De waarde van de dag is vandaag een noodzakelijk kwaad.
Om 08.15 uur moest ik mij melden bij de afdeling fysiotherapie van het Martiniziekenhuis in Groningen voor de hartrevalidatie. Woensdagmiddag 30 mei had ik een intakegesprek met een fysiotherapeut die kennelijk heel veel haast had, want hij raffelde een vragenlijst af, typte de verkregen informatie ondertussen in en stelde de volgende vraag al door mijn antwoord heen.
“Vrijdagmorgen 1 juni kunt u beginnen!”

Het tempo lag vanmorgen beduidend lager.
Met vier lotgenoten (weer allemaal heren, net als de vorige keer in 2009) begon ik met plakkers op mijn borst op een hometrainer. Fietsen, ongeveer een half uur lang, de hartslag mocht niet boven de 139 komen. Iedereen heeft een eigen programma en je wordt goed in de gaten gehouden. Na het fietsen gingen we nog een half uur oefeningen doen en daarna mocht ik douchen en koffiedrinken.

Mannen zijn altijd competitief. Of het er nou om gaat wie het snelst een parcours aflegt, of wie de bal het hoogst gooit of wie de meeste soorten medicijnen slikt: wie scoort het hoogst? Ik doe er niet aan mee. Kon ook niet trouwens, want ik was na drie kwartier al behoorlijk moe. Alle anderen hebben een stent gekregen, ik herstel van een operatie en dat is een ander verhaal. Al ontelbare keren heb ik de laatste tijd te horen gekregen dat ik het rustig aan moet doen en ook vanmorgen was dat weer de boodschap. “U moet er van uit gaan dat het ongeveer 9 maanden duurt voor u volledig hersteld bent!” vertelde de fysiotherapeut. Waarvan ik er nu dik twee heb gehad.
Na de terugval van vorige week ben ik een gewaarschuwd mens en doe ik braaf.

Twee keer in de week word ik in de sportzaal van het Martini verwacht.
En mensen: wat heb ik een hekel aan dit soort sporten.
Zwemmen, fietsen, wandelen: ik geniet er van. Zelfs de huishoudelijke klussen doe ik met liefde. Maar hardlopen in een zaaltje, ballen gooien, gezamenlijk oefeningen doen: verschrikkelijk. Voor mijn geestesoog verschijnen beelden van de gymzalen waar ik als kind diep ongelukkig was.
Maar gedeelde smart is halve smart; met het groepje hadden we samen lol en niemand is heel goed in sporten. We slaan ons er wel doorheen.

Overigens: ik denk dat ik win met de meeste soorten medicijnen.
“Hest doe den ook van dei dikke blaauw’n? En ook dei je oplössen moen in wotter?”