een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Geschiedenis Pagina 2 van 22

7 november: Dat was er niet in Roden.

Mijn hele leven heb ik al gezongen.
In Hoogersmilde achtereenvolgens bij kinderkoor ‘de Schakeltjes‘, jeugdkoor Hosanna en bij Christelijk Gemengd koor “Halleluja’, door de mensen in het dorp kortweg aangeduid met ‘de zang’. “Waor is moe? Hen de zang.”
Toen Gerard en ik trouwden bestond het jeugdkoor Hosanna al een paar jaar en dat was redelijk succesvol.
25 jonge mensen, drie gitaren en een tamboerijn; een koor waar het heel anders toeging dan bij Halleluja, waar vooral (in onze ogen) ouderen opzaten.
De leden van Halleluja waren niet heel erg blij met de concurrentie van Hosanna.
“Ze moet niet een apart koor oprichten, ze moet bij oons kommen zingen!” was de achterliggende gedachte.
Maar daar hadden de jongeren juist geen zin in, want bij ‘Halleluja’ zingen was voor hen geen aanlokkelijke gedachte.

Gerards oudere broer Jan (toen halverwege de dertig) ging het toch proberen bij Halleluja en vroeg Gerard of hij met hem mee wilde.
De mannen meldden zich samen aan en werden met open armen ontvangen: twee jonge mannen!
Na enig aandringen werd ik ook lid. De repetitie was op dinsdagavond; dan kwamen mijn ouders op Frea passen en gingen wij met z’n tweeën ‘hen de zang.’
Toen was mijn stem nog jong; ik mocht met de sopranen meezingen.
Wát een verschil met het jeugdkoor.
Andere muziek, andere dirigent, andere begeleiding.
Heel andere koordynamiek ook tussen de leden onderling.
De meesten zaten al heel lang op het koor en ieder had zo z’n eigenaardigheden.
Harm wilde ‘gien buutenlands’ zingen en vooral geen Duits.
Hendrik was de secretaris, maar was wars van alle nieuwigheden zoals daar waren een typemachine en een stencilapparaat, dus die schreef de notulen van de jaarvergadering en het jaarverslag in een schrift met harde kaft; op de jaarvergadering werden beide stukken vanuit dat schrift voorgelezen.
Dienegie zat bij de alten. Het maakte voor de koorklank niet uit of ze er wel of niet was, want Dienegie was een beetje bijzonder en ze zong niet echt; het ging haar om de gezelligheid.
Sopraan Corry had een stevige, hoge stem en kon goed wijs houden; ze zong alleen altijd net wat te hard.

De dirigenten die ervoor stonden deden stuk voor stuk hun uiterste best en haalden er uit wat erin zat, maar met zoveel ouder wordende stemmen was dat vechten tegen de bierkaai.
Maar.
Ondanks bovenstaand verhaal toch goede herinneringen.
Ik haakte aan op het moment dat er een nieuwe dirigent uit Assen kwam die een frisse wind liet waaien door het stoffige koorleven.
‘Te moeilijk’ en ’te hoog’ haalde hij uit het repertoire.
Liever mooi tweestemmig dan beroerd vierstemmig.
Onder zijn leiding zongen we tóch een Duits lied.
Hij gaf het koor weer zelfvertrouwen; dat was te horen in het zingen en te merken op de repetitie.

In 1989 werd dochter Harriët geboren en drie maanden daarna verhuisden wij naar Roden.
Gerard (nog maar 28!) was toen voorzitter van Halleluja en ik zong afwisselend tenor, alt en sopraan. Waar meest nodig.
De heimwee die ik in Roden had gold voor een groot deel voor mijn familie en vrienden, maar ook het zingen met Hosanna en Halleluja heb ik, vooral in het begin, erg gemist.
Dat was er ook niet in Roden.
Natuurlijk waren er in Roden wel koren, maar deze…..waren uniek.
Sweet memories.

Op de afbeelding (op klikken voor een vergroting) op dit blog zie je de leden in vol ornaat op ‘groepspetret’ uit een jaar voordat ik op het koor kwam, met Gerard en Jan op de achterste rij.

Reageren

24 augustus: Wat voor ‘wyf’?

Op woensdag 19 juli stond op ons scheurkalenderblaadje de vraag: “Wie was ‘het Abbekerker wyf’?”
Nooit van gehoord.
Toen ik deze scheurkalender kreeg beloofde de voorkant 365 historische weetjes.
We zijn inmiddels over de helft van 2023 en we hebben dus al heel wat van die weetjes geconsumeerd en ik geniet er van. Soms heeft het onderwerp niet echt mijn interesse en laat ik het weetje voor wat het is, maar soms wil ik er meer over weten en zoek ik er iets over op; de informatie over het Abbekerker wyf was summier en intrigerend, dus daar wilde ik meer van weten.

Aagt Germonts was haar naam en ze werd in 1659 beschuldigd van hekserij; haar verhaal valt in de categorie ‘Zeventiende eeuw’
Maar waar heksen in die tijd bijna altijd werden veroordeeld tot de doodstraf door verbranding of verwurging, was haar straf opvallend mild en was de rechtsgang omtrent haar aanklacht een keerpunt in de geschiedenis. Na het vonnis dat over Aagt werd uitgesproken werden steeds minder heksen veroordeeld.

Wat was er dan gebeurd met Aagt? I november 1658 baarde ze een kind, dat kort daarop overleed. Maar niemand was getuige van de geboorte en het overlijden, ook de vroedvrouw niet. Als snel gonsde het van de roddels in het dorp. Het was niet de eerste keer dat haar kind overleed: er was iets niet in de haak met Aagt. Om de geruchten de kop in te  drukken stelde het gerecht een onderzoek in. De lijkkistjes werden opgegraven en wat bleek? Er lagen geen baby’s in, maar namaaklijkjes. Eén kistje bevatte een stokvis met gespleten staart, als twee voetjes omgebogen. De armpjes waren met gort gevulde bloedworstjes, het hoofd een rode kool overtrokken met een blaas. Dit moest wel hekserij zijn.

Bovenstaande informatie neem je tot je als je op de wc zit…..brrr.
Maar dan wil ik ook weten wat er precies is gebeurd en zo kwam ik op de website ‘Licht op legenden’ waar het hele verhaal van Aagt wordt verteld. Hele verhaal ook lezen? Hierbij een link naar ‘het Abbekerker wyf’  op die website.

Arme Aagt.
Je zou er als stadsbestuur van Abbekerk met terugwerkende kracht excuses voor moeten aanbieden.

Reageren

14 augustus: Groningen, zooals het vroeger was. (1)

Vandaag begin ik met een nieuwe serie.
In 2022 kreeg ik van Joop en Essina een oud boekje met de titel ‘Groningen – zooals het vroeger was’.
Essina had het gekregen van haar vader; die was werkzaam in de Universiteitsbibliotheek in Groningen.
Toen er ‘oude rommel’ zou worden weggegooid vond vader Alberts dat toch wel zonde;  als liefhebber van geschiedenis nam hij een paar boekjes mee naar huis. Die Essina dus kreeg toen haar vader overleed.

In het boekje staan tekeningen en gravures van de stad Groningen uit vorige eeuwen.
‘Lichtdrukken’ worden ze genoemd en het inleidende woord is geschreven door dr. H.P. Coster, gemeentearchivaris.
Het is uitgegeven door H. Edzes Jr. – Groningen.
In zijn inleidende woorden heeft Coster het over ‘het Nederduitse karakter van de stad’.
Hij constateert dat de stad Groningen qua stadsbeeld vóór de 19e eeuw heel anders was dan andere Nederlandse steden.
“Dit alles is in de loop van de 19e eeuw verdwenen. De hooge gevels werden óf afgebroken óf verminkt en in de plaats van het oude Raad- en Wijnhuis kwam het stadhuis dat wij nog heden kennen.”

Wat een mooi boekje.
Er staan maar 12 lichtdrukken in, maar je blijft kijken en vergelijken met hoe het er nu in de stad Groningen uitziet.
Bij iedere pagina is wel een verhaal te vertellen en daarmee begin ik vandaag.

De eerste afbeelding heet ‘Gezicht op Groningen aan de Westzijde’; een gravure uit de 2e helft van de 17e eeuw.
Groningue, capitale de la Provence du même nom.
Dhr. Coster voorziet de afbeeldingen niet van commentaar of uitleg, het is aan de kijker om er informatie uit te halen. Als je klikt op de afbeelding, komt hij groot in beeld.
Je ziet de stadsmuur, de silhouetten van de Martinikerk en de A-kerk en op de voorgrond loopt een waterweg (Hoendiep? Reitdiep?) naar een stadspoort. Je ziet wel tien molens binnen de stadsmuur staan en buiten de stadsmuren wordt vee geweid.

Tweede helft 17e eeuw.
Het Gronings ontzet was in 1672.
Om met mijn vader te spreken: ”stel die es veur….

Reageren

4 augustus: Aaltjes in Kampen.

Op onze jaarlijkse Aaltje-dag zocht ik met schoonzus Ali de hanzestad Kampen op.  De oplettende bloglezer zal zich misschien herinneren dat ik daar in het najaar al met mijn broer (zie ‘Brusdag‘) was. Je zou denken ‘dan heb je de stad Kampen toch al gezien?’ maar dat is maar ten dele waar.  Ja, we liepen hetzelfde stukje langs de IJssel en we bekeken de drie oude stadspoorten, waar ik weer net zo van onder de indruk was als in november (zie ‘Ontsnappen uit een stadspoort‘)

Maar verder…. was het een andere beleving.  We begonnen trouwens wel in dezelfde Konditorei, maar deze keer zaten we buiten op het zonnige terras.  Met koffie en een advocaatbol. Nog lekkerder dan dat hazelnootschuimgebak, Henk!

We liepen de Hanzestadswandeling en begonnen met een wandeling naar het midden van de IJsselbrug.  Van daaruit hadden we een geweldig uitzicht op de rivier. We zagen zelfs de Kamper Kogge varen; dat is een zo authentiek mogelijk evenbeeld van een handelsschip uit de veertiende eeuw. Vrijwilligers van de Stichting Kamper Kogge zetten zich op allerlei manieren in om het schip – de enige varende kogge in Nederland – in de vaart te houden en zo een bijdrage te leveren aan de cultuurhistorie van de Hanzestad Kampen en het varend erfgoed van Nederland. Meer weten? Hierbij een link naar hun website.

De grote Bovenkerk was ook open. Tegenwoordig sta ik bijna wekelijks te gidsen in de Catharinakerk bij ons op de Brink in Roden, maar deze kerk is toch echt wel wat groter en indrukwekkender. Ook in die kerk heeft de beroemde orgelbouwer Hinzs een orgel gebouwd. Hierbij een link naar de website van de Bovenkerk; bekijk dan vooral ook even het filmpje dat daar op staat, dan zie je wat wij gistermiddag hebben gezien.
Bovendien zie je dan een prachtige opname van de stad Kampen vanuit de lucht.

Maar met Ali ga ik natuurlijk ook even naar de Hema.
Waar we in verband met een storing niet konden pinnen, zodat we op zoek moesten naar een pinautomaat.
Lang leve Google-maps.
En naar de Xenos.
En twee handwerkwinkeltjes! Dat heb ik met mijn broer toen natuurlijk niet gedaan, die heeft andere interesses. Sigaren bijvoorbeeld.
We genieten van kleine, pittoreske steegjes waar bloemen de sfeer bepalen, wijzen elkaar op oude, scheefgezakte gevels, mooie Jugendstill-details boven ramen en zoeken op het verfrommelde en natgeregende plattegrondje naar de naam van een oud gebouw.
Verder moeten we natuurlijk het werk, de kinderen, de toestand in de wereld én alle nieuwtjes binnen de familie Waninge bespreken, dus daar nemen we uitgebreid de tijd voor tijdens, koffie-, thee- en lunchpauzes.
Een beetje verregend maar helemaal op de hoogte van Kampens Hanze-verleden en helemaal bijgepraat zochten we de auto weer.
Een dagje oude Hanzestad: wat heeft Nederland ons veel te bieden op het gebied van geschiedenis!

Benieuwd wat we deden op voorgaande Aaltje-dagen?

2022 Aaltje-pad in Smeerling & klooster Ter Apel
2021 Appingedam
2020 Zoutkamp & Peasens-Moddergat
2019 Groningen 
2018 Harderwijk – Marius van Dokkum
2017 Amsterdam –  Hermitage
2016 Deventer stadswandeling
2015  Zwolle stadswandeling

 

Reageren

29 juli: Nieuwe bril!

Na de staaroperatie in mei zette ik in eerste instantie mijn oude bril weer op mijn neus.
Maar daarmee zag ik niet helemaal goed, want die was natuurlijk nog afgesteld op mijn ogen van voor de operatie, maar ik had niet zomaar een nieuwe bril. Het lezen ging nog wel gewoon goed, dus ik redde me er mee.

Gistermorgen heb ik bij de opticien mijn nieuwe bril opgehaald.
Wat heerlijk mensen; wat kijk ik nu weer helder en scherp de wereld in.
Borduren, computeren, het wordt er allemaal zo’n stuk aangenamer van!

Sinds wanneer dragen wij als mensen eigenlijk een bril?
Dit vond ik erover op internet.
Het woord komt van het mineraal ‘beril’; vroeger gebruikte men dat om er brillenglazen van te slijpen.

bron afbeelding: Wikipedia

Op de pagina van Wikipedia over dit onderwerp vond ik een afbeelding van een fresco uit 1352; dat is de oudst bekende afbeelding van een bril.

Dit valt in dat artikel verder nog te lezen over de geschiedenis van de bril:

Vanaf 1280 wordt er in Italië melding gemaakt van lenzen die gebruikt werden om het gezichtsvermogen te verbeteren. Het is mogelijk dat in die tijd ook al een soort brillen in gebruik waren in de Arabische wereld en in China, maar de gegevens daarover zijn nogal vaag. Mogelijkerwijze is deze uitvinding in de 13e eeuw op een niet nader vast te stellen plaats gedaan en heeft zij zich vervolgens snel over een groot gebied verbreid.

In de middeleeuwen kon alleen de bovenlaag van de bevolking lezen. Dat is een van de redenen dat de bril alleen door bemiddelde mensen gebruikt werd. Met de boekdrukkunst werd ook de behoefte aan brillen groter. In eerste instantie was het vinden van een geschikte bril, waarmee je beter kon kijken, een kwestie van uitproberen; oogmetingen bestonden er in die tijd nog niet.
De eerste brillen waren voor vérziende en/of oudziende mensen, vooral oudere monniken die moeite hadden met het lezen.

Aanvankelijk bevond de lens zich in een standaard, die met de hand werd vastgehouden. De op de neus geklemde bril (knijpbril of pince-nez) met twee glazen kwam wat later. Een andere uitvoering, vooral bekend van Duitse officieren, is het oogglas, dat in de huidplooien om het oog werd vastgehouden. Veel van deze brillen werden aan een koordje gedragen, zodat ze niet konden vallen. Ook kwamen er brillen met aan een zijde een stokje om vast te houden, een zogenaamde lorgnet. 

De moderne bril, met veren (in de volksmond aangeduid als poten) die de bril achter de oren bevestigen, dateert pas uit de vroege 18e eeuw en wordt het eerst in Engeland vermeld. Deze bril werd aanvankelijk lelijk gevonden en ijdele dragers gaven de voorkeur aan een knijpbril of lorgnon, die af en toe tevoorschijn werd gehaald.
Voordeel van de moderne bril is dat hij permanent kan worden gedragen waarbij de handen vrij blijven.

Een bril is de overwinning van de nieuwsgierigheid op de ijdelheid. 
Dit citaat is van Robert Lembke.
Op mijn leeftijd speelt die ijdelheid al niet meer zo’n grote rol…..

Reageren

29 mei: Alhambra.

“Jullie moeten in ieder geval ‘Het Alhambra’ zien!” zei Frea toen ze ons op haar afstudeervakantie meenam naar Granada.
Zij regelde het bezoek en de kaartjes; ze was er al eerder geweest en wist hoe één en ander in zijn werk ging. Per dag mogen er maar een bepaald aantal mensen naar binnen, dus je moet die kaartjes op tijd bestellen.

Eerst even een stukje geschiedenis:
Het Alhambra is een enorm gebouwen-complex van 140.000 m² dat op de werelderfgoedlijst van Unesco staat en het behoort tot de mooiste paleizen van Europa.
Het fort van het Alhambra werd in de 9e eeuw gebouwd door de Moorse heersers van die tijd  en in de 13e eeuw werd het verder uitgebreid met verschillende paleizen en tuinen.
Een onderdeel van het Alhambra is het Generalife, het zomerpaleis van de sultans; ook het Alcazaba hoort hierbij, dat is het militaire fort van het Alhambra.
De Nasrid-paleizen zijn de weelderige binnenplaatsen en koninklijke vertrekken die volledig in Moorse stijl zijn gebouwd.
Dat gedeelte is een mooi voorbeeld van Moorse architectuur; een bijzondere mix van voornamelijk Islamistische en sporadische  Europese invloeden.

In 1492 werd het Moorse fort veroverd door het Spaanse koningspaar Ferdinand van Aragon en Isabella van Castilië.
Hun kleinzoon Karel V liet middenin het Alhambra een renaissancistisch paleis bouwen. De architectuur van dat paleis is opvallend anders dan de rest van het Alhambra, maar het past er wel goed bij. Het interieur van het Alhambra bestaat uit veel kunst, zoals verfijnd houtsnijwerk en geometrische tegelpatronen.
Ook de tuinen zijn een lust voor het oog.
Vanuit het complex heb je een mooi uitzicht op de bergtoppen van de Sierra Nevada, waar in de winter soms sneeuw ligt.
Het bijzondere van het Alhambra is dat de oude, Moorse gebouwen er nog staan, naast het nieuwere kasteel van Karel V. Het is aan de vrouw van die Karel te danken dat de Moorse gebouwen niet zijn vernietigd.

Wie weet hoe ik geniet van geschiedenis weet ook hoe ik van dit museumbezoek heb genoten.
We kregen een ’telefoon-gids’: een apparaat dat je kon instellen in je eigen taal, zelfs in het Nederlands (!).
De stem nam je mee op een wandeling door de gebouwen en langs de tuinen en vertelde je ondertussen wat je zag.
Badhuizen met prachtige mozaïeken en gedichten op de muren.
Buitenverblijven met betoverende tuinen en waterpartijen.
Paleizen en forten waar je ogen te kort kwam omdat er zoveel is te zien: een overweldigende ervaring.

Als je op de foto’s klikt krijg je een vergroting.

Reageren

16 april: Op stap met Dea en de monniken.

Op de activiteitenmarkt van onze PKN-kerk had ik niet alleen iets aangeboden, maar ik had ook iets gekocht: een wandeling met Dea.
De titel was ‘Op stap met de monniken’; we zouden iets te horen krijgen over ‘Terheijl’, over de geschiedenis van de omgeving en misschien ook nog iets over de planten en bloemen die we zouden tegenkomen (Dea is docent biologie). Zaterdagmiddag 15 april was het zover: er stond een koude noordenwind en de zon liet zich niet zien, maar met jassen, mutsen en sjaals hielden wij ons al wandelend wel warm.

Op voorhand een klein stukje geschiedenis:
Terheijl is een buurtschap ten zuiden van het dorpje Nietap en het hoort bij de gemeente Noordenveld.
In de 15e eeuw hoorde Terheijl, dat destijds bestond uit een kloosterboerderij, (ook wel uithof genoemd) en een steenbakkerij, bij het klooster van Aduard, het was een soort dependance.

In tegenstelling tot wat ik dacht betekent de naam Terheijl niet ’ter helle = in de hel’, maar helle betekent: laagte, poel of helling.
De abdijhoeve Terheijl werd na de vernietiging van het klooster van Aduard een borg, die in 1850 werd afgebroken.
Nu staat daar ‘Huize Terheijl’; de gracht die vroeger om de uithof lag is nog aanwezig.

Huize Terheijl ann0 2023

Toen we nog stonden te wachten op de laatste deelnemers werden er al wat vragen beantwoord.
“Was het niet ver lopen vanaf Aduard?”
“Mensen liepen dat stuk niet, heel veel vervoer ging over het water, bijvoorbeeld over het beekje ‘de Zwarte Rijth’ wat hierachter ligt.”
Onderweg vertelde Dea ons o.a. over de lekenbroeders die hard moesten werken en geld verdienden voor het klooster met  turfproductie, kleiwinning en baksteenfabricage.
Maar even zo vrolijk vertelde ze daarna weer een verhaal over bomen langs de kant van weg, de wilde kers bijvoorbeeld;  waaraan je die kon herkennen en waar die groeide.
Om vervolgens weer te switchen naar de niet zo frisse praktijken van de Aduardermonniken die het in hun tijd niet zo nauw namen met de markegrenzen en regelmatig aan  ‘landje-pik’ deden.

We wandelden door een gebied waar ik al wel vaker heb gefietst, maar nog niet zo vaak had gelopen; we liepen over de Toutenburgsingel met aan het eind de vroegere herberg ‘de Toutenborg’.
Fiets ik zo vaak bij langs, wist ik helemaal niet! Meer weten? Lees dan dit artikel op de website Groninganus.
Aan het eind van de wandeling liepen we nog langs de pingo-ruíne ‘het Vagevuur’ en tenslotte bezochten we het labyrint: een stenen kunstwerk in het gras dat is gebaseerd op de kathedraal van Chartres. Het symboliseert de levensweg die we als mens doorlopen en is een eerbetoon aan de monniken van Terheijl.
Bij het schrijven van dit blog verdwaalde ik regelmatig in de informatie die ik vond; als je van geschiedenis houdt klik je van het één naar het ander en ben je zomaar een uur verder.

Geen spijt van mijn deelname aan deze activiteit!
Het mes snijdt aan vele kanten: een mooi stukje geschiedenis over mijn woonomgeving geleerd, lekker in beweging geweest, het goede doel gesponsord én…. in het kader van ‘ontmoeting’ een aantal gemeenteleden gesproken!

Meer weten over het klooster van Aduard?
Lees dan het blog dat ik daarover schreef in 2016.
Daarop vind je een link naar hun website ‘Kloostermuseum Sint Bernardushof’.

Reageren

6 maart: Geschiedenis in een warenhuis.

Tijdens ons bezoek aan Assen  (zie ‘Krookjes in Assen‘) zei Gineke: “Assen heeft nog een echt warenhuis”.
Vertel mij wat: warenhuis VanderVeen.
Daar kwam ik als kind al met mijn ouders toen er nog een soort juke-box met een aapjes-orkest stond.
Weet jij dat ook nog? De zogenaamde Bimbo-box is acht jaar geleden gestolen. Hierbij een link naar een video over dit onderwerp op YouTube, daar zie je de aapjes nog even in actie.

Dat warenhuis gingen wij afgelopen donderdag ook even opzoeken. Het is een ‘shop-in-shop’-warenhuis in het centrum van Assen, een waar winkelparadijs: zestig afdelingen en een winkelvloeroppervlak van 17.500 vierkante meter.  Het bedrijf werd al in 1897 gesticht; je vindt er afdelingen op het gebied van mode, schoonheidsverzorging, wonen, vrije tijd (o.a. Pipoos en Bruna) vers, horeca en diensten.  Benieuwd? Kijk even op hun website.

Ik kocht twee paar veters in de hakkenbar waar nog steeds diezelfde meneer zit als toen ik daar mijn kapotte schoenen bracht in de jaren ’80.
“Hoe lang werk jij hier al?” vroeg ik hem. “Meer dan 40 jaar” was het antwoord.
O ja. Ik ben natuurlijk ook al zestig geweest.
Een warenhuis dat zelf al onderdeel uitmaakt van de stadsgeschiedenis.

Dat brengt mij op de geschiedenis van Assen, waar midden in het warenhuis nog een tastbaar stukje van te zien is.
Er ligt een glazen plaat in de vloer; onder die plaat zie je een grote, houten buis met ijzeren banden eromheen.
Op het tekstbordje ernaast staat de volgende informatie.

Over de vroegste geschiedenis van Assen.

Deze duiker werd in 1985 bij verbouwings- en grondwerkzaamheden in warenhuis van der Veen aangetroffen.
Specialisten van het Drents Museum dateren de duiker op 17e eeuws.
Deze duiker diende voor het geleiden van het beekwater van het riviertje de Weiersloop door een dam.
Het is een houten buis, bijeengehouden door ijzeren banden waar het water van de Weiersloop doorheen stroomde.
Een deel van het water van de Weiersloop stroomde naar de hand gegraven singel rond het  terrein van het 13e-eeuwse klooster Maria in Campus. (waar het huidige Drents Museum/Drents Archief staat).
De straatnamen Gedempte singel, Noordersingel, Oostersingel, Zuidersingel, Singelpassage en Huize Overcingel herinneren aan het door water omsingelde kloosterterrein.
Op een aantal plaatsen in het beekje en in de Singel lagen dammen om het kloosterterrein met paard en wagen en met droge voeten te kunnen bereiken en te verlaten.  Eén van die dammen lag op deze plek (midden in het warenhuis dus) niet ver van de ‘weier’, het middeleeuwse woord voor vijver, waar de cisterciënzer monniken hun levende vis bewaarden.
Ze moesten eens weten dat op en rond hun gewijde kloosterterrein een drukke stad is gebouwd……

Meer weten over het voormalige klooster in Assen?
Hierbij een link naar een artikel daarover op de website ‘de Canon van Nederland’.

Hiernaast het wapen van de gemeente Assen: Maria in Campis.
(afbeelding: Wikipedia)

Reageren

29 januari: Meer dan alleen hun einde.

Deze tekst stond aan het begin van de tentoonstelling ‘Sterven in schoonheid‘*  in het Drents Museum in Assen:
‘Pompeï en Herculaneum zijn meer dan alleen hun einde’.
Zeg je Pompeï en Herculaneum, dan denk je onmiddellijk aan de uitbarsting van de vulkaan Vesuvius, die die steden in 79 na Christus wegvaagde.
De nadruk in alle verhalen om dat onderzoek heen ligt vaak op de omvang van de catastrofe, hoe de mensen met honderden tegelijk omkwamen, hoe ze zich probeerden te beschermen tegen de asregen en de lava en hoe de contouren van de lichamen tevoorschijn kwamen door gipsafdrukken.
Die aspecten van het dramatische verhaal spreken natuurlijk tot de verbeelding, maar die twee steden zijn meer dan alleen hun einde.
Door archeologisch onderzoek in beide steden hebben we een realistisch beeld gekregen van hoe de mensen leefden in die tijd.

Deze expositie bezocht ik met de dochter van mijn broer, nicht Coby, die bezig is met het laatste jaar van haar studie Archeologie aan de Rijks Universiteit in Groningen. We lazen bij de informatie dat de met as en lava bedekte steden al in 1738 en 1748 ontdekt werden. Coby merkte daarover op: “Wel jammer dat die ontdekkingen al zo vroeg zijn gedaan, want toen hadden de mensen natuurlijk niet de beschikking over de geavanceerde methodes die we nu hebben om onderzoek te doen. Er is toen ook veel kapot gemaakt.”

Bij de tentoonstelling in Assen ligt het accent op de schoonheid van gebruiks- en kunstvoorwerpen in  beide steden.
In de vitrines en langs de wanden zie je keukengerei, schilderijen, meubels, versieringen aan gebouwen en complete fresco’s die op muren waren geschilderd.
De tentoongestelde stukken komen uit het nationaal Archeologisch museum in Napels en het archeologisch Museum Pompeï/Herculaneum.

En dan sta je oog in oog met een bakkersechtpaar uit Pompeï (zie afbeelding).
Zij wilden graag belangrijker en rijker lijken dan ze daadwerkelijk waren; ze lieten zichzelf portretteren met schrijfgerei, waaruit zou blijken dat ze geletterd waren. Ze staan op het schilderij zoals ze graag zouden willen zijn: zij op gelijke hoogte met haar man, hij in een wit gewaad dat in die tijd wees op een activiteit in het openbaar bestuur.

Toen had je in de maatschappij een rijke bovenlaag met daaronder een brede laag van gegoede burgers die hun uiterste best deden om te lijken op de mensen uit die hogere stand. Zij imiteerden hen op het gebied van kleding, haardracht, sieraden, huisraad: zien en gezien worden, daar draaide het om.

Coby en ik keken elkaar eens aan en benoemden de fresco’s van onze tijd: Facebook en Instagram.
“Dan is er in al die eeuwen eigenlijk niets veranderd…..”

Aan het eind van de tentoonstelling lazen we deze tekst:
Wie bepaalt wat wij mooi vinden? In de Romeinse tijd zetten het keizerlijk hof en andere machthebbers de trend.
Tegenwoordig wordt de inrichting van ons huis en de stijl van onze tuin vooral bepaald door ontwerpers, grote merken, tv-programma’s, influencers en andere bekende mensen.
Zij besluiten wat mooi is en wij geven ‘een like’. Zo draaien we in een cirkel rond en houden deze smaakpolitie zelf in het zadel.

* nog te zien tot 26 maart 2023.
Dit blog is mede mogelijk gemaakt door Groentotaal A. de B te A., waarvoor dank!

Reageren

27 januari: Vergelijkbare opnames.

Als je gebruik maakt van Google Foto’s herken je de volgende meldingen.
“Bekijk afbeeldingen van vorig jaar op deze dag!”
Een foto van een bord met lekker eten.
Waar was dat dan? Oh ja. Is dat alweer een jaar geleden?
Of drie? Of vijf?

“Kijk eens wat we hebben gevonden: vergelijkbare opnames!”
Een serie zonsondergangen of vergelijkbare landschappen.
Vanmorgen kreeg ik weer zo’n melding.
Nu had Google een aantal hunebedfoto’s op een rijtje gezet.
Dat zegt iets over mijn voorkeuren…… in iedere vakantie bekijken we wel zo’n pré-historisch monument.
De afbeelding hiernaast is het hunebed dat het dichtst bij Roden ligt: D1 bij Steenbergen.

Mijn liefde voor geschiedenis bracht Gerard op het idee om een scheurkalender te kopen met geschiedenis als onderwerp.
Ik had niet gedacht dat dat zo leuk zou zijn!
Iedere dag wordt een feitje uit de wereldgeschiedenis belicht en steeds uit een andere eeuw.
Vanmorgen zat ik op de wc en las de vraag: “Waarom werd Dante op 27 januari 1302 verbannen uit Florence?”
Wie was dat ook maar weer? Het enige wat ik van hem weet is ‘Italiaans dichter, schrijver van de Goddelijke Komedie’.
Werd die verbannen?
Dan lees je een triest verhaal over een politiek spel tussen twee groepen en een machtsgreep toen Dante even niet in Florence was.
Had te maken met of je het wel of niet met de toenmalige Paus eens was.
De laatste regel was ‘Hij zag zijn geboortestad nooit meer terug en zwierf door Italië’.

Iedere dag een klein weetje: op de voorkant van het blaadje een vraag, op de achterkant het antwoord en meer informatie over het onderwerp.
Zo heb ik deze week, naast het antwoord op de vraag over Dante, ook al iets geleerd over Churchill, over de wereldberoemde bibliotheek van koning Corvinus van Hongarije in de 15e eeuw, over een Russische keizerin die in 1755 de universiteit in Moskou opende en over de aflaten van Johann Tetzel, de lucratieve handel die Luther in zijn 95 stellingen veroordeelde.
Wat is  geschiedenis  dan veelomvattend; het is veel meer dan hunebedden en Hanzesteden.
De foto-terugblikken van Google maken deel uit van mijn eigen geschiedenis: met onze kinderen, familie, vrienden en aanverwante clubjes zoals daar zijn de cantorij etc.
Wij komen nooit op zo’n kalender; wij horen bij ‘de kleine luyden’.
Maar we schrijven wel geschiedenis; onze eigen!
Google helpt me af en toe een handje om die niet te vergeten.

Reageren

Pagina 2 van 22

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén