De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

14 juli: Thuredrith 2 – Oude stad.

Als wij aan anderen vertelden dat we naar Dordrecht gingen op vakantie was de reactie vaak: “Mooie stad!” En dat is het ook.
Twee dagen bezochten we Dordrecht, beide keren gingen we er op de fiets naar toe; een mooi tochtje van ongeveer 13 kilometer.
De eerste keer fietsten we ‘linksom’, langs de Dordtse Kil en het industriegebied. Dat was wel de kortste weg maar ook de drukste qua overig verkeer.
De terugweg maakten we ‘rechtsom’, door parken en buitenwijken, een stuk aangenamer voor fietsers.

De eerste dag zetten we de fietsen midden in het centrum en deden de ‘Stadswandeling Leermomenten’: een wandeling langs monumenten in de stad, met een korte beschrijving van het gebouw, wat er in de loop van de tijd mee gebeurd is, wat er in het verleden geleerd is en wat we er nu van kunnen leren.
Een andere benadering dan in de meeste andere oude steden.
Eén voorbeeld licht ik toe: de Groothoofdspoort. Een heel mooi bewaard gebleven stadspoort.
Dit stond in het foldertje: “Deze plek was het voornaamste havenhoofd. Dordtse burgers, vreemdelingen, maar ook keizers en koningen kwamen er aan land. De grootse entree paste bij hun status. De laatste vorst die per schip arriveerde was in 2015 koning Willem Alexander met koningin Maxima.
Als je je omdraaide stond je aan de kade en klotste het water van drie rivieren tegen de trap omhoog.
Dit was de bijbehorende tekst:
Dit is Dordrechts minst tastbare, maar misschien wel belangrijkste monument. Het is helemaal opgetrokken uit Licht Lucht en Water.
Hier ervaar je de stad op een eiland. In een groots gebaar komen op het Drierivierenpunt de rivieren Merwede, Noord en Oude Maas samen.

Wat een mooie benadering van de toerist.
Geschiedenis is mooi maar geniet ook van wat er nog meer te zien is.
In de oude havens zie je nog dat er in Dordrecht altijd hard gewerkt is.

De tweede stadswandeling heette ‘de Hofjesroute’.
Je kent het vast wel: je loopt in een straat, dan is er een deur met poortje erboven en als je die opent sta je in een prachtige binnentuin omzoomd door petieterige huisjes waar vroeger arme oude vrouwen of mannen woonden.
Ook nu was de wandeling weer anders dan anders.
We kwamen natuurlijk langs een paar bovenbeschreven hofjes, maar de bijzonderheid zat hem in volkshuisvesting van latere datum.
De Clara en Mariahof bijvoorbeeld, in 1880 gesticht door koekbakker Kemp voor weduwen en wezen die geen eigen huis konden betalen.
Of De Hallinckhof uit 1864. Dit was het eerste woningbouwproject van de half kapitalistische, half idealistische Vereniging tot Verbetering der Huisvesting van de Arbeidende Klassen.
Het nieuwste hofje stamde uit 1926: De Wilhelminastichting. Alleen bestemd voor ouden van dagen behorende tot een protestants kerkgenootschap, van den vrouwelijke kunne, uit den arbeidersstand of kleine middenstand. De gevelversiering was veelzeggend: de vier stadia van een vrouwenleven werden uitgebeeld.

Dit staat er onder:
Ontbloeiend aan de moederschoot, wordt ’t kind in ’s levensopgang groot.
Na jaren vol van arbeidslust breng’ ouderdom verdiende rust. 

We spraken een mevrouw van wie daar nu een vriendin woont.
“Het is wel klein hoor. En de trapopgang naar de slaapkamer deel je met de buren.”
‘En je kunt je auto niet kwijt…’ dachten wij er achteraan.

Nu heb ik nog maar een fractie benoemd van wat we hebben gezien in Dordrecht.
Advies: ga zelf eens kijken!

Benieuwd naar de andere delen in deze serie?
Hierbij een link naar deel 1, onderaan dat blog vind je een overzicht van alle tien delen.

Reageren

13 juli: Eén artikel is niet gescand!

Een nachtmerrie wil ik het niet noemen, maar vervelend is het wel.
Weet je nog dat ik vorig jaar in juni schreef over de ‘boodschappenscanners’ bij de Jumbo?
Over mijn eerste gehannes met het moderne apparaat kun je lezen in ‘Modern‘.
Na een jaar loop ik geroutineerd met de scanner, het boodschappenbriefje, de pen en de boodschappenkar door de Jumbo.
De boodschappen doe ik alvast in twee tassen die precies in mijn fietstassen passen, zodat ik ze na het betalen gelijk over kan pakken op de fiets.

Af en toe word je onderworpen aan een steekproef. Dan komt een medewerkster je boodschappen controleren.
In het begin vond ik dat het spannendste moment, maar het was altijd allemaal prima voor elkaar.
Je krijgt bij een goede controle een sticker om op een spaarkaartje te plakken: bij 6 stickers krijg je een pak stroopwafels.
Ook vanmorgen was ik aan de beurt voor een steekproef en ik zag het met vertrouwen tegemoet; ik pakte mijn spaarkaartje er alvast bij, ik moet er nog twee voor de stroopwafels.
Helaas.
De scanner lichtte rood op.
“Er is een artikel niet gescand!” klonk het streng.
“We kunnen niet achterhalen wat het precies is, u moet even langs de kassa.”
Bij de kassa ontdekte ik dat ‘even langs de kassa’ betekende dat ik alle boodschappen op de band moest leggen.
Dan weet je gelijk hoeveel tijd scannen scheelt.

Wat is er gebeurd?
Niet goed opgelet na het gezellige gesprekje met Lammert?
Beetje in de war na de opmerking van de medewerker van de Groente&Fruit die zei dat hij met zijn goddelijk lichaam in de weg stond? (Ha, ha…)
Iets vergeten na de babbel met Aukje?
Mensen, ik weet het niet.
Wat ik wel weet dat ik in mijn eigen dorp niet zo bij de kassa wil staan.
In een ander dorp trouwens ook niet.
Dus niet meer scannen?
Tuurlijk wel.
Goed blijven opletten en gewoon weer gaan met die banaan.
In een jaar heb ik al tien stickers verzameld en ik ben te goeder trouw.
Toch zal ik iets kleins nog veranderen: de eerstvolgende keer doe ik eerst niets in de tassen, het artikel gaat pas in de tas als het gescand is.

De zelfscanner brengt voor beide partijen risico mee.
Voor de Jumbo is het risico dat mensen zonder steekproef afrekenen en niet alles hebben betaald.
Voor de klant is het risico dat je voor het oog van volk en vaderland in de schijnwerpers staat met een beschuldigende steekproef.

Schielijk stopte ik vanmorgen het stroopwafelkaartje weer in mijn portemonnee.
Geen sticker deze keer……
Nog twee steekproeven te gaan.

Reageren

12 juli: Een symbolische zoen.

Zondagavond 21.30 uur.
De GWP (Grote Waninge Partytent) is weer opgeruimd, de vaatwasser draait een programma en Gerard zit Engeland-Italië te kijken.
Een beetje soezerig zit ik achter het scherm dit blog te typen.
Wát een leuke middag.
Wat heerlijk om onze hele club bij elkaar te hebben: dochters met aanhang, broers, (schoon)zussen en zwagers, de vrienden én tante Trijn.

“Mag ik je een zoen aanbieden?”

Met een groep van 30 mensen zaten we aan een lange rij tafels bij ons in de tuin; het leek wel wat op zo’n Italiaanse familie uit de Bertoli-reclame, maar dan in Drenthe.
Vrijdagmiddag vreesden we nog wel de persconferentie; zouden we het weer af moeten blazen?
Maar gelukkig; het mocht doorgaan.
Wat scheelt is dat bijna iedereen al twee vaccinaties heeft gehad en onze kinderen hadden een test gedaan: allemaal negatief.
Maar we blijven natuurlijk wel voorzichtig.
Wij heetten onze gasten allemaal van harte welkom door ze een ‘chocolade-feestzoen’ aan te bieden op een spatel: “Mag ik je deze symbolische zoen aanbieden?”
Dat werd erg gewaardeerd (bijna iedereen vindt zo’n zoen lekker) en er werd niet geknuffeld en gekust.

Onze kapschuur fungeerde op een gegeven moment als ‘mancave’: daar verzamelde zich een aantal mannen.
Verder mengt de groep zich gemakkelijk omdat men elkaar nog kent van vroeger in Hoogersmilde of doordat men al heel lang deel uit maakt van ons netwerk.
Toen iedereen er was hebben we met de hele groep het glas geheven (een mooie foto vind je op het Instagramaccount van deze website) en benoemd dat we dankbaar zijn voor de 2x 60 jaar die ons gegeven zijn en dat we het fantastisch vonden dat we dit met al onze gasten in gezamenlijkheid kunnen vieren.
Zie je me zitten met m’n glaasje zoete witte wijn?
Beppen en kleppen met iedereen, even bij de schoonzussen, even bij de vriendinnen…..

Om vier uur werd er een heerlijk warm & koud buffet gebracht.
Een kwartier later was het vergeleken met de uren daarvoor verdacht stil: schnitzels, saté, aardappelgratin, nasi, kip en een aantal salades met stokbrood waren de oorzaak.

Nog weer een uur later werd het druk voor de ‘mancave’: Gerard bracht het spiekerhouwen in stelling. Een mannenspel met een dikke boomstam, een hamer en een dikke spijker.
Geen idee? Lees dan het blog ‘Spiekerhouw’n uit 2017.
Er waren net zoveel ‘kijkers’ als ‘houwers’.
Met af en toe heel veel lawaai. Sorry, buren…..

We kunnen er niet heel lang van nagenieten, want vanmorgen stond de wekker om 06.30 uur.
Nu gaat het leven na een vakantie van twee weken weer zijn gewone gang.
Ook dat heeft zijn charme.
Vanmorgen op de fiets naar mijn werk realiseerde ik me dat mijn werkdag begint met wat ik in de vakantie het liefste doe: fietsen.
En als je in zo’n mooie omgeving woont hoef je eigenlijk helemaal niet naar de Biesbosch.
Twee reeën grazend tegen de bosrand aan.
Een starende buizerd op een paaltje.
Uitbundig bloeiende bermen met geurende bloemen en grassen.
En in de Onlanden zwommen ma Meerkoet en haar kuiken weer gelijk weg toen ik van de fiets afstapte voor een foto.
Afbeelding links: uitzicht over de Onlanden vanaf het fietsbruggetje. Afbeelding rechts: een uitsnede van de afbeelding links met moeder en kind Meerkoet.

Reageren

11 juli: Een wonder.

De waarde van de dag wordt soms bepaald door kleine dingen.
Een situatieschets: Gerard ging vanmorgen naar de kerk, ik bleef thuis, want het werd een drukke dag.
Vanmiddag vieren we met ons gezin, familie en vrienden het feit dat we samen 60 zijn geworden; Gerard en Ada 120.
Het eerste bezoek zou al rond de middag komen.
Soep koken, wat opruimen, wat kleine voorbereidingen en nog even de stofzuiger erdoor.
Om half 10 zette ik de kerkdienst op de oortjes (via kerkomroep) en al doende luisterde ik naar de viering vanuit de Catharinakerk.

Lezing uit de brief van Paulus aan de Efeziërs, een preek over ‘wie ben je’ en na de preek een nieuw onderdeel: vrije ruimte.
In die ruimte kunnen aanwezigen reageren op de overdenking, mag van alles zijn.

De microfoon gaat als eerste naar Gerard. Mijn Gerard. Hij vertelt dat hij zestig is geworden en dat je in zestig jaar als mens verandert.
Dat wij vanmiddag dat feest gaan vieren en dat wij dat doen in grote dankbaarheid met in ons achterhoofd onze kwetsbare gezondheid.
Ik hoor de emotie in zijn stem.
Stond ik met de stofzuiger in het achterhuis; op de grond drupten mijn tranen.

Later werden wij aangehaald in het gebed en werd het wonder van 2x zestig nogmaals benoemd.
Op het moment dat ik dit schrijf weet ik niet hoe het feest vanmiddag gaat worden.
Maar het zal dit moment van grote waarde niet overtreffen.
Het slotlied was ‘Zolang wij ademhalen.’
Toepasselijker kan niet.

Zolang wij ademhalen,
schept Gij in ons de kracht.
Om zingend te vertalen
waartoe wij zijn gedacht:
elkaar zijn wij gegeven
tot kleur en samenklank.
De lofzang om het leven
geeft stem aan onze dank.

Het donker kan verbleken
door psalmen in de nacht.
De muren kunnen vallen:
zing dan uit alle macht!
God, laat het nooit ontbreken
aan hemelhoog gezang,
waarvan de wijs ons tekent
dit lieve leven lang.

Ons lied wordt steeds gedragen
door vleugels van de hoop,
het stijgt de angst te boven,
om leven dat verloopt.
Het zingt van vergezichten,
het ademt van uw Geest.
In ons gezang mag lichten
het komend bruiloftsfeest.

Reageren

10 juli: Thuredrith 1 – EuroParcs Resort Biesbosch

Van 1 tm 8 juli verbleven wij in een vakantiehuisje op EuroParcs Resort Biesbosch bij Dordrecht; we hadden een vier persoons chalet gehuurd.
Toen we aankwamen  was het wel even schrikken: we zaten achter op het park aan het Hollands Diep vlak bij de Moerdijkbrug.
Op zich een mooie plek zo vlak bij het water,  maar over die brug loopt  de A16  (Rotterdam – Breda).

….uitzicht….

In het begin had ik daar last van,  maar het is bijzonder hoe snel je went aan omgevingsgeluid.
In Smilde woonden we ook vlakbij de Rijksweg en dat geluid hoorden we op den duur niet meer.

Die A16 had ook z’n voordelen. Toen we voor het boodschappen doen in de auto stapten hoorden we dat de buren hun muziek eigenlijk best hard aan hadden staan. Hadden wij  op ons terras nog niet gehoord. Ook het waarschuwende gerommel van een onweersbui hadden we gemist. ‘Wat wordt ’t ja donker’ dacht ik en toen vielen de eerste druppen ook al.
Misschien was het slim geweest om van te voren wat reviews over het park te lezen; toen ik ze achteraf las viel het bij ons erg mee.
Ja,  het park ligt wat ver van de bewoonde wereld, maar wij hebben een auto, twee fietsen en een fietsenrek tot onze beschikking.
En ja, sommige delen van het park hebben wel iets van een woonwagenkamp, maar ons deel niet, dus wij ervoeren geen overlast.

Het huisje was ruim genoeg,  we hadden een mooi terras, aten op een druilerige avond een heerlijke patat met met berehap  in de snackbar van het park en verder waren we gewoon heel veel weg: fietsen, wandelen, dagje Biesbosch, dagje Zeeland, dagje Dordt en nog veel meer. Je begrijpt het al: dit is deel 1 van de nieuwe blogserie ‘Thuredrith’.
De Thuredrith was een deels uitgegraven riviertje dat de rivieren  de Dubbel en de Merwede met elkaar verbond.
De nederzetting die aan dat verbindingsriviertje ontstond werd in 1120 voor het eerst Thuredrith (trekvaart, doortocht) genoemd, in de loop van de eeuwen verbasterd tot Dordrecht.
Tot zover Dordrecht, binnenkort een blog over deze stad.

In het vijvertje naast ons huisje woonde de familie Meerkoet. Die wandelden rustig het terras op met hun  5 kuikens. En wij moesten ons vooral niet te veel verbeelden, want 1 stap richting de kuikens voor een mooie foto leverde fel geblaas op van een van de ouders.  Een vervreemdende ervaring: de meerkoetjes die ik in mijn leven heb gezien zwommen al weg als ik alleen maar van de fiets afstapte.
Er waren nog meer dieren in de directe omgeving van ons vakantieverblijf. Eksters, merels, eenden, kikkers, muggen, mieren en een vis.  Door Gerard hoogstpersoonlijk  gevangen met een spiksplinternieuwe visakte op zak. Eén diertje zag ik maar een keer en die had ik liever niet gezien: op de eerste avond scharrelde er een rat door onze tuin.
Gek toch dat we eekhoorntjes, konijntjes, marters en vossen bijzonder vinden om te zien,  maar dat we collectief een hekel aan ratten hebben…..

Hieronder een overzicht van alle tot nu toe gepubliceerde delen in deze serie:
1. EuroParcs Resort Biesbosch  – Wetenswaardigheden over het park, de A16, een stukje geschiedenis en dieren.
2. Oude stad – Twee stadswandelingen in het stadshart van Dordrecht.
3. Op bezoek bij Jeanet – Een dagje Zeeland: eindelijk naar het wolwinkeltje van Jeanet van ‘Blij dat ik brei’!
4. De sleutel van Loevestein – Ons bezoek aan het kasteel waaruit Hugo de Groot ontsnapte in een boekenkist en waar wij werden ondergedompeld in een stukje vaderlandse geschiedenis.
5. Molens en veel water – Fietsen langs de wereldberoemde molens in Kinderdijk en langs het riviertje de Alblas.
6. Willemstad en Woudrichem – twee oude vestingsteden.
7. Als de klok… – Blij dat ik brei, chocolaadjes en Zeeuws strand.
8. Elisabeth en de Biesbosch – Over het ontstaan van de Biesbosch en een fietstocht met pontjes.
9. Philadelphia en schepen in de lift. – Nog een paar items uit de stadswandelingen.
10. Druk, druk, druk! – Verkeer en andere drukte.

Reageren

9 juli: Zusje – Rosamund Lupton

Vorig jaar kocht ik bij Daan Nijman het boek ‘Zusje’ van de schrijfster Rosamund Lupton in de maand van het spannende boek.
Drie keer ben ik er in begonnen en twee keer legde ik het weer weg.
De derde keer kreeg het boek mij te pakken en las ik het uit.
Dat is ook gelijk het probleem met dit boek: het gegeven is spannend en maakt nieuwsgierig, maar het duurt allemaal te lang.

Dit is wat je weet als je begint met lezen.
Beatrice hoort dat haar zus wordt vermist en vliegt van New York naar haar geboortestad Londen.
Daar gaat ze op onderzoek uit en ze graaft steeds dieper in het leven van zus Tess.
Wat is er de laatste maanden gebeurd met haar? Met wie ging ze om? Waarom zocht ze geen hulp?
Ze stuit op een geraffineerd en griezelig complot en dreigt daar zelf ook slachtoffer van te worden.

In het boek zijn verschillende ‘vertellijnen’ door elkaar heen gevlochten.
De eerste lijn is de brief die Beatrice aan haar zusje schrijft. Die begint met “Lieve Tess. Ik zou er echt alles voor over hebben om nu, op dit moment, bij je te zijn…….” en ze beschrijft voor haar zusje hoe de journalisten hijgerig bij haar appartement staan om maar niets te missen van dit sappige verhaal. In deze brief lezen we ook allerlei details over hun jeugd en het gezin waarin ze opgroeiden.
Daarnaast er is het verhaal in de huidige tijd: wat gebeurt er en wie zijn er bij betrokken?
De derde vertellijn speelt na de climax: er staat een rechtzaak op de rol en Beatrice voert gesprekken met haar advocaat waarin ze nauwgezet vertelt wat er is gebeurd en wie ze allemaal verdacht. Tussendoor maakt Beatrice ook nog een enorme ontwikkeling door en gaat ze steeds meer op haar jongere zus lijken.

Beatrice is een vasthoudend type.
Ze is er van overtuigd dat de vermissing niet is wat het lijkt en dat er sinistere motieven een rol spelen.
Als lezer ben je getuige van de miskenning van Beatrice en er waren momenten waarop ik dacht: “Is dit nou wel reëel? Ga je niet te ver in je verdenkingen?”
Daar komt bij dat de verdenking steeds op iemand anders komt te liggen, zodat bijna iedereen in de omgeving van Tess de mogelijke dader kan zijn.

De drie verschillende vertellijnen in het boek worden langdurig uitgesponnen en maken het boek onnodig ingewikkeld.
Verder gebruikt de schrijfster prachtige volzinnen en mooie stijlvormen, vandaar het predikaat ‘literaire thriller’.
Maar bij een spannend boek zit mij dat soms in de weg.
Dan wil ik gewoon weten hoe het zit en hoe het afloopt.
En dat is in dit boek het meest vervelende: JE WEET NIET HOE HET AFLOOPT!
Dan voel ik me gewoon bekocht: koop je een spannend boek, lees je een verhaal van 350 pagina’s en dan weet je niet hoe het afloopt.
Hou je van literatuur, mooie woorden en prachtige zinnen: koop dit boek (of leen het van mij) en geniet.
Wil je een detective lezen en weten wie het heeft gedaan?
Lees dan gewoon een ‘whodunnit’; bijvoorbeeld een boek van Peter Robinson over DCI Banks. (zie 18 april 2015).

Reageren

8 juli: Blogbouwstenen (4) – ‘Wij’ en ‘zij’ in 1566.

Een kalenderblaadje van 10 augustus, jaar niet bekend.
Er staat een artikeltje op over de beeldenstorm in de Nederlanden.
Hierin wordt uitgelegd dat die beeldenstorm wel te maken had met vroomheid en geloofsovertuiging, maar dat ook eigenbelang een grote rol speelde.

De beeldenstorm in de Nederland begon op 10 augustus 1566.
In Steenvoorde (Zuid West Vlaanderen, tegenwoordig Frankrijk) preekte op die dag een protestantse vluchteling en de vlam sloeg in de pan:  zo’n 20 van de toehoorders drongen na afloop van de preek een nabijgelegen klooster binnen en sloegen daar de religieuze beelden aan stukken.

In de weken daarna werden honderden kerken en andere katholieke heiligdommen vernield door protestanten.
De opkomst van het calvinistische protestantisme met zijn afkeer van het vereren van heiligen en zijn afkeer van de uitbundige rijkdom in de kerkgebouwen was slechts één van de oorzaken.

Er was ook de grote sociale ontevredenheid; in de jaren ’50 en ’60 van de 16e eeuw maakten de Lage Landen een economisch moeilijke tijd door. Ook zorgde de teloorgang van de bloeiende lakennijverheid er in Antwerpen voor dat veel mensen hun werk verloren en financieel in de problemen kwamen. Een groot deel van de bevolking was niet geïnteresseerd in theologische scherpslijperij,  maar zag in het calvinisme een mogelijkheid om zich te ontworstelen aan het oude gezag.
Ook de lage adel in de Nederlanden was in opstand gekomen tegen het gezag van de katholieke Spanjaarden die met hun inquisitie ernst maakten met de vervolging van protestanten, in hun ogen ketters.

Bij de beeldenstormen vernielden of roofden woeste menigten de inventaris en bibliotheek van honderden katholieke kerken, kapellen, abdijen en kloosters.
Altaren, beelden, doopvonten, reliekhouders, koorgestoelten,  kansels, orgels, kelken, schilderijen, missalen en gewaden moesten het ontgelden.
Het aantal boeken dat verloren ging was heel groot. Zo werd op 22 augustus 1566 de complete bibliotheek van het dominicanenklooster Het Pand in Gent in de Leie gegooid, waarna men droogvoets de oversteek kon maken.

Waarom heb ik dit blaadje bewaard?
Omdat ik voor het eerst las dat het lang niet altijd vrome motieven waren die een rol speelden bij de beeldenstorm.
Dat klopte niet met het beeld dat ik vanuit mijn lagere schooltijd heb meegekregen.
Mijn ouders gaven mij een hervormde/protestantse opvoeding.
Op de lagere school hoorden we dat ‘wij’ protestanten waren, dus de beeldenstorm werd beschreven vanuit ‘ons’ gezichtspunt.
‘Zij’, de katholieken, deden het rond 1566 helemaal fout, toen kwam Luther die vertelde hoe het wel moest.
Het was wel even naar dat het allemaal moest, maar de Spanjaarden moesten worden verdreven en de katholieken mochten hun geloof niet meer belijden.
Waar gehakt wordt vallen spaanders en het was voor de goede zaak.

Hoe lang is het nou helemaal geleden dat ik op de lagere school in Hoogersmilde zat?
Van 1967 tot 1973.
Wordt de geschiedenis herschreven?
Nee.
‘Zij’ en ‘wij’ kijken er met andere ogen naar.

Reageren

7 juli: Terugbellen.

Heel af en toe schrijf ik iets over mijn werk.
Sinds januari van dit jaar maak ik deel uit van het secretaresseteam van Team290.
Dit staat er over op onze website:

Team290 begeleidt mensen met dementie en hun mantelzorgers.
Casemanagers regelen de zorg die nodig is.
Zo kunt u langer thuis blijven wonen.

In 2008 begon ik als secretaresse, in 2013 werd ik managementassistent en begin dit jaar werd ik dus weer secretaresse.
In januari schreef ik dat ik in het opleidingstraject voor allround-secretaresse zat en dat ik als ‘jongste bediende’ alles nog moest leren.
Met engelengeduld legden mijn collega’s mij van alles uit.
“Trek er maar een jaar voor uit. Het duurt best lang voordat je alles onder knie hebt.”
Begin juni leerde ik hoe ik de inschrijvingen moest doen.
Voor mezelf maak ik bij het aanleren van een nieuw proces ‘afvink-lijstjes’, zodat ik geen stappen oversla.
Het electronische patiëntendossier (EPD) is een vrij ingewikkeld systeem, dat moet je je echt eigen maken en dat duurt even.
Als een kleuter zat ik bij mijn eerste zelfstandige inschrijving alle stapjes af te vinken en het duurde bijna twee uur voordat ik de inschrijving had afgerond.
De volgende dag kon ik er al twee achter elkaar doen en inmiddels heb ik ook die vaardigheid te pakken.
Mijn collega’s kunnen het nog wel sneller, maar al doende leert men.

Hoe langer ik deel uit maak van het secretariaat, hoe leuker en afwisselender het werk wordt.
Er is een grote diversiteit in de werkzaamheden en ik hoef steeds minder vaak te zeggen: “Dat weet ik niet…”
Op maandag- en woensdagochtend heb ik telefoondienst.
Doorverbinden, vragen beantwoorden en mensen te woord staan.
Soms hoef je alleen maar te luisteren, dan moeten mensen gewoon hun verhaal even kwijt.
Team290 is er voor mensen met geheugenproblemen; die zijn soms vergeten dat ze bij ons aangemeld zijn.
Die bellen dan dat ze een brief van ons gekregen hebben en hebben geen idee waarom wij die brief hebben gestuurd.
Of men wil graag contact met de casemanager.
“Wie is uw casemanager?” “Ja. Dat weet ik niet. En dat kaartje heb ik ook niet meer”.
Meestal komen we er wel uit; met een een geboortedatum kunnen we al snel iemand vinden in het EPD.

Begin juni belde er een meneer met zijn vaste toestel, die mij ook zijn mobiele nummer even wilde doorgeven.
“Wat is mien nummer ok maor weer?” Hij had het ergens opgeschreven maar wist niet meer waar.
Hij gaf mij het nummer waarvan hij dacht dat dat het was.
“Willen joe mij straks wel even bellen op dat nummer? Dan wait ik zeker dat dat nummer goud is. Dan zuik ik ondertied dat braifje eem op. ”
Natuurlijk bel ik dan terug. Als het nummer niet goed is kan ik hem immers op zijn vaste toestel terugbellen.
Het nummer was goed. Hij had het briefje nog niet gevonden en samen hadden we even plezier.
Hij sloot het gesprek af met “Dankjewel laiverd.”
Over de waarde van de dag gesproken.

Naast het plezier in het werk krijg je ook te maken met de schrijnende verhalen achter de dossiernummers.
Soms zit ik dingen te typen of te lezen waar mijn hart van omdraait.
Goed dat we er dan kunnen zijn voor iemand.

Meer weten over Team290?
Hierbij een link naar onze website.

Reageren

6 juli: Verder op de zeilen….

Naar aanleiding van het laatste blog in de serie ‘Nederlands maar dan anders’, stuurde een vaste lezer die niet uit Drenthe komt mij een uitdrukking uit de Biesbosch.
“Roeien tot de dood en verder op de zeilen.”
Hij vertelde er niet bij wat het betekende, dus dan ga ik zelf op zoek.

Dit stuurde ik hem als antwoord:
“Dit vond ik er over op internet:

De griendwerkers gingen ‘s maandags de Biesbosch in en kwamen er ‘s zaterdags weer uit. Dit betekende vaak zo’n drie uur roeien. Daarbij keek men naar het getijde, dat toen tussen de één en twee meter lag. In het staartje van de vloed werd van wal gegaan, waardoor men kon profiteren van het afgaand tij, om gemakkelijk diep de Biesbosch in de roeien. Ging men weer terug op zaterdag, dan profiteerde men van het opgaand tij om terug te varen. Er was een gezegde, dat in die tijd luidde: ‘Het is tobben tot de dood en dan zeilen’. De polder ‘De Dood’ lag ongeveer in het midden van de Biesbosch. Hiermee werd bedoeld, dat men tot vlak voor deze polder nog tegen de stroom in roeide, waarop het tij keerde en men het laatste deel op het getijde mee kon drijven. Kijk dus even op je kaart waar de polder ‘De Dood’ ligt.

Tobben of roeien dus.”

Zijn antwoord: “Dat speelde zeker mee! De kreken dichtbij de “vaste wal” waren nogal smal. Daar zeilen was eigenlijk onmogelijk.
Het water bij de polder was wat ruimer, vanaf daar kon je zeilen. Religieus gezien een mooi gezegde, toch?!”

Tobben/roeien tot de dood en verder op de zeilen.
In het licht van onze protestantse geloofsovertuiging hebben we na de dood de wind in de zeilen.
Wat een mooi beeld.
Wat één zo’n uitdrukking al niet teweeg brengt.

Reageren

5 juli: Oude motieven bij het klaverjassen (1)

Over borduren blog ik niet zo vaak.  Het onderwerp  heeft wel een aparte tab in het menu onder Handwerken, maar de borduurwerkjes die ik maak zijn lange termijn projecten. Daar komt bij dat ik wel haak en brei in de auto en in gezelschap,  maar borduren doe ik altijd in mijn eentje,  dus dat schiet nooit zo op.  Na het liedboekomslag en de tweelingonderzetters ben ik vorig jaar in september begonnen aan een nieuw project: een opberghoesje voor onze klaverjasbenodigdheden: scorebloc,  spel kaarten, pen en stand van de familiescores. Deze dingen liggen nu allemaal los in de kast,  vallen soms ergens achter of schuiven tussen andere spellen. Het wordt een hoes die in drieën wordt gevouwen; aan de binnenkant komt een soort voering waar ik vakjes in kan naaien om de losse dingen in op te bergen.

Zelf bedacht,  zelf ontworpen, maar niet volgens een vastomlijnd plan.  Borduren is voor mij een soort ‘kleuren voor volwassenen’: welke vormen ga ik gebruiken, welke kleuren en hoe ga ik het verdelen. De lap verdeelde ik in drieën en besloot eerst het middelste vlak te vullen. Op internet zocht ik naar voorbeelden van schoppen,  klaver,  harten en ruiten en begon vanuit het midden met een vierkant met die vier symbolen.

Naast internet maak ik ook gebruik van borduurboeken die ik zelf heb.  In 2014 schreef ik al eens over ‘Randen borduren in kruissteek’; twee jaar geleden verraste Harriët me met een boek dat ze had gevonden in een kringloopwinkel : merklapmotieven. Dat zijn geen leesboeken maar snuffelboeken. Teltekeningen, voorbeelden, motiefjes op onderwerp gesorteerd: heerlijk om in te duiken voor ideeën voor zo’n klaverjasomslag.

Vorige week zocht ik nog iets om de rechthoeken naast het middelste vierkant mee te vullen.  in het boek vond ik wijnranken; die vond ik wel bij klaverjassen passen ;).
Alleen het onderste stukje gebruikte ik; voor die hele druivenstruik was geen plaats meer.

Dit is een eerste blog over dit project; wordt vervolgd dus.

Reageren

Pagina 117 van 357

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén