijk om een vaste verbintenis aan te gaan.

Morgen deel 2 van Anja’s verhaal:

Eind vorig jaar kwam er weer een brief van Peter, dit keer met een adres, een stad in Brazilië. Hij had goed geboerd vond hij zelf.