een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Alledag Pagina 85 van 263

4 november: Het lelijke jonge zwaantje.

Iedereen kent het sprookje van het lelijke jonge eendje van Hans Christiaan Andersen: het verhaal van een klein eendje dat door alle dieren op de boerderij en alle eenden in de vijver verstoten wordt omdat hij zo lelijk is. Na de winter komt hij er achter dat hij geen lelijke eend is, maar een prachtige witte zwaan.

Bij Casa Grada in Westerbork waren wij getuige van de omgekeerde versie van dat sprookje.  Er zwommen twee statige knobbelzwanen op het meer,  met in hun kielzog een pubergans.  Het gansje  week niet van hun zijde en zwom constant achter de twee zwanen aan.  Toen wij op ons terras stonden kwam het drietal naar ons toe gezwommen. Vriendin Bea wilde een gezellig gesprekje beginnen,  maar daar waren ze niet van gediend: de beide zwanen bliezen naar ons en beschermden daarmee hun ‘kind’.

Wij weten niet wat er gebeurd is.  Heeft iemand een ganzenei in het zwanennest gelegd?  Is moeder gans verongelukt en is het ganzenkuiken door de zwanen geadopteerd? We zullen het waarschijnlijk nooit te weten komen. Het drietal was er in ieder geval van overtuigd dat ze één gezin vormden.

Toen we op een avond nog even bij kaarslicht aan het water zaten (we hadden nog hoge temperaturen voor de  tijd van het jaar)  kwam de bijzondere familie ons nog even weer met een bezoek vereren.  Prachtig om te zien, die statige witte vogels in dat gitzwarte meer. Het enige wat we hoorden was het zachte kabbelen van de golfjes die de dieren veroorzaakten.
Het gansje zwenkte er wat onbeholpen achteraan.

Vaste lezers weten dat ik een zwak heb voor sprookjes; eigenlijk ben ik wel benieuwd hoe dit sprookje afloopt.
Er komt vast een moment waarop het lelijke jonge zwaantje ontdekt dat hij of zij een gansje is…..laten we hopen dat het in ieder geval lang en gelukkig leeft.

Reageren

3 november: Niemand leeft voor zichzelf.

Aanstaande zondag is de gedachteniszondag: dan herdenken we alle gemeenteleden die dit jaar overleden zijn.  Tot vorig jaar werd die dienst gehouden op de laatste zondag van het kerkelijk jaar,  (de zondag voor de 1e advent), maar met ingang van 2021 heeft de kerkenraad besloten om deze speciale viering dichter bij 2 november te houden.  Op die datum is het  in de Rooms Katholieke traditie Allerzielen; ook landelijk is voor het herdenken van de gestorvenen op die datum aandacht, met op de televisie bijvoorbeeld het programma ‘Voor wie steek jij een kaarsje aan?’ en ook uitvaartorganisaties doen iets met herdenkingstochten en lichtjesavonden.

Aanstaande zondag dus; met de cantorij werken we mee aan die viering.
Gisteravond was de laatste repetitie; we repeteerden mooie liederen onder leiding van onze cantor Karel.
Bij het lied ‘Niemand leeft voor zichzelf’ wilde hij ons even iets vertellen.
“Er is iets met dit lied.  Deze week had ik een gesprek met mijn leraar. Samen hebben we geconstateerd dat het in de huidige samenleving steeds meer ‘ieder voor zich’ is;  er wordt steeds minder gekeken naar het gezamenlijk belang. We hadden het ook over de tekst van dit lied, ‘Niemand leeft voor zichzelf’. Bij die zin moet ik aan jullie denken, aan dit koor.  Jullie stralen die zin met elkaar uit.”

Zie je onze cantorij,  dan zie je voornamelijk 60 en 70 plussers.
Mensen uit een heel andere generatie dan Karel,  die nog geen dertig is.
Toen hij onze dirigent werd  was ik benieuwd of het een beetje zou klikken, maar die vrees was ongegrond.
Het compliment dat hij ons gisteravond gaf laat het verschil in generaties zien.
Wij zijn opgevoed in een heel andere tijd dan hij.
Het compliment laat ook zien hoe wij boffen met zo’n dirigent.
Een slimme jongen is het ook.
Toen wij mopperden dat we een mooi, bekend lied niet vierstemmig zongen, zei hij: “Hierbij moet je aan het gezamenlijk belang denken. Er zitten in deze gedachtenisdienst misschien mensen in de kerk die niet zo vaak komen en daardoor ook niet bekend zijn met onze liederen. Als wij dan vierstemmig zingen is het lastiger om de melodie mee te zingen; wij zingen dus éénstemmig en geven de gemeente daarmee wat ‘wind in de rug’.
Wij knikten gedwee ondanks het generatieverschil en zongen éénstemmig.

Op de website van onze PKN-gemeente is te lezen dat het in de kerkdienst van a.s. zondag gaat over de vraag: wat is het grootste gebod?
Waar draait het nou eigenlijk om in dit korte bestaan van ons?
Vele dingen worden ons voorgehouden.
Dat we zinvol moeten zijn, succesvol, belangrijk of beroemd.
We moeten iets voorstellen.
Jezus zegt: Heb lief.
Dat is het. Het je naaste lief. Je zelf. En God.
Niemand leeft voor zichzelf.

Reageren

1 november: Casa Grada in de herfst.

Vorige week hadden Gerard en ik allebei vrije dagen opgenomen voor een week herfstvakantie in onze eigen provincie: een hele week waren we met z’n tweeën in Casa Grada in Westerbork.
We hadden bedacht dat we mijn verjaardag voor familie en vrienden  in ons vakantiehuis gingen houden; dat konden we dan gelijk combineren met een ‘housewarming’.

Onder het motto ‘het leven is een feest, maar je moet zelf de slingers haken en ophangen’ had ik mijn zelfgehaakte vlaggetjeslijn in een hoek van de kamer opgehangen;  die vlaggetjes zorgden ervoor dat het de hele week een beetje feest was.
We ontvingen af en toe wat gasten, laafden en voedden hen,  lieten met gepaste trots ons huis zien en tussen de bezoekjes door verkenden we op de fiets de omgeving en genoten we in en om het vakantiepark van de oktober-herfst kleuren.
Als je klikt op de afbeelding krijg je een vergroting, dan zie je het terras en de herfstkleuren rond een deel van het meer.

Ondertussen maakten we een lijstje van klusjes die nog moeten gebeuren, daarvoor gaan we een deel van een volgende vakantie gebruiken.
Broodrooster riekt en moet even worden nagekeken, gaat mee naar Roden.
De snoeren van de lampen in de keuken hangen wat rommelig boven de tafel; binnenkort maar even naar IKEA.
Er zouden eigenlijk wat lampjes in de tuin moeten; als je ’s avonds nog even naar het water wilt lopen zie je geen hand voor ogen.
Een tegelpaadje over het gras naar het water zou ook wel fijn zijn…..

Uitzicht vanaf het terras.

Schreef ik in september nog dat er helemaal niemand in ons gastenboek had geschreven, deze keer lazen we leuke verhalen over een familiefeestje en een gezinsweekend, over vissers en hunebedbezoekers,  over een gebroken colaglas met excuses, geluidsoverlast van graafwerkzaamheden in de buurt, maar ook zinnen als “Wat een heerlijk huis. Onze mannen hebben eindeloos gevist, maar wij (de dames kennelijk) hebben genoten van de sauna en hebben ons laten verwennen in ’the Beauty & Wellness’!'”
Een ander stel schreef: “Een snoek kwam ons ‘begroeten’, maar daar bleef het bij…..”
Wat leuk; dat was nou precies de bedoeling van het gastenboek.
Zelf schreef ik over ons openhuis/feestweek; voor ons is het op deze manier een soort dagboek.

En nu is het weer maandag.
Gisteravond de spullen uitgepakt, vanmorgen werd ik weer om 08.30 uur op het werk verwacht.
De ervaring leert dat je zo weer in je ritme zit.
Maar toen ik vorige week dinsdagmorgen aan de koffie zat met m’n breiwerkje zei ik tegen Gerard: “O, wat is dit fijn. Als Lentis nog eens met een goede regeling komt waardoor ik eerder met pensioen kan, dan ga ik daar in ieder geval over nadenken……”

Reageren

30 oktober: De 5e Aaltje in de rij*.

Aaltje Waninge-Vrieswijk

In onze familie worden namen van geslacht op geslacht doorgegeven; dat geldt voor de familie van Gerard en voor die van mij.
Mijn ouders gaven mij de naam Aaltje, genoemd naar de moeder van mijn vader.
Ze hadden zelf bedacht dat mijn roepnaam Alie zou worden, maar iemand van de zorgverleners in de kraamtijd had gezegd: “Over twintig jaar zijn het allemaal Alie’s. Je kunt er ook iets anders van maken, Ada misschien?” Zo kom ik aan mijn naam.

Aaltje Vrieswijk-Pasveer

Mijn oma, waar ik naar ben genoemd, heb ik nog goed gekend.
Af en toe benoemde ze onze namen.
“Nou gaon de Aoltjes eem samen lopen”; ik herinner me dat ze me toen een arm gaf en wij samen ‘naor veuren’ liepen.
‘Noar veuren’ stond voor de winkelstraat bij de Dordtse brug in Klazienaveen.
Mijn oma heette Aaltje Vrieswijk-Pasveer, ze was geboren in 1908.

Aaltje Pasveer-Niemeijer

Haar moeder, mijn overgrootmoeder, heb ik ook nog gekend; zij heette Aaltje Pasveer-Niemeijer en was geboren in 1887.
Van háár moeder, mijn bet-overgrootmoeder, heb ik ook nog een foto: haar naam was Aaltje Niemeijer-De Vos, haar geboortejaar is 1860.
De vijfde Aaltje is mijn bet-bet-overgrootmoeder Aaltje Johanna de Vos- de Vries, geboren in 1819. Zij was dus al veertig jaar toen dochter Aaltje werd geboren.

200 jaar geleden.
Wie weet hoeveel generaties daarvoor ook al Aaltjes voortbracht?
Dit vond ik over de naam Aaltje op internet:

Aaltje Niemeijer-de Vos

Herkomst en betekenis Aalt. 
Aalt is een jongensnaam die, net als de vrouwelijke variant Aaltje, waarschijnlijk afkomstig van Adelwald.
Deze Germaanse naam bestaat uit twee naamstammen: ‘adel’, met de betekenis ‘edel’, en ‘wald’, ‘heersen’.
Samen betekent het ‘edele heerser’.
Het is ook mogelijk dat de naam terug te leiden is naar het Friese Aaielt, dat vermoedelijk een afleiding is van Agiwald.
‘Ag’ betekent ‘zwaard, punt van een zwaard’, dus die naam betekent ongeveer: ‘heerser met het zwaard’ of ‘machtig met het zwaard’.
Verder kan Aaltje afstammen van Adelheid.
Dit is eveneens een Germaanse naam, de betekenis is ‘vrouw van edele gestalte of aard.

Hmm.
Germaans, adel, heersen, zwaard…..
Laten we het maar gewoon bij Ada houden.

Naschrift: De titel van dit blog zou eigenlijk ‘De 6e Aaltje in de rij….’ moeten zijn.
Lees daarvoor de reactie van Petra uit 2023 onder dit blog.

Reageren

28 oktober: Gotland 13 – De eerste dag na de laatste dag.

We schrijven donderdag 26 augustus.
Het is de eerste dag na de laatste dag van onze indrukwekkende vakantie naar Gotland.
Na verre reizen, zoals Canada en Lanzarote bijvoorbeeld, heb ik last van ambivalente gevoelens.
Aan de ene kant blij en opgelucht dat ik weer thuis ben en dat alles goed is gegaan onderweg, aan de andere kant een heimwee-achtig/spijtig gevoel dat het voorbij is.

Fysiek is het voor mij beter dat ik zulke reizen niet maak; mijn lichaam is gewend aan een vrij regelmatig ritme van dagen en weken, af en toe onderbroken door een feestje of een leuke activiteit.
De dagelijkse pilates/yoga schiet er op zulke vakanties nogal eens bij in, het reizen en ontdekken van nieuwe gebieden is doodvermoeiend en we wijken vaak af van het verantwoorde eet- en drink patroon. Mijn stoelgang is daardoor helemaal ‘oet örder’. Het enige dat niet anders is dan thuis is het aantal voetstappen per dag: moeiteloos haal ik de 15.000.
De voordelen van ‘weer lekker thuis’ zijn o.a. je eigen wc en douche, geen stress om files, verse groente uit de tuin (bonen, sla, andijvie), gewoon brood,

Maar op zo’n eerste dag na de laatste dag zit mijn hoofd nog zo vol met ‘hoe leuk het was’ en wat we allemaal hebben beleefd.
Bij alle tassen die ik uitpak vind ik dingen waar een herinnering aan kleeft.
Bijzondere stenen, opgeraapt van het strand op Faro.
Als ik de zakken leeghaal van de broeken en jasjes die in de wasmachine gaan vind ik servetjes met Zweedse logo’s en een boardticket van Stena Line. En mondkapjes.
Een kastanje, nog in de bolster, meegenomen van een boom na een heerlijke maaltijd in een hippe bistro in the middle of nowhere.
Een papiertje met uitslagen van het nieuw geleerde kaartspel klootzakken.
Smeerkaas in een tube.
Lege snoeppapiertjes uit een Zweedse supermarkt.
Een plattegrondje van de binnenstad van Visby (dat kaartje veroorzaakte echt even een kriebeltje in mijn maag…) en een bevestigingsmail van een boeking voor een nacht voor drie personen van een hotel in Trelleborg.

Als alles is opgeruimd, één was buiten hangt te drogen en een volgende was staat te draaien ga ik met een kop koffie achter m’n toetsenbord zitten om dit blog te schrijven.
Ook één van de voordelen van thuis zijn.
Vanmiddag ga ik even weer accordeonspelen, die had ik ook niet mee 😉
Mijn vakantie duurt nog een dag of drie, de ervaring leert dat ik na twee dagen, morgen dus, weer gewoon functioneer.
Dan is ook Gotland een herinnering geworden.

Dit is het 13e en laatste deel van de blogserie over de afstudeervakantie van Carlijn naar Gotland.
Wil je ook de andere delen lezen?
Klik dan naar deel 1, daar vind je een overzicht van alle gepubliceerde delen: Afstudeervakantie van onze jongste
Deel 8 gaat over het torentje op de afbeelding.

Reageren

27 okober: Stom! 3

In dit digitale tijdschrift ligt de nadruk op het positieve in mijn leven: ik bekijk de dingen graag van de zonnige kant, zodat het lijkt alsof mijn leven een aaneenschakeling is van leuke dingen.
Het zal je niet verbazen dat dat niet zo is: ook ik moet door vervelende periode’s, heb vaak genoeg klussen die ik uitstel omdat ik er geen zin in heb en ook ik wordt ’s morgens wel eens wakker met het idee: was deze dag maar voorbij. Heel af en toe sta ik mijzelf toe om een blog te schrijven over dingen waar ik me aan stoor en wat mijn ergernis opwekt. In de geschiedenis van deze website heb ik dat twee keer gedaan: in december 2015 en in februari 2018.

Ann0 2021 vind ik dit STOM:

  •  dat er te veel leuke handwerkdingen zijn op het gebied van breien, haken en borduren en dat ik daar niet genoeg tijd voor heb.
  • dat de Catharinakerk op de Brink in Roden al twee zomers niet open is geweest voor bezichtiging in verband met COVID 19, terwijl we in andere plaatsen overal in de kerk naar binnen konden, zelfs voor een rondleiding.
  • dat er ’s morgens om 07.40 uur, het drukste moment in de spits, een enorme trekker met een grote vracht zand van Roden naar Groningen rijdt. 40 kilometer per uur en bijna geen gelegenheid om in te halen, want er is onophoudelijk verkeer vanuit de tegenovergestelde richting én er zijn grote stukken wegdek voorzien van een dubbele, doorgetrokken witte streep.
  • dat de snoertjes van mijn oortjes altijd in de war zitten als ik ze wil gebruiken, terwijl ik zeker weet dat ik ze keurig heb opgerold toen ik ze opborg.
  • het liedje ‘Visite’ van Lenny Kuhr; ik kan er gewoon niet naar luisteren.
  • dat je een net mandarijnen hebt gekocht en dat de eerste die je afpelt  droog is met harde velletjes én pitten. En dan heb je er nóg 15……
  • slakken. En dan vooral slakken die op je versgewassen ramen kruipen en een slijmerig spoor achterlaten.
  • dat de voedingsadviezen steeds veranderen. Heb ik na jaren eindelijk de gewoonte ontwikkeld om twee stuks fruit te eten bij het ontbijt, blijkt dat de norm voor mensen met een hoog suikergehalte in hun bloed één stuk fruit per dag is. Er zitten teveel natuurlijke suikers in.
  • dat Jan Rietman de vaste vervanger is voor alle presentatoren van alle Radio 5 programma’s.
    Je dag is goed met Jan Rietman..!
    Nee.

Benieuwd naar wat ik in de voorgaande blogs met deze titel stom vond?
Hierbij twee links:

december 2015 – Stom! 1

februari 2018 – Stom! 2

Reageren

26 oktober: Hoe kan dat?

Op 12 oktober schreef ik over de podcast ‘De Nedersaksen‘; inmiddels heb ik deel 2 ook beluisterd.
Daarin ging het o.a. over het taalgebied van de Nedersaksische taal: Zuid-Zweden, Denemarken, Noord Polen, Noord Duitsland, Groningen, Drenthe, Overijssel & Achterhoek.
Nedersaksisch werd gesproken in de tijd van het Hanzeverbond van de 12e tot en met de 15e eeuw.
Lees wat ik er over vond op Wikipedia:
Het Zweedse eiland Gotland was aanvankelijk het centrum waar handel met lokale handelaren werd gedreven door kooplieden uit Denemarken, Lubeck, en Westfalen.
Van Gotland uit werd ook handel gedreven met Engeland, Vlaanderen en Novgorod, dat al in 1190 een Duitse vestiging had.
Hele artikel lezen? Hierbij een link.

De heren die in de podcast aan het woord komen verbazen zich over het feit dat de Nedersaksen zelf eigenlijk helemaal niet weten dat ze met hun volksaard en taal onderdeel uitmaken van zo’n rijke en bloeiende cultuur, die heel veel invloed heeft gehad in Noord Europa.
Als je even nadenkt over die vraag, dan is het antwoord bijna logisch.
Het komt omdat aan dat deel van de vaderlandse geschiedenis op school nooit aandacht werd besteed.
Het ging vooral over ‘onze’ grote daden in de Gouden Eeuw, die zich voornamelijk voltrok in het westen van ons land.
De VOC, WIC, Piet Hein en admiraal De Ruyter: groot, groter, grootst, rijk, rijker rijkst.
Het politieke en bestuurlijke zwaartepunt van ons land is daarna in het westen, de huidige randstad, gebleven en in de loop van de eeuwen ontstond het idee dat het Nedersakisch minderwaardig was ten opzichte van het Algemeen Beschaafd Nederlands.

Even terug naar de podcast: daarin kwamen jonge gasten aan het woord, die (net als onze kinderen) de streektaal niet meer hadden geleerd van hun ouders, omdat dat vanaf de jaren ’70 niet wenselijk werd geacht,.
Eén van hen vertelde dat iemand uit de wereld van de popmuziek tegen hem had gezegd dat hij ‘nog wel wat tips voor hem had om van dat accent af te komen’.
In de studio vroeg men zich hardop af: “Waarom? Je kunt je goed verstaanbaar maken, alleen het klinkt wat anders, nou én. Hoe groot is Nederland nou helemaal. Hoe erg is het dat onze taal niet hetzelfde klinkt? We begrijpen elkaar toch? Friezen, Zeeuwen, Brabanders, Noord Hollanders: allemaal hebben ze een accent, waarom moeten we allemaal net zo praten als de mensen in het westen, die overigens ook allemaal hun eigen accent hebben?”

Het klonk mij allemaal als muziek in de oren.
Wat een fijne ontwikkeling; ik wou dat mijn vader dit nog had mogen meemaken.
Die sprak zijn streektaal zodra hij maar een zweem van een Nedersaksische tongval bespeurde.
Letterlijk zei hij dan: “Lao’we maor plat praoten; wij bint ja allemaol Nedersaksen under mekaar….!”

Reageren

25 oktober: Ja. Die bedoel ik.

In 2012 bezocht ik de tentoonstelling ‘Vikingen!’ in het Drents Museum in Assen.
Een prachtige tentoonstelling, waar ik destijds erg van heb genoten.
In een vitrine zag ik een stel zilveren armbanden die uitgeleend waren door Gotland Fornsal Museum in Visby waarvan ik destijds zei: “Zo eentje bedoel ik nou!”
Een mooi bewerkte, zilveren armband, die wou ik ook nog eens hebben.
Maar je weet vast wel hoe dat gaat: je hebt iets voor ogen wat je hebt gezien en je speurt alle vitrines af op ‘mooi bewerkte, zilveren vikingarmband’, maar wat je ziet is het net niet.
Te breed. Te glad. Lelijk. Te smal. Geen mooi patroon. Te lomp.
Jaren gingen voorbij en ik zocht nog steeds, maar niet fanatiek.

In 2018 bezochten we met Harriët en Cees de kerstmarkt in Bremen en verzeilden op de ‘Schlachte Zauber’, een middeleeuws aandoend deel van die kerstmarkt waar een zilversmid stond.
Midden in zijn kraampje lag mijn armband.
“Kijk! Daar ligt zo’n armband als ik bedoel!”
Handgemaakt, versierd met heel fijn zilverwerk.
“Mal probieren?” vroeg zilversmid aan de andere kant van de kraam.
Het lukte eerst niet om hem om te krijgen, maar toen de mevrouw van het kraampje zei: “Uber den knochen vieleicht..?” schoof ik hem zo om mijn pols.
Verkocht.
Zo kreeg ik mijn zilveren vikingarmband; ik had hem bijna altijd om.

Maar zoals altijd als je spullen draagt: het slijt en het gaat soms kapot.
De armband werd gemangeld tussen een muur en kast die we verzetten.
Hij brak niet, maar had wel een knauw gehad.
Daarna bleef ik er eens mee haken; we bogen hem weer recht, maar het werd wel een zwakke plek.
Vorig jaar bleef ik weer eens ergens achter zitten en kwam er een breekpunt in. Toen heb ik hem definitief afgedaan.

Toen Gerard vroeg wat ik voor mijn verjaardag wilde, vroeg ik de restauratie van mijn armband.
Ik wil geen andere, ik wil deze, ik vind hem nog steeds prachtig.
Voor onze vakantie naar Gotland bracht ik hem naar  Huisman & Kromme, siersmeden hier in Roden.
Zij hebben hem verstevigd en weer prachtig gemaakt.
Vandaag kreeg ik hem cadeau op mijn verjaardag.
Verguld ben ik er mee; verzilverd in dit geval.

In het Gotland Fornsal Museum was er één kamer helemaal vol met voorwerpen van zilver en goud.
Daar zag ik de armbanden weer die ik in 2012 in Assen ook had gezien.
Ja.
Die bedoelde ik.

Reageren

23 oktober: Bollerootje.

Deze week staat voor mij in het teken van de herinnering aan mijn moeder.
Op 23 oktober 1931 is ze geboren, 16 oktober 2017 is haar sterfdag.
Vier jaar geleden al weer; ze zou anders vandaag de leeftijd van 90 jaar hebben bereikt.

Mijn ouders worden steeds meer onderdeel van de geschiedenis.
Ze leven nog door in onze verhalen en herinneringen, maar er zijn al weer heel wat feesten en familiebijeenkomsten geweest waar zij niet meer bij waren.
Soms denk ik: “Kon ik dit nog maar even met ze delen” maar even zo vaak ben ik blij dat ze dingen niet meer mee hoeven maken.
Corona bijvoorbeeld; daar zou mijn moeder veel last van gehad hebben.
Mijn broer en ik constateerden tijdens ons dagje uit naar Zutphen dat haar die pandemie gelukkig bespaard is gebleven.

Vandaag een mooie foto van mijn moeder (met de geblokte jurk) samen met haar schoonzusje.
(klik op de foto voor een vergroting).
Mijn moeder hield van mooie kleren; ze staat op deze foto te stralen op splinternieuwe, witte pumps en in een nieuwe jurk met een bolero-jasje erop.
Hartstikke hip begin jaren ’60.
Mijn moeder en haar zussen noemden zo’n jasje een bollerootje, met de klemtoon op roo.
Het duurde jaren voordat ik ontdekte dat die twee begrippen voor hetzelfde jasje stonden.

Vanavond gaan we uit eten met mijn broer en schoonzus; dan denken we nog even terug aan de vele verjaardagen die we nog wél met mijn moeder hebben mogen vieren.

Reageren

22 oktober: Geloven van wieg tot graf (2)

In februari schreef ik een blog over het boek ‘Geloven van wieg tot graf‘ van Cor Keers.
Gisteravond was er van onze kerk een gespreksavond waarop Cor’s boek centraal stond; net als bij het boek was de subtitel ‘een studie over zingeving’.
Aan het begin van de avond werd Cor geïnterviewd door Sijbrand van Dijk.
“Hoe kom je op het idee om een boek te schrijven?”
Het was begonnen met het boekje ‘Opa, vertel eens’ dat Cor had gekregen van een schoonzoon.
Wat hij allemaal te vertellen had paste lang niet in het format van het boekje, dus Cor had de antwoorden op aparte vellen teruggegeven; dat was al een mooi pak papier geworden.
Zo ontstond het idee om een boek te schrijven.

In het vorige blog over ‘Geloven van wieg tot graf’ schreef ik al dat een boek van zo’n omvang zich niet laat vangen in een blog van 500 woorden; dat geldt ook voor de gesprekken erover gisteravond.
Vooropgesteld: wat een waardevolle avond. Er was een vertrouwelijke sfeer, waarin ook lastige vragen en gevoelens van emotie voorbij kwamen.
Als een rode draad liep Cor’s vrouw Elly door de avond. Zijn rots in de branding, zijn maatje en de liefde van zijn leven.
Ze kon er vanwege haar lichamelijke beperking niet bij zijn, maar voor Cor was ze er wel: “De meest aanwezige afwezige.”
Wat heb ik  geleerd?

  • Plak niet te snel een etiket. Sijbrand had het op een gegeven moment over ‘normale kerkgangers en gestoorde schizofrenen’.
    Cor reageerde daarop: “Dat loopt door elkaar heen. Je kunt ook spreken van gewone schizofrenen en gestoorde kerkgangers.”
    (zo was het niet helemaal….zie de opmerking van Sijbrand hierover bij Reacties’)
  • De bijbel is volgens Cor het beste psychologieboek. Alle facetten van het leven komen aan bod in de verhalen.
    De bijbel houdt je een spiegel voor en is een bron van inspiratie.
  • Wat als de omstandigheden in je leven zo beroerd zijn dat zingeving niet meer lukt?
    Cor vertelde over de zelfmoord van een lotgenoot van hem. Op de beamer verscheen de tekening die zoon Joost bij dat hoofdstuk had gemaakt: een strop met een vlinder. We denken allemaal na over de dood. Hoe lang hebben we nog? Wanneer komt mijn levenseinde?
    Het beeld dat ons vroeger is voorgehouden van een hemel bevolkt met overledenen is bij velen al niet meer  aanwezig.
    Maar wat dan wel? “Dood is dood” schrijft Cor in zijn boek. Daar bracht hij gisteravond wel een kleine nuance in aan en ook anderen lieten zich daarover uit.
    Eén aanwezige zei: “Wat weet de rups van de vlinder? Wat weet de vlinder van de rups?”
  • Het leven is niet altijd vrolijk. Lijden hoort ook bij het leven; laat het toe, accepteer het en heb geduld. Het kan ook weer keren.
  • Geniet van de dingen die er voor iedereen zijn: een mooie zonsopgang, een heldere volle maan. Op het moment dat dat gezegd werd regende het pijpenstelen.
    Iemand merkte daarover op: “Blijf nu in gedachten niet hangen bij die regen, maar weet dat achter die wolken die volle maan nog staat te stralen. Richt je op het positieve.”

De avond werd afgesloten met het indringende ‘Wenn ich einmal soll scheiden‘ en de belofte dat er volgend jaar een vervolggespreksavond komt.

Toen ik naar huis liep regende het niet meer.
De volle maan verlichtte mijn pad.

Reageren

Pagina 85 van 263

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén