Het is al weer een tijd geleden, dat ik als gastschrijver van Ada een bijdrage leverde.
Tja ik ben niet iemand, die zomaar een verhaal uit mijn mouw schudt.
Toch vind ik het fijn om af en toe mijn gedachten aan het papier, eh pardon, aan de digitale wereld toe te vertrouwen.

Na mijn vorige verhaal over mijn jeugdboeken wil ik graag de schrijver Arthur van Schendel onder de aandacht brengen. Geen spannend boek met allerlei helden maar een levensverhaal uit de 19e eeuw voor de grote industrialisatie. Zijn boek uit 1930 over: “Het fregatschip Johanna Maria” stond op de lijst van de te lezen boeken voor het examen van de MULO. Het is een romantisch verhaal over de zeeman/zeilmaker Jacob Brouwer, die eigenaar wil worden van een zeilschip. Behoorlijk gedateerd, maar voor mij het beste boek dat ik ooit gelezen heb. De sobere stijl van schrijven, zonder dialoog en de dwangmatige liefde voor een zeilschip maken dat het boek heel bijzonder is. Het is ook een stukje geschiedschrijving over het varen met oude vaartuigen. Er komen veel scheepstermen in voor, die achterin verklaard worden. Niet iedereen zal het zo ervaren, maar na ruim 50 jaar denk ik nog vaak aan het verhaal over het tragische leven van  de arme weggelopen Jacob en zijn liefde voor het fregatschip Johanna Maria.

Er zijn meer boeken van Arthur van Schendel die de moeite waard zijn om te lezen. Klik hier voor een artikel hierover op Wikipedia.

Een ander boek uit die tijd was van Margo Minco. Een schrijfster geboren in 1920 en nog steeds in leven en dus al 101 jaar oud. Het is een dun boekje, dat daarom veel gekozen werd door examen leerlingen. Dit laat niet weg dat het een interessant verhaal is over de Jodenvervolging tijdens de tweede wereldoorlog. In korte hoofdstukken beschrijft zij de toenemende angst en onzekerheid. Zelfs als de bezetter toeslaat, blijft er een spoor van hoop om aan het lot te ontkomen. Met kleine middelen roept de schrijfster een sfeer op van dreiging, ongegronde hoop en verwachting, die precies weergeeft wat in die jaren in de harten van de vervolgden leefde.

Marga Minco heeft dit boek geschreven als een eerbetoon aan al haar familieleden die zijn omgekomen in de tweede wereldoorlog. Om de gebeurtenissen uit het verleden te kunnen verwerken, schrijft ze er verhalen over. ‘Het bittere kruid’ (1957) is haar eerste boek en is grotendeels autobiografisch. Men kan dit boek als een fictieve biografie beschouwen. ’Fictief’, omdat zij zich bijvoorbeeld de dialogen uit die tijd natuurlijk niet kan herinneren. Ze heeft haar werkelijkheid in verhalen gegoten. Na dit eerste boek volgden nog vooral ‘Een leeg huis’ (1966) en ‘De val’ (1983). Al haar werken gaan over de holocaust. De herinnering aan de jodenvervolging geeft nog steeds een bittere nasmaak. Of zoals haar echtgenoot Bert Voeten vooraan in het boek in het motto zegt: “Er rijdt door mijn hoofd een trein vol joden, ik leg het verleden als een wissel om…”

Het kamp Westerbork heb ik nog bezocht toen het nog bewoond werd door Ambonezen. De impact van het verleden drong toen nog niet zo tot mij door ondanks het verhaal, dat mijn vader op de fiets op verzoek van Joodse kennissen uit Meppel naar gedeporteerde familieleden ging om o.a. voedsel te brengen. Aan de rand van het kamp werd hij dusdanig geïmponeerd door de bezetter, dat hij onverrichter zake weer naar huis ging. Een indrukwekkende tocht in die tijd.

Tot een volgende keer.

Vorige blogs van Hans: