De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

6 juli: “BIN IE NOU EEN WANINGE OF NIET….!?!?!”

Om met de vraag uit de titel te beginnen: Ja. Maar wel kouwe kant.
Maar dat maakt op de jaarlijkse Waninge Familiedag niet uit: iedereen hoort er bij.
Dit jaar kwamen we zaterdag de 5e juli bij elkaar aan de Van Lierswijk in Bovensmilde waar een zoon van Henk & Fijkje woont.
Nicht Miranda en ik zaten genoeglijk bij te praten toen Roelof en Ali het erf opreden; we dachten even dat ze ons omver zouden rijden, maar gelukkig: een meter of wat voor ons stopten ze.
Ze stapten uit om stoelen en tassen uit de auto te pakken, maar vergaten de handrem….. langzaam zagen Miranda en ik de auto op ons afkomen!
“ROELOF!! DIE AUTO….!”
Het zou niet het enige geschreeuw van de dag zijn.

Er was een grote schuur vrijgemaakt waar iedereen kon zitten en rond 12.00 uur waren de meesten er wel.
Dit jaar had Frea een bakblik vol brownies gebakken, waarop Miranda ogenblikkelijk vond dat zij en Frea ‘vandaag besties waren’.
Ze waren heerlijk.
Koelboxen, tassen, kratten: iedereen had weer van alles meegenomen. Het eerste deel van de familiedag is altijd hetzelfde: koffiedrinken, broodjes eten en bijpraten.
Het jongste familielid zat nog in de draagzak lekker tegen mama aan maar de overige kinderen (niet meer te tellen onderhand) vermaakten zich prima op het springkussen/buikschuif-waterglijbaan. Gerard had bij het opruimen van de garage de stelten van onze dochters gevonden: die had hij meegenomen naar de familiedag. Die moesten natuurlijk eerst worden uitgeprobeerd, en daarna werden ze verloot onder belangstellenden.

We deden een quiz, een aantal familieleden deed geblinddoekt een dansje en het sluitstuk van de quiz was een touwtrektoernooi: van alle groepen moesten 4 leden hun groep vertegenwoordigen.
Het was een hilarisch spektakel.
En wie nou precies welke groep vertegenwoordigde was ook niet helemaal duidelijk, maar er werd loeihard getrokken, aangemoedigd en geschreeuwd.
“NAOR ACHTER! TREKK’N! BIN IE NOU EEN WANINGE OF NIET…!?!

Om de pret te verhogen had men in de buikschuifwaterglijbaan een beetje zeepsop gedaan: daar werd het lekker glad en schuimig van.
Voordeel van ouder worden is dat je daar op je 64e niet meer aan hoeft te geloven; en aan dat touwtrekken heb ik ook niet meer meegedaan.
Ik moet maandag weer gewoon werken en ik zou niet de eerste zijn die op de eerste werkdag na de familiedag met een blessure op het werk verscheen.
Van het volleyballen, van de voornoemde buikschuifbaan of gewoon van het stoeien, klieren en ouwehoeren.
Ik hield het veilig en gezellig bij een potje klaverjassen.
“Ik weet niet heur” verzuchtte Hennie toen ze op klavers ging spelen “volgens mij gao ik zo nat as een knien’.
Niemand had ooit een konijn nat zien gaan, maar we houden hem er natuurlijk wel in….. dit konijn komt bij elke pot klaverjassen in de toekomst weer voorbij.

We besloten de dag met een patatje met verschillende soorten snacks, waarbij bijna niemand maar één keer voor de snackwagen in de rij stond.
Er was genoeg en we hebben het ons goed laten smaken!

Dit was de 36e familiedag Waninge, een traditie waar we mee begonnen in 1988.
Benieuwd naar alle edities van onze familiedagen tot nu toe?
Klik dan hier voor het eerste blog dat ik schreef over onze familiedag  daar onder vind je een overzicht van alle jaren.

Reageren

5 juli: “Hier stonden ze…..”

In 2023 deden we als Havenstappers een stadswandeling in de stad Groningen; daarover schreef ik destijds het blog ‘Filistijnen in de bus‘.
Tijdens die stadswandeling liep ik een tijdje naast Gerrit Alssema, die mij vertelde dat hij zijn familiegeschiedenis had uitgeplozen en dat hij nu wist dat zijn voorvaderen in Groningen hadden gewoond. Hij wist zelfs waar. “Ik nodig je hierbij uit voor een privé-stadswandeling, dan laat ik je zien wat ik heb ontdekt.”
Dit voorjaar kreeg ik van hem het boek ‘Een stap verder terug’ dat hij zelf heeft geschreven over zijn familie en we maakte een afspraak voor vrijdag 4 juli; gistermiddag rond 13.00 uur werd ik van huis opgehaald.

We begonnen de wandeling in de Martinikerk. “Ik neem je mee naar de 18e eeuw. In februari 1746 gaan Jan van Alsema en Nisiena Voskuil naar de Martinikerk om hun zoon Hindrik Rudolf te laten dopen. Hier stonden ze…..”
Hij vertelt dat hun zoon in 2020 in deze zelfde kerk getrouwd is en laat zien waar ze met de familie zaten.

….. hier stond de Poelepoort…..

De hele wandeling is een aangename combinatie van verhalen over familieleden en over de geschiedenis van de stad.
Na ons bezoek aan de Martinikerk lopen we door de straat die vroeger ‘Achter de muur’ heette, die als een soort ringweg om de hele oude binnenstad heenliep achter de stadsmuur langs.
Bij de Poelestraat laat Gerrit aan de hand van een oude tekening zien waar de Poelepoort heeft gestaan en komen we achter het Pepergasthuis langs. Daar is nog een heel klein stukje van de middeleeuwse stadsmuur te zien.

Nou ken ik de stad Groningen toch redelijk goed en toch heb ik gistermiddag weer veel nieuws gezien en geleerd: ik keek nu met de ogen van Gerrit en zijn familiegeschiedenis.
Naar het Schuitendiep, waar ‘daar in de verte buiten het kleine poortje’ vroeger de molen stond waar één van zijn voorvaderen werkte; waar de stukken land lagen die in het bezit waren van zijn familie.
Naar het pand tegenover C&A waar nu “H&M” zit, waar Jan en Nisiena woonden. “Van hieruit liepen ze met hun kind naar de kerk voor de doop”.
Onderweg kwamen we nog langs de Jozefkerk, waar ik natuurlijk even naar binnen wilde.
Daar hoorden we het verhaal van de wijding van deze kerk, gewijd aan Sint Jozef, die altijd wordt afgebeeld met een bloeiende staf.
“Daaraan kon Maria zien dat hij de ‘ware Jozef’ was….”

Tijdens de wandeling merkte Gerrit op dat de stad in 1746 nog helemaal niet zo groot was en we filosofeerden nog even over de straten: zouden er steentjes in hebben gelegen?
Of waren het nog zandwegen? En waarom heet het daar eigenlijk Herestraat? Is dat omdat er zoveel hoge heren aan woonden? Of had het te maken met het leger/het heer, dat over die weg optrok tegen de vijand? De middag was mij eigenlijk te kort, maar dat vonden mijn voeten niet. En mijn hoofd ook niet. Maar wát een leuke middag had ik met (de familie van) Gerrit!

Reageren

4 juli: De hotspot & het kanaal.

Vandaag het laatste blog over onze belevenissen tijdens het Hemelvaartsweekend dat we met de vrienden doorbrachten op Het land van Bartje.
Over de vele hunebedden en de kerken  schreef ik al een blog, dit laatste verhaal gaat over de Hondsrug in de préhistorie en het kanaal Buinen-Schoonoord

Toen we in de buurt van het Hunebedcentrum in Borger fietsten zagen we in de verte het silhouet van een mammoet.
Echt waar.
Maar het was geen echte; je ziet hem op de afbeelding hier links.
Zo’n ontmoeting met een mammoet zet me dan aan het denken.
Hoe zou het er toen hebben uitgezien hier?

Die vraag werd beantwoord op de tweede dag dat we gingen fietsen.
We gingen toen o.a. kijken bij een ‘hotspot’ in het Geo-Park ‘De Hondsrug’ tuseen Borger en Ees in.
Er liep een smal riviertje, het Voorste Diep, en er was een soort uitkijktoren met een infopaneel met uitleg over wat we zagen.
Je kreeg een mooi beeld van hoe het het landschap er in de préhistorie uit heeft gezien. (klik op de afbeelding voor een vergroting.)
Het onderwerp van deze hotspot was: ‘het doorbraakdal in de Hondsrug bij Ees’*.
Meer dan 100.000 jaar geleden aan het eind van de Saale-ijstijd ontstond door schuivend en smeltend ijs een langgerekte heuvelrug. Achter deze zogenaamde Hondsrug verzamelde zich zoveel smeltwater dat het door de heuvelrug brak. Zo ontstond ten zuiden en oosten van Borger een diep en groot doorbraakdal. Het water van het huidige Voorste Diep stroomt door dit dal.

Enkele honderden meter daar vanaf ligt het Kanaal Buinen-Schoonoord; dat kanaal is aangelegd als een werkverschaffingsproject in de jaren 1926 tot 1930.
Het was bedoeld om de verbinding te vormen tussen het Oranjekanaal en het Stadskanaal.
De aansluiting zou plaatsvinden via de Borger-zijtak van het Oranjekanaal en het inmiddels gedempte Zuiderdiep in Nieuw-Buinen.
Tussen Bronneger en Borger is bij de aanleg van het kanaal gebruik gemaakt van het al aanwezige Voorste Diep dat door het bovenbeschreven ‘doorbraakdal’ liep.
Maar net als met het Oranjekanaal: het kanaal kon niet rendabel worden geëxploiteerd. (Over het hoe en wat schreef ik al eens een blog onder de titel ‘Een ruïne’?)  Sinds 1966 heeft het kanaal geen scheepvaartfunctie meer, maar wordt nog alleen gebruikt ten behoeve van de recreatie.

We fietsten een heel stuk langs dat kanaal en het was prachtig: ik zag zelfs een ijsvogeltje vliegen!
Op de foto hiernaast zie je een oude sluis die in onbruik is geraakt.
Ben je daar eens in de omgeving, maak dan eens een fietstocht langs dat verstilde kanaal: wát een verschil met het toeristische Borger waar je vanwege de drukte moet uitkijken waar je fietst…..

* Meer weten?
Hierbij een link naar een erg leuk en verduidelijkend artikel over ‘Het doorbraakdal bij Ees‘ op de website van Geopark De Hondsrug.

Reageren

3 juli: Gastblog Remmelt – De kunstenaar heeft mij gedoopt.

“Dit is een bijzonder schilderij” zei de verkoper uit Drachten “en voor jou niet te duur!”
Deze verkoper was een bijzondere man met altijd een prachtig verhaal, die de grootste kringloop van Friesland uit de grond heeft gestampt; hij is onlangs veel te jong overleden.
Hij verkocht mij destijds het schilderij op de afbeelding hieronder.

Pastoor J.H. Janning, 1914-1980
Woning aan zee – olieverf

De man die het van mij kocht was iemand uit Haren; hij kwam op een zaterdagmorgen langs om het schilderij op te halen.
Op mijn vraag “Waarom koop je dit schilderij? antwoordde hij: “De kunstenaar, pastoor J.H. Janning, heeft mij gedoopt. Daarom verzamel ik schilderijen door hem gemaakt; inmiddels heb ik een hele verzameling van schilderijen van deze kunstenaar.”
Momenteel is deze verzamelaar niet meer betrokken bij de Rooms Katholieke kerk. De schilderijen van de pastoor  die hem heeft gedoopt, zijn nog de enige verbinding met deze kerk.

Johannes Hendrikus (Hein) Janning werd in 1914 geboren in het Drentse Nieuw Schoonebeek. Hij studeerde aan het grootseminarie Rijsenburg in Driebergen.

J.H. Janning – afbeelding website Museum Janning

Na de oorlog kwam hij in Friesland werken. In 1965 werd hij pastoor in Workum, waar hij in 1980 onverwacht overleed aan de gevolgen van een hartinfarct.
Hij was zich aan het klaarmaken voor de Heilige Mis van acht uur. De kerk zat al vol, maar de parochianen wachtten vergeefs op hun pastoor.
Hij werd 65 jaar. Janning genoot bekendheid als amateur-kunstschilder en verzamelaar van kerkelijke kunst.
Op den duur kreeg hij zo veel erkenning, dat er meerdere exposities van zijn schilderijen zijn gehouden.
Met de opbrengst uit de verkoop van zijn schilderijen kocht Janning kerkelijke kunst, waaronder misgewaden en kerkelijke gebruiksvoorwerpen.
Meer weten over schilder/pastoor Janning? Hierbij een link naar een artikel met meer achtergrondinformatie over hem.

Na zijn dood is de Pastoor Janning Stichting opgericht, die de pastorie van Workum omvormde tot het Museum Kerkelijke Kunst.
Hier werden vanaf 1985 Jannings schilderijen en kunstverzameling tentoongesteld.
In Juli 2020 is het museum onder de naam ‘Museum Janning’ verhuisd naar Nieuw-Schoonebeek, de geboorteplaats van Hein Janning.
Via deze link kom je op de website van dit museum.

Benieuwd naar andere bijdragen van Remmelt?
Hierbij een link naar zijn eerste gastblog, onderaan dat verhaal vind je overzicht.

Reageren

2 juli: Inkijk….

Al jaren hebben wij op onze garagedeur een klein kunstwerkje dat we zelf hadden bedacht: blauw met wit met 2 grote en 3 kleine rondjes.
Die afbeelding staat symbool voor ons gezin: 2 volwassen en 3 dochters.
Dat wij in die samenstelling in ons huis woonden is al even geleden…al meer dan 10 jaar woont onze jongste ook niet meer bij ons.

Het is een garagedeur die naar boven opengaat en die over het plafond wegschuift.
Maar zoals het wel vaker gaat met garages: er staat van alles in, behalve een auto.
De auto staat op de oprit; als die in de garage zou moeten, moeten we eerst de koelkast, de kratten met zooi en de fietsen verplaatsen….

Een maand of drie geleden zei Gerard hij de garage wilde isoleren in het kader van duurzaamheid en energiebesparing: een deur/raam met dubbelglas en de muren van binnen uit isoleren.
“Van die kanteldeur wou ik dan eigenlijk wel af” legde hij uit “en dan doen we er een groot kozijn in met een raam en een deur. Dan kunnen zo met de fiets ‘voor’ uit.”
Waar ik dan altijd moet wennen aan zulke ideeën en denk in maanden, heeft Gerard al een offerte aangevraagd en een raming gemaakt van de onkosten. Binnen een aantal weken werden er telefoongesprekken gevoerd met een leverancier en voor ik op verdacht was werd er toen wij in Casa Grada zaten (in het weekend van 15 juni) een afspraak gemaakt ‘dat die pallet maandagmorgen wel rechts op de oprit mocht staan….’.

Hou je vast: het is al klaar.
Geen kunstwerkje van ons gezin meer, maar een raam én een deur.
Ziet er hééél anders uit!
Maar in tegenstelling tot die deur: door die ramen kun je binnenin de schuur kijken.
En de voornoemde kratten met zooi en een werkbank die je niet kunt zien door het spul dat er op ligt zijn voor de postbode en voor iedereen die bij ons aanbelt zichtbaar, dus nu zijn we aan het opruimen!
Wie wil dit nog hebben? Kan dit naar Het Goed? Stortplaats van de gemeente? De kinderen?
Deze week stuurde Gerard een foto naar de dochters van een krantentas.
De dames hebben  immers vroeger alle drie een krantenwijk gehad en die tas werd van dochter op dochter doorgegeven.
En gebruikt op fietsvakanties, want er kon machtig veel spul in die grote, wijduitstaande tassen.
We hebben nog geen bericht dat de tas wordt opgehaald ………. iemand anders misschien belang bij een krantentas?

Reageren

1 juli: Nijhoff op zondagmorgen.

Op zondagmorgen zijn er voor mij meestal twee vaste onderdelen: om 09.00 uur het radioprogramma ‘De sandwich’ met Jacques Klöters en om 10.00 uur de kerkdienst van onze PKN-gemeente.
Dit zijn twee volstrekt gescheiden dingen die niets met elkaar te maken hebben, maar afgelopen zondag was er een link.
Klöters begint zijn programma altijd met een gedicht en zondag was dat ‘De wolken’ van Martinus Nijhoff.
Hij kondigde het aan als een bekend gedicht, maar ik hoorde het voor het eerst (ik weet amper iets van poëzie)  en het was mooi.

De wolken 

Ik droeg nog kleine kleeren, en ik lag
Lang-uit met moeder in de warme hei,
De wolken schoven boven ons voorbij
En moeder vroeg wat ‘k in de wolken zag.

En ik riep: Scandinavië, en: eenden,
Daar gaat een dame, schapen met een herder –
De wond’ren werden woord en dreven verder,
Maar ‘k zag dat moeder met een glimlach weende.

Toen kwam de tijd dat ‘k niet naar boven keek,
Ofschoon de hemel vol van wolken hing,
Ik greep niet naar de vlucht van ’t vreemde ding
Dat met zijn schaduw langs mijn leven streek.

– Nu ligt mijn jongen naast mij in de heide
En wijst me wat hij in de wolken ziet,
Nu schrei ik zelf, en zie in het verschiet
De verre wolken waarom moeder schreide –

Later op de morgen, tijdens de kerkdienst, zongen we psalm 67.
Natuurlijk kunnen we dat vanaf de beamer meezingen, maar ik heb altijd mijn eigen liedboek mee*.
En wat schetst mijn verbazing: tekst Martinus Nijhoff.

Na de dienst zocht ik thuis op internet naar informatie over Martinus.
Hij is geboren in 1894 en overleed in 1953. Hij is dus nog geen 60 jaar geworden.
Hij was één van de eerste moderne dichters van de twintigste eeuw.
Op de website KB-nationale bibliotheek vond ik deze informatie en via deze link kom je op de pagina ‘Nijhoffs leven en werk‘.
Wat een bijzondere man.

Zijn versie van Psalm 67  begint zo:

Martinus Nijhoff. Afbeelding: website KB – Nationale Bibliotheek

God zij ons gunstig en genadig.
Hij schenke ons ’t gezegend licht,
dat overvloedig en gestadig
straalt van zijn heilig aangezicht:
opdat hier op aarde
elk uw weg aanvaarde
en tot U zich wend’,
zo, dat allerwegen
ieder volk de zegen
van uw heil erkent.

En wat zongen we dan vóór de berijming van Nijhoff?

D’ algoede God zij ons genadig,
En zegen’ ons met overvloed;
Hij doe Zijn aangezicht gestadig,
Ons lichten en Hij zij ons goed;
Opdat elk genegen,
Zich aan Uwe wegen,
Op deez’ aarde wenn’;
En de blinde heiden,
Nu van God gescheiden,
Eens Uw heil erkenn’.

Wij leerden op onze basisschool (1967-1973) al niet meer de oude berijming.
Maar ik snap nu met terugwerkende kracht wel beter waarom mijn opa Vrieswijk zo’n moeite had met dat nieuwe liedboek in 1973…..voor hem waren die oude woorden zo vertrouwd, hij kon er maar moeilijk afstand van doen.

De reden waarom ik altijd een liedboek bij me heb, heb ik al eens beschreven in het blog ‘Altied laidjebouk mit…

Reageren

30 juni: Hemels.

‘Cantus gaat vergeten pareltjes zingen in de Niemeijerfabriek’; deze kop stond half mei op de website van OOG, Omroep Groningen.
In dat artikel wordt een aantal leden van Cantus geïnterviewd, waarbij ze vertellen over het bijzondere koor, over dirigent Karel Stegeman en over ‘Silence & Music’, het concert dat werd gehouden in oude fabriek van Theodorus Niemeijer. Hierbij een link naar dat artikel.

Wij waren er bij zaterdagavond!
Nog nooit heb ik een concert bijgewoond in een oude fabriek en het was heel bijzonder om in die grote, lege fabriekshal te zitten met ongeveer 200 mensen op plastic stoeltjes om te luisteren naar koormuziek. ‘Toewerken naar climax van stilte’ was de subtitel; ik schreef er ook al over in het blog Voor-luisteren.
Tijdens dat voor-luisteren op Spotify had ik in het begin grote twijfels of ik het wel leuk zou vinden.
Moeilijke muziek. Soms ook ontoegankelijk vond ik. In ieder geval heel anders dan wat wij wekelijks met onze cantorij staan te zingen.
Verder is er natuurlijk ook altijd een risico bij voorluisteren: dat je steeds alleen maar de perfecte uitvoeringen van Spotify hoort, waardoor de echte uitvoering vaak wat tegenvalt.

Toen ze gisteravond begonnen met ‘Silence and music’ van Ralph Vaughan Williams smolt mijn aanvankelijke twijfel als sneeuw voor de zon.
Oeh……. wat mooi.
Hemels.
Alles.
Aan sommige stukken werkte de sopraan Marina Torra Cabau mee (hierbij een link naar haar website) die de hoge noten prachtig zong.
Koor én sopraan brachten versies die in mijn oren mooier klonken dan de perfecte uitvoeringen van Spotify.
Daarmee zeg ik niet dat het meer dan perfect was, maar het kwam binnen in mijn hart.
En die akoestiek!
Als je je ogen dicht deed waande je je in een kathedraal.

Op voorhand was ik wat sceptisch over het stuk 4’33 van John Cage.
Dit stond er over op het programmablad: 4.33 is zonder twijfel het beroemdste én meest omstreden stuk van John Cage: het bestaat uit 4 minuten en 33 seconden stilte van de musici.
Met mijn Drentse nuchterheid voelt dat voor mij toch een beetje als in het sprookje ‘De nieuwe kleren van de keizer‘, maar ook in dit geval was het anders dan ik dacht: je maakt de stilte mee, omdat je met koor, soliste én publiek hebt ’toegewerkt naar de climax van stilte’.

De stilte was zo belangrijk bij dit concert, dat het beter was om niet te applaudisseren tussen de stukken door.
Dat aandeel moesten wij als publiek leveren aan dit concert, maar daar waren wij ons in het begin in ons enthousiasme ons nog niet van bewust; later ging dit beter.
Bijzonder om ‘onze Karel’ in zo’n andere setting voor zo’n ander koor te zien staan, maar ook om schoonzoon Jon, die als bas bij dit koor zingt, zo te zien genieten van de muziek.

Eén opname maakte ik:

Je kijkt en luistert naar het laatste stukje van ‘O taste and see’ van Williams en het begin van Crucifixus van Lotti.
Dan heb je even een idee van wat wij hebben beleefd.
In december zingt Cantus ‘Winterreise’ van Schubert.
Mis het niet.

Reageren

29 juni: Een zusje & ooievaars.

“Wat wil je van mij voor je verjaardag?” vroeg ik vorige maand aan Gerard.
Hij wilde graag een dagje ‘Happen en Trappen’; hij koos een fietsroute die begon en eindigde in Meppel: ‘In het spoor van de turfstekers’.
Op de vrijdag van het TT-weekend (27 juni) begonnen we bij Herberg ’t Plein, waar we de tickets voor de hele dag kregen en een kop koffie met een heerlijk appeltaartje. Meppel hadden we natuurlijk al eens bezocht met ervaringsdeskundige Hans die ons meenam op zijn ’trip-down-memory-lane’; we kwamen op de fiets nu ook weer langs een paar bekende plekjes. “Kijk, hier ging Hans als kind altijd schaatsen!”

De eerste etappe was gelijk de langste: 15 kilometer van Meppel naar Zwartsluis. We kwamen door kleine buurtschapjes als Hamingen en Baarlo.
We fietsten door bijzonder landschap: het Nationaal Park Weerribben-Wieden.
Links en rechts van ons keken we uit op een vergraven laagveengebied, waar de sporen van de talloze afwaterkanaaltjes nog duidelijk zichtbaar zijn.
Wij denken bij dat gebied eigenlijk vooral aan riet, maar in de loop van eeuwen is er ook veel turf gegraven.
Voordat we Zwartsluis infietsten staken we op bij Hotel Zwartewater, waar we werden verrast met een groot bord met carpaccio.

Zwartsluis was verrassend mooi; krijgt in de komende weken nog een eigen blog. In de 14e eeuw was dit al een doorvoerhaven voor turf vanuit Drenthe (Hoogeveen/Meppel) naar Amsterdam en in de 16e eeuw maakte Karel van Gelre van Zwartsluit een schans/fortresse en speelde het een rol in de strijd tegen de Spaanse troepen.

…..zusje……

We fietsten dwars door het stadje naar het volgende adres.
Die route voerde ons o.a. door Belt Schutsloot; dat dorpje ligt midden in het natuurgebied ‘De Wieden’ en het is het kleine zusje van Giethoorn; ook net zo mooi trouwens, maar veel minder druk.
In de buurt van de Blauwe Hand tussen de Beulakkerwijde en de Belterwijde kregen we een kom mosterdsoep bij Nusa Beach.

Daarna fietsten we richting Wanneperveen. Daar waren de boeren druk met maaien en daar waren de vogels ook ontzettend druk mee.
Tientallen ooievaars stapten door het pasgemaaide gras op zoek naar kikkers en insecten en in de lucht zweefden buizerds en kiekendieven, speurend of er iets van hun gading op het land te vinden was.
Ons hoofdgerecht (saté én een hamburger) werd geserveerd in Silverado, een steak-house aan de rand van Meppel; vandaaruit fietsten we nog een klein rondje o.a. door Kolderveen, waar ik natuurlijk nog even van de route af moest om het kerkje (dat van de weg af stond) te bekijken.

Kerkje van Kolderveen

We sloten het verjaardagscadeautje af bij de IJsmakers, midden in Meppel, met een bakje met drie bolletjes ijs. Met slagroom.

Wij vinden Happen & Trappen een heel fijn concept.
We fietsten 43 kilometer, scharrelden in vijf gangen een heel diner bij elkaar en hebben een mooi stukje Nederland gezien!
Benieuwd naar onze route?
Hierbij een link naar ‘In het spoor van de turfstekers’.

Dit was onze derde ‘Happen & Trappen’-route en vast niet de laatste: wat een leuk dagje uit!
Benieuwd naar onze vorige ervaringen?
In juli 2023 deden we   ‘Tussen heidevelden en hunebedden’ 
 en in mei 2024 fietsten we de route ‘Dwalen langs de Drentse Aa

Reageren

28 juni: Nederlands maar dan anders (46)

Deze verzameling NMDA begin ik met een bijdrage van Dick.
In de krant had hij gelezen: ‘Over Johan Derksen schreef een krant vorig jaar bijvoorbeeld dat hij ‘louter losse flodders’ niet vanuit de heup, maar ‘vanuit de onderbuik schiet’.
Dick zag in zijn verbeelding al iemand met flodders vanuit zijn onderbuik schieten….soms moet je dingen niet visualiseren.

Carlijn stuurde ook weer een paar in.
Ze hoorde iemand zeggen dat het een ellendelange toespraak was.
Verder hoorde ze een interview met een Vindicatter naar aanleiding van de verhalen over het brandmerken van eerstejaars: “De telefoon stond roodgloeiend, die ontplofte gewoon letterlijk, de ene media wil je hebben, de andere media wil je hebben…” 
Die geïnterviewde studeerde vast geen Nederlands.

Haar vriendin Irene had in een programma iemand wel een heel wonderlijke uitdrukking horen gebruiken: “Daarmee slaan ze me rauw op de neus.”

Collega denkt te weten hoe de op stapel staande reorganisatie zal verlopen: “Ik kan je op een briefje vertellen……”,
Andere collega is bezig met het maken van notulen, maar ze was niet het hele overleg aanwezig: “Dat stukje kan ik toch niet uit mijn vingers zuigen?

Deftige Odilia de Ranitz is een mevrouw van adel en specialist op het gebied van etikette, maar ze gebruikt onze Nederlandse taal beslist niet ‘zoals het hoort’ in de podcast Royal Tea.
Zo zei over prins Andrew: ‘dat gaat alle spuitgaten te buiten!
Over omgaan met kledingvoorschriften tijdens een staatsbezoek zei ze: ’s Lands wijsheid, ’s lands eer 
En als je wilt werken aan het hof ‘dan moet je wel van ander hout geslepen zijn‘.
Over het begin van de oorlog zei ze met droge ogen: “Polen was toen geïndexeerd door Duitsland”.

Jon spreekt prima Nederlands, maar zo nu en dan proef je nog gewoon de Engelse invloeden.
Hij zag een insectje vliegen en riep: “Een grienvloeg!”
In het Nederlands heet het een een groenvliegje en een het Engels een greenfly; leuke combi….
Toen in het nieuws kwam dat de universiteiten minder geld kregen vond hij ‘dat de universiteit financieel gewurgeld werd’.
Frea en Jon spraken in de week dat Lily bij hen was overwegend Engels. Frea moest nog even afwennen. “Hoe laat is de Dille & Kamille open tot?”
Volgens Jon lekker Nederlands met een Engelse zinsopbouw!

Bij Studio Sport deed iemand verslag van de laatste wedstrijd van NEC: hij wilde aangeven dat de uitkomst op voorhand al haast vast stond en zei daarover: “De handdoek leek al lang geworpen..”

De side-kick in het ochtendprogramma “Goeiedag Haandrikman’ vond de appjes die Bert  stuurde altijd lastig om te lezen.
“Het is altijd een puzzel om jouw berichtjes te ontgoochelen!”

Wim hoorde Marleen de Rooy voor de tweede keer de uitdrukking “stapje bij beetje” gebruiken om een schuivend standpunt van het kabinet aan te geven.

Henk stuurde mij een mail: ‘Nou heb ik ook eens een mooie voor jou!
Staat op de website van Ditisroden.nl: Zevenhuizen onder het vergrootglas: flitspaal jaagt hardrijders op de hielen.

Hierbij een link naar Nederlands maar dan anders (45) van daaruit kun je doorlinken naar voorgaande blogs in deze serie.

Ook iets gehoord of gelezen dat het vermelden in deze blogserie waard is?
Geef het door aan mij: ik noteer het graag voor NMDA 47!

Reageren

27 juni: Een echt mens!

Vandaag een blog over mijn werk: in zekere zin een constante waarde van de dag, want hoe fijn is het dat je werk hebt dat je leuk vindt!
Team290 is een afdeling van Lentis binnen de afdeling Ouderenpsychiatrie die gespecialiseerd is in dementie; we bieden de patiënt en de mantelzorgers behandeling, begeleiding en advies. Sinds ik weet dat ik in oktober zal stoppen met werken staat in mijn agenda hoeveel weken ik nog naar Groningen reis tot mijn pensionering; deze week 17 weken. Ik kan me er nog niet echt een voorstelling van maken.
In mijn baan is geen dag hetzelfde; ik maak deel uit van een 5-koppige secretaressegroep en ik mag mezelf ‘all-round’ noemen: ik doe alle voorkomende werkzaamheden. Veel administratieve dingen zoals cliënten inschrijven, uitschrijven, het digitale patiëntendossier op orde houden, maar ook veel telefoon: contact met huisartsen en andere hulpverleners en natuurlijk met de patiënten zelf.

“Spreek ik met Team290? Ik heb een brief van jullie gekregen waarin staat dat jullie langs komen, maar dat is nergens voor nodig. Mij mankeert niks.
O? Heeft de huisarts mij aangemeld? Waar bemoeit ie zich mee! Zeg maar dat ik afzie van jullie bezoek. Ik heb geen belangstelling!”
Ontkenning van de ziekte is één van de symptomen van dementie, er is soms geen ziektebesef.
Dat weten Gerard en ik nog uit de tijd dat mijn schoonmoeder leed onder die ziekte en zelf het idee had dat ze alles nog zelf deed, maar dat was al lang niet meer aan de orde.

“Goedemorgen, secretariaat Team290, u spreekt met Ada Waninge”
Stilte aan de aan de andere kant van lijn.
Dan: “O! Een echt mens! Ik dacht dat het een bandje was…….”

Soms zijn mensen heel erg boos.
Als het nieuws slecht is wordt er geschoten op de boodschapper.
Bijvoorbeeld als gaat om het niet meer mogen autorijden: dan heeft onze casemanager het gedaan.
Of als er moet worden verhuisd tegen de zin van de patiënt.
Het enige wat wij dan doen is luisteren/aanhoren en aantekeningen maken. We gaan niet in discussie en leggen het neer bij de behandelende casemanager en/of arts.
Zo krijg je soms heel wat over je heen, maar soms is het ook ontroerend wat we horen.
Een mooi voorbeeld daarvan beschreef ik al in het blog ‘Dagopvang vergeten‘ uit 2022.

Vorige week belde er een mevrouw die vroeg naar Marie, één van onze casemanagers.
Die was er niet.
“Ik wou even iets doorgeven over mijn man” en toen was ze in tranen.
Haar man was maandag overleden.
Hij was al vanaf april niet meer bij ons in zorg want hij was opgenomen in een instelling, maar ze wilde het nog even aan Marie laten weten omdat die destijds zo goed voor hen gezorgd had en zo lief was geweest voor haar man.
“Doe haar maar de hartelijke groeten en nogmaals heel hartelijk bedankt voor alle goede zorgen.”

Daar doen we het voor.
Meer weten?
Hierbij een link naar onze website.

Reageren

Pagina 17 van 396

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén