De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

26 juni: Procenten & een slagveld.

In het kader van 750 jaar Amsterdam zei Jacques Klöters zondagmorgen dat hij 10% van die 750 jaar had meegemaakt.
De man is dus nu 75; mooie constatering, ik moest er echt even over nadenken.
In dat licht heb ik al heel wat procenten van Gerards leven meegemaakt.
Vanaf in 1966 zaten we allebei in dezelfde groep op de kleuterschool bij juf Idzerda en van augustus 1967 tot juli 1973 zaten we bij elkaar in de klas op de Christelijke Nationale School in Hoogersmilde. Daarna scheidden onze wegen zich qua onderwijs, maar we kwamen elkaar wekelijks tegen bij de catechisatie, in de kerk, bij de 16-min-club en de IKJ.
In mei 1980 kregen we verkering.
Gisteren werd hij 64.
Als partner zijn we al meer dan de helft van ons leven (50%) bij elkaar, als dorpsgenoot meer dan 90%.

Toen onze ouders nog leefden werd zo’n verjaardag voor een groot deel overdag gevierd met hen en de kinderen en ’s avonds kwamen dan de broers en zussen. Volle, drukke dagen waar ik met veel genoegen aan terugdenk.
Tegenwoordig gaat het er wat rustiger aan toe.
Gisteravond zaten we met broers en zussen te genieten van de taart op de afbeelding hiernaast en daarna van een aanrecht vol lekkere hapjes die Gerard en ik hadden voorbereid.
Toen we iedereen hadden uitgezwaaid was ons aanrecht één groot slagveld.
Maar wat was het weer gezellig!

Even een indruk van het slagveld: voor (gisteravond) en na (vanmorgen).

Reageren

25 juni: Ik was ook met haar meegegaan!

Vandaag een mooie jeugdherinnering als waarde van de dag.
Dit naar aanleiding van het blog van gisteren over de aardbeien; in mijn hoofd zijn die vruchten voor eeuwig verbonden met het sprookje ‘De aardbeien-fee’.
Het stond in het sprookjesboek dat ik kreeg van mijn ouders, het eerste cadeautje dat ik me kan herinneren.
Ik heb het nog. “Ada Vrieswijk. Gekregen van papa en mama” staat er voorin en mijn broer heeft zijn naam er later ook maar bijgezet: boeken waren in zekere zin gezamenlijk bezit.
“Sprookjesland” verteld door tante Lucille, getekend door J.C. van Hunnik. De plaatjes alleen al! Spannend, eng, leuk, griezelig……genieten! Het engste was het verhaal van de aardbeienfee. Op de afbeelding hiernaast zie je haar rechts onder de wolf staan.

Het sprookje van de aardbeienfee lijkt een beetje op dat van Hans en Grietje, maar de kinderen die verdwalen heten Jozette en Jantje.
Er gingen verhalen door het land dat het bos was bevolkt met boze feeën en de ouders drukten de kinderen op het hart om niet in het bos te gaan spelen.
Je raadt het al: ze gingen toch in het bos spelen en verdwaalden.
Maar ‘eensklaps stond een jonge vrouw voor hen in een prachtig kleed van groene bladeren en overal schitterden kleine aardbeien’.
Ik was ook met haar meegegaan. Ze zag er zo mooi uit!
Maar……‘ze bracht Jantje en Jozette echter naar haar eigen woning en sloot ze daar op in een hok. Ik zal jullie leren om ongehoorzaam aan jullie moeder te zijn!

The worst case scenario voor de kleine Ada, een eigenlijk best wel braaf meisje maar dat natuurlijk ook wel eens ongehoorzaam was.
Ik liep ook wel eens weg. “Is dat niet dat kleintie van Vreeswiek? Wat döt die daor nou bij die bouwputte…”
Dat kleintie was ik, als drie-jarige in een nieuwe nieuwbouw woonomgeving op avontuur en verdwaald in een huis in aanbouw.
Een oplettende buurtbewoner vond me en bracht me weer thuis.
Op zo’n jonge leeftijd haal je fictie en werkelijkheid nog wel eens door elkaar en ik griezelde al bij gedáchte dat je als kind werd opgesloten door een heks.

Natuurlijk liep het sprookje goed af. De papagaai Jacquot vertelt de malafide praktijken van de aardbeienfee aan de koningin van de feeën, die de kinderen bevrijdt en de aardbeienfee voor honderd jaar verandert in een lelijke heks.
Het boekje van tante Lucille is letterlijk stuk gelezen; voor mij een dierbaar bezit.
De prachtige plaatjes brengen mij terug naar mijn kindertijd en het verklaart mijn liefde voor sprookjes.
En hoe bang ik er als kind ook voor was: heksen hebben mijn voorkeur!

Voor de liefhebber hieronder een overzichtje van wat ik zoal schreef over sprookjes en heksen de afgelopen 10 jaar.

Anneke Tanneke Toverheks –over de kettingrokende, onder de grond wonende heks uit de verhalen van Broer Konijn. 

Paulussie! Ik za’je pakken!  – een blog over Eucalypta die het bos onveilig maakte waar Paulus de Boskabouter woonde

Heksenhand – een verhaal over een geliefd maar ook griezelig boek dat onze dochter zich alledrie nog herinneren

Een sprookjeshuwelijk – over een vossejacht waar ik als heks verkleed aan meedeed

Foeksia en halloween – over mijn eigen kleine heksje, het vriendinnetje uit mijn kindertijd dat nog steeds aan mijn kaptafelspiegel hangt.

Vrouw Holle  – hoe een sprookje ook troostrijk kan zijn

Sprookjesboek van Rie Cramer – eigenlijk net zo’n boek als van bovenstaande tante Lucille, maar met bekendere sprookjes.

Alladin & z’n collega’s – over hoe een Disneyfilm mij helpt in lastige tijden

Reageren

24 juni: Aardbeien. Uit eigen tuin.

We hebben heel veel aardbeien dit jaar.
Voor de slakken, die anders heel graag mee-eten van onze zomerkoninkjes is het kennelijk geen goed weer: niet te nat, niet koud en lekker veel zon.

Iedere dag halen we wel een bakje uit onze tuin.
Op brood, op een beschuit, door de yoghurt, aan een fruitstokje, op een borrelplank: meestal komen ze wel op.
Maar na het weekend stonden en nog twee bakjes in de koelkast en er zaten al weer genoeg rijpe exemplaren ‘aan de bos’.
Kwam bij dat we ook een bakje bessen hadden gekregen van Toos, dus Gerard bedacht dat hij wel jam kon gaan maken.
“Weet je wel hoe dat moet dan?”
Niet precies, maar hij had het al wel eens eerder gedaan, dus hij dacht dat het wel goed kwam. Hij zocht het wel op. “Staat vast wel ergens op internet.”

Toen ik gisteravond thuis kwam van het werk stonden er twee potjes ‘aardbeien-met-een-beetje-bessen’-jam op het aanrecht.
Bij heel veel onderwerpen zeur ik bij Gerard om een gastblog, maar ook deze keer had hij geen tijd.
Ik mocht aantekeningen maken van hoe hij het gedaan had.

– aardbeien en bessen heel goed schoonmaken.
– goed laten uitlekken en vervolgens heel fijn hakken (Gerard deed dat met de Zilliz blitzhacker) of pureren.
– aardbeienprut dat dan ontstaat opwarmen in een pan

Even tussendoor: Gerard gebruikte Geleisuiker Speciaal: dat is een type geleersuiker dat meer pectine en citroenzuur bevat dan gewone geleisuikerHierdoor heb je minder geleisuiker nodig per kilo fruit.  De normale verhouding is 1 kilo fruit tegen 1 kilo geleisuiker, met deze speciale geleisuiker is dat 1 kilo fruiten tegen 400 gram geleisuiker.

– verhoudingsgewijs (zie bovenstaande alina, dus fruit van te voren even wegen) geleisuiker toevoegen
– al roerend aan de kook brengen en 1 minuut laten pruttelen; tijdens het pruttelen gewoon door blijven roeren.
– glazen potjes (oude jampotjes o.i.d.) én de deksels uitkoken in een pan met water
– potjes tot aan de rand vullen
– rand goed schoonmaken en dan de deksel er op draaien
– potjes vervolgens op de kop wegzetten.

Mijn collega’s horen mijn verhalen over Gerard met oren op stokjes aan.
“Koesteren, zo’n man!”
Doe ik.
Ook al schrijft hij weinig gastblogs.

Reageren

23 juni: Een vaatwasser met een meisjesnaam.

“Is het nou weer niet schoon?”
Dit verwijt betrof onze afwasmachine, mevrouw Bosch (meisjesnaam ATAG), waarbij we bij het openen van de deur constateerden dat ze de afwas ’s nachts niet gedaan had.
Soms wel, soms niet, soms half en de laatste paar dagen meer niet dan wel.
Gerard belde een witgoedbedrijf om haar aan een nader onderzoek te onderwerpen.
Er moest eigenlijk een nieuw onderdeel in dat € 250,= zou kosten, maar gezien de leeftijd van mevrouw (14 jaar) werd ons geadviseerd om uit te kijken naar een vervangend exemplaar.

Onze nieuwe afwasmachine komt woensdag.
Tot die tijd doen we de afwas weer ouderwets met de hand.
Vroeger deden we dat nog wel eens op de camping, maar sinds we de caravan hebben verkocht komt dat ook bijna niet meer voor.
Was ik toch bijna vergeten hoe dat ook maar weer in zijn werk ging!
Voorspoelen, eerst het glaswerk, dan het bestek, daarna de borden en schalen en als laatste de pannen en ovenschalen.
Dit alles nog steeds volgens mijn moeders adviezen die ik meekreeg met de opvoeding: “in dizze volgorde wordt het spul dat niet zo smerig is niet vet van die vieze pannen enzo en blef het afwaswater schoner”.

Als je het blog van gisteren hebt gelezen kun je je vast wel voorstellen dat er met al die verschillende tapas-rondjes meer dan één ‘afwas met de hand’ ís gedaan.
En tot mijn grote genoegen niet door mij.
Woensdag is Gerard jarig: dan komt de hele familie langs voor koffie, taart en een borrel.
Ik hoop heel erg dat de levering van mevrouw Bosch (meisjesnaam Pelgrim) geen vertraging oploopt…..

Waarom heet onze vaatwasser mevrouw Bosch, terwijl haar meisjesnaam anders is?
De eerste vaatwasser die in ons huishouden kwam was een Bosch.
Die naam leidde tot wat onbegrip toen schoonzoon Jon zijn intrede deed in onze familie en hij in 2018 samen met Frea een half jaar bij ons inwoonde.
In het Engels heet zo’n apparaat een dishwasher, Frea zei afwasmachine en wij zeiden vaatwasser of mevrouw Bosch. Jon raakte daarvan in de war.
Hij kwam bij me staan, wees op de vaatwasser en zei: “Hoe heet deze ding noe!”

Vanavond na het eten staan we weer naast elkaar bij het aanrecht bij een teiltje met sop.
De één druk in de weer met de afwaskwast, de ander met de theedoek.
Natuurlijk kunnen wij de afwas doen met de hand.
Verwende sikken zijn we, zoveel is maar weer duidelijk zonder een goed werkende mevrouw Bosch.

Reageren

22 juni: Géén barbecue!

Met het mooie weer van de laatste tijd hebben Gerard en ik regelmatig een feestje waarbij een barbecue wordt aangestoken.
Lekker!
Maar niet ieder weekend.
Dit weekend vierden we gisteren de 70e verjaardag van schoonzus Fijkje met een groot feest en zelf zouden wij vandaag met onze kinderen alvast Gerard’s verjaardag vieren.
“Bij Fijk krijgen we vast een barbecue, laten wij dan iets anders doen.”
Wij bedachten een ’tapas-maaltijd’; niet één maaltijd maar verschillende rondes met kleine hapjes.

Toen iedereen was gearriveerd waren we met z’n negenen: Jon’s zus Lily is een weekje over uit Engeland en schoof gezellig aan.
Rond 11.00 uur begonnen we met koffie met ‘Tante Lammie-kwarktaart‘ met mandarijntjes.
Het was warm en er werd geopperd dat ‘wij nog wel ergens supersoakers hadden’.
Dat verbaasde mij, want ik zou niet weten waar die dan zouden moeten liggen.
Ze werden dan ook niet gevonden, maar de dames vonden wel een grote krat met oud buitenspeelgoed dat onmiddellijk zorgde voor een enorm kabaal en even later kwamen er al zeepbellen voorbij drijven, geblazen door iemand die ‘Kijk! Zo’n potje!’ had gevonden.
Een grote zak met oude knikkers had het leukste effect: de knikkers werden er met handenvol tegelijk uitgehaald en benoemd.
“Dit waren blauwtjes! Deze kwamen uit Denemarken! Bonken, gewoontjes, stuiters, er kwam van alles naar boven.
“En weet je nog wel dat je dan met je voet…..” zei één van de mannen. Dat bracht bij de dochters weer andere herinneringen naar boven.
“O! Dus jij was zo’n jongetje dat alles weer moest bederven….!’

Fruitstokjes: zelf samenstellen.

Ondertussen kwamen de tapas-gerechtjes voorbij, soms vergezeld van opdrachten.
“Schoteltje bewaren. Servetje niet weggooien. Soep zelf even uit de keuken ophalen.”
Hartige groentetaart, tonijnsalade, kibbeling, gehaktballetjes, brusschetta, fruitstokjes…….wat heerlijk en wat gezellig.
We besloten de tapas-maaltijd met een ronde ‘ijsjes’: mini-magnums.

Natuurlijk hebben we ook een aantal pauzes ingelast.
Verhalen verteld over wat er allemaal weer gebeurd is de laatste maanden; zelfs als je regelmatig met elkaar belt en afspreekt is er altijd nog van alles te bespreken.
We moesten er trouwens echt wel om denken dat we af en toe Engels praatten of dingen even vertaalden voor Lily; Nederlands is echt niet te volgen als je Brits bent.

En hadden we bij Fijkje zaterdag ook een barbecue?
Nee.
Haar kinderen hadden zelf een lopend buffet georganiseerd!
Ook heerlijk.
En ook gezellig, want schoonzusjes.
“Hoe was het in Zweden? Is die ook zwanger? Was je op vakantie? Wanneer hebben we eigenlijk weer schoonzusjesdag…”
Wat je eet is eigenlijk helemaal niet zo belangrijk.

Reageren

21 juni: Een cadeautje, uitgepakt in Leeuwarden.

Vorig jaar in oktober woonde ik de plechtigheid bij waarin nicht Coby haar bul uitgereikt kreeg.
Als cadeautje had ik toen een envelop mee met een uitnodiging: een dagje ‘oude stad’ naar keuze.
Ze koos voor Leeuwarden; gistermorgen kwamen Annette en Coby gezellig koffiedrinken en daarna togen we met z’n tweeën naar de hoofdstad van Friesland.

Na de lunch hadden we een afspraak met Zenon van Leeuwarden Free Tours voor een stadswandeling.
Hij vertelde over het ontstaan van Leeuwarden*  op drie terpen en wees ons op de scheve toren ‘Oldehove’ .
In de 16e eeuw wilden de Leeuwarders een kathedraal bouwen die hoger zou zijn dan de Martinikerk in Groningen en de Domkerk in Utrecht.
Toen de toren nog maar tien meter hoog was zakte hij al scheef en toen hij veertig meter hoog was kwam het helemaal niet meer goed: men staakte de bouw. De kathedraal voor de heilige Sint Vitus is er nooit gekomen.
We konden trouwens de contouren van de kathedraal wel zien: er was een groot kunstwerk gebouwd in de vorm van de kathedraal die nooit is afgebouwd.

Het was geen stadswandeling met veel jaartallen: Zenon vertelde ons vooral verhalen.

… eetkamer ….

Hij  vertelde het verhaal Marijke Meu (Maria Louise van Hessen-Kassel) en nam ons mee naar haar eetkamer die nog te bezichtigen is in het Keramiek Museum. Toen hij wilde vertellen over een andere belangrijke vrouw in de Leeuwardergeschiedenis dacht één van de medewandelaars dat dat Mata Hari moest zijn, maar dat was niet het geval!

Het volgende verhaal ging over Titia Bergsma die met haar verschijning veel invloed heeft gehad op de Japanse kunst en cultuur.; een verhaal dat ik nog nooit had gehoord.

Maar natuurlijk kwamen we ook langs de mooie panden van het Anthony Gasthuis, waar ook nu nog een vorm van beschermd wonen wordt toegepast en we zagen het Joodse monument en de Joodse school. Daar hoorden we dat de kinderen vóór de 2e Wereldoorlog door de week gewoon naar een openbare lagere school gingen en alleen op woensdagmiddag naar de Joodse school voor godsdienstonderwijs.  De wandeling eindigde in de Jacobijnerkerk, waar zich de grafkelders van de Friese Nassaus bevinden.

Anderhalf uur duurde de wandeling; toen hadden we nog maar een klein stukje van de stad gezien…..maar we kregen een foldertje mee en wat tips van dingen die we zeker nog even moesten gaan bekijken.
Maar dat gingen wij gistermiddag niet meer doen.
We pikten nog een terrasje, kochten een lekker ijsje en toen was de middag al weer om!

Leeuwarden is voor mij natuurlijk niet onbekend: dochter Carlijn heeft daar een aantal jaren gewoond/gestudeerd, dus toen hebben we ook al een aantal dagen in deze mooie stad doorgebracht.
Hieronder zet ik de drie blogs die ik daarover schreef in de loop der jaren nog even op een rijtje:

Stadswandeling in 2015 met Carlijn : Arrestantencellen voor hoge nood. 
Een bezoek aan het Fries Museum in 2016: Breien in het Fries Museum
Herinneringen ophalen in 2020 Blokhuispoort en hééérlijke nacho’s 

* Meer weten over het ontstaan en de ontwikkeling van Leeuwarden? Hierbij een link naar de website Wierden en Terpen

Reageren

20 juni: Voor-luisteren.

Afgelopen week had ik app-contact met Karel Stegeman, cantor van onze cantorij.
Hij vroeg me: “Kom je ook luisteren de 28e?”
Mijn antwoord was: “Zeker. Ik ben al aan het ‘voor-luisteren’ op Spotify. Kreeg de lijst van Jon.”

Even uitleggen.
Karel is ook dirigent van ‘Kamerkoor Cantus’ in Groningen, waar schoonzoon Jon in zingt.
Op 28 juni geeft het koor een bijzonder concert; ik geef even in eigen woorden weer wat Karel daarover zei.
“Ik was op een open dag van de voormalige tabaksfabriek Niemeijer in Groningen. Daar liep ik door die grote fabrieksruimte en ik dacht: “Hoe zou het zijn om hier met een koor te zingen? Vervolgens zocht ik contact met de eigenaar en na wat heen en weer gepraat kreeg ik toestemming.”
Karel vertelde ook dat het nog heel wat voeten in de aarde had gehad.
Want je kunt toch niet een concert houden onder die kale TL-lampen, dus er moest iets worden geregeld met verlichting.
En hoe zit het met geluid? Microfoons?

We gaan het zien!
Zaterdag 28 juni om 20.00 uur zitten wij de zaal/fabriekshal.
Wat gaan wij horen? Cantus biedt ons een nieuw perspectief op stilte met het programma ‘Silence & Music’.
Dit staat er over op hun website:

Een eeuw lang hielden honderden werknemers de bulderende machines van de Niemeyerfabriek in Groningen aan de gang. Nu zijn de machines weg en de fabriek staat leeg. Ineens bekennen de lege fabriekshallen hun prachtige akoestiek. 

Silence & Music biedt een unieke muzikale ervaring waarin stilte en muziek samenkomen. Onder de bezielende leiding van dirigent Karel Stegeman neemt het koor het publiek mee op een reis door uiteenlopende muzikale werken die de relatie tussen stilte en klank verkennen. Met dit project viert Cantus de eindelijk geopenbaarde akoestiek van de Niemeyer fabriek – én genieten we van de stilte na jaren van overlast in de wijk door de industrie. Het repertoire gaat over muziek en stilte, met bijzondere aandacht voor stemmen die het zwijgen zijn opgelegd.

De muzikale programmering bevat een paradoxale vernieuwing door bijna uitgestorven muziek opnieuw tot leven te wekken. Dit betreft muziek die door de jaren heen letterlijk is vergeten doordat het niet meer uitgevoerd wordt of doordat het door derden gecensureerd is. Cantus zal onder andere Bach, Vaughan Williams, Whitacre en Uusberg ten gehore brengen. 

Silence & Music belooft een inspirerende luisterervaring te worden waarin het koor zijn veelzijdigheid en expressiviteit ten volle laat zien.

Het concert begint om 20.00 uur in de Niemeyerfabriek, Paterswoldseweg 43 te Groningen, met kaarten à € 15,- incl. een consumptie in de pauze.

Om nog even terug te komen op het app-gesprek in de eerste alinea: ik schreef dat ik wel moest wennen aan de muziek, het is voor mij beslist geen dagelijkse kost.
Volgens Karel vond ik The Blue Bird wel heel mooi. Maar ‘wennen’ betekent natuurlijk niet automatisch dat het niet mooi zou zijn…..

Wil je ook ‘voor-luisteren’?
Op Spotify staat de openbare afspeellijst ‘(Cantus) Silence & Music’.
Wil je zelfs komen luisteren in de oude fabriek?
Hierbij een link naar hun website  voor meer informatie.

Reageren

19 juni: Over geluk (9) – Andere mensen & Gezond lichaam.

Acht blogs* schreef ik in de serie ‘Over geluk’, het onderwerp van onze scheurkalender voor 2024; vandaag sluit ik deze serie af met het 9e blog, waarin ik de laatste 2 pijlers van geluk combineer: ‘Andere mensen’ en ‘Gezond lichaam’.
Er waren beduidend minder kalenderblaadjes bij deze onderwerpen.

Om te beginnen met de andere mensen: bij de ‘pijlerbeschrijving’ stond ‘goede menselijke relaties vormen de basis van geluk.’
De eerste uitspraak bij dit onderwerp komt van Hendrik Tollens, Nederlands dichter (1780) : ‘Schat naar de gevels van de huizen ’t geluk er binnen niet altijd‘.
Met andere woorden: wat je ziet is buitenkant. Dat wisten ze in de 18e eeuw dus ook al.
Wees gelukkig met wat je hebt en bent. Wees met beide even vrijgevig en je zult niet meer hoeven jagen op geluk.
Dat vond de Britse staatsman William Gladstone.
Alles wat je deelt wordt meer.
Een Amerikaans staatsman, Thomas Jefferson (1743) zei: ‘Iedere menselijke geest voelt plezier in het doen van het goede voor een ander.’
Dat herken je vast wel.
Je hebt een verrassingsfeestje voor iemand georganiseerd, of je hebt een erg toepasselijk cadeautje voor iemand op de kop getikt: dan verheug je je op het moment dat het uitgepakt wordt, omdat je weet dat de ander daar heel blij van gaat worden. Of je helpt iemand die een boodschappentas heeft laten vallen met het oprapen van de sinaasappels die alle kanten oprollen, je wijst iemand de weg of help iemand die met pech langs de weg staat: voelt goed toch?

Bij het thema ‘Gezond lichaam’ stond als kernwaarde: een gezonde geest in een gezond lichaam.
Een opvallende uitspraak daarbij vond ik die van de Amerikaanse bioloog J. Watson (1928): ‘Als een paard galoppeert is het gelukkig‘.
Rust roest, dus blijf in beweging.
De Hongaarse schrijver G. Konrad (1933) constateerde ‘Alle problemen die ik in mijn leven heb gehad, waren het gevolg van haast en niet van te laat zijn.
Wat heeft dat nou met een gezond lichaam te maken? Daar heb ik wel even over nagedacht.
Ik kwam tot de conclusie dat haast maakt dat je lichaam in een stresserige toestand komt, waardoor je hartslag onnodig omhoog gaat en je minder goed uitkijkt en er eerder kans op brokken is.
Het voor lichaam én geest beter om rustig voorbereidingen te treffen en iets eerder dan nodig te vertrekken.
Verder vond ik de teksten bij dit onderwerp niet erg interessant of heel erg voorspelbaar.

Spelende vrouw: wat heb je na 9 blogs geleerd over geluk?
Het geluk zit in tevreden zijn, in kleine dingen, niet in haute couture, niet in poeha en blabla.
Daarbij moest ik denken aan een gedichtje van Toon Hermans dat kernachtig de essentie van geluk beschrijft.
Deze blogserie sluit ik af met dat gedichtje; het heet ‘Geluk’:

Geluk is geen kathedraal,
misschien een klein kapelletje.
Geen kermis luid en kolossaal,
misschien een carrouselletje.

Geluk is geen zomer van smetteloos blauw,
maar nu en dan een zonnetje.
Geluk dat is geen zeppelin,
’t is hooguit ’n ballonnetje.

* Hierbij een link naar het eerste blog in deze serie, vandaar uit kun je linken naar de eerdere delen die al gepubliceerd zijn

Reageren

18 juni: Een kerk. En toch ook geen kerk…..

In het blog over de hunebedden-fietstocht tijdens ons verblijf op ‘Het land van Bartje’ schreef ik dat ik ook graag wat kerken van binnen wou bekijken.
In de omgeving waar wij fietsten die middag (Gasselternijveen, Gieterveen) heb je geen kolossale kerken.
Bij het eerste kerkje dat we tegenkwamen stond een bord: ‘Het kerkje van Gasselternijveen’; daar wilde ik wel even naar binnen.
De deur stond open, maar het was helemaal geen kerk meer: het was een groepsaccommodatie voor 18 personen met een binnenzwembad.
Als je door de kerkdeur naar binnen keek zag je een gang met aan weerszijden deuren.
Dus. Wel een kerk, maar toch geen kerk.

In Gieterveen wilden we bij Amoi even wat drinken, maar dat etablissement was dicht.
Daartegenover stond een klein kerkje, waar mensen binnen waren, dus daar gingen we even naar binnen voor een glas water.
Het ding heet ook gewoon ‘’t Kleine kerkje in Gieterveen‘.
Het was niet meer in gebruik als kerkgebouw, maar het is een multi-functionele  gemeenschapsruimte: je kunt het gebruiken voor vergaderingen, concerten, kleine theatervoorstellingen, tentoonstellingen, cursussen en workshops, als er iets te vieren of te betreuren is  en zelfs als trouwlocatie.
En men had een glas water voor ons: het was warm en we hadden al een eind gefietst.
Dus. Wel een kerk, maar toch geen kerk.

In Borger staat de Willibrordkerk. De toren stamt uit de 14 eeuw, maar de kerk is in 1826 gebouwd als vervanger van de oude middeleeuwse kerk op die plaats. De oude kerk was dermate vervallen dat afbraak noodzakelijk was. Alleen de kerktoren bleef dus gehandhaafd. Toen we daar even binnen wilden kijken kon dat, maar we kwamen niet verder dan het voorportaal. Daar stond een vrijwilliger die ons vertelde dat de kerk alleen maar open was omdat hij om 16.00 uur de klok ging luiden. Dat was vroeger traditie: de klok van 16.00 uur was voor de mensen die op het land waren het teken dat ze naar huis konden.
“Maar dat kan inmiddels toch ook automatisch worden ingesteld?”
Ja, dat was inderdaad zo. Maar in Borger is er een groep vrijwilligers die dat klokluiden graag op de ouderwetse manier in stand willen houden.
En daar waren wij die middag getuige van.  De kerk is niet meer in gebruik als kerk: die is verbouwd en werd tot voor kort gebruikt als theater.
Dus. Wel een kerk, maar toch geen kerk.

Je zou haast iets gaan denken van de vroomheid der Drenten.
In Gasselte ontdekten we ‘Het witte kerkje’
Ook deze kerk wordt voor allerlei doeleinden gebruikt, maar…. er wordt ’s zondag ook nog gewoon gekerkt.
Hierbij een link naar meer informatie van de Protestantse Gemeente Gasselte.
Jammer genoeg konden we niet naar binnen, maar we konden wel even om het gebouw heen lopen.
Mooi sfeertje.
De kerk staat op het hoogste punt in het dorp en is omringd door eeuwenoude graven.

Het is fijn dat de oude, beeldbepalende kerken in de dorpen behouden blijven, ook al worden ze lang niet allemaal meer als kerk gebruikt.
Je moet de kerk immers wel midden in het dorp laten…..

Reageren

17 juni: Ik gao op reis…..

Het thema van de Zinnig (een Drentstaolig tiedschrift) die half juni in de brievenbusse zat was ‘Op reis’.
Dizze keer is het verhaol dat ik instuurd haar uutkeuzen veur publicaotie; daor was ik wies met!
As underwarp haar ik het geheugenspellegie ‘Ik gao op reis en nim met…’.

Mooi spellegie, ie kent het vast.
Wij speulden het met de kinder in de auto, met name as wij zölf op reis waren. 
“Zijn we dral?”
“Duurt het nog lang?” Ie kent het wel.
Dan deuden wij met mekaar dit geheugen-woordspellegie: tandebössel, walkman, Donald Duckies, wat nim ie al niet met op reis.
Dan vleug de tied veurbij en waren we soms maor zo op de plek van bestemming.
En ie nimt wat met a’j op reis gaot!
Hoe vaak heb ik al niet een koffer weer uitpakt nao een vekaansie en verzucht: “Waorum heb ik dit allemaole metnummen? Dit he’k ja hielemaole niet bruukt..”
Hiele liesten vink ik of veurdat wij votgaot en dan nog vergeet ik soms wat. 

Wat ik nooit vergeet is mien heufd vol met gedachten, dat he’j naomelijk altied vanzölf al bij je. En met dat brein nim ik ok altied een stuk van mien leven thuus met op reis.
Toen mien moe nog leefde en geleidelijk an meer zörg neudig haar maakten Gerard en ik een verre reis naor femilie in Canada.
Ik weet nog dat ik toen op een rotsblok zat midden in een rivier en dat ik dacht: “Nou kan mien moe mij niet bellen…”
Ze belde mien breur, want ik was der niet. 
Maor ze was in mien heufd wel met mij op reis. 

As ik op vekaansie gao in een tied dat het hectisch is op het wark, he’k dat ok zo nou en dan in de kop.
“Hoe zul ’t nou met de wichter weden? Zult ze zich een beetie redden? En wat nou as der iene ziek wordt…..”
Helpt niks, weet ik ok wel en mien collega’s hebt der niks an, maor ok mien collega’s bint soms in gedachten met mij op reis. 

Fiets ik langs de Donau in Oostenriek en kom ik in Grein, dan bedenk ik dat ik daor vrogger met mien va en moe ok al ies west bin.
En dat mien breur en ik in dat riviertie speulden.
Die bint dan ok eem as een fijne herinnering met mij op reis.

Hoe older ik word, hoe meer der met mij met op reis giet.
De kinder. “Moe’we binnenkört nog eem bellen?”
Oons huus. “He’we die achterdeure nou wel op slot daon?’
De buurvrouw. “Zul ze oonze buutenpotten wel wat extra water geven met die dreugte?”
Want ok het weer in Nederland giet deur de alom tegenwoordige wifi met mij met op reis.
Zölfs de karkdiensten vanuut de karke in Roden kunt wij metmaken as wij dat wilt. 
“Zit niet veul volk in de karke; veul luu bint op vekaansie zeker…” 😉

Ik gao op reis en ik nim met: mijzölf en mien heufd vol gedachten. 
Hoe a’j ok je best doet, ie komt nooit hielemaol lös van thuus. 
Oost, west ……

Reageren

Pagina 18 van 396

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén