Naast het telefoon-dieet dat ik op mezelf toepas in deze veertig-dagen-tijd let ik deze week nog op iets anders: ik heb mij voorgenomen om een week niet te mopperen.
Zondag was de eerste dag.
Zondagmorgen in de kerk zongen we veel coupletten van één lied.
Bijna wou ik tegen Gerard fluisteren: “Wat weer veel coupletten!” toen ik bedacht dat ik dat niet zou doen.
En zo ging het eigenlijk de hele week. Maandagmorgen op weg naar mijn werk zat ik achter een tractor en voor het Julianaplein was er file.
Niet over geklaagd bij mijn collegas.
Maandagavond gooide ik wat schillen in de container buiten; het was koud en het regende. Niets geroepen over ‘pokkeweer’.
Op weg naar de bachelor-uitreiking op de universiteit in hartje Groningen stonden werkelijk ALLE stoplichten op rood.
En op de terugweg ook.
Ik nam nog maar een suikervrij dropje en bezat mijn ziel in lijdzaamheid.
Dinsdagavond was er een vooraankondiging van onderwerpen voor een nieuwsrubriek: “Nu alvast een waarschuwing, de teken komen er weer aan!”
“Ja hoor, waar moet je het anders….”o nee. Niet mopperen.
Woensdag was het internationale vrouwendag.
Op Radio 5 hoorde je de hele dag alleen maar muziek en zang van vrouwen.
Ik lag nog ik bed en zei: “Wat een flauwekul, waarom …. ” oeps.
Na een uur was ik er trouwens al flauw van, maar dit terzijde.
Ik beschouw mezelf als een redelijk optimistisch mens en vind mijzelf ook niet echt een mopperaar.
Maar dat beeld klopt dus niet helemaal.
Net als onze dominee Sijbrand van Dijk kan ik over mijzelf zeggen: “ik ben nogal een vinder’.
Er zijn heel veel dingen waar ik iets van vind.
Wat heb ik van deze week geleerd?
Ik ben er achter gekomen dat ik mijn mening niet met de hele wereld hoef te delen; ik mag het ‘vinden’ wel wat meer voor mezelf houden.
Misschien vindt een ander wel iets anders.