De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

29 maart: Zilveren randje.

Komend weekend beginnen ze in het UMCG met het vaccineren.  Ik kon mij aanmelden en heb gekozen voor zondagmiddag om 14.00 uur. Yes!’
Deze tekst stuurde Gerard afgelopen dinsdag naar ons gezin, familie en vrienden.

Op het moment dat ik dit schrijf is het zondagavond 19.00 uur.
We waren op tijd in UMCG en het liep allemaal op rolletjes; parkeergeld hoefde deze keer niet, je werd naar de goede plek begeleid en er waren geen lange rijen.
Na de prik moesten we een kwartiertje in een ‘observatieruimte’ zitten om te zien of er niks geks gebeurde en om 15.00 uur waren we weer thuis.
Er gebeurde niks geks.
De arm was een beetje pijnlijk op de plek waar geprikt was, maar verder: nothing on the hand.

Later in de middag voerden we nog een skypegesprek met neef & nicht uit Epe. Die zouden vandaag aan de Boskamp komen, hadden we in september afgesproken.
We durfden het niet aan. Jammer natuurlijk; wij hebben anders twee keer per jaar een genoeglijke zondag met z’n vieren. We legden weer twee data vast in onze agenda: ijs, weder en corona dienende zien we elkaar in juli en oktober.

Van één van onze vrienden kregen we gisteren een whatsapp berichtje met een video, getiteld: ‘Niet alles zit op slot’ met afbeeldingen van dingen die niet op slot zitten: o.a. muziek, vriendschap, hobby’s, natuur en het voeren van en gesprek.
Een hart onder de riem en een eyeopener.
Laatst hoorde ik mezelf nog zeggen: “D’r mag ja nog niks!” maar dat is natuurlijk baarlijke nonsens.
Op één van de dia’s van die video stond: ‘Tel niet alle dagen maar zorg dat alle dagen tellen.’

Zondag de 28e maart was voor ons een dag met zilveren randje.
Met dank aan al die zorgmedewerkers die op zondagmiddag in het UMCG voor ons klaar stonden.
Zodat wij onze dagen kunnen blijven tellen.
En proberen er voor te zorgen dat alle dagen tellen.

Reageren

28 maart: Cornelius, Erwin en Queen.

Vanmorgen mochten Gerard en ik weer eens naar de kerk, we waren voor deze palmzondag gevraagd om een paar liederen te zingen.
Er is nog steeds geen publiek aanwezig tijdens de kerkdiensten; omdat het een ‘Ik-zie-jou-viering’ was (altijd anders dan anders) waren er vanmorgen drie voorgangers.
En een postbode. Daarover later meer.

Een paar ‘highlights’:
– Om te beginnen: de liturgische bloemschikking, omzoomd door Palmpasentakken die gemaakt waren door enkele kinderen uit onze gemeente.  (zie foto).
– Er was zoom-contact met twee heren in een glitterpak, de quizmasters van Cirkelslag, dat vrijdagavond online met gezinnen in onze gemeente is gespeeld. De uitslag werd op een feestelijke manier bekend gemaakt.
– De postbode kwam langs. Ze had een grote postzak met kaarten bij zich die waren gemaakt door gemeenteleden.
Die kaarten worden deze week gebracht naar de kinderafdeling van het Martiniziekenhuis.
– Erwin Wiersinga liet iets horen wat we nog nooit van hem gehoord hadden: hij speelde ‘I want to break free’ van Queen. We kennen het lied allemaal, je ziet Freddy Mercury nog met die minirok en die stofzuiger staan. Leuk om het nu op piano te horen! Even zo gemakkelijk speelde Erwin daarna tijdens de collecte een mooi stuk van Grieg.
– We maakten kennis met de Romeinse centurio Cornelius. Hij vertelde dat hij Jezus had gezien op de ezel en dat ook hij zijn jas op straat had gelegd. Het oogcontact met Jezus had er voor gezorgd dat hij zijn leven daarna helemaal had omgegooid.

Het verhaal van Cornelius raakte me.
Voorganger Sijbrand van Dijk stond in het zonlicht in het koor zijn verhaal te vertellen.
Over de blik van Jezus die Cornelius had opgevangen. Dat die blik hem had geleerd dat het in het leven niet draait om macht maar om liefde.
We hoorden dat de romein er ook bij was toen Jezus werd gekruisigd en dat hij degene was die had gezegd: ‘Waarlijk, Hij was Gods Zoon’.
Die zin wordt ook gezongen in de Matthäuspassion: ‘Wahrlich, dieser ist Gottes sohn gewesen’.

Wij zongen 2 liedjes van Elly & Rikkert, een Opwekkingslied en uit de bundel Youth for Christ uit de jaren ’60 ‘Toen ik naar mijn naaste zocht’.
Het thema van de 40-dagen-tijd is ‘de zeven werken van barmhartigheid’ en de tekst van deze ‘gouwe ouwe’ sluit daar naadloos bij aan; na zestig jaar nog net zoveel zeggingskracht.

Er was nog veel meer.
Er was een indringende video van een meisje dat op bezoek gaat bij haar vader die in de gevangenis zit.
Er waren een aantal balkende ezels.
Er werd telefoongesprek gevoerd met de winnaars van Cirkelslag die niet naar de kerkdienst keken, maar die op weg waren naar de verjaardag van oma.

En dit alles prima in beeld gebracht door het beamteam in de persoon van Joke en Zwanny: een groot compliment is hier op zijn plaats.
Je kunt de viering dus terugkijken via kerkomroep en het YouTubekanaal van de Catharinakerk.

Reageren

27 maart: Roeg om de kop…..

“Wat hest dien haor ja weer roeg om de kop zitten!”
Mijn moeder kon de dingen zo treffend zeggen.
Als kind wilde ik graag lang haar, maar mijn moeder was daar helemaal niet van.
Ze was er van overtuigd dat ik geen haar had om het lang te dragen.
“Doe hest van dat stugge, witte Vrieswijken-melkboeren-hondenhaor, dat wil gien kaante op.”
Als je kind bent is moeders wil wet, maar toen ik twaalf jaar was en mijn vader bij een benzinepomp twee stukjes kauwgom kreeg ‘voor die twee jongens achterin’ was voor mij de maat vol.
Vanaf mijn dertiende had ik lang, blond haar.

Lang…

Mijn moeder vond het helemaal niks.
“Dat körte ston die ja zo pittig…”

…en kort.

Als mijn moeder mij de afgelopen weken had gezien kon ik wel raden wat ze gezegd zou hebben, zie de eerste zin van dit blog.
Sinds november was ik niet naar de kapper geweest.
Begin januari had ik een afspraak staan voor een nieuwe ‘bob’ en een blonde highlights behandeling, maar die moest ik van tante Corona afzeggen.
Gistermiddag om één uur kon ik terecht; de waarde van mijn dag.
Lang is mijn haar al lang niet meer; rond mijn veertigste heb ik het halflang laten knippen.
Ook heb ik het zelfs al weer eens kort gehad, van 2008 tot 2011.
Mijn moeder vond het prachtig, maar ik vond dat ik er veel te werk mee had om het beetje goed te laten zitten.
Deze lengte bevalt me het best: na het douchen in een bob föhhen en ’s morgens met een beetje water in model brengen.
Het is nog steeds melkboeren-hondenhaar; het is nog wel blond, maar het heeft inmiddels wel een beetje hulp nodig.
Daar zijn kappers voor.

Reageren

26 maart: Sokken breien-altijd garen over(2).

Eigenlijk zou ik al weer naar het handwerkwinkeltje in Leek moeten om nieuw garen te kopen, want ik heb alle projecten die ik onder handen had wel af, maar het winkeltje is dicht.
Niet afhalen, niet bestellen, geen afspraken maken
Eigenlijk zou ik ook via internet garen kunnen bestellen of een andere handwerkwinkel bezoeken.
Maar eigenlijk heb ik nog geen zin in ‘afspraakgedoe’ en eigenlijk wil ik garen dat ik ga kopen gewoon zien en voelen.
Eigenlijk heb ik ook nog resten genoeg; tijd voor een nieuw experiment.

Drie weken geleden plaatste ik een blog over een voeten/beenwarmer die ik had gemaakt van resten sokkenwol.
(zie: Sokkenbreien: altijd garen over.)
Toen schreef ik dat je er ook vierkantjes van kunt breien voor een kussenovertrek; op internet ging ik op zoek naar een voorbeeld.
Zo kwam ik terecht op de website van ‘De Breiclub – Haken & Breien’, waar ik een uitgebreide beschrijving vond van het breien van vierkantjes.
Dat ging ik ook uitproberen met sokkenwol.
Bij deze techniek brei je de vierkantjes gelijk aan elkaar vast, door steeds langs de zijkant weer nieuwe steken op te nemen voor het volgende vierkantje.
Daarbij moet je soms ook breiend steken opzetten. Hoe je dat doet zie je in deze video. 

De eerste uitvoering deed ik zoals beschreven door Babette van de Breiclub (klik op deze link voor de beschrijving) met alleen toeren recht breien.
Maar dat komt het effect van de sokkenwol beslist niet ten goede (vind ik), dus na drie vierkantjes alleen maar rechte steken breide ik de volgende serie met de tricotsteek: 1 toer recht en 1 toer averecht. Het nadeel daarvan is dat het aan de randen ontzettend omkrult, (vandaar de spelden), maar als je het als kussenovertrek gebruikt trekt dat wel bij.
Links vind je een foto van ‘alleen toeren recht’, rechts een foto van de tricotsteek. (klik op de foto’s voor een vergroting)
Nu heb ik niet genoeg resten wol met hetzelfde dessin voor een heel kussenovertrek, dus ik wisselde de banen vierkantjes af met kleuren die enigszins bij elkaar passen.
Hiernaast vind je een foto van hoe het is geworden.
Hiervoor gebruikte ik drie ‘restanten’: de bovenste en de onderste baan komen van hezelfde bolletje en baan 2 en 4 ook.
Voor de middelste gebruikte ik een derde restantje.

Net als bij de voeten/beenwarmer kun je twisten over de vraag of het mooi is; het doet me een beetje aan de jaren ’70 denken.
Maar het kussen waar dit overtrekje overheen gaat ziet er ook al niet meer uit; een soort lood om oud ijzer zeg maar.
Ook hier hoef ik niet mee over straat…..sterker nog: zo’n brei-experiment houdt me van de straat!
Inmiddels ben ik bezig met nog zo’n vierkant, maar dat gaat er hééél anders uitzien.
Zie foto links. (klik op de foto’s voor een vergroting.)
Wordt vervolgd dus……

Reageren

25 maart: Mee-zing-Matthäus.

De waarde van de dag: een blog met veel beelden.
Vandaag had ik een heerlijke, vrije dag en ik had het rijk alleen: Gerard was weer eens een dagje op zijn werk in Groningen.
In de ochtend al buiten in het zonnetje!

Ook dit jaar zijn er geen uitvoeringen van de Matthäuspassion en dat mis ik.
Ook geen ‘mee-zing-Matthäussen’ en ook geen mooie koralen op de cantorij.
Een hele dag alleen thuis betekent dat ik ook niemand erger met mijn mee-zing-behoefte, dus vanmiddag om 13.30 uur trakteerde ik mezelf op drie uur Matthäus.
Op YouTube zocht ik een uitvoering van Herreweghe en installeerde me met de partituur, een borduurwerkje en een potje thee achter de computer.
Hoe dat er uit ziet zie je op de foto links.

Dan doe ik net alsof ik alt in het koor ben en zing alles wat ik vroeger ooit heb ingestudeerd mee.
De computer staat zo hard dat ik gewoon met het koor kan meezingen, zonder dat ik er bovenuit kom.
Na drie uur sluit ik diep tevreden het scherm en zet de ovenschotel in de oven die ik vanmorgen al had klaargemaakt.

Op de foto’s hieronder zie je detailfoto’s van het potje thee, de partituur en het borduurwerkje.
Fijne middag.
Maar volgend jaar hoop ik weer op een live-uitvoering.

Reageren

24 maart: Die Brabanders…..

In het begin van de jaren ’70 gingen wij in de zomer als gezin twee weken op vakantie naar het buitenland; we hadden een vouwwagen en we stonden altijd op een camping.
Ooit stonden wij op zo’n camping in de buurt van een stel Brabanders.
Ze kwamen uit Goirle en stonden in een groep, zodat er een soort binnenplaatsje werd gecreëerd.
Volgens mij waren het drie broers, allemaal met hun gezin op vakantie en mijn broertje (8) en ik (12) maakten al gauw kennis met de kinderen van de buurgroep.

De leefstijl van de Brabanders week nogal af van die van ons.
Wij waren een gezin uit het noorden en mijn moeder hield ook op de camping de structuur van het huishouden vast, dus er werd op tijd koffiegedronken, gekookt, gegeten en (af)gewassen.
Zelfs de tent werd om de andere dag helemaal schoongeveegd.
Mijn ouders keken vanonder hun luifel toe hoe het er bij de buren aan toe ging en dat veroorzaakte op z’n minst opgetrokken wenkbrauwen, met name bij mijn moeder.
Ze zaten amper aan tafel, af en toe werd er eten uitgedeeld en een ieder deed wat goed was in zijn of haar ogen. ‘Volgens mij doet ze maor wat’ constateerde mijn brave moeder en dacht er het hare van.
Af en toe werden ’s avonds na het eten gitaren en andere muziekinstrumenten uit de tenten gehaald en gingen ze met elkaar op hun binnenplaatsje zingen; iedereen die wilde mocht meedoen.
Hun enthousiasme werkte aanstekelijk en ik bewaar goede herinneringen aan die avonden.
Ze deden ook heel gek soms.
Dan deden de mannen de nachtponnen van hun vrouwen aan, stonden ze zich met elkaar te bescheuren van het lachen en zongen nog een raar lied.
Als kind keek ik er naar met ogen op stokjes.
Wat een lawaai de hele tijd en wat een plezier!

Veel is weggezakt in mijn herinnering, maar naast ‘Meisjes met rode haren’ is er één liedje dat ik me ben blijven herinneren van die muziekavonden op de camping.
Het was een smartlap in de ware zin des woords en de mannen zongen het lied met veel gevoel voor drama.
Het heette ‘Zij was mijn kleine Marianne’.
En die ging dood.
Ik wist toen niet zo goed of de mannen het lied nou serieus zongen of er de draak mee staken.
Nu denk ik dat er al enige pilsjes genuttigd waren en dat ze het ‘over the top’ zongen ter leringhe ende vermaeck.

Toen ik deze week zocht naar een lied over Marian kwam ik op YouTube een video tegen van Ben Steneker met de titel ‘Zij was mijn kleine Marianne’.
Zou het…..!?!?
Ja. Toen ik het hoorde kon ik grote delen zo weer meezingen en zat ik weer in kleermakerszit bij de vrolijke muzikanten uit Goirle.
Hierbij een link naar de video van Ben Steneker op YouTube. 
Nu weet ik ook wat de term ‘werkt ’s nachts voor haar geld bij het raam’ betekent en begrijp ik de overspannen reactie van de zanger beter.
Voortschrijdend inzicht.
Sweet memories.

Reageren

23 meert: Het dreigie lig d’r ja uut……

A’j  de titel van dit blog drekt begriept, dan moe’j haost wel van de Smilde kommen.
Gerard zee dizze zin tegen mij op zundagmiddag 28 febrewaori.
Wij waren eem hen’t  karkhof west um de graven van oonze olders schoon te maken en wollen oons dagelijkse ommegie maken bij de Drentse Heufdvaort, um precies te wezen: in de umgeving van het huus waor wij van 1985 tot 1989 woont hebt. (klik op de foto veur een vergroting, wij woonden in het tweede huus met oranje dak)

Wandelen in die umgeving betiekent: links de brugge umme of rechts de brugge umme.
Wij zetten de auto neer bij de familie Boerma veur ’t huus bij de Leembrugge en wollen langs de Rieksweg lopen, bij de Vroomsdraai oversteken en dan an de stille kaante weer trogge.
Wij waren nog gien honderd meter op pad, toen Gerard plotseling zee: “Het dreigie lig d’r ja uut, dus daor kunt wij niet langes. Dan moe’we hielemaol deurlopen naar de Veenhoopsbrugge. Dat is wel een einde……”. Daor hadden wij gien zin an, dus wij besleuten um weer trogge te gaon en allent langs de stille kaante hen en weerum naor het dreigie te lopen. Halverwege die stille kaante (de Vaortweg) hebt wij op nummer 63 woont; zo kwamen wij twee keer veur oons olle huus langes.

Veur wie niet wet wat een dreigie is: een klein holten dreibruggie (draaibruggetje) veur voetgangers en fietsers; zu’n dreigie möt met de haand lös en dicht daon worden. Bruggen en dreigies bint belangriek a’j an ’t kanaal woont. A’j van de Smilde komt dan wee’j dat al die broggen namen hebt (hierbij een link naor een volledig overzicht op WikiPedia).

Het dreigie (de Vroomsdraai) lag d’r inderdaod uut: op de foto ku’j duudelijk het punt zien waor het bruggie aans op dreit. De brugwachter löp dan dat holten vlondertie hieleomoal of. In mien kindertied en jeugd in Hoogersmilde meuk ik het meest gebruuk van de P.H.-brugge en het H.O.-dreigie eem veur  de stienfebriek; toen was Offereins daor de brugwachter. Die haar d’r een dagtaak an, want toen veuren  d’r nog veul grote vrachtschepen deur de vaort.
PeeeHaaa en HaaaOooo. Wussen wij veul dat dat stun veur Pieter Hummelen en Hendrik Oost?
Wat hebt wij wat veur die bruggen staon wachten, veural in de zommer met al die plezierboten.

Toen ik begun meert met Carlijn bij de Gerrit Krol brugge stun (zie ‘Zo zacht als fluweel) , vreug ze zöch of of dat nou ok een ‘dreigie’ was……
Nou, nee, dat is een pontonbrugge.  Die brugge dreit wel, maor bij zu’n kolos past het woord ‘dreigie’ niet.
Hij lig trouwens ok in Grunn’n. Wat zol het Grunningse woord veur ‘dreigie’ weden?

Reageren

22 maart: Ruinen 5 – Allemaal familie?

Op onze fietstocht door het Dwingelderveld deden we het plaatsje Pesse aan, ik schreef er al over in deel 4 van deze blogreeks.
“Eigenlijk wil ik daar wel even op het kerkhof kijken” zei Gerard van te voren.
Het was nog even zoeken waar dat kerkhof was; we vonden het op de secundaire weg van Pesse naar Hoogeveen.
Het is een klein kerkhof. Het bijzondere voor ons is dat daar heel veel Waninge’s liggen.
Gerard vertelde in zijn blogs ‘Verborgen en herinnerd verleden’ over zijn vader. (klik hier voor deel 1 en deel 2.)
We weten dat de vader van Gerards opa Hendrik Wichers Waninge heette, hij leefde van 1821 – 1874.
Hij woonde in Pesse en had vier kinderen: Wicher, Femmigje, Hendrik (Gerards opa)  en Geert.
De Waninge’s die op dat kerkhof liggen zijn dus wel familie van Gerard, maar heel ver weg.

Het was bijzonder om daar te lopen tussen al die stenen met oer-Drentse namen en daar zo vaak de naam Waninge te zien staan.
We hebben nog wel gezocht naar de graven van Gerard’s opa en oma, maar die hebben we niet gevonden.
We weten ook niet of ze daar wel liggen, ze kunnen ook in Beilen begraven liggen.
Wat we wel vonden was het graf van ome Geert en tante Hendrikje.
Tante Hendrikje was een halfzus* van Gerard’s vader. Toen hij tien was kwam hij bij haar en haar man in huis.
Gerard is naar deze ome Geert genoemd; we haalden herinneringen aan hem op.
Ome Geert was er trots op dat hij vernoemd was, maar vond het wel jammer dat hij Gerard werd genoemd en niet Geert.
Als ome Geert op bezoek kwam moest iedereen dus Geert zeggen, dat vond ome Geert fijn.
Maar dat is natuurlijk geen doen. Zus Hennie, een tiener destijds, vergat het dus ook prompt en stond boven aan de trap te bléren:”Géééraaaard!”
“Ik zag hum wel kieken….” zei Gerards moeder daar later over.
Ook ik heb ome Geert nog gekend; we zijn nog bij hem geweest met baby Frea.
Ome Geert was toen al oud, hij kon niet meer op kraambezoek komen.

Het was leuk om zo even samen een klein stukje familiegeschiedenis te beleven in Pesse.
Op zoek naar je wortels; op deze manier geven we vorm aan ons eigen ‘Verborgen verleden’.

*Zanting was de naam van de eerste man van de moeder van Va Waninge.
Ze heette in haar 1e huwelijk Marchje Zanting-de Weerd en in haar 2e huwelijk Waninge-de Weerd.

Benieuwd naar de andere delen uit de ‘Ruinen-blogreeks’?

1. Van schaatsijs naar softijs. 
2. B&B ‘de Beddestee’
3. Wel honderd lammetjes! 
4. Fietstocht Dwingelderveld
5. Allemaal familie
6. Ommetje met Bram de Ram
7. Coucangé 

Wat in het vat zit:

8. Van landgoed naar plaggenhut
9. Gehaakt lampionnetje

Reageren

21 maart: Je leven geven.

De preek van vanmorgen paste wat mij betreft goed bij de verkiezingsuitslag van afgelopen week.
Het ‘ieder voor zich’ heeft zich gemanifesteerd in een sterk rechts blok; in onze krant van zaterdag stond de kop: ‘Het woord solidariteit kan wel uit het woordenboek geschrapt worden’.
Dit on-line tijdschrift is geen politiek podium, dus meer ga ik er niet over zeggen.
In de kerk horen we een ander geluid.
Het thema van vanmorgen was weer één van de werken van barmhartigheid: de doden begraven.
Voorganger Sybrand van Dijk vertelde dat dit niet door Jezus was genoemd, maar dat dit in de middeleeuwen aan dat rijtje is toegevoegd.
Even een stukje geschiedenis: tussen 1347 en 1351 heerste er een zware pestepidemie. Er wordt geschat dat destijds een derde van alle Europeanen (we hebben het over miljoenen) aan die zogenaamde ‘Zwarte dood’ zijn overleden. Een drama van ongekende omvang. Het begraven van doden was belangrijk, want als ze niet begraven werden kon de pest door besmetting meer slachtoffers maken. Maar dat begraven was niet zonder risico: grote kans dat je zelf besmet werd. Er waren destijds priesters en nonnen die toch die taak op zich namen en daarmee hun leven op het spel zetten. Je leven geven; dat is ook wat Jezus heeft gedaan. Hij zei daar zelf over:

Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: als de graankorrel niet in de aarde valt blijft hij alleen; maar als hij sterft brengt hij veel vrucht voort. Wie zijn leven bemint verliest het; maar wie zijn leven in deze wereld haat zal het ten eeuwigen leven bewaren. Wil iemand mij dienen dan moet hij mij volgen; waar ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn. Als iemand mij dient zal de Vader hem eren.

We hoorden vanmorgen dat ‘je leven geven’ niet direct jouw dood hoeft te betekenen.
Je geeft je leven door tijd en aandacht aan anderen te besteden, door te luisteren, te helpen, door er te zijn.

Sommige woorden en zinnen zijn in mijn hoofd gekoppeld aan liedjes.
Als het gaat over de stervende graankorrel heb ik het liedje van Elly en Rikkert in mijn hoofd dat we met het tienerkoor van het OKR destijds hebben ingestudeerd.
Dat was best lastig, maar toen het er één keer in zat was het prachtig om uit voeren.
Ook even luisteren? Hierbij een link naar het nummer op YouTube: Als het graan niet in de aarde valt

De emotie zat vanmorgen in het staartje van de viering.
Er werd een vierstemminge versie afgespeeld van het lied ‘Zolang wij ademhalen.’
Dat hebben we met de cantorij  zo vaak gezongen dat ik de tekst van alle vier coupletten uit mijn hoofd ken; ook de alt-zetting zit er zo ingeramd dat ik hem in mijn hoofd zo meezing.
Maar zingen kon ik zelf op dat moment beslist niet.
Het heimwee naar de cantorij en het samen zingen golfde door me heen; het lied bracht tranen en tegelijkertijd troost.
Waarschijnlijk moeten we wachten tot september.
Maar we gaan weer zingen.
Als je klikt op deze link Zolang wij ademhalen…..  kom je op een column van Berit Bootsma van de Protestantse gemeente Weesp en Driemond.
Zij schrijft wat ik bedoel; daar vind je ook de tekst van het lied. 

Reageren

20 maart: Lezer van de maand – Sybrand van Dijk.

Een week vóórdat Corona ons overspoelde waren Ada en Gerard bij ons te eten.
Het was een gezellige avond vol verhalen, muziek en nieuwe plannen.
We dronken er lachend een flesje Corona bij. We hadden geen idéé.
Inmiddels zijn we maar liefst een jaar later. Van al mijn 55 levensjaren één van de meest uitzonderlijke.
Dat zal voor iedereen gelden. Een jaar van grote stilstand. Van afstand en vervreemding. Wat tot vorig jaar zo vanzelfsprekend was: de kerkdiensten, de huisbezoeken, de cursusavonden en bijbelkringen ligt nu allemaal te versloffen. Maar ook ons privéleven is heel klein geworden. Niet meer even op een terrasje zitten, niet meer naar een museum, niet meer naar de concertzaal of naar de opera. En geen familiebezoek!

Vooral voor mijn man Henk is dit zwaar. Hij is ernstig gehandicapt en kan zelf weinig organiseren.
Hij zal in zijn activiteiten steeds moeten meeliften met wat anderen doen. En dat kan nu niet!
Dat zorgt ervoor dat hij, die een grote optimist en levensgenieter is, op sommige dagen opstaat met de vraag: “Waarom ben ik er eigenlijk nog?”
Heeft dit jaar dan niets gebracht? Ik stel mij die vraag geregeld, maar vind het nog niet zo gemakkelijk om er een antwoord op te vinden.
Ik geloof niet dat we iets van deze tijd “moeten leren”. Het is wat het is. Ik vind ook dat het verdriet bij anderen te groot is om een ál te opgewekte toon
aan te slaan: ik denk aan de eigenaren van een horecazaak, winkels, ZZPers en aan bewoners van verzorgingstehuizen.

En toch. Als we lichtpuntjes gaan tellen, komen we nog wel ergens. We wonen in Roderwolde op een prachtige plek.
’s Ochtends vroeg zien we uit ons kamerraam reeën grazen. De omgeving lijkt op die van Driebergen, de plek waar ik geboren ben: afwisselende bosschages, heideveldjes en weilanden.
Zowel Henk als ik hebben de gave om hier ons hart aan op te halen. Eergisteren stonden we in onze tuin en hoorden we een aantal buizerds hoog in de lucht miauwen. Met trage cirkels kwamen ze dichterbij. Echt een heilig moment.

Als ik een antwoord zou vinden op de vraag: wat bracht dit jaar?
Dan denk ik aan dit begin van een antwoord: in het kleine schuilt iets groots. Of: dichtbij is het. We hadden 1600 vierkante meter tuin om te ontginnen. En daar ben ik vorig jaar 15 maart maar mee begonnen. Spade voor spade spitte ik het ruige gras om. Week-in, week-uit pootte ik in totaal meer dan 1200 plantjes. Er kwamen hagen en rozen. Er was de zorg om alles te redden van de grote droogte in augustus en van de heftige vorst van afgelopen maand. Maar het geluk dat je iets kan scheppen is ongekend groot. Ik was helemaal geen tuinman, maar ben dat geworden. In de kas staan de dahliaknollen al in grote potten om voor te trekken. Omdat we hopen op een mooi, nieuw jaar waarin weer vrienden op bezoek kunnen komen, de tafel weer feestelijk gedekt kan worden en we muziek zullen maken.

Het leven is te mooi om je af te vragen: “Waarom ben ik er eigenlijk?

Opmerking Ada: Sybrand heeft er voor gekozen om de vaste vragen die bij deze rubriek horen te verwerken in zijn bijdragen; op deze manier zijn ook alle vragen beantwoord.
Man Henk was in 2020 ook al eens lezer van de maand: klik hier om zijn bijdrage nog eens te lezen.  

Reageren

Pagina 166 van 396

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén