een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Geschiedenis Pagina 13 van 23

20 juni: Reliëf van Six

In het Rijksmuseum van oudheden in Leiden staat een eeuwenoud reliëf. Het is een stukje Griekse beeldhouwkunst uit de 5e eeuw voor Christus.
Het is een klein wonder dat dat reliëf uit het verleden bewaard is gebleven. Het bijbehorende verhaal las ik in het boek ‘de levens van Jan Six’ van Geert Mak; ik schreef er over in maart. (zie 28 maart >>>)

De eerste Jan Six maakte, zoals gebruikelijk in die tijd, een Italië-reis. Hij kocht het Griekse kunstwerk destijds aan. Zijn vader, Jean Six, had een landgoed in Hillegom, Elsbroek genaamd. Het reliëf sierde waarschijnlijk de buitenkant van het huis. In 1870 werd Elsbroek gesloopt. Dit schrijft Mak er over:
Toen de brokstukken in grote bulten klaarlagen voor de vergetelheid stuitte een bezoeker, de Haagse kunstliefhebber  A.A. des Tombes, tot zijn stomme verbazing tussen het puin een compleet klassiek reliëf. Het was overgeschilderd met groene verf.

Geert Mak geeft het verhaal een emotioneel tintje. Hij refereert aan de eerste jaren van het huwelijk van Jan, toen geen kind in leven bleef.
De voorstelling toont een zittende moeder die haar kind krijgt aangereikt door een zachtmoedige vrouw, een voedster of een godin, ze strekt haar armen uit naar haar kind, maar kan het niet meer aanraken – dat betekent dat ze in het kraambed gestorven is.
Ook het kind reikt uit naar de moeder, kan haar evenmin aanraken. Het tafereel is, in al zijn sereniteit, vol afstand en pijn.

Je kunt het dus gaan bekijken in Leiden.
Het staat in de Griekse beeldenzaal op de 1e verdieping.
Als je verhaal achter het kunstwerk kent, bekijk je het met heel andere ogen…..

Reageren

18 juni: Zelf nadenken.

Voor de mini-reünie op zaterdag 13 mei >>> zocht ik op zolder mijn oude agenda’s op en in diezelfde doos vond ik ook drie oude werkstukken uit de Mavo-periode.
Er was een groot groen schrift met op de voorkant in mijn puberhandschrift “Het ontstaan van mens en dier en hun verdere ontwikkeling.”

O ja. Was ook zo. Kwam ik op de Mavo, kreeg ik met biologie een uiteenzetting van de evolutie-theorie. Ik herinner me nóg de verwarring in mijn hoofd. Huh? Mens ontstaan uit de aap? Al die jaren op de basisschool had ik niets anders dan het scheppingsverhaal uit Genesis gehoord.
Met dit soort prangende vragen ging ik altijd gelijk naar mijn vader.
Tot mijn verbazing zei hij niet dat de biologie-leraar het bij het verkeerde eind had.
Hij zei: “Nou ja, d’r is natuurlijk gieniene bij west toen de wereld maakt is. Wie zal zeggen dat God d’r precies zes dagen over daon hef? Wat in de biebel stiet is het scheppingsverhaal zoals het volk Israël dat ooit op schrift stelt hef. D’r bint ok wel aandere scheppingsverhalen uut aandere culturen.”

De keuze voor dit onderwerp voor het werkstuk voor het vak biologie werd mij door mijn vader ingegeven. “Onderzoekt alle dingen en behoudt het goede” was een favoriete uitspraak van hem en hij leerde ons ook dat we zelf over dingen moesten nadenken. Niet maar klakkeloos aannemen wat anderen zeggen.
Door het terugvinden van het werkstuk was ik even weer het nieuwsgierige meisje van 14 dat altijd maar nieuwe vragen had. Mijn vader werd nooit moe van die vragen; hij gaf altijd antwoord. En als hij het niet wist zocht hij het op.

Vandaag is het vaderdag.
Wat hebben we in mijn puberteit veel geruzied en wat heb ik veel van hem geleerd.
Hoe ouder ik word, hoe meer ik me dat realiseer.
Hij is nog vaak in mijn gedachten en op het moment dat ik zo’n werkstuk tevoorschijn tover hoor ik zijn stem weer: “Onderzoekt alle dingen en behoudt het goede”.
En daarbij zelf nadenken.

Reageren

14 juni: Een reis door de tijd aan de hand van oude kaarten.

In februari kreeg ik van een website-collega een leuke link.
Dit schreef hij: “Had ik je onderstaande link al eens gestuurd? Voor jou als in historie geïnteresseerde misschien ook wel leuk. Kijk bijvoorbeeld eens naar de ontwikkeling van Roden.”

Dat zijn voor mij de krenten in de dagelijkse pap. Wat een leuke site!
Je kunt op deze site over een periode van ongeveer 200 jaar zien hoe een gebied zich heeft ontwikkeld. Bij Roden komt die ontwikkeling eigenlijk pas halverwege de jaren ’60 op gang, bij de stad Groningen loopt dat proces al veel langer.
Als ik tegenwoordig naar mijn werk rijd, kom ik de stad binnen vanaf de snelweg, afslag Martiniziekenhuis. De auto parkeer ik aan de Laan Corpus den Hoorn.
Voor 1960 lag daar een klein gehuchtje dat Den Hoorn heette.
Rond 1800 lag er bij Roden een klein buurtschapje dat Boschkampe heette. Daar wonen wij nu.

Bere-interessant. Eén nadeel: het kost heel veel tijd………je bent dus gewaarschuwd.
Hierbij de link naar de website van de Rijksdienst voor Cultureel erfgoed met informatie over de site>>>. Wil je rechtstreeks naar de kaart:  www.topotijdreis.nl >>>

Reageren

9 juni: Een regel van Vondel.

In februari bezocht ik met collega Jacquelien het Scheepstra kabinet (zie 3 februari >>>)>
Het is een klein museum dat is gevestigd in de oude Openbare Lagere School op De Brink in Roden.
Als je het gebouw binnenstapt zie je aan het eind van de lange gang boven de deur een groot bord met een tekst.
Kinderen die op die school hebben gezeten kennen de tekst uit hun hoofd.

Het zijn een paar regels van de dichter Joost van den Vondel. 

Dit is de tekst van het hele gedicht:
Laat het kostelijkst van al
U niet reukeloos ontslippen
Dat’s de tijdt, die snel gaat glippen,
zonder dat hij keeren zal.
Och! Hoe dun is dit getal,
dat zijn uren meet bij stippen,
Eer de doodt den draadt komt knippen
van hun leven onverwacht.
Meest verlooren, minst geacht.

Bij dit gedicht uit 1655 horen een aantal voetnoten. 

kostelijkst: kostbaarst, dierbaarst.
reukeloos: zorgeloos.
dun: schaars.
meet bij stippen: dat zuinig te werk gaat met zijn uren.
den draadt komt knippen: beeld ontleend aan de werkzaamheid van de Parcen, die de levensdraad spinnen en afknippen.
laatste regel: Wat het meest verloren gaat (nl. de tijd), wordt vaak het minst geacht.

Laat ik nou altijd gedacht hebben dat de mensen vroeger veel zorgvuldiger met hun tijd omsprongen als in onze tijd. Maar Joost dacht daar kennelijk toch anders over….

Reageren

6 juni: 21 oktober 1972

Aan het begin van dit jaar zei ik lispelend tegen iemand: “I’m so sorry about it….”
Daarbij legde ik uit dat dit kwam van een dansje dat vier Engelse mannen vroeger ooit hadden gedaan bij een liedje over een fox. Eén van de mannen deed het steeds verkeerd. In mijn herinnering hadden we er bij ons thuis (toen ik nog bij mijn ouders woonde) ontzettend om gelachen. Met wat speurwerk op internet kwam ik erachter wat dat destijds geweest is. Het was een optreden van ene Denny Willis met drie andere mannen in ‘Eén van de acht’, een zaterdagavond-spelshow van Mies Bouwman.

Zaterdagavond 21 oktober 1972; ik was bijna twaalf. Op YouTube vond ik het fragment terug, met de aankondiging van Mies er bij.
45 jaar later word ik bij het kijken naar dit fragment overspoeld door herinneringen. Zaterdagavonden met het hele gezin voor de televisie. Soms Nederlandse televisie, maar vaker Duitse showprogrammas. Peter Frankenfeld met Musik ist Trumpf. Peter Alexander. Dieter Thomas Heck met de ZDF hitparade. Ilja Richter met Disco ’72. Maar ook de Mounties. Of Zeskamp.
Koffie met een lekkere koek.
Chips en sinas.
Een van de acht was verreweg het leukste, daar verheugden mijn broer en ik ons mateloos op. Het was maar één keer in de maand. “Licht uit, spot aan!” riep Mies bij de finale.
Op het puntje van de stoel zaten we. Als de lopende band geweest was schreeuwden we naar de televisie wat we allemaal hadden gezien. Als kinderen met een bijbehorend scherp geheugen konden we ons niet voorstellen dat die oliebollen bij Mies niet meer dingen konden opnoemen.

Kijk naar het fragment van Eén van de acht >>> en geniet nog eens van het optreden van Denny Willis waar we toen dubbel om lagen. Het is wel even doorbijten: tegenwoordig zou dit nummer tot een kwart van de tijd worden ingekort.
Het is trage televisie, typisch jaren ’70.

Reageren

5 juni: Oma vertelt.

Sinds ik voor en met mijn moeder een levensboek heb gemaakt (zie >>>) heb ik het met haar vaker over vroeger.
Door het praten over vroeger, het ophalen van oude herinneringen en het zoeken naar oude foto’s is er in haar brein kennelijk iets losgewoeld. ‘Vroeger’ is wat meer naar de oppervlakte van haar gedachten gekomen.

Mijn moeder als 14-jarig meisje

Af en toe ga ik een hele dag naar haar toe. De één op één aandacht doet haar goed. Een paar weken geleden kregen we het over de rol die grootouders spelen in het leven van hun kleinkinderen. “Bedenk eens hoe dat was voor jou. Hoe gingen jouw grootouders met jou om? Hoe gingen jouw ouders met ons (hun kleinkinderen) om? En hoe heb je het grootouderschap zelf ervaren? Wat is er dan veel veranderd in pakweg 60 jaar.”

Het duurt dan altijd even voordat mij  moeder iets vertelt. Maar door mijn vragen werd ze aan het denken gezet.
Haar grootouders van vaders kant had ze niet zo goed gekend. Opa en oma Boelen waren al vroeg overleden. Maar opa en oma Alting had ze nog gekend. Oma’s volledige naam was Jantina Alting -Lutjeboer. Het was blijkbaar geen gemakkelijke vrouw. Ze had zelfs een bijnaam: ” Ol’ duvel Jannao”.  Dus.

Deze oma Alting was erg naamziek. De kinderen die naar haar kant van de familie waren genoemd werden voorgetrokken. Het kon gebeuren dat mijn moeder met haar jongere zusje bij oma was en dat het zusje een reep chocola kreeg en mijn moeder niet.
Oma Jantina was gewend dat ze haar zin kreeg. Toen haar man overleed kregen de kinderen allemaal wat geld van de erfenis. Mijn moeder hierover: “Ik kan me nog herinneren dat oma langs kwam met het geld. Wij zaten te spelen in de keuken. Oma legde het geld op tafel en sprak haar dochter toe: “Dit geld is veur die. Daor most doe die wat veur die zelf van kopen. Alting geld, allaint veur die.”

Maar het gezin had het niet breed en samen beslisten ze dat mijn opa een fiets kreeg, beslist geen overbodige luxe. Spinnijdig was Jantina.

Toen mijn moeder later zelf oma werd heb ik geen spoortje van de genen van ‘Ol duvel Jannao’ kunnen ontdekken. Ze waakte ervoor dat ze de kinderen gelijk behandelde en ze heeft ze alle vijf, samen met mijn vader, vooral veel liefde gegeven. Dat is genoeg.

Reageren

30 mei: Bakkeveen & omstreken

Op maandag schreef ik al over camping de Waldsang in Bakkeveen >>>.
Niet een vakantiebestemming waarbij familie en vrienden nou direct afgunstig uitroepen: “Soheee! Bakkeveen….. toe maar!”
Dacht ik.
Maar ik moet mijn mening enigszins bijstellen.

Het is niet een spectaculaire omgeving, maar een prima vakantiedoel.
Het is Friesland maar het doet Drents aan.
Al fietsend en wandelend ontdekten wij de omgeving.

Landgoed ‘de Slotplaats’ ligt vlakbij de camping; het is eigendom van Natuurmonumenten.
Daarnaast ligt een ander landgoed, het Oude Bosch, dat valt onder Staatsbosbeheer. Vroeger was er sprake van één groot landgoed.
Vanaf 1668 stond in deze omgeving het Blauwhuis, het slot van de familie Aylva.
Dat werd afgebroken en vervangen door het gebouw dat er nu staat, de vroegere slotboerderij.

Freule-vijver. Foto: Bert Daling

In ’t Oude Bosch ligt de Freule-vijver, omzoomd door rhododendrons; het was prachtig want die bloeien om deze tijd van het jaar.
Rond 1900 werd het bestaande meertje in opdracht van freule Lycklama à Nijeholt  groter gemaakt en verfraaid tot een vijver.
Bij de vijver liet zij een theekoepel en een botenhuis aanleggen, zodat haar gasten zich konden verpozen.

In de omgeving rond Bakkeveen kom je langs kanalen, smalle weggetjes en dorpjes met namen als Siegerswoude, Wijnjewoude en De Wilp.
Met koeien en kalfjes,
Schapen met lammetjes.
En paarden met veulentjes.
Overal moesten we even van de fiets af en bewonderden we het klein(e)vee.
      

De camping was heerlijk; volgend jaar bestaan de Waldsang  50 jaar, nog steeds gerund door de familie Russchen. Op een verjaardag kwam het gesprek op de camping.
Ouwe ome Pieter kende de camping nog van vroeger.
“Zitten die Russen er nog steeds op? ”
“Nee. Volgens mij zijn het Friezen….”

Ga er eens kijken en geniet van de prachtige omgeving.
Of beter: reserveer een lang weekend een plek op de Waldsang.
Heb je geen caravan of tent en wil je toch de campingsfeer proeven: die blokhutten zijn beslist de moeite waard!
Evenals het niet zo sexy klinkende Bakkeveen…….

Reageren

26 mei: Chinese thee-celemonie.

Toen ik begin twintig was, zat ik met kop en oren in het jeugdwerk in Hoogersmilde. Door de week was ik aan het werk op kantoor in Assen en in het weekend was ik druk met jeugdkoor Hosanna en de IKJ, door ons kortweg aangeduid als ‘de club’. Het was clubwerk voor jongeren van 16 jaar en ouder. We hadden een heus bestuur en (het zal je niet verbazen) ik was al vrij snel secretaris. (IKJ stond voor: Inter Kerkelijke Jeugd, in dit geval Gereformeerd en Hervormd samen).

Iedere vrijdagavond kwamen we bij elkaar. We bespraken een onderwerp dat door één of twee leden werd voorbereid en dat bespraken we in groepjes. Best serieus allemaal eigenlijk. Koffie, thee en koekjes en vooral heel veel gezelligheid. Op het hoogtepunt waren er meer dan 60 leden. Een avond per jaar in februari gaven we een ‘uitvoering’. Dan zat de hele Schakel vol ouders en andere belangstellenden en verzorgde de IKJ een avond: jaaroverzicht en nog wat andere serieuze dingen en een toneelstuk.

Aan dat toneelspelen bewaar ik goede herinneringen. Vanaf de herfst waren we dan aan het repeteren en we hadden als toneelgroepje verschrikkelijk veel plezier.
Met de vrienden van nu waren we toen ook al bevriend en met Jan heb ik in 1982 een bijzonder koppel gespeeld.

…… kusje stelen …..

Hij speelde Weng, een Chinese bediende en ik was Madame Ksiwatksi, een excentrieke waarzegster. In het stuk is Weng helemaal weg van Ksi en vraagt haar ten huwelijk. Ze gaan zich verloven met een ‘Chinese thee-celemonie’. Bij de foto links  hoort deze tekst:
Vool wij beginnen willen Weng eelst kusje stelen van mooie mondje van appelbloesem.

Naast het plezier dat we er aan beleefden was het ook verschrikkelijk spannend.

….. sigaretje tegen de zenuwen ……

Met buikpijn van de zenuwen stonden we te bibberen in de coulissen.
Maar regisseur Albert en souffleur Lien sleepten ons er door.
Als Ksiwatksi was ik opgetuigd als een kerstboom.
Aan iedere vinger een ring, opgeplakte, rode nagels, tritsen armbanden, gigantische oorbellen  en een kraaltjes-hoofdband.
Dat week nogal af van hoe ik er in het dagelijks leven uitzag.
De foto hiernaast liet ik destijds aan mijn opa Boelen zien. Of hij de mevrouw op de foto ook kende?
De man herkende zijn eigen kleinkind niet…..

Reageren

16 mei: Gastblog Gerard. Disco-jongen snuift ’the blues’ op in Grolloo.

Iedereen die mij een beetje kent zal zeggen: “Gerard! Jij uit eigen vrije wil naar een museum!?!’
Nou niet overdrijven zou ik willen zeggen, alsof ik nooit in een museum kom.
Vorig jaar heb ik in Delft nog de plek opgezocht waar Balthasar Gerards  Willem van Oranje vermoordde.
Maar nee, ik loop niet vaak voorop naar een museum.
En ja, ik sta meestal wel weer als eerste buiten; zeker in het buitenland.
Maar als ik iets heb met het onderwerp en ze weten mijn aandacht als bezoeker vast te houden, dan kan ik enthousiast zijn.

Zo ging het afgelopen weekend ook in het Cuby & the Blizzards museum in Grolloo.
Mijn interesse werd eind vorig jaar gewekt door collega Jan Postema. Hij is één van de vrijwilligers die zich inzet voor het C&B-museum.
Ik raakte met hem in gesprek over Grolloo en werd enthousiast door zijn passie voor Grolloo en voor de Blues. Op een verjaardag vroeg ik mijn broer Jan naar Cuby, of hij daar in zijn jonge jaren iets mee had?  Nou ja… of ik even tijd had om te luisteren. En hij moest natuurlijk altijd nog een keer naar Grolloo.

En zo kwam het dat ik afgelopen zondagmiddag samen met broer Jan naar Bluesstad Grolloo afreisde. Jan is bijna acht jaar ouder dan ik en als kwajongen kreeg ik wel eens verhalen te horen hoe het er aan toeging in de bar/dancings van Appelscha, Rolde en Zuidlaren, om maar een paar te noemen. In de tijd van de nozems en snelle brommers was die jeugd van toen lang niet altijd even braaf.
Die verhalen kregen we ook in het Cuby museum te horen én te zien.
Al heeft Harry Muskee maar kort in Grolloo gewoond, hij heeft onuitwisbare sporen nagelaten. Mooie oude films werden vertoond en in iedere kamer werd andere muziek afgespeeld die zelfs voor mij heel aangenaam in het gehoor lag.
We konden luisteren naar verhalen van oud-managers en gitaristen.
Verhalen van Johan Derksen, de grote animator van het Bluesfestival Grolloo.
Voor mij was het mooi om te horen hoe de beide Jannen oude herinneringen deelden over een café-baas die in de jaren zeventig de lucht van wierookstokjes associeerde met het gebruik van wiet. En daarom iedereen er uit wilde schoppen, maar dat vervolgens niet voor elkaar kreeg.
Harry Muskee, die niets met drugs had en daar vervolgens weer gedoe over kreeg met de beste gitarist ooit, Eelko Gelling.

En dan de “Plee list” van Cuby die wil ik jullie niet onthouden.
Klik hier: filmpje Plee list Cuby humor toch!! Ik kwam gewoon ogen en oren te kort. Er was zoveel moois te zien en horen, dat het zelfs voor mij als jongen van de disco-generatie genieten was.
Ik was weer even die kwajongen die de verhalen van z`n grote broers hoorde.
Mooi man.

Reageren

13 mei: Mini-reünie.

Mavo-vriendinnen: werkweek 1975

Vandaag zag ik een paar vriendinnen waarmee ik op de Christelijke Mavo in Smilde in de klas heb gezeten. In 2006 was er een reünie geweest met onze hele lichting (examenjaar 1977) en daar ontmoetten we elkaar na jaren weer. Met z’n vijven spraken we toen af dat we elkaar in kleiner verband af en toe zouden opzoeken. Inmiddels hebben we deze bijeenkomst alle vijf al een keer georganiseerd en dit keer was ik weer aan de beurt.

Vanmorgen om 10.00 uur kwamen ze allemaal bij mij op de koffie in Roden.
Als verrassing had ik een ‘mystery-guest’ uitgenodigd. Toen ze naar deze persoon mochten raden zei Ellen: “Komt hij uit Roden”? Dat was gelijk in de roos: in Roden woont namelijk Jan Oostra, een leraar die ons vier (en sommigen van ons vijf) jaar in de klas heeft gehad.
Jan kwam om half elf en het was ontzettend leuk om hem weer zien in zijn oude rol als leraar. Met leerlingen van halverwege de vijftig……

leraren Chr. Mavo Smilde 1974

Cijfers van o.a. Ada Vrieswijk in klas 1d.

Wij hadden allemaal foto’s en oude agenda’s mee (had ik om gevraagd) maar Jan ook. Hij had bijvoorbeeld een foto van alle oude leraren van vroeger. (klik op de foto voor een vergroting.) Jan staat op de achterste rij precies in het midden.
Hij had verhalen ‘van de andere kant’. Hoe het was als leraar van een groep geitende pubers. Hoe er om gegaan werd met jongeren die stiekem drank meenamen op werkweek. Hij had een briefje mee van vier verliefde meisjes die helemaal verkikkerd 0p hem waren (hij bloosde er nog van….). Hij wist ook hoe het nu met de andere leraren was. Velen zijn inmiddels overleden, maar met de anderen had hij soms nog contact, kortgeleden soms nog.
Hij liet ons zijn oude (in onze ogen destijds saaie) leraren-agenda zien mét de cijferslijsten en we konden onszelf opzoeken. Hoe stond ik er voor als 13-jarige?
Op zulke ochtenden ben ik een gastvrouw van niks.
Ik hang aan Jan’s lippen, geniet van de oude verhalen, snuffel in oude agenda’s en vergeet koffie te zetten of iets te drinken aan te bieden. Gelukkig was Gerard thuis voor de broodnodige ondersteuning.

Jan vertrok rond de middag. Wij lunchten samen, bekeken nog uitgebreid elkaar foto’s (kinderen getrouwd, kleinkinderen, reizen) en daarna maakte we een kleine wandeling door Roden; ook brachten we een bezoek aan het Scheepstra-kabinet op de Brink.

“Wat was het meest verrassende van vandaag?” vroeg Gerard aan het eind van de dag.
Dat was het verhaal dat Jan vertelde over de conciërge, dhr. Schuttrups.
Daarover schreef ik al eens een verhaal in de streektaal, zie conciërge >>>
Het was een heel bijzondere man. Een nuchtere Drent die met de pubers kon lezen en schrijven. Jan vertelde dat Schuttrups een grote pot vol kalktabletten in zijn kantoortje

Leerlingen van halverwege de vijftig!

had staan.
Leerlingen die er uit waren gestuurd moesten zich bij hem melden, maar ook met hoofdpijn, buikpijn of grote stress kon je bij hem terecht. Je kreeg dan een kop thee of koffie, een arm om je schouder en een luisterend oor. En een glas water met een speciaal ‘aspirientje-van-de-conciërge’. Achteraf een kalktabletje dus. Het hielp bijna altijd.

Links naar vorige blogs over dezelfde onderwerpen:
– vorige bijeenkomst van de MAVO-meisjes in Joure >>>
– vorig bezoek aan het Scheepstrakabinet >>>

Reageren

Pagina 13 van 23

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén