De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

17 maart: Springplank of hangmat.

Woensdag stond er op de interne website van mijn werkgever een overlijdensbericht van collega Antina die 38 jaar bij Lentis had gewerkt.
Ik heb niet met haar gewerkt, dus ik kende haar niet, maar ik werd geraakt door de tekst.
Haar werk bestond uit het coachen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt; participatie-adviseur was ze.
Ze begeleidde mensen die na een zorgtraject een nieuwe start in de maatschappij maken.

In het berichtje stond dat ze een levensmotto had en dat ze daarmee veel mensen had geïnspireerd:

Gebruik je verleden als een springplank, niet als een hangmat.

Iedereen heeft een verleden en niemand komt helemaal ongeschonden door het leven.
Blijf dus niet hangen in het verleden, want zwelgen in zelfmedelijden brengt je niets.
Klim op die plank en spring.

Reageren

16 maart: Mina & Mevrouw (2).

Donderdag schreef ik over de podcast Mina & Mevrouw. De hele podcast was opgebouwd rondom het dagboek dat was geschreven door de adellijke dame. De kant van het verhaal van Mina werd belicht door haar familie, maar hoe ze het zelf heeft beleefd weten we niet. De podcast was eigenlijk na acht delen afgelopen, maar er volgden nog twee delen. Er gebeurde namelijk nog van alles toen de podcast werd gelanceerd.  De beide families van Mina en Mevrouw ontmoetten elkaar en door de publiciteit borrelde er nog weer van alles op.  Er volgde nog een epiloog-aflevering én een grote verrassing: een teruggevonden interview met Mina.

Dat interview met Mina is onderdeel van een ‘Oral history project’ van het Zeeuws Documentatiecentrum, dat eind jaren ’80 verdwijnende tradities en dialecten in Zeeland in kaart liet brengen. Mina had daar anoniem aan meegewerkt, maar men heeft haar bijdrage (door heel veel interviews te beluisteren) toch kunnen vinden. Publicatie in de podcast heeft plaatsgevonden met toestemming van de familie Marinusse.

Ademloos heb ik drie kwartier naar Mina geluisterd. Door de 9 vorige afleveringen had ik me een beeld kunnen vormen van haar en nu hoorde ik haar stem en haar prachtige, Zeeuwse tongval. In het interview komen bijna alle levensfases aan de orde die we al eerder voorbij hebben horen komen, maar nu horen we hoe Mina het allemaal heeft beleefd. En ondergaan.

Het standsverschil  tussen Mina en Mevrouw is in de loop van de jaren verdwenen en tussen de families is het contact ook genormaliseerd. Maar hoe dat verschil er vroeger wel was wordt genadeloos blootgelegd door één woordje dat afgemeten wordt uitgesproken in deel 9, de epiloog.
Er wordt dan in de podcast gesproken over de begrafenis van Mina, waar beide families aanwezig waren. Voor de familie van dienstbode Mina hoorde de adellijke familie bij haar en zij hoorde bij hen. De Marinussen noemden hen dan ook altijd ‘de familie’.  Toen een nichtje van Mina in de epiloog vroeg: “Hoe keken jullie dan naar ons? ” zei de moeder van podcast maakster Maartje gedecideerd: “Niet.”

Dat ene woordje dekt de lading van de hele podcast. Maar de vraag blijft: “Kan er sprake van liefde zijn als er zo’n grote ongelijkheid is?”
Weten wat het antwoord is?
Beluister de podcast: hierbij een link naar de website. 

Reageren

15 maart: Aan de Herderstraat?!?

“Ik heb zelf ook nog tante’s; 3 zelfs! Alle drie al in de negentig….”
Aan het woord is mijn 77-jarige tante Ann.
Ze zit tegenover me aan de koffie bij tante Trijn die 78 lentes telt en we hebben het al weer erg gezellig met z’n drieën.
Deze twee tantes zijn eigenlijk geen familie van elkaar, maar ze zijn ‘schoon-schoon-familie’; zij zagen elkaar vroeger twee keer per jaar in de volle woonkamer van mijn ouders op de verjaardagen en op huwelijksjubilea, waarbij om de vijf jaar de hele familie werd uitgenodigd voor een etentje én een potje kegelen.
Ann was getrouwd met een broer van mijn moeder, Trijn is de zus van mijn vader.

Eén keer per jaar hebben we met z’n drieën een mini-reünietje.
Gistermorgen was tante Ann voor het eerst in Klazienaveen.
“Nou….. voor het eerst? Ik ben hier vroeger wel eens bij je ouders geweest. Toen had ik nog verkering met Henk en ging ik bij hem achterop het brommertje naar Drenthe voor familiebezoek. Henk had op de bruiloft van Kees en Fré kennis gemaakt met Jo (jongste broer van mijn vader) en die konden het goed vinden. Jo woonde toen nog thuis.”
Dat had tante Trijn nog nooit gehoord. “Bij ons thuis?!? Aan de Herderstraat?!?”
In gedachten zie ik Ann zitten achterop het brommertje van ome Henk.
Een hip meisje uit Arnhem waar de Drentse familie van mijn moeder erg aan moest wennen.
Dat heel anders praatte dan zij; die het dialect van de familie soms amper kon verstaan…..

Ze woont al vanaf de jaren ’70 in Hoogeveen en is helemaal gewend aan de Drenten, die ze in het begin maar stug en onvriendelijk vond.
Ze heeft zich helemaal aangepast, je kunt alleen nog heel goed horen dat ze uit Arnhem komt.

We halen herinneringen op aan de familie.
Hebben het over opa en oma.
Maar ook over alleen zijn na het overlijden van je man.
Over geldzaken en dat je je kinderen daarbij moet betrekken.
En over de moderne wereld die maar doorraast en die ze amper bij kunnen houden.
“Ik heb een nieuwe telefoon en toen was laatst zomaar opeens het lampje aan. Dat had ik zelf denk ik gedaan, maar ik wist niet eens hoe! Druk ik weer op een knopje zonder dat ik het door heb. Hoe het uit moest wist ik ook niet; toen heb ik maar even met mijn kleinzoon ge-appt en die legde het even uit: rechtsboven heb je ……..”
Ze moeten er zelf heel hard om lachen en dat kun je ook maar het beste doen.

Deze dames blijven niet hangen in hun verlies-ervaringen en maken wat van hun leven.
Dat het soms niet meevalt hoor je tussen de regels door, maar ik zie ook foto’s van een high-tea met schoondochters en vriendinnen en feestjes met kinderen en kleinkinderen.
Deze dag met z’n drieën met een heerlijke lunch in ‘de Witte Olifant’ was ook weer zo’n feestje.
Je moet immers zelf de slingers ophangen.

Hierbij een link naar het vorige blog over deze dag.

Reageren

14 maart: Mina & Mevrouw (1)

Carlijn maakte mij een paar weken geleden attent op de VPRO-podcast ‘Mina & Mevrouw’ van NPO Radio 1.
“Dat vind jij vast ook mooi, mama.” Ik ga blind op haar advies.
Dit staat erover op de website:

Een halve eeuw waren de levens van Mina & Mevrouw innig met elkaar verstrengeld. Mevrouw was een gravin op een kasteel bij Middelburg, Mina haar inwonende dienstbode. Als achterkleindochter van Mevrouw voelt Maartje Duin al een leven lang ongemak over deze verhouding, die in haar familie wordt voorgesteld als een liefdevolle vriendschap. Kan er liefde zijn, als er zo’n grote ongelijkheid is?

Op zoek naar antwoorden legt Maartje contact met Mina’s familie, de Marinusse’s. En ze stuit op een ongelofelijke bron: haar overgrootmoeders dagboeken, die bijna haar hele 100-jarige leven beslaan. Haar onderzoek mondt uit in de podcastserie Mina & Mevrouw: een familiegeschiedenis over vrouw zijn, klasse en onafhankelijkheid. Wat gaven Mina en Mevrouw ons mee over wat je als vrouw kunt zijn? En kan je je ooit losmaken van je achtergrond?

Inmiddels heb ik alle afleveringen beluisterd en ik vond het zeer de moeite waard.
Podcastmaakster Maartje Duin heeft haar overgrootmoeder en Mina allebei nog gekend. Zij zag de gezagsverhoudingen tussen die twee als het als het laatste restje van de feodale tijd.
Daar had ik gelijk wel bedenkingen bij. Feodaal? Dat is toch iets met leenheren uit de middeleeuwen? Met vazallen en leenmannen?
Ik ontdekte dat die term ook gebruikt wordt voor de rechten die grondgrootbezitters meenden te hebben over hun ondergeschikten: pachters, personeel en bedienden dansten naar de pijpen van de eigenaar van het landgoed en waren niet vrij in hun doen en laten.
Overgrootmoeder Marietje gravin van Lynden heeft vanaf haar 13e een dagboek bijgehouden en aan de hand daarvan gaat Maartje op onderzoek uit. Ze sleept je als luisteraar meteen mee het verhaal in.

Maartje vindt het als kind van de jaren ’70 eigenlijk belachelijk dat haar overgrootmoeder ‘de baas was’ over Mina.
‘Een overblijfsel van het kolonialisme’ noemt ze het ergens; ze schaamt zich een beetje voor haar adellijke afkomst.
Je leert overgroot-mama en Mina goed kennen in deze podcast.
Het leuke vind ik dat je het gevoel hebt dat je mee gaat in de zoektocht. Je hoort interviews met familie van Mina, met kinderen van pachters uit die tijd (waar Maartje destijds mee speelde) en kinderen van Mina’s beste vriendin.
Maartje Duin stuit op thema’s die ook nu nog spelen: feminisme, de klassenmaatschappij en genderrollen.

Je gelooft soms je oren niet: wát een andere wereld!
Wat je vooral leert van deze podcast is dat je niet met de ogen en de kennis van nu moet kijken naar de mensen en hun omstandigheden aan het begin van de vorige eeuw: het is niet met elkaar te vergelijken.
Erg leerzaam en erg onderhoudend.
Hierbij een link naar de website over deze prachtige podcast.

En toen……… verschenen er onverwacht nóg twee delen van deze podcast: er was iets heel bijzonders ontdekt!
In het weekend meer daarover.
Wordt vervolgd: klik hier voor Mina & Mevrouw deel 2

Reageren

13 maart: Iris vouwen in de praktijk

In september vorig jaar schreef ik dat Ilse mij het iris-vouwen had geleerd.
Dat is een techniek die je kunt gebruiken bij het zelf maken van kaarten: een uitgesneden vorm opvullen met strookjes papier volgens een bepaald patroon, waardoor de kleuren van de strookjes in een spiraalvorm naar het midden toe verlopen.
Toen schreef ik: “Het is net iets voor mij: ik denk dat ik deze techniek ga leren en uitproberen.”

De afgelopen maanden heb ik geoefend.
Ilse maakt de kaarten met strookjes gekleurd papier, maar ik wilde eigenlijk wel iets doen met de theezakjes die ik spaar.
De meest gedronken thee bij ons is rooibos, dus van die zakjes heb ik het meest.
De kaarten wil ik met kerst 2024 versturen, dus ik heb een jaar de tijd.
14 heb ik er nu klaar.

Het mooie van werken met theezakjes is, dat je per zakje twee kanten hebt; ik knip ze namelijk in de lengte doormidden.
In het geval van de rooibos-thee heb je een ‘olifanten-kant’ en een ‘kaneelstokjes-kant’, die je dan ook nog weer linksom of rechtsom kunt vouwen.
Het gefröbel en gepruts met de zakjes vind ik heerlijk om te doen; zelfs het openscheuren van de zakjes en het op maat knippen van de strookjes vind ik niet vervelend. Leuke podcast er bij aan of een mooi stuk klassieke muziek: helemaal zen.

Twee basisvormen gebruik ik voor de kerstkaarten: een kerstboom en een ster.
Inmiddels heb ik al ontdekt wat het effect is van de rooibos:  rechts van dit blog vind je daarvan twee voorbeelden. De bomen heb ik alleen gemaakt van de ‘kaneelstokjes-kant’ van het zakje, de ster heb ik gemaakt met beide kanten, dus daarop zie je ook een rij olifanten-konten’.
Toen ik ging experimenten met de Autumn Storm zakjes ontstond een heel ander beeld. Daar zit een leuk golfje tussen het paarse en het gele gedeelte, dat geeft een mooi effect als je dat tegen elkaar aan laat vallen.
Een voorbeeld hiervan zie je op de afbeelding links.
De volgende ster die ik maakte van die zakjes zag er weer heel anders uit, omdat ik de strookjes omdraaide en iets naar beneden of naar boven schoof.
Voor één kaart heb je nogal wat zakjes nodig (gemiddeld zo’n 12 per kaart). Je gebruikt maar een klein gedeelte van een strookje, de boven- of onderkant knip je na het vouwen weg.

Gerard nam van zijn werk ‘Minty Morocco’-theezakjes mee.
Ook mooi! Ik zit me nu al te verheugen op de sterren en bomen die ik daarvan ga vouwen, want daar staat een gouden Marokkaanse theepot op. En een takje munt en kaneelstokjes. Met ook zo’n leuk golfje tussen het donkerrood en het goud.
Wordt vervolgd dus.

Ook even kijken of het iets voor jou is? Hierbij een link naar de website Hobby4fun

Reageren

12 maart: Nederlands maar dan anders (36)

Het gaat goed met deze blogserie, vooral dankzij mijn mede-sprokkelaars: er werden deze maand alweer mooi wat ‘andere’ vormen van het Nederlands opgestuurd.

In Knooppunt Kranenbarg vertelt een topkok over dat je beter geen nagerecht kunt nemen als je op de calorieën wilt letten.
Doe je dat wel  “dan sla je de pan volledig mis!” volgens die kok, die met deze uitspraak wel dicht bij zijn beroep blijft.

Carlijns vriendin Irene had er ook weer één.
Een ‘flexer’ bij haar op het  werk gebruikte het spreekwoord over de kam en het scheren zónder beide woorden te gebruiken.
Ik vind het niet eerlijk als iedereen over één hek wordt gegooid!

Familielid vertelt dat ze op huizenjacht zijn, maar dat de huizen voor hun neus worden weggekaapt: “en dan vangen we steeds weer achter het net aan…”

Gineke had televisie zitten kijken; in het programma OP1 wordt de onrust binnen de NPO besproken naar aanleiding van de berichtgeving over grensoverschrijdend gedrag. Angela de Jong weet er ook iets van en roept: ” de NPO-top kan zich de buik natmaken!”

Collega zit te vertellen over het verschil tussen het rij-examen van vroeger en nu.
“Het is nu heel anders dan vroeger. Eigenlijk zou je als oudere een soort ‘op-spijkercursus’ moeten kunnen doen.”

Katy stuurde mij een heuse verzameling van leuke uitspraken:
– Iemand had hulp nodig en had een pedagoog in de arm geslagen.
Soms moet iemand kennelijk ook geholpen worden om in de kerstsfeer te komen, want Katy tekende deze zin op: iemand een kerstgevoel inboezemen
– Wat er met de volgende zin bedoeld werd blijft gissen. Iets met een hand? Of een schot? Iemand vond het een gat in de roos.

Carlijn stuurde mij een foto van een bord dat ze in een Kringloopwinkel had gezien op de ‘spelletjes’-afdeling.
Ik zag het eerst over het hoofd…….zie jij het?

In het boek ‘Gereformeerden overzee’ (zie blog van gisteren) las ik een vermakelijke uitspraak van Nederlanders in Canada. Het eerste wat ze kochten was een auto, want zonder auto kom je daar nergens.
Daar was natuurlijk geen geld voor, dus iedereen reed rond in een goedkoop barrel waar altijd wel wat mee aan de hand was.
Ik denk dat Jeremia ook zo’n auto had; anders had hij nooit de klaagliederen geschreven.”

Op een vergadering van de ‘PKN-website’-vrijwilligers wilde iemand iets zeggen over het niet zo flitsende en ietwat oubollige uiterlijk van onze website. Hij zei: “ja, sommigen vinden het misschien wel een oudbakken website…”

Iemand uit datzelfde groepje stuurde mij dit weekend nog twee leuke versprekingen:
Zijn zus sprak met iemand over zaken die toch wel bedenkelijk waren.
Haar gesprekspartner reageerde: “Dat kan niet door mijn beugel!”
Zijn schoonzus haalde een paar magnoliatakken uit hun tuin in huis om van het voorjaar te genieten.
Zoals – vertelde ze – iemand in haar omgeving ze noemde: mongoliatakken…

Nicht Janny vertelde dat zij ook een plant verkeerd benoemde.
Zij hadden in hun appartementencomplex een ficus neergezet.
Op het kaartje stond: ‘Ficus Exotica’; Janny noemde het een ‘Ficus Erotica‘.

De laatste in deze NMDA komt van vriendin Sinet.
Zij had een patiënt die de crème waarmee de huid werd behandeld steevast Sudoku-creme noemt.

Hierbij een link naar Nederlands maar dan anders (35) van daaruit kun je doorlinken naar voorgaande blogs in deze serie.
Hoor of zie je ook iets leuks?
Denk aan mij!

Reageren

11 maart: Overzee.

Het stond al jaren bij mij de kast: het boek ‘Gereformeerden Overzee’.
Ooit gekregen van mijn boekenvriendin die daarbij zei: “Jullie hebben immers ook familie in Canada, in dit boek lees je hoe dat toen ging”.
Maar er lagen nog zoveel andere, in mijn opinie leukere boeken op mij te wachten, de gereformeerden konden nog wel even wachten.
En ik ben per slot van rekening hervormd 😉

Het is een soort geschiedenisboek, maar het leest vrij gemakkelijk weg.
De Nederlandse gereformeerden, die zich halverwege de 19e eeuw hadden afgescheiden van de Hervormde (staats)kerk waren hier in Nederland niet vrij om hun geloof op hun eigen manier te belijden; in Amerika en Canada was veel ruimte én vrijheid van godsdienst, daarom kozen grote groepen gereformeerden destijds voor de grote oversteek.
Die groep was dus al gesetteld toen in de 20e eeuw na WOII heel veel landgenoten kozen voor emigratie naar Canada.
Er werd van te voren al heel veel geregeld voor de nieuwelingen: daar kunnen ze wonen, daar kunnen ze werken én….. daar gaan ze naar de kerk.
Die kerk was ongelooflijk belangrijk en zorgde ervoor dat er Nederlandse enclaves ontstonden waarvan de bewoners elkaar op zondag ontmoetten: kerkdiensten, verenigingswerk, net zo als dat hier in Nederland het geval was.

In de praktijk was het vooral voor de moeders moeilijk. Kinderen gingen naar school en vaders naar hun werk en leerden daar Engels,  maar moeder bleef thuis: zij was de ‘homemaker’, zorgde er voor dat alles op rolletjes liep in haar gezin. Heimwee speelde veel vrouwen parten; ze misten hun familie en waren overdag eenzaam.

Even onder ons: de hoofdstukken die uitvoerig ingingen op de scheuring van de Canadian Reformed Church en de Canadese versie van de Vrijgemaakte Gereformeerde kerk heb ik ‘scannend’ gelezen. Dat vind ik in de Nederlandse versie al geen interessante discussie, dus het naadje van de Canadese kous hoef ik ook niet te weten.
De gereformeerden in Canada zijn in de loop der jaren losgeweekt van hun zusterkerk in Nederland en bleven veel strenger in de leer dan de Nederlanders. Een vriendin van het MAVO-clubje vertelde dat ze vlak voor haar trouwen (1984) een brief kreeg van een tante uit Canada die ze nog nooit had gezien. Tante had gehoord dat zij, gereformeerd meisje, ging trouwen met een katholieke jongen.
Daar was tante het niet mee eens en dat was ook niet Gods bedoeling: tante vond dat die trouwpartij onmiddellijk afgezegd diende te worden.

Wat een leerzaam boek.
Wat een raar volkje zijn wij Nederlanders toch.
Je leest verhalen van Nederlandse arbeiders die hun baas na een paar dagen al gingen vertellen dat hij het helemaal fout deed, dat ze de dingen in Nederland veel slimmer aan pakten.
En de gelovigen in Canada deden het ook allemaal fout in de Nederlandse ogen.
De Canadezen lieten het gebeuren.
Prima volk, die Nederlanders.
Harde werkers, serieuze mensen, je kunt op ze bouwen.
Maar heb het niet met ze over het geloof.

Reageren

10 maart: Een kleine hoge thee.

Onze drie dochters kwamen gistermiddag rond theetijd langs.
Even bijpraten, gezinsdingen bespreken, gezellig.
Om deze gezinsontmoeting een beetje op te leuken organiseerde ik een mini-high tea.
Een kleine hoge thee.

8 boerenbont-theekopjes vulde ik met met kleine hapjes.
– een appel-pencee van de Jumb0 sneed ik in partjes.
– een chocolademuffin onderging het zelfde lot
– evenals twee roomboterstroopwafels
– en een La Place-frambozenmeringue.
– Kabelspekken van Frisia knipte ik in kleine stukjes
– ik had nog kleine, verpakte Tony Chocolonely chocolaadjes,
– een zakje kaas-creme-blokjes
– en drie soorten paaseitjes.

De theepot in het midden staat er alleen maar voor de sier: omdat het een theepot is en omdat hij zo mooi bij de boerenbontkopjes past.
Thee drinken we namelijk al jaren uit grote glazen met gekookt water, waar ieder voor zich een favoriet theezakje in hangt.
De gele vlekjes zijn paaskuikentjes, die ik er ter opluistering van het geheel bij had gelegd.
Tegenwoordig wordt ‘de thee-zak-vraag-van-de-dag’ uitvoerig besproken, dus het gesprek ging van favoriete kleding naar mooiste vakanties.
Het was heerlijk om de dames even weer allemaal thuis te hebben en uitgebreid tijd voor elkaar te hebben.

Vandaag kregen we neef Jan en zijn vrouw Janny op bezoek.
Voor de kleine hoge thee van gisteren had ik niet alle koekjes en ander lekkers gebruikt, dus ik serveerde bij de thee een verkorte versie van wat ik gistermiddag op tafel zette: 5 kopjes deze keer.

Mocht je nou denken: wat ligt daar nou onder die theekopjes? Paasonderzetters.
Loensende kippen en haasjes, zelf gemaakt. Meer weten? Hierbij een link naar het blog dat ik in april 2023 daarover schreef onder de titel ‘Het haasje‘.

Janny vertelde dat ze voor wat betreft haar baan met de laatste loodjes bezig is: voor de zomervakantie heeft ze haar laatste werkdag, daarna gaat ze met pensioen.
“Gek idee dat je dan ’s morgens de wekker niet meer hoeft te zetten en er niet meer ‘ergens op je gerekend wordt’.”
Ook Jan is langzaam aan het afbouwen. Janny en ik zijn even oud; zelf ben ik nog niet heel erg bezig met mijn pensioen (2027), maar steeds meer mensen van mijn leeftijd stoppen eerder en dat maakt het onderwerp in ieder geval bespreekbaar.
Wij houden het voorlopig bij de Drentse variant: wij kiek’n wel eem.

In onze woonkeuken staat nu een prachtige bos bijzondere tulpen die onze gasten uit Epe meenamen: de wit-groene parkiettulp.
Kijk nou, wat een mooie variant van deze oer-Nederlandse bloem!

 

Reageren

9 maart: Voor de kost.

“Wat doet jouw Gerard eigenlijk?”
Die vraag stelde vorige week iemand op mijn werk.
Dat was naar aanleiding van mijn blog over de verkiezing van het meest duurzame huis in Drenthe.
We zijn het overigens niet geworden; het huis van de winnaar staat in Peize.
Bert & Gea: gefeliciteerd!

‘Mijn Gerard’ werkt bij BBC Bouwmanagement in Groningen.
Tot vorig jaar was hij daar ‘Teamleider bouwkundig versterken’, maar sinds januari heeft hij een nieuwe functie en is hij Manager Business Development.

?
Een functie met een Engelse naam die mooi klinkt maar mij niets zegt.
Gerard moet er zelf ook wel om lachen.
“Ja, ik zeg er zelf vaak bij “In goed Gronings: Manager Business Development”.
Manager Bedrijfsontwikkeling dus.
Hij draagt zorg voor de ontwikkeling en de groei van het onderdeel Bouwadvies: voert gesprekken met vastgoedpartijen en probeert de goede mensen binnen te halen om de klussen te doen. In goed Gronings: “Dat boudel goud lopt: genog arbaaid en gouie mènsken. ”
Laat dat maar aan mijn Drent over.

Deze week lanceerde BBC een nieuwe website en bij het onderdeel ‘Bouwadvies’ wordt Gerard geïnterviewd over dat onderdeel van het bedrijf. Onderaan die pagina vind je een video waarin hij vertelt wat het bedrijf zoal doet. Hierbij een rechtstreekse link naar het filmpje.

Dat doet mijn Gerard dus voor de kost.
Maar als je hem vraagt wat hij het liefste doet zal hij vast zeggen: werken in de tuin en kleine timmerklusjes.
Schuurtjes bouwen en ideetjes uitwerken over duurzaamheid enzo.
In en om huis scharrelen in oude kleren.
Sinds januari is daar gelukkig wat meer tijd voor, want de nieuwe functie is voor 32 uur per week.
Eén dag minder colbertjasje.

Reageren

8 maart: Nuttig en onaangenaam.

Vanmorgen liep ik in de prille (en kille) voorjaarszon te wandelen: een tommetje*.
Ik verenigde het nuttige met het onaangename: om 10.50 uur had ik een afspraak met de tandarts.
Nou is die tandarts best een aangename man, maar wat hij doet is altijd heel vervelend.
Drie bevallingen en een open hartoperatie heb ik gehad, maar de tandarts blijft een afspraak waar ik tegenop zie.
Hij haalt mij op uit de wachtkamer.
“Mevrouw Waninge”.
“Meneer Van Baren”.

In mijn linkeronderkaak zit een kies met een gaatje en mijn snijtanden krijgen na het beugeltraject een opknapbeurt: er worden een paar vlekjes weggewerkt.
“Wilt u een verdoving?”
Maar natuurlijk.
“Mag ik mijn eigen muziek op mijn oortjes?”
Maar natuurlijk.
We voeren nog even een gesprekje over muziek (Muse, Metallica) en de assistente heeft gelijk: “Ik denk niet dat mevrouw die muziek van jou leuk vindt…..”
Hoeft ook niet. Mevrouw vindt Mozart mooi. 
Een bariton begint ‘Deh! Vieni alla finestra’ in mijn oor te zingen en ik geef me over aan het prachtige stuk uit Don Giovanni.

Achteraf duurde de behandeling ongeveer 30 minuten, maar achterover liggend in de tandarts stoel voelde het langer.
Je mond wordt opengehouden met een lippenspreider, je krijgt na een minuut of tien een soort kramp in je kaken en ondertussen boort, spettert en schuurt meneer Van Baren aan mijn gebit en praat door ‘Soave sia il vento‘ (uit Cosi fan tutte) heen. Niet erg natuurlijk, soms moet er toch even gecommuniceerd worden.
Af en toe slik ik schichtig wat vocht/water weg, krijg nog last van een kleine kriebelhoest, maar geniet ondertussen van Lucia Popp ‘Deh! Vieni non tadar‘ uit Le nozze di Figaro.
Oeh, wat mooi.
Het is fijn als ik in vervelende omstandigheden kan luisteren naar zulke heerlijke muziek, het helpt me om te ontspannen en me te concentreren op mijn ademhaling.
Bij het ‘Alma Dei creatoris’ is het klaar.
Ik krijg een spiegel om te bekijken hoe mooi mijn voortanden er nu uit zien: opgeknapt!
Wat een kunstenaar.

“U houdt nog wel even last van de verdoving. En op uw wang zit een klein wit vlekje, dat komt doordat de verdoving de bloedtoevoer in uw wang stillegt.”
Het maakt me niet zoveel uit; ik mompel met mijn verdoofde lippen dat ik toch al verkering heb en we wensen elkaar een goed weekend.
De wandeling naar huis is heerlijk; eenmaal thuis drink ik wat met een rietje en het eten stel ik even uit.
En ja, die verdoving zit er nog even in, maakt het eten/drinken lastig en het prikt en tintelt als het bijna is uitgewerkt, maar mevrouw Waninge ondergaat geen behandelingen meer zonder verdoving. Mozart alleen is niet genoeg.

* een ommetje naar de tandarts. Leuke woordspeling: de voornaam van meneer Van Baren is Tom 😉

Reageren

Pagina 25 van 358

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén