De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

1 juli: Waardevol. Voor mij.

“Wát een mooie serie..! ” Dat zeiden Gerard en ik woensdagavond tegen elkaar na de vierde aflevering van De droom van de jeugd.
Dat hadden we na de vorige drie afleveringen ook al gezegd.
We volgen een katholiek gezin vanaf eind jaren ’60: vader, moeder, twee dochters, twee zoons.
Voor de jongeren van tegenwoordig zijn de gebeurtenissen al lang geschiedenis, maar voor ons is het allemaal heel herkenbaar.
De studentenopstanden eind jaren ’60, het gevecht van de Dolle Mina’s voor het recht op abortus en anticonceptie, hoe er op de werkvloer door mannen met vrouwen werd omgegaan: je kunt het je amper meer voorstellen.

Woensdagavond was er een moment dat me in mijn hart raakte.
Dochter Carla is intens verdrietig om een verlies en overweegt een abortus omdat ze een zwangerschap niet aan kan.
Ze zoekt haar vader op en tijdens een emotioneel gesprek vlucht ze de deur uit; vader volgt haar en samen komen ze in de kerk terecht.
Dan volgt een gesprek. Dochter vraagt zich af wat de kerk nog voor haar vader betekent.
Vader: “Na het overlijden van Nicolaas (hun zoontje) gaf het geloof me op een of andere manier troost, een houvast.”
Dochter, smalend: “Je vasthouden aan het eerste de beste stukje drijfhout….”
Vader: “Misschien. Maar het heeft me geholpen.”
Dochter: “Wat. God? Pap! Je bent wetenschapper, hoe zie je dat voor je.”
Vader: “Het maakt me niet uit hoe het er uit ziet; het maakt me niet uit of het waar is, het is waardevol. Voor mij.”

Het is waardevol. Voor mij.
In een televisieserie wordt onder woorden gebracht wat ik voel.
Als gevraagd wordt waarom ik nog naar de kerk ga.
Als denigrerend wordt gepraat over geloofszaken.
Als kerkmensen als groep worden weggezet als ‘dociele schapen’.
Als…… zo vaak.

Maar het is waardevol.
Voor mij.

Reageren

30 juni: Alweer…?!

“Heb je nou al weer iets met je tante?” zei een collega woensdagmiddag toen ik zei dat ik donderdag ’tantedag’ had.
Ja.
Deze keer met twee tante’s zelfs…..

De tantes van gisteren zijn met z’n tweeën overgebleven van de grote groep broers en zussen van mijn ouders; Ann was getrouwd met Henk, de jongste broer van mijn moeder en Trijn is de jongste zus van mijn vader.
Gisteren haalden we nog weer even herinneringen op aan het getetter en geschetter op de verjaardagen en familiefeestjes.
Ann vertelde: “Als mensen mij vroegen naar de familie Boelen* dan zei ik altijd dat je ze kon vergelijken met een Italiaanse familie.”
Lees: veel mensen, veel lawaai, veel emotie, veel geruzie en veel liefde.
“Wat vond ik het altijd een gedoe, die verjaardagen, maar wat zou ik nog graag een keer met de hele club in een kring zitten.”

Natuurlijk kan ik een heel blog schrijven over het genoeglijke glaasje witte wijn, de lunch met een heerlijk saucijzenbroodje, hoe gezellig het was en waar we het over hadden. Ook zou ik een mooie foto kunnen plaatsen van Ann en Trijn, giebelend tegenover mij over ‘dat gedoe met die apps op je telefoon tegenwoordig’…… maar dat doe ik niet.
Wat gebeurde in Hoogeveen op de 1e etage van het appartementencomplex blijft in Hoogeveen op de 1e etage van het appartementencomplex.
We koesteren met z’n drieën de herinneringen en spraken af dat we elkaar begin volgend jaar weer opzoeken.
Wiekiepintuts.

Familie – vaak de waarde van de dag.

Mijn collega’s vinden dat ik wel veel ‘familiedingen’ heb.
Bij het antwoord op de vraag ‘Ga je nog wat leuks doen dit weekend?’ is vaak familie betrokken.
Familie is voor mij erg belangrijk; daar investeer ik tijd, energie en aandacht in.
Dat deden mijn ouders ook; net als zij onderhoud ik de banden met ooms en tantes, met met mijn broer en de brussen van Gerard.
Ook met ons eigen gezin zitten we regelmatig bij elkaar, in goede, maar ook in slechte tijden.
Dus ja, familie bepaalt vaak de waarde van mijn dag.

Dit weekend hebben we Waninge Familiedag.
ZINNAN!

Meer lezen over de gezamenlijke Trijn/Ann-contacten?
Hierbij een link naar onze vorige ontmoeting.

* Boelen was de meisjesnaam van mijn moeder.

Reageren

29 juni: Niet thuis.

Tadaaaah…!

Kort blog vandaag.  We hebben vanaf maandagavond gebivakkeerd in Westerbork; het zonnescherm van Casa Grada moest vervangen worden en de voorgevel werd geschilderd, dan is het wel handig dat je daar ook zelf even bent.  Naar ons werk zijn we maar een kwartier langer onderweg,  dus dat is goed te doen. Maar voor het schrijven van een blog heb ik tijd nodig en daar ontbreekt het me even aan en ‘geen vaste computer’ is wel lekker rustig maar ook niet zo handig.

Er komt vanavond nog een foto van het nieuwe zonnescherm en de vers geschilderde voorgevel; als we eenmaal thuis zijn te zien op dit blog!

 

Reageren

28 juni: Grafgift – Anne Doornbos

Hij mag zich inmiddels tot mien favoriete schrievers rekenen: Anne Doornbos.
Dit veurjaor kwam deel 3 uut in de reeks over Inspecteur Freek Rossing met as titel ‘Grafgift’.
Schreven in ’t Drents, het speult zöch of in Drenthe en giet over een typisch Drents underwarp: hunebedden.

Bi’j een vaste lezer van dit blog, dan wee’j dat ik arg geïnteresseerd bin in die préhistorische graven; samen met Gerard heb ik der al hiel wat bezöcht, niet allent in Drenthe, maor ok in Duutsland.
Tik bij de zuukfunctie van dizze website maor ies ‘hunebed’ in…

Het boek begunt met de ontdekking van het liek van een wichie under het hunebed D26 bij Drouwen.
Nog gien twee bladzijden haar ik lezen, toen haar ik oons fotoboek van veurig jaor al bij de kop: “Daor bint wij toch west, veurig jaor bij dat boomkroonpad in Börger…..” en daor vun ik de foto’s al: een beetie ofgelegen van de weg, een mooie kring kransstienen der umhen én het informatiebordtie met foto’s van de opgravings in de jaoren ’68 en ’70. Ik heb der toen zölfs een blog over schreven: Een bed en stoelen

Rossing stelt zichzölf honderd vraogen: waorum is het wichie hielemaol schoonmaakt en daornao insmeerd met eulie?
Waorum lig der allemaol diggelgoed um heur hen? Hoe hef de daoder heur daor under kregen?
Verder vindt e dat e der niet goed bij kan; hij vindt dat die iene dekstien eigenlieks optakeld mut worden, maor in Drenthe is dat vluken in de karke. Een hunebed haal ie niet uut mekaar.
“Dat is hetzelfde as zeggen dat de TT Assen in ’t vervolg op de zaoterdag veur Paosen hollen mut worden” zeg iene op ’t plietsieburo.

Het was een feest um dit boek te lezen.
Ie komt veul te weten over hunebedden en archeologie en ok over de handel in honden vanuut Roemenië en wat er met die handel nog meer met komt de grens over.  En ok nou weer mooie, herkenbaore stukkies in het boek.
Over de luu in Roon die met Rodermarkt denkt dat ze het centrum van de wereld bint.
Over de directeur van het hunebedcentrum die ok een prominente rol speult in dit boek.
En Rossing, die naor stad Grunn’n reist, waor e een gesprek hef op de faculteit archeologie waor nicht Coby heur colleges volgt.

En ’t is ok nog spannend; het boek kreg met recht de aanbeveling ’thriller’
Jammer dat daor gien goed Drents woord veur is.
Wat mij betreft wordt het tied dat RTV Drenthe een tillevisie-serie giet maken van ‘het Inspecteur Rossing-dossier’, zoas zo eigenwies op de kaft van het boek stiet.
Gien ‘Flikken Maastricht’  maor  ‘Tuut’n Assen’.
Ik verheuge mij nou al op die takelwagen bij dat hunebed…..

Beneid naor de veurige twee dielen over de Drentse speurder Freek Rossing?
Hierbij een link naor beide titels:
De paddenvanger
De man die Russisch preut

 

Reageren

27 juni: Dank voor J.P.H.

De staaroperatie is al weer meer dan een maand geleden; de eerste week droeg ik ’s nachts een kapje over mijn oog, druppelde braaf de voorgeschreven dosering en deed geen sportieve dingen.  Na drie weken geen ochtendoefeningen was ik er wel klaar mee: ik begon weer met de zonnegroet en rekte mezelf weer eens lekker uit.  Toen bleek ook gelijk wat drie weken geen ‘rek-en-strek’ met mijn lichaam had gedaan: ik kon bij de ‘childpose’ (waarbij je je zo klein mogelijk maakt) al niet meer met mijn achterste op mijn hakken zitten. Maar inmiddels wel weer: oefening baart een soepel lijf.

Gistermiddag had ik een afspraak in het Wilhelmina ziekenhuis in Assen voor de eindcontrole. In twintig minuten zag ik drie spreekkamers van binnen, waarbij in de eerste twee vooral metingen werden gedaan en in de laatste sprak ik J. P. H.  van der Kley,  de oogarts die mij had geopereerd. Hij constateerde dat ik in de verte weer 100% scherp zie; zelfs de kleinste lettertjes kon ik zonder bril lezen. Hij vroeg hoe het gegaan was na de operatie. Ik vertelde dat het net zo’n sensatie was als in 1973, toen ik als dertien-jarige een bril kreeg en aan de bomen de takken en blaadjes weer zag.

Een leesbril heb ik nog wel nodig, want zonder bril kan ik de appjes op mijn telefoon niet eens lezen.  Daarbij kies ik wel weer voor een vaste bril.  De ervaring met leesbrillen leert dat ik er dan veertien heb (in iedere kamer in huis en in iedere tas) en dat ik dan vervolgens in de Jumbo zonder bril de tekst op de verpakking niet kan lezen. Wat een voorbijganger ooit de uitspraak ontlokte: “Wat gao  j’ doen. Een leesbrille kopen of langere aarms anschaffen.” Haha.  Een gewone bril dus.

Het klinkt heel simpel: “We halen uw eigen lens er uit en zetten er een kunstlens in.” Maar wat een wonder dat het kan.

J. P. H.: bedankt!

Meer lezen over de gang van zaken rondom de staaroperatie? Hierbij een overzicht van de blogs die ik daarover schreef:

Het voortraject  Wat ging er aan vooraf?

Woeste Willem Hoe gaat het er aan toe bij een staaroperatie?

En toen? Hoe ging het daarna?

Reageren

26 juni: Een doornail?

Vorige week ging ik koffiedrinken bij Essina, ex-alt van de Catharinacantorij.
“Ik heb nog wat voor jou” zei ze en haalde een klein, paars boekje op, links zie je een afbeelding.
“Hierbij moet ik altijd aan jou denken” vertelde ze.
Dat snap ik wel. In de serie ‘Nederlands maar anders’ komen er mooie vertalingen en opmerkingen van onze schoonzoon Jon voorbij en vorig jaar schreef ik zelfs eens een blog over hoe het Engels onze taal binnendringt.
(zie Nederlands maar dan Engels).
We kregen het over ‘zo dood als een deurspijker’.
Dat is de letterlijke vertaling van het Engelse spreekwoord ‘Dead as a doornail’.
Wat bedoelen ze daar dan mee? We zochten het op in het Engelse woordenboek, maar daarin werd de betekenis ervan niet uitgelegd. Maar gelukkig is er internet en eenmaal thuis vond ik dit:

‘Dead as a doornail’ is een veelgebruikte uitdrukking die wordt gebruikt om te praten over iets dat ondubbelzinnig dood is. Het wordt beschouwd als een stijlfiguur die het idee versterkt dat iemand of iets niet leeft of saai is. De uitdrukking wordt vaak gebruikt om iets volledig inactief, dood of niet meer functionerend te beschrijven. De uitdrukking komt waarschijnlijk voort uit het feit dat deurspijkers onderhevig zijn aan veel slijtage en vaak op hun plaats worden gehamerd, waardoor ze moeilijk te verwijderen zijn. Als spijker eenmaal is gebruikt, wordt deze vaak weggegooid, omdat hij niet meer bruikbaar is. Op deze manier kan de uitdrukking “dead as a doornail” iets beschrijven dat niet langer nuttig of effectief is.

De uitdrukking is terug te voeren tot de jaren 1300 en is te vinden in gedichten die in die periode zijn geschreven.
William Shakespeare gebruikte de uitdrukking “dead as a doornail” voor het eerst in de 16e eeuw en Charles Dickens nam het op in zijn boek “A Christmas Carol” in 1843. 

Nou Essina, dat weten we dan maar mooi weer!

Terug naar het boekje; het is geschreven door de heer Rijkens.
Hij was directeur bij Heineken in Engeland en schreef in de loop van de jaren de fouten op die Nederlanders maken als ze Engels spreken.
Bijvoorbeeld letterlijk spreekwoorden vertalen: ‘I do not want to fall with the door in house’ of ‘We have to look further than our nose is long’.
Maar ook typisch Nederlandse uitdrukkingen letterlijk vertalen: hou het in de gaten met ‘keep it in the holes’ en bijna over je nek gaan met “I nearly went over my neck’.
Bij deze moest ik hardop lachen.
“I fock horses” (bedoeld wordt: ik fok paarden)
Engelsman reageert: “Pardon?”
“Ja! Paarden!”

Heerlijk boekje.
Het ligt bij ons op de keukentafel; iedereen die wil kan er even in lezen en lachen om ‘het bizarre Engels van Nederlanders’.
Trouwens….. waarom is die deurspijker bij ons een pier?

Reageren

25 juni: ‘Weer een jaor…’

“Tik tak, daor giet de tied
Aal mar harder
Tik tak, zie hoe ‘e giet
Weer ‘n jaor…”
Dat zingt Daniël Lohues in een nummer op zijn album ‘Allennig II’.
Zes jaar geleden schreef ik er al eens een blog over, daar vind je ook een link naar het nummer.

Dit weekend vierden we Gerards 62e verjaardag.
Als ik daar een blog over zou schrijven zou het een kopie zijn van wat ik vorig jaar schreef over ‘Een gewone verjaardag’.
Feest op Waninge Plaza.
In de header van deze website zie je altijd een stukje van onze tuin met op de voorgrond de zonnewijzer; die header kleurt mee met de seizoenen, binnenkort zie je op die plaats een foto van onze zomertuin.

Die zonnewijzer kreeg ik ooit van Gerard op mijn verjaardag; het is een instrument waarop de tijd valt af te lezen aan de plaats van de schaduw die een stift (de stijl) erop werpt. De oudst bekende zonnewijzer dateert van omstreeks 1500 v. Chr. en werd in Egypte gevonden.
Op die van ons staat geen opschrift, maar op oude zonnewijzers staan soms teksten of zonnewijzerspreuken die bedoeld zijn om stil te staan bij het gebruik van de tijd, het leven en de dood.
De mooiste vind ik ‘Horas non numero nisi serenas‘: ik tel alleen de onbewolkte uren.
Als er een wolk voor de zon zit is er ook geen schaduw en kun je de tijd niet aflezen van de zonnewijzer.

Natuurlijk hoop je in je leven op veel onbewolkte uren, maar een leven zonder wolken voor de zon bestaat niet.
Wij tellen de zonnige én de bewolkte uren.
‘Weer een jaor!’

Reageren

24 juni: Leon Moorman.

Gisteren luisterde ik de hele dag naar de  ‘Evergreen toplijst van de Nederlandstalige muziek’ op Radio 5.
Ik had zelf niet gestemd; ’t is wel een keer klaar met al die lijstjes.
Voordeel van Nederlandstalig: The Cats staan er niet in.
Die hebben zo’n bloedfanatieke fanclub dat zelfs in het lijstje van de jaren ’80 drie onbekende nummers van die Volendamse band stonden, terwijl ze toen al lang geen hits meer scoorden. Daarmee zijn die lijstjes geen goede afspiegeling van wat de gemiddelde Nederlander vindt, maar meer een wedstrijd tussen de fanclubs van ‘vergane-glorie-die-wel-in-the-picture-moet blijven’.

Maar ik dwaal af: ik wilde het hebben over Leon Moorman.
Die stond met ‘Naor huus’ op nummer 157 in bovengenoemde lijst en dat verbaasde me, want ik dacht dat hij vooral in Drenthe bekendheid genoot. Dat nummer staat ook al een tijdje op één van mijn Spotify afspeellijsten; het is een liedje dat gaat over een verbroken relatie en wat dat met je doet. Dat je alleen maar ‘naor huus’ wilt, waar je alleen bent om je wonden te likken.
Ken je het niet?
Hierbij een link naar de YouTube-video van dat lied.

Bert Haandrikman zette mij destijds op het spoor van Leon Moorman en bij hem hoorde ik ook voor het eerst het duet dat de Drentse zanger zong met Daphne van Ditshuizen.
‘Liefde’ heet het.
Met zinnen als: ‘k Wol der nooit meer in geleuven, vun het maor een grote leugen…..maor liefde grep joe altied in zien macht
Mooi man.
Vandaag zocht ik het nummer op voor dit blog, maar ik kon maar één videoclip vinden en die is op z’n minst een beetje vreemd.
Hierbij een link naar de clip.

Vreemde video of niet, het blijft een prachtig liedje.

Reageren

23 juni: Disney in Groningen (2)

In deel 1 van Disney in Groningen beloofde ik het al: er komt er nog eentje. In lijstjes aan de wand hingen de tekeningen die gemaakt waren tijdens de voorstudies. Daar ontdekten we dat Sneeuwwitje eerst blond was. Huh? Iedere sprookjesliefhebber weet:

neeuwwitje was haar naam. Ze had lippen zo rood als bloed, een huid zo wit als de sneeuw en haar zo
zwart als ebbenhout.

De Sneeuwwitje in de Disneyfilm is inmiddels iconisch geworden. Niemand denkt bij die naam aan blond, maar op de tekening hiernaast rechts zie je één van de eerste voorstudies voor film.
Ook haar stiefmoeder met die strenge blik ik kan zo voor mijn geestesoog halen, maar ook daar waren eerste meerdere versies van. Zonder die zwarte kap om haar gezicht kon het maar zo je tante of je buurvrouw zijn.

Zo had je ook een wand met tekeningen van Pinokkio.
Wij kennen hem als het kleine, mollige ventje, maar op de eerste tekeningen was hij langer en slungeliger, meer een jongetje van een jaar of 11. In één van de vitrines stond de marionet-pop Pinokkio, die in de jaren ’40 werd gebruikt als promotie voor de film.

We stonden met z’n vieren uitgebreid stil bij één van de eerste versies van Hades, de heerser van het dodenrijk uit de film Hercules.
Hades was vanaf het begin van zijn optreden één van onze favorieten; dat komt natuurlijk vooral door de stem van Pierre Bokma, die door zijn vileine intonatie van Hades een geweldige slechterik maakt.
Aan de rechterkant van deze tekst zie je de eerste versie van hem.
Let ook even op de aantekeningen die er bij staan:
– entrance to Hades
– smiling skull
– death enfolds
– batwing ears
Je zult zoiets mogen bedenken en vormgeven!
De Hades die we inmiddels zo goed kennen en regelmatig quoten ( ‘Is dit publiek of een mozaïek?’) ziet er toch wat anders uit.
Met name zijn haar dat bestaat uit hellevlammen is een belangrijk onderdeel in de film, maar is op de eerste versie niet te zien.

Wij liepen van de ene verbazing naar de andere.
Eén van de meest favoriete films in ons gezin is de ‘de Kleine zeemeermin’. Eindeloos hebben we die zitten kijken.
Onze dochters kwamen uit het water als zeemeermin met een washandje om hun voetjes. In het zwembad speelde ik Ursula, de zeeheks die onder water zwom en die de meerminnetjes achternazat en aan het einde van de film waren we altijd met vader Triton even in tranen als hij zei: “….hoe erg ik haar ga missen!” terwijl Ariël als mens met haar prins meeging.
ZUCHT!
Ook zeekoning Triton zag er eerst wat anders uit. Hij deed me denken aan een viking of een germaanse krijger; vierkant en vooral onverzettelijk.
In de versie hier links zie je een vader die zich grote zorgen maakt om zijn dochtertje.

Ik schreef het al eerder* : ‘A childhood with Disney is a joy forever’.
Sweet memories.

De afbeeldingen op dit blog zijn allemaal foto’s die ik heb gemaakt tijdens de tentoonstelling. Als je er op klikt komen ze groot in beeld.
Ook naar Disney in Groningen? Hierbij een link naar hun website

* zie: Anneke Tanneke Toverheks

Reageren

22 juni: Afkicken van mijn verslaving.

De titel van dit blog suggereert dat ik worstel met een ernstig probleem, maar het is minder erg dan je op voorhand denkt.
In de afgelopen week ben ik erachter gekomen dat ik verslaafd ben aan ‘een handwerkje in mijn hand’.
Wat is er gebeurd?
Op 7 juni schreef ik in het blog ‘Eén bijverschijnsel‘ over mijn schouderblessure.
Na 6 behandelingen werd het door de rust na de staaroperatie wel iets beter, maar knapte nog niet erg snel op en vorige week zei Jarco: “Doe die oefeningen maar even niet, doe maar even helemaal niks extra’s met die arm”. Zelf bedacht ik dat ik dan ook even moest stoppen met haken en breien. Je denkt dat je de spieren in je linkerschouder niet gebruikt bij die vormen van handwerken, maar neem van mij aan: je gebruikt dan spieren in je hele bovenlichaam.
En het werd beter; de pijn nam wat af.

Dinsdagmiddag had ik weer een fysio-afspraak en ik vertelde dat ik zijn advies had opgevolgd en dat ik daarnaast ook even gestopt was met haken en breien. “Deed je dat veel dan?” Ik vertelde hoeveel. Zodra ik een stoel aan mijn kont heb ben ik aan het prikken.
“Nou, dan hebben we nu misschien het lek boven water. De komende twee weken nog geen oefeningen en ook niet handwerken. Zien wat het oplevert”. Ik vroeg hem of hij wel eens vaker mensen met overbelaste lichaamsdelen door het handwerken had behandeld.
“Ik ken helemaal geen mensen die dat doen” was zijn antwoord.
😉

dromen van vasten en stokjes….

Eén week niet handwerken was onthutsend moeilijk voor mij.
Ik word er ongedurig van, kan mijn rust niet vinden.
Zit op mijn werk in de pauze onwennig met niks in mijn handen mijn broodje te eten.
Kijk televisie met lege handen.
Zit naast Gerard in de auto met de handen in de schoot.
Drink koffie en thee zonder steken.
Verder droom ik van stokjes en vasten; ik was met een leuk haakprojectje bezig met donkerrode katoen.
Inmiddels ligt het niet meer op de bank maar in een koffertje, dan word ik er niet steeds mee geconfronteerd.
Het breiwerkje waar ik mee bezig was (een kindervestje) zit in een tas.

Nóg twee weken.
Voordeel: ik schiet nu heel erg op met het laatste deel van de Zeven Zussen-reeks over Pa Salt.

Reageren

Pagina 65 van 374

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén