Mijn moeder ging al een aantal jaren niet meer naar de kerk.
Maar kennelijk bewaarde ze nog wel steeds muntgeld voor de wekelijkse collecte.
In portemonnees. Broekzakken. Jaszakken. Plastic zakjes. Doosjes. Los in de la. Mandjes.
Mijn broer en ik hebben alle muntjes verzameld en het bedrag eerlijk verdeeld.

Het leek mij leuk om iets bijzonders te doen met het geld.
Twee keer per jaar ging ik met mijn moeder naar Tuincentrum Bodenstaff in Smilde.
In het voorjaar haalden we er planten voor op het terrasje en in de winter ‘iets voor kerst’ en ‘iets voor de vogeltjes’. (lees bijvoorbeeld het blog ‘Veur in ’t veugelhuussie’ uit juni 2015)

Van de week ging ik alleen naar Bodenstaff.
Zonder mijn moeder kon ik natuurlijk heel snel; het was altijd een heel uitgezoek.
“Zal ik nou een rooie en een witte doen? Of een rose en een witte? Zol dizze niet te groot wezen? Zit d’r wel genog knoppen in? Past dizze wel in ’t veugelhuussie?”

Drie grote vogelvoer-kransen kocht ik.
Voor mijn moeders twee buurvrouwen elk één als dank voor hun goede zorgen in de laatste moeilijke weken en als een herinnering aan mijn moeder de komende winter.
En één voor mezelf. Gistermiddag maakte ik hem met een mooie rode strik vast aan de vogelvilla in onze tuin.

Toen was het geld nog niet op. Voor het Adventsbloemstuk dat ik de komende week ga maken kocht ik een langwerpige schaal en een groot blok oasis.
Met Advent begint het nieuwe kerkelijke jaar.
Een nieuw begin met een bijdrage van mijn moeder.
Ik vind het een mooi idee.