De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

7 april: Wát voor dag?

Vandaag is het nationale collegadag.
“Wie bedenkt dat dan?” vroeg ik me af.
Als je op internet zoekt kom je op een flitsende pagina.
Daar lees je dat deze nationale collegadag een initiatief is van een arbeidsbemiddelingsbureau en een reclamebureau.
Ze doen een aantal suggesties: een quiz, een gezamenlijk beweegmoment, een bingo……

Vanmorgen was ik aan het werk.
Rond de klok van tien hebben we altijd even een gezamenlijk koffiemoment, met z’n vieren deze keer, even bijpraten.
Mijn nuchtere Groningse en Drentse collega’s hadden eigenlijk geen idee bij de nationale collega-dag.
We hebben het eigenlijk te druk voor bingo en quizen.

Maar we delen wel lief en leed.
Als er ziekte is proberen we de gaten die in het rooster vallen op te vullen, als iemand vrij wil schuiven we met onze werkdagen.
We kennen elkaars achtergrond en nemen elkaar soms in vertrouwen over zorgen thuis.
Gewoon een aantal vrouwen die met elkaar één secretariaat vormen, samen de schouders er onder zetten en na een griepgolf na twee weken buffelen de achterstand weer hebben weggewerkt.
Als je op je werk bent is het iedere dag collega-dag.
Daar hebben we geen reclame- of arbeidsbemiddelingsbureau voor nodig.
By the way: als je niet op je werk bent is het ook heerlijk.
‘Even-geen-collega-dag’.

In het kader van ‘Lentis in beweging’ was het vandaag ‘Wandel naar je werk-dag’.
Als er nou één dag was dit jaar waarop je niet graag wandelt naar je werk was het volgens mij vandaag: in de stromende regen en harde wind reed ik vanmorgen naar Groningen, blij dat ik niet hoefde te fietsen. Laat staan wandelen!
Dit laat ook gelijk zien dat het goed is om te bewegen, maar dat je dat niet moet koppelen aan één dag.
Wandel naar je werkdag is toch sowieso geen optie als je 12 kilometer moet lopen?
Dan ben je twee uur onderweg…..

Iedere datum heeft wel een bijzonder tintje tegenwoordig.
In 2018 verbaasde ik me al over de dag van de hamburger; daarover schreef ik toen een blog en koppelde dat gelijk aan het recept van de lekkerste hamburger die ik ken, namelijk de gehaktbal met uien van mijn moeder.
Als je die plat slaat heb je ook een hamburger.
Benieuwd naar dat recept? Hierbij een link naar dat blog uit 2018. 

Reageren

6 april: Praten en peuteren tegelijk.

Holy Stitch!
Gisteren beleefden we alweer de laatste bijeenkomst van het seizoen 2021-2022: met z’n twaalven zaten we in de kring met onze ‘stekenclub’.
Er was één nieuweling in ons midden: Stieneke was gistermiddag voor het eerst (en naar we later hoorden niet voor het laatst)  én er was een gast: Marian had haar schoonzusje Wil meegenomen.
Aan het begin van iedere bijeenkomst doen we een rondje; iedere deelneemster vertelt dan waar ze op dit moment mee bezig is op het gebied van haken, breien of borduren.
Sommigen hadden nog paasdingen meegenomen, er was een merklap in wording, een trui die bijna af was, gebreide poppenkleertjes en er werd nog driftig gehaakt aan de windspinners.
(Hierbij een link naar het patroon:  gehaakte windspinner.)

Het schone zusje dat te gast was, was een ervaren handwerkster: zij breide een koolmeesje.
Echt waar.
Ze had het boek ‘Vogels breien met Arne en Carlos’ gekocht en liet ons zien hoe ze dat deed.
Hierbij een link naar de website van Knip naar een artikel over dit fenomeen, dan krijgt je even een idee wat het is.

Jannie zat te haken, maar vertelde dat ze net zo goed een naaiwerkje mee had kunnen nemen waarvan ze alle lusdraden nog moest verwijderen.
“Als ik hier zit kan ik heel goed praten en peuteren tegelijk.” En zo is het. We peuteren en teuten wat af met elkaar.
We zijn met Holy Stitch nu op het punt beland dat een bijeenkomst niet meer steeds apart hoeft te worden aangekondigd; we spraken af dat we in het volgende seizoen officieel in oktober weer van start gaan.
Er ontstond spontaan nog een nieuw initiatief.
“In de maanden dat we niet bij elkaar komen om te handwerken kunnen we ook iets anders met elkaar gaan doen op de eerste dinsdag van de maand: fietsen of zo, of wandelen, ergens koffiedrinken?”
Wat een goed idee.
Eén en ander wordt niet echt georganiseerd: we houden elkaar via de mail op de hoogte van de plannen en wie aan wil haken gaat mee.

Aan het eind van de middag kregen we nog bezoek van een paar deelnemers aan een andere vergadering in Op de Helte.
Dominee Sijbrand van Dijk was nieuwsgierig naar wat we aan het doen waren en maakte daarover met iedereen even een praatje.
Hij kwam tot de conclusie dat we niet allemaal met hetzelfde bezig waren.
“Iedereen doet dus maar waar ze zelf zin in heeft; er zit dus helemaal geen structuur in!”
Nee.
Stuurloos dobberen we maar wat rond.
Zelf hebben we daar helemaal geen last van, maar ik heb Sijbrand van harte uitgenodigd om een volgende keer mee te komen doen.
Daarbij kan hij dan de voor hem kennelijk broodnodige structuur aanbrengen.
Ik kreeg niet de indruk dat hij begin oktober aanhaakt, meebreit of voortborduurt….

Reageren

5 april: De nationale beweegminuut.

Vanmorgen , ik was nog boven rek- en strekoefeningen aan het doen, hoorde ik dat er bij Bert Haandrikman op Radio 5 aandacht was voor iets nieuws: de nationale beweegminuut.
We hoorden Bert in gesprek met Olga Commandeur, de nationale beweegmevrouw, die vertelde dat wij Nederlanders kampioen ZITTEN zijn.
En zitten, je raadt het al, is het nieuwe roken.
Dat is niet nieuw hoor , dat horen we ook al jaren van bijvoorbeeld Erik Scherder.
Bij ons op het werk kwam collega Hermien een paar weken geleden met een collectief beweegmoment: ze roept ons enthousiast bij elkaar, zet via haar telefoon “Think!” aan van Aretha Franklin en dan gaan we drie minuten bewegen. Hermien straalt zoveel plezier en enthousiasme uit dat je vanzelf glimlachend mee staat te swingen.

Maar terwijl ons steeds wordt voorgehouden hoe belangrijk bewegen is, wordt bewegen in het dagelijks leven steeds minder.
Boodschappen doen hoeft niet meer, want alles wordt bij je thuis bezorgd.
Grasmaaien hoef je ook niet meer zelf te doen, want daarvoor heb je tegenwoordig een elektrische Zoef de Haas en stofzuigen kun je laten doen door een stofzuigrobot.
Gemak dient de mens, nietwaar?

Niet waar.
Gemak maakt je lui.
Mijn voorbeeld op het gebied van bewegen is mijn moeder, die nooit op enige sport heeft gezeten.
Ze hield van wandelen en fietsen en deed tot op hoge leeftijd haar huishouden helemaal zelf, inclusief het wassen van de ramen.
Boodschappen doen, was ophangen, stofzuigen, opruimen, afstoffen: ze hield het allemaal goed bij en ze kon op haar tachtigste nog op haar knieën zitten om iets onder de bank weg te pakken.
In de blogserie ‘Voeg leven toe aan de dagen’ heb ik daar al eens over geschreven onder de titel: ‘Gezondheid’.

Even terug naar Olga.
Zij had samen met  rapper Willie Wartaal een clip gemaakt om iedereen te stimuleren om het zitten af te wisselen met één minuutje beweging.
Willie en Olga hebben groot gelijk en het is heel goed dat er aandacht voor is, want we zitten natuurlijk veel te veel met elkaar.
Eenmaal beneden aan de thee zocht ik de video-clip gelijk even op.

En toen…?
Voelde ik me een ontzettende 60-plusser.
Wat een herrie, wat een druk geflits en wat een warrig geheel; meneer Wartaal doet zijn naam eer aan.
Goed bedoeld denk ik, maar om met Wim Sonneveld te spreken: ‘Ach, ik ben te oud foor die rotsooi…’
Even voor de goede orde: ik voel me anders helemaal nog niet oud, maar ik hoor kennelijk niet bij de doelgroep waar dit filmpje van Olga en Willie voor is gemaakt.
Conclusie: ik doe het wel op mijn eigen manier.
Dus af en toe samen met mijn collega’s en Hermien.
Zaterdagmorgen een half uurtje Zumba op muziek die ik leuk vind en iedere werkdag een kwartier pilates/yoga.
En verder natuurlijk wandelen, fietsen, zwemmen én mijn eigen huishouden doen.

Maar soms ook gewoon even lekker zitten.
Handwerkje, spannende detective of lekker bloggen, zoals nu.

Benieuwd naar de hippe clip van Olga en Willie? Hierbij een link: de nationale beweegminuut. 

Reageren

4 april: Het hazenpad kiezen.

Met mijn neef Jan en zijn vrouw Janny  spreken Gerard en ik twee keer per jaar een zondag af: in het voorjaar bij hen en in het najaar bij ons, dus wij zaten gistermorgen rond negenen in auto op weg naar Epe.
Het zijn van die mensen die je een half jaar niet spreekt en met wie je zo weer verder praat waar je de vorige keer was gebleven.
Die vorige keer was in oktober, toen waren ze te gast in Casa Grada. Janny’s moeder was toen ziek en ze zaten in een periode van veel heen en weer reizen naar het ziekenhuis.
In november is haar moeder overleden. We hadden elkaar al wel weer even via Skype gesproken, maar gisteren konden we het er even uitgebreid over hebben: het afscheid, de crematie en over hoe het nu met haar en met haar vader gaat. We keken samen met hen naar de diapresentatie die ze hadden gehouden tijdens de plechtigheid; daardoor kwam het allemaal nog even weer terug.
En ook al hebben wij haar ouders nooit ontmoet: het is goed om dit samen te delen.

Neef en nicht zijn van een vrijstaand huis in Apeldoorn verhuisd naar appartementencomplex Waayenberg in Epe.
Geen tuin meer, maar twee ruime balkons.
Het complex ligt zo’n drie kilometer van Epe af in een landelijk gebied.
Na het eten stelde Jan voor om nog even een wandeling te maken: “Niet zo lang, we kiezen deze middag het hazenpad’.
De betekenis van dat spreekwoord is: ‘Op den vlucht slaan, den weg van een haas gaan. De haas is gehouden voor het type van een vreesachtig dier en zijn naam is gegeven aan enen lafaard…..’
Dat klonk dus niet heel heldhaftig.

Het had achteraf niets met heldhaftigheid te maken: een paar minuten later liepen we op de Hazenweg. (klik op de foto’s voor een vergroting)
Het was een heerlijke wandeling.
We kwamen geen hazen tegen, maar we zagen wél de eerste lammetjes van dit jaar.
De boer maakte even een praatje met ons over de heg. De beestjes waren al 6 weken oud, maar moesten ’s nachts nog wel naar binnen.
En we hadden een ontmoeting met een koe.

Wat zijn de beesten groot van dichtbij….

Eenmaal weer in hun woonkamer aan de thee zagen we toch nog die haas.
Maar die kwam helemaal niet van dat pad, die kwam van de warme bakker.
Een paas-haas-petitfourtje; lekker!
Het haasje was al op voordat de koe hem kon vangen.

 

Reageren

3 april: Pizzarette – nog steeds een succes.

Gisteravond kwamen kwamen Harriët en Cees bij ons eten.
Niet gewoon eten, maar met de Pizzarette.
Dat is een mini–oventje waarin je zelf mini-pizza’s kunt bakken.
Was ooit het kerstpakket dat we kregen van één Gerard’s vorige werkgevers.
Het werkt een beetje hetzelfde als gourmetten: je zit met elkaar aan tafel en ieder maakt z’n eigen mini-pizza.
In de wintermaanden doen we dat drie keer, zodat we met ieder stel afzonderlijk een gezellige avond hebben.

Voor een maaltijd met 4 personen maak ik net zoveel brooddeeg als voor een breekbrood (voor het recept zie Pizza-breekbrood).
Vervolgens rol ik het uit en steek er met een bijgeleverd scherp rondje kleine pizzabodempjes uit. Die kun je op een soort ‘spateltje met handvat’ leggen en die beleg je vervolgens met allerlei lekkers dat je op een pizza kunt doen.

De eerste keer dat we het ding gebruikten vond ik het helemaal niks: het deeg bleef plakken aan de spateltjes-met-handvat en het werd daardoor een enorme knoeiboel.
Na jaren ervaring heb ik de slag te pakken en weet ik hoe het moet. Het deeg rol je uit op bakpapier, je steekt de rondjes uit en laat het bakpapier onder de rondjes zitten, die knip je met de schaar mooi rond om het plakje deeg heen.

In de loop van de jaren weet ik wat de lekkerste dingen zijn om de pizzaatjes mee beleggen: dunne plakjes ontbijtspek, geurige salami en gerookte ham.
Verder zorg ik voor genoeg kaas: Gorgonzola smeerkaas, Mozzarella, oude kaas, room-Brie, Parmezaanse kaassnippers en ‘gewone’ Millner belegen kaas.
Kleine tomaatjes, champignons, rode paprika, uien, groene en rode pesto, tomatensaus en een paar schijven ananas maken het af.

Mini-Stapeloni’s  …..

Stel je voor: een bodem-rondje met een beetje tomatensaus, een dun plakje spek, drie schijfjes brie met een beetje groene pesto erop…..
Of een beetje tomatensaus, plakje ham, ananasschijf en een laagje Millner.
Je eet je vingers er bij op.

Het probleem in ons gezin is vaak dat men te enthousiast is met het beleggen.
Daarbij moet je denken aan de befaamde ‘Waninge-Pizza-Stapeloni’.
(Geen idee? Lees dan het blog ‘Pizza Quatro Stapeloni’ uit 2016.)
Kaas heeft de eigenschap te gaan smelten als het warm wordt, het is dus niet moeilijk om te bedenken wat er gebeurt als er te veel kaas op zo’n pizzaatje zit.
Dan helpt een rondje bakpapier ook niet meer.

Gelukkig is de bakplaat van roestvrij staal en bestaan er pannensponsjes.

Reageren

2 april: Nu nog?!? – 10 Vertraging?

Twee weken geleden, vrijdag 18 maart, klikte ik setje 15 op mijn tanden.
De eerste twee dagen voelt dat vervelend, maar op zondag zijn mijn tanden en ik vaak al weer gewend aan de nieuwe beugel.
Zo niet bij setje 15.
Zaterdag de 19e werd ik namelijk ziek.
Griep. Hoofdpijn en beroerd.
Dan kan die beugel niet inblijven, je kunt die strakke beugel dan gewoon niet aan je tanden velen.

Zaterdag én zondag lag de beugel in het tandenborstelglas in de badkamer.
Maandag was de hoofdpijn al minder en ik probeerde het weer mét beugel; het viel me niet mee.
In. Toch maar weer uit. Iets langer in. Weer uit.
Die week heb ik mijn best gedaan, maar ik had hem beslist minder in dan anders; pas woensdag lukte het weer een hele dag.

Gistermiddag moest ik me weer melden bij de tandartspraktijk; ik zag de bui al hangen.
Het had tot maandag geduurd voordat de beugel echt goed zat, dus ik verwachtte dat setje 15 een week of twee langer zou moeten zitten.
Vertraging in het proces, daar zit je natuurlijk niet echt op te wachten. 56 weken vind ik eigenlijk wel lang genoeg.

Voordat ik in de stoel ging liggen meldde ik bovenstaande al bij Martijn.
Tot mijn verwondering was het toch goed gegaan: setje 15 zat goed ‘los’ op mijn tanden, het volgende setje kon geplaatst worden.
“We liggen mooi op schema, het gaat nog helemaal volgens de verwachting!”
Geen zand in de machine dus, we gaan gewoon op dezelfde voet/tand verder.

Setje 16 zit er nu opgeklikt, setje 17 kreeg ik mee voor over twee weken.
Als je een beetje mee hebt geteld weet je dat ik nu over de helft ben!
Nog 26 weken te gaan.

Benieuwd naar het hele orthodontietraject?
Hierbij een link naar deel 1, onderaan dat blog vind je een overzicht van alle gepubliceerde delen.

Reageren

1 april: Drents in Overijssel.

Eigenlijk zou dit blog in het Drents moeten, maar dat was gisteren ook al; dat vind ik zelf te veel van het goede, dus vandaag een verhaal over een Drentse avond in het Nederlands.
Gisteravond waren Gerard en ik te gast in Hardenberg.
Daar was ik in 2019 uitgenodigd om in 2020 een avond te verzorgen onder de titel ‘Verbinding en ontmoeting rondom muziek en teksten van Daniël Lohues’.
Door de coronalockdowns werd de avond twee keer uitgesteld, maar drie keer is scheepsrecht en gisteren mocht het doorgaan.

Vorige week bereidde ik de avond voor en het viel me niet mee.
Hoe was het ook al weer?
Wat vertelde ik ook maar weer bij dat lied?
De liederen die ik zou zingen had ik ook al twee jaar niet meer geoefend; en waar is dat boxje dat ik altijd gebruik voor het afspelen van de muziek van Lohues?

Iedere keer ben ik weer nerveus en iedere keer blijkt dat achteraf nergens voor nodig.
Ook nu was er gelijk een gemoedelijke sfeer. Ik merkte wel dat de mensen moesten wennen aan mijn Drents, dat natuurlijk wel anders is dan de streektaal die men in Hardenberg spreekt.
Verder voelde het kennelijk wat onwennig: net als in Roden wordt er onderling bijna geen streektaal meer gesproken.
Als zo’n avond eenmaal is begonnen word ik vanzelf enthousiast en heb ik veel plezier in het vertellen, zingen en luisteren naar de muziek.
Als het over Daniël Lohues gaat hou ik bijna niet meer op: moeiteloos zou ik nog drie avonden kunnen vullen met andere liederen en teksten.
Gisteravond zat er iemand in het publiek die net zo gek was van Lohues als ik.
Tijdens het eerste interactie-moment zat ik bij hem aan tafel en waar we het ook over kregen: hij kende het ook.
“He’j die neie CD al heurd?” Jah! “En die podcast ‘Lijstjes’ met Gijs Groenteman?” Jah!  ‘Wa’j ok bij dat barokconcert met dat klassieke orkest?” Jah!
Zijn buurman constateerde dat wij een avond bij elkaar moesten gaan zitten, na die avond zouden we nog niet uitgepraat zijn.
Een gelijkgestemde ziel: ik ben dus niet de enige.

Toen ik met deze avonden begon was mijn insteek: die teksten van Lohues zijn zo bijzonder, dat zouden meer mensen moeten weten.
Tijdens zo’n avond belicht ik verschillende aspecten van zijn werk en dat geeft dan weer stof tot praten en nadenken.
Omdat Lohues zo dicht bij zichzelf blijft is het voor noordelingen herkenbaar. Hij bezingt zijn emoties, zijn geloof, zijn relaties en zijn dagelijkse leven.
Een mooi voorbeeld daarvan is een lied over een gebeurtenis bij de kassa in de HEMA in Klazienaveen. Daarover schreef ik al eens een blog onder de titel ‘Geen boven- en onderkant’, daar kun je het lied ook beluisteren.

Wat vond ik het leukst?
Bart, de voorzitter van de commissie, kenden wij van vroeger: hij bracht zijn jeugd door in Hoogersmilde.
Maar hij sprak bijna nooit meer Drents en opende de avond dan ook in keurig Nederlands.
Toen hij de avond afsloot deed hij dat in het ons zo vertrouwde Smildigers.
Hij was het nog niet verleerd!

Meer weten over een ‘Lohues-avond’?
Hierbij een link naar een verslag van eenzelfde avond in Sleen , van daaruit kun je doorklikken naar eerdere bijeenkomsten.

Reageren

31 maart: Nedersaksisch Af&Toe-koor

Met de uutkomsten van de aomnd ‘Streektaal in de kerk’ (zie Stront en regenwater)  zol de vesper van 10 april veurbereid worden.
Wij keuzen veur het thema ‘Gods liefde hef gien einde en gien grenzen’.
Het leek mij een goed idee um  bij die vesper een koor uut te neudigen,  maor een koor dat in de streektaol zingt was zo niet veurhanden.
Maor gelukkig: ik heb een ‘Af&Toe-koor-kaortenbak’; daor zit digitaal de namen in van gemienteleden die zo nou en dan wel ies met wilt zingen in een karkdienst of zo.  De iene keer vormt wij een Christmascarols-koor, een andere keer een gelegenheidkoor in een ‘Ik zie joe’-viering.
De hiele kaortenbak kreeg van mij een mail met een uutneudiging om met te zingen in het ‘Nedersaksisch Af&Toe-koor’.
16 deelnemers kreeg ik maor liefst!

Gusteraomnd kwamen wij veur het eerst bij mekaar um te oefenen. Altied weer spannend.
Wat heb ik veur zangers?  Is de stemverdieling een beetie goed? Het koor zal de gemientezang understeunen, maar zal ok een paar liedties allent zingen.
Het was veur mij gusteraomnd al weer genieten. Um het ‘Af&Toe-koor’ hangt altied een beetie de sfeer van de rebellenclub van Sjors en Sjimmie: Piety wet veul  van meziek en helpt mij met akkoorden en moeilijke noten,  Jelle hef een computerprogramma waormet  e noten en tekst under mekaar kan zetten én oefenbestandties kan maken en Gerard stiet coachend op de tenorenrij en komt, net as Piety, met goeie adviezen.

Kippenvel kreeg ik bij de Nedersaksische versie van het Taizélied ‘Laudate omnes gentes’. Vierstemmig zungen we de vertaling die wij in febrewaori met de warkgroep maakt hadden. Wat biezunder!
Wij warkten een uur hiel hard.  Het zul um half negen oflopen wezen en wij zollen geen koffie doen.  Toen ik um 20.40 uur de repetitie ofsleut zee  de koster bij wieze van verrassing : “Ik heb toch eem koffie,  jongens!” Bonuspunten veur koster Gerard.

Eigenlijk bin ik nog niet hielemaol de oale nao de griep van veurige weke en eigenlijk was ik wel bek-of nao de repetitie. Maor wat heb ik hier een wille an!  Wat is dit een mooi stukkie gemientewark waor ik mien hart an ophaal. Samen zingen, samen genieten van wat a’j an het doen bint veur een vesper in april. En dat allemaol in oons eigen Nedersaksisch dat in verschillende varianten  veurbij komt: Grunnings, Twents en Drents.

Ko’j ok kieken en luusteren op 10 april? De vesper wordt hollen in Op de Helte en begunt  um 19.00 uur.
En ok dan zörgt koster Gerard veur koffie nao de tied.
Welkom!

Reageren

30 maart: De zevende zus.

Dit was er weer een.
Een boek waardoor ik te laat in bed lag.
Meer dan 600 bladzijden binnen een week.
Een boek waarbij je constant nieuwsgierig bent naar hoe het verder gaat.
Als je de blogs over de andere zes zussenboeken hebt gelezen,  weet je dat ik niet over ieder deel even enthousiast was, maar deze hield me in z’n greep.

Het boek begint trouwens chaotisch. Aan het eind van deel 6 dook ineens informatie  op over een zevende zus, die nooit door Vader Salt was gevonden.
In sneltreinvaart worden de vorige zussen ten tonele gevoerd die hun best gaan doen om die zus te vinden, waarbij  steeds een klein stukje van het leven van de zoekende zus wordt verteld.
Een mooie manier om je geheugen weer wat op te frissen.  Die kleine stukjes  “Hoe is het nu met….” waren de reden dat het even duurde voor ik goed in het verhaal zat.  Dat kwam pas toen het dagboek van Nuala uit 1920 begon: een jong katholiek meisje dat actief is voor de IRA, een Ierse onafhankelijkheids beweging; zij gaat een gewonde zoon van een protestants, adellijk Engels gezin verzorgen . Na twee hoofdstukken ben ik eerst maar eens op internet gaan zoeken naar de geschiedenis van Ierland. Wanneer werden ze dan onafhankelijk? Dat was dus pas in 1923! Daarna bleef Noord Ierland protestants en onderdeel van Engeland.

In ‘De zevende zus’ lees je hoe die strijd voor de Ierse vrijheid families,  ja zelfs gezinnen uit elkaar dreef.
Hoeveel invloed het had op de levens van gewone Ieren.
Je maakt kennis met de zevende zus en je leest verhalen over haar huwelijk, haar kindertijd en haar geboorte.  In die volgorde ook, je switcht door de tijd.  Vanaf het begin stel je jezelf de vraag: “Waar was zij zo bang voor toen zij op haar 19e het land verliet?” Gedurende het boek komen er alleen maar vragen bij,  maar in de laatste hoofdstukken krijg je bijna alle antwoorden.
Tot er op de laatste pagina als cliffhanger weer een nieuwe vraag wordt opgeworpen: wat betekent het geheimzinnige e…s…z..u en wie is de moeder van de Zevende zus?
Dan staat er letterlijk: “Wordt vervolgd in Atlas, het verhaal van Pa Salt.”

Lucinda Riley ontpopt zich als een Sheherazade die haar lezers net zo gevangen houdt in haar verhalen als de sultan in de verhalen van duizend en een nacht.
Je wilt na het lezen van dit boek maar één ding weten : wanneer komt dat 8e deel uit?
Eerlijk gezegd hoop ik dat we er niet heel lang op hoeven te wachten.
Nu zitten die 7 meiden met hun verhalen nog boven in mijn hoofd,  maar dat blijft niet zo…….

Benieuwd wat ik vond van de andere delen?
Hierbij een link naar een overzichtspagina: ‘De zeven zussen-serie’ met links naar de afzonderlijke blogs.

Reageren

29 maart: Confronterend.

Als wij in Westerbork zijn is onze agenda niet altijd leeg.
De kinderen komen regelmatig langs voor ‘een gezellig ding’ en er zijn inmiddels al groepen vrienden en familie geweest  voor een housewarming.
Het was nog niet voorgekomen dat we een heel weekend met z’n tweeën in Casa Grada waren. Als er afgelopen weekend wel iets gepland was hadden we dat waarschijnlijk afgebeld: ik was nog lang niet de oude.
We maakten twee wandelingen, waarbij ik toch regelmatig op een bankje moest zitten om uit te rusten.
Eén boek had ik mee: ‘De zevende zus’. Inmiddels is het uit (blog volgt).
Als ik niet ziek was geworden, was dat beslist niet het geval geweest.
Wat een zaligheid als je dan in het staartje van een griep je helemaal kunt wijden aan zo’n boek!

We genoten het afgelopen weekend van de tijd die we met z’n tweeën konden doorbrengen.
Dat we daarmee boffen en dat dat niet vanzelfsprekend is drong op drie specifieke momenten even extra tot mij door.

– Sinds kort volg ik de ‘Saarpodcast – 50+ maar nog lang niet dood’ waarin drie dames ons bijpraten over alles waar je als 50+-vrouw tegenaan loopt.
Eén van de dames, Els Rozenbroek, 64 jaar, werd ineens geconfronteerd met uitzaaiingen in haar lever, waardoor ze sinds twee weken in een achtbaan van onderzoeken, spreekkamergesprekken en chemokuren zit. Een moedig mens; ze vertelt er open en eerlijk over. Half juli van dit jaar schreef ik een vervolgblog over Els onder de titel: ‘Els vertelt over haar naderende dood’. 

– Op zaterdagmorgen na de wekelijkse Zumba  las ik het blog ‘Dagelijkse (onzin) Dingen‘. Een blog van een mevrouw net als ik; ze blogt niet dagelijks, maar wel gezellig, veel over handwerkdingen en af en toe over haar dagelijkse leven. Vrijdag had ze dit gedeeld met haar lezers: Vanmorgen vroeg is geheel onverwacht mijn allerliefste lief overleden. Krap 6 weken na zijn 60e verjaardag moeten we hem voor altijd missen.  Zoveel liefde en nu zoveel verdriet!
Ik schrok er gewoon van. Zo onverwacht. Onvoorstelbaar. Die ochtend schreef ik een reactie met een condoleance bericht en probeerde de draad van de dag weer op te pakken, maar ik kreeg het bericht niet uit mijn gedachten. En nee, ik ken haar niet persoonlijk en haar man ook niet, maar door haar blogs heb ik haar toch wat beter leren kennen.
In augustus 2022 was Annemarie ‘Lezer van de maand’ op deze website; lees hier haar bijdrage.

– Op zaterdagavond zaten we met z’n tweeën in een wachtruimte bij de pizzeria waar we een pizza hadden besteld. “Even geduld, meneer, mevrouw, bijna klaar!” Ik pakte een streekblad van de leestafel en tussen de advertenties van de plaatselijke middenstanders en berichtjes over jubilea en pubquizen zag ik ineens een overlijdensadvertentie van onze vroegere buurman Gerrit. Vader in het jonge buurgezin waar ik vroeger als puber zoveel avonden had opgepast. Die samen met zijn vrouw Tineke nog op onze bruiloft was. Die we af en toe nog eens tegenkwamen omdat ze in hetzelfde appartementencomplex woonden als mijn moeder. “Hoe is met jullie? En de kinder?”
Nog geen 70.

In december schreef ik een blog onder de titel ‘Om de hoek in ieders leven‘.
Dit weekend werd ik er even weer met de neus bovenop gedrukt.

Reageren

Pagina 130 van 396

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén