De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

10 april: Stophoest en tulpen

Drie weken geleden kampte ik met een griep.
Na een week thuis ging ik weer aan het werk, maar ik kreeg mijn energielevel maar niet weer op het oude niveau.
Ik was druk met het Af&Toe-koor en Lohues in Hardenberg en moest eigenlijk op dinsdagavond ook naar de cantorijrepetitie.
Lang verhaal kort: ik kreeg het allemaal niet voor elkaar en meldde me af voor de cantorij in de aanloop naar Pasen; ik ben er dus niet bij als de cantorij zingt op witte donderdag en stille zaterdag de komende week.
Afgelopen maandag werd Gerard snipverkouden en je raadt het al: Aaltje was ook weer aan de beurt.
Niet zo ziek als eind maart, maar toch beslist niet in orde.
En ook deze keer was het geen corona.
Als je meeleest met dit blog weet je dat we vanavond met het Nedersaksisch Af&Toe-koor meewerken aan de vesper, dus ik doe mijn best om daar bij te zijn.
Al het andere dit weekend afgezegd: kallem an en energie sparen.

Gistermorgen kwam Gerard thuis van een ommetje Roden.
Hij had een grote, vrolijke bos tulpen meegenomen en drie rolletjes Stophoest.
Die tulpen staan inmiddels te stralen op het aanrecht.
En die Stophoest: dat was lang geleden!
Als kind vond ik het heerlijk.
We kregen wel een eens rol en soms kregen we ook in de kerk een stophoest in plaats van een pepermunt.
Nadeel: je kon er niet zo lang mee doen, die pastilles smelten op de tong en zijn zo weg.
Maar wel heerlijk zacht aan je keel en verfrissend als je last heb van zo’n schrale kriebelhoest.

De Stophoest helpt en de tulpen ook.
Is het genoeg om er vanavond te staan? We gaan het zien; er is ook altijd nog paracetamol.
Op het moment dat ik dit schrijf is het zaterdagmorgen, op het moment dat dit blog gepubliceerd wordt hebben we de laatste repetitie met het koor gehad en staat de vesper op het punt van beginnen.
Wordt vervolgd.

Reageren

9 april: Straatbeeld.

In een oud fotoboek dat mijn vader nog heeft gemaakt vond ik een bijzondere foto.
De foto is gemaakt in 1930, twee jaar voordat mijn vader werd geboren.
Bij de foto staat als bijschrift: ‘Andries Vrieswijk achter de turfkar in 1930 (hij had een turfhandel in Coevorden)’.


Als je op de foto klikt komt hij mooi groot in beeld.
Andries Vrieswijk is mijn grootvader.
Hij trouwde in december 1930 met mijn grootmoeder; hij was toen 27, zij 22.
Deze foto is dus genomen in het jaar dat hij trouwde.
Hij loopt achter een turfkar en hij heeft een glimlach op zijn gezicht.
Op andere foto’s uit die tijd staat hij altijd erg serieus te kijken, dus die glimlach vind ik bijzonder.

Wat ik verder erg leuk vind aan de foto is het straatbeeld.
90 jaar geleden.
Er staat één fiets tegen een huis aan en één auto.
Die auto!
Kijk eens naar dat nummerbord.
Die wielen.
Die koplampen.
Daar woonde vast een rijke man; of die rijke man was op bezoek in die winkel, we weten het niet.

Opa heeft nooit zelf een auto gehad, hij had niet eens een rijbewijs.
Opa had zelf een schip, een turfschip, dat heette ‘Ebenhaëzer’.
Dat betekent ‘Tot hiertoe heeft de Heere ons geholpen’.
Dat het schip zo heette zegt alles over mijn opa.
De jongeman die mij op de foto zo vriendelijk aankijkt lijkt in mijn beleving niet meer op de man die ik als opa heb gekend.
Daarover schreef ik al eens een blog, hierbij een link naar dat verhaal over Opa Vrieswijk.

Reageren

8 april: “As ie nooit bij de Jumbo boodschappen doet….”

Sinds februari ben ik plaatjes aan het sparen voor het ‘Historisch stickeralbum’ dat de plaatselijke Jumbo heeft uitgegeven.
In het blog van 16 februari lees je er alles over; hierbij een link.
Inmiddels is die spaaractie uitgegroeid tot iets groots in Roden, het is een enorm succes.
Veel mensen zijn verwoed aan het sparen en plakken gegaan.
Er werd driftig geruild onderling; in appartementencomplexen werden speciale ruilmiddagen georganiseerd.
Verder is er een Facebook-ruilpagina en de plaatjes worden zelfs op Marktplaats aangeboden.

Ook ik ging met een aantal mensen aan het ruilen.
Die reageerden op het blog ‘Elk zien meug’
Op een vrijdagmiddag ging ik langs bij Marijke en op een maandagavond kwam Annelies bij mij; we konden op die manier onze verzameling mooi aanvullen.
“Ik kijk ook even voor mijn schoonmoeder…”
Iemand vertelde dat onder de ouderen in het dorp niet iedereen even scheutig was met het ruilen van dubbelen.
“As ie nooit bij de Jumbo boodschappen doet, krie’j die plaaties van mij ok niet.”

Toen ik nog zo’n 80 plaatjes moest maakte ik een lijstje.
Louisa wilde met mijn overzichtje wel even in haar dubbelen kijken en Hetty zou dan ook nog even langskomen.
Hetty had ook het lijstje van Jansje bij zich en Louisa keek gelijk ook even voor de buurman.
Toen moest ik nog 50.
De volgende dag kreeg ik een foto van Louisa.
Had de buurvrouw gestuurd; we zagen de buurman gebogen over zijn stickeralbum.
“Zo blij als een kind…” stond er bij.

`…. de goede fee in actie….

Op de cantorij vroeg Klaas of wij samen ook even konden ruilen.
Tuurlijk. Ik ging gezellig op de koffie. Klaas kreeg een heleboel dubbelen van mij en ik hoefde er toen nog maar 30.
Bij Jansje ging ik theedrinken, van Marijke kreeg ik nog wat door, Annelies had nog wat….. en toen hoefde ik er nog maar 10!
Vanmorgen deed ik weer boodschappen bij de Jumbo.
Ik kreeg 10 zakjes mee.
Dan kijk ik ook gelijk even op de lijstjes van Klaas, Marijke, Louisa, Jansje en Hetty.
Niet voor Annelies, want die heeft haar album inmiddels vol!
Verder gooide een goede fee nog vier zakjes in mijn brievenbus: nu hoef ik er nog maar 7.

Wat een schot in de roos, dat album.
Wij zijn hier komen wonen in 1989, dus wij  hebben zo’n 30 jaar van de geschiedenis van Roden en omstreken meegemaakt.
Maar er zijn Rodenaren die zelf op die plaatjes staan!
Die nog weten dat het zwembad is aangelegd.
Of die de mensen die vroeger het dorp bevolkten nog hebben gekend.
Die nog weten waar al die mooie gebouwen stonden waarvan er best al veel zijn afgebroken.
Klaas bijvoorbeeld is hier geboren en getogen en vertelt mooie verhalen bij de plaatjes.

Een hele mooie bijvangst van de actie zijn de onderlinge contacten die door de levendige ruilhandel ontstaan.
Dat konden we wel even weer gebruiken na die schrale corona-jaren.

Reageren

7 april: Wát voor dag?

Vandaag is het nationale collegadag.
“Wie bedenkt dat dan?” vroeg ik me af.
Als je op internet zoekt kom je op een flitsende pagina.
Daar lees je dat deze nationale collegadag een initiatief is van een arbeidsbemiddelingsbureau en een reclamebureau.
Ze doen een aantal suggesties: een quiz, een gezamenlijk beweegmoment, een bingo……

Vanmorgen was ik aan het werk.
Rond de klok van tien hebben we altijd even een gezamenlijk koffiemoment, met z’n vieren deze keer, even bijpraten.
Mijn nuchtere Groningse en Drentse collega’s hadden eigenlijk geen idee bij de nationale collega-dag.
We hebben het eigenlijk te druk voor bingo en quizen.

Maar we delen wel lief en leed.
Als er ziekte is proberen we de gaten die in het rooster vallen op te vullen, als iemand vrij wil schuiven we met onze werkdagen.
We kennen elkaars achtergrond en nemen elkaar soms in vertrouwen over zorgen thuis.
Gewoon een aantal vrouwen die met elkaar één secretariaat vormen, samen de schouders er onder zetten en na een griepgolf na twee weken buffelen de achterstand weer hebben weggewerkt.
Als je op je werk bent is het iedere dag collega-dag.
Daar hebben we geen reclame- of arbeidsbemiddelingsbureau voor nodig.
By the way: als je niet op je werk bent is het ook heerlijk.
‘Even-geen-collega-dag’.

In het kader van ‘Lentis in beweging’ was het vandaag ‘Wandel naar je werk-dag’.
Als er nou één dag was dit jaar waarop je niet graag wandelt naar je werk was het volgens mij vandaag: in de stromende regen en harde wind reed ik vanmorgen naar Groningen, blij dat ik niet hoefde te fietsen. Laat staan wandelen!
Dit laat ook gelijk zien dat het goed is om te bewegen, maar dat je dat niet moet koppelen aan één dag.
Wandel naar je werkdag is toch sowieso geen optie als je 12 kilometer moet lopen?
Dan ben je twee uur onderweg…..

Iedere datum heeft wel een bijzonder tintje tegenwoordig.
In 2018 verbaasde ik me al over de dag van de hamburger; daarover schreef ik toen een blog en koppelde dat gelijk aan het recept van de lekkerste hamburger die ik ken, namelijk de gehaktbal met uien van mijn moeder.
Als je die plat slaat heb je ook een hamburger.
Benieuwd naar dat recept? Hierbij een link naar dat blog uit 2018. 

Reageren

6 april: Praten en peuteren tegelijk.

Holy Stitch!
Gisteren beleefden we alweer de laatste bijeenkomst van het seizoen 2021-2022: met z’n twaalven zaten we in de kring met onze ‘stekenclub’.
Er was één nieuweling in ons midden: Stieneke was gistermiddag voor het eerst (en naar we later hoorden niet voor het laatst)  én er was een gast: Marian had haar schoonzusje Wil meegenomen.
Aan het begin van iedere bijeenkomst doen we een rondje; iedere deelneemster vertelt dan waar ze op dit moment mee bezig is op het gebied van haken, breien of borduren.
Sommigen hadden nog paasdingen meegenomen, er was een merklap in wording, een trui die bijna af was, gebreide poppenkleertjes en er werd nog driftig gehaakt aan de windspinners.
(Hierbij een link naar het patroon:  gehaakte windspinner.)

Het schone zusje dat te gast was, was een ervaren handwerkster: zij breide een koolmeesje.
Echt waar.
Ze had het boek ‘Vogels breien met Arne en Carlos’ gekocht en liet ons zien hoe ze dat deed.
Hierbij een link naar de website van Knip naar een artikel over dit fenomeen, dan krijgt je even een idee wat het is.

Jannie zat te haken, maar vertelde dat ze net zo goed een naaiwerkje mee had kunnen nemen waarvan ze alle lusdraden nog moest verwijderen.
“Als ik hier zit kan ik heel goed praten en peuteren tegelijk.” En zo is het. We peuteren en teuten wat af met elkaar.
We zijn met Holy Stitch nu op het punt beland dat een bijeenkomst niet meer steeds apart hoeft te worden aangekondigd; we spraken af dat we in het volgende seizoen officieel in oktober weer van start gaan.
Er ontstond spontaan nog een nieuw initiatief.
“In de maanden dat we niet bij elkaar komen om te handwerken kunnen we ook iets anders met elkaar gaan doen op de eerste dinsdag van de maand: fietsen of zo, of wandelen, ergens koffiedrinken?”
Wat een goed idee.
Eén en ander wordt niet echt georganiseerd: we houden elkaar via de mail op de hoogte van de plannen en wie aan wil haken gaat mee.

Aan het eind van de middag kregen we nog bezoek van een paar deelnemers aan een andere vergadering in Op de Helte.
Dominee Sijbrand van Dijk was nieuwsgierig naar wat we aan het doen waren en maakte daarover met iedereen even een praatje.
Hij kwam tot de conclusie dat we niet allemaal met hetzelfde bezig waren.
“Iedereen doet dus maar waar ze zelf zin in heeft; er zit dus helemaal geen structuur in!”
Nee.
Stuurloos dobberen we maar wat rond.
Zelf hebben we daar helemaal geen last van, maar ik heb Sijbrand van harte uitgenodigd om een volgende keer mee te komen doen.
Daarbij kan hij dan de voor hem kennelijk broodnodige structuur aanbrengen.
Ik kreeg niet de indruk dat hij begin oktober aanhaakt, meebreit of voortborduurt….

Reageren

5 april: De nationale beweegminuut.

Vanmorgen , ik was nog boven rek- en strekoefeningen aan het doen, hoorde ik dat er bij Bert Haandrikman op Radio 5 aandacht was voor iets nieuws: de nationale beweegminuut.
We hoorden Bert in gesprek met Olga Commandeur, de nationale beweegmevrouw, die vertelde dat wij Nederlanders kampioen ZITTEN zijn.
En zitten, je raadt het al, is het nieuwe roken.
Dat is niet nieuw hoor , dat horen we ook al jaren van bijvoorbeeld Erik Scherder.
Bij ons op het werk kwam collega Hermien een paar weken geleden met een collectief beweegmoment: ze roept ons enthousiast bij elkaar, zet via haar telefoon “Think!” aan van Aretha Franklin en dan gaan we drie minuten bewegen. Hermien straalt zoveel plezier en enthousiasme uit dat je vanzelf glimlachend mee staat te swingen.

Maar terwijl ons steeds wordt voorgehouden hoe belangrijk bewegen is, wordt bewegen in het dagelijks leven steeds minder.
Boodschappen doen hoeft niet meer, want alles wordt bij je thuis bezorgd.
Grasmaaien hoef je ook niet meer zelf te doen, want daarvoor heb je tegenwoordig een elektrische Zoef de Haas en stofzuigen kun je laten doen door een stofzuigrobot.
Gemak dient de mens, nietwaar?

Niet waar.
Gemak maakt je lui.
Mijn voorbeeld op het gebied van bewegen is mijn moeder, die nooit op enige sport heeft gezeten.
Ze hield van wandelen en fietsen en deed tot op hoge leeftijd haar huishouden helemaal zelf, inclusief het wassen van de ramen.
Boodschappen doen, was ophangen, stofzuigen, opruimen, afstoffen: ze hield het allemaal goed bij en ze kon op haar tachtigste nog op haar knieën zitten om iets onder de bank weg te pakken.
In de blogserie ‘Voeg leven toe aan de dagen’ heb ik daar al eens over geschreven onder de titel: ‘Gezondheid’.

Even terug naar Olga.
Zij had samen met  rapper Willie Wartaal een clip gemaakt om iedereen te stimuleren om het zitten af te wisselen met één minuutje beweging.
Willie en Olga hebben groot gelijk en het is heel goed dat er aandacht voor is, want we zitten natuurlijk veel te veel met elkaar.
Eenmaal beneden aan de thee zocht ik de video-clip gelijk even op.

En toen…?
Voelde ik me een ontzettende 60-plusser.
Wat een herrie, wat een druk geflits en wat een warrig geheel; meneer Wartaal doet zijn naam eer aan.
Goed bedoeld denk ik, maar om met Wim Sonneveld te spreken: ‘Ach, ik ben te oud foor die rotsooi…’
Even voor de goede orde: ik voel me anders helemaal nog niet oud, maar ik hoor kennelijk niet bij de doelgroep waar dit filmpje van Olga en Willie voor is gemaakt.
Conclusie: ik doe het wel op mijn eigen manier.
Dus af en toe samen met mijn collega’s en Hermien.
Zaterdagmorgen een half uurtje Zumba op muziek die ik leuk vind en iedere werkdag een kwartier pilates/yoga.
En verder natuurlijk wandelen, fietsen, zwemmen én mijn eigen huishouden doen.

Maar soms ook gewoon even lekker zitten.
Handwerkje, spannende detective of lekker bloggen, zoals nu.

Benieuwd naar de hippe clip van Olga en Willie? Hierbij een link: de nationale beweegminuut. 

Reageren

4 april: Het hazenpad kiezen.

Met mijn neef Jan en zijn vrouw Janny  spreken Gerard en ik twee keer per jaar een zondag af: in het voorjaar bij hen en in het najaar bij ons, dus wij zaten gistermorgen rond negenen in auto op weg naar Epe.
Het zijn van die mensen die je een half jaar niet spreekt en met wie je zo weer verder praat waar je de vorige keer was gebleven.
Die vorige keer was in oktober, toen waren ze te gast in Casa Grada. Janny’s moeder was toen ziek en ze zaten in een periode van veel heen en weer reizen naar het ziekenhuis.
In november is haar moeder overleden. We hadden elkaar al wel weer even via Skype gesproken, maar gisteren konden we het er even uitgebreid over hebben: het afscheid, de crematie en over hoe het nu met haar en met haar vader gaat. We keken samen met hen naar de diapresentatie die ze hadden gehouden tijdens de plechtigheid; daardoor kwam het allemaal nog even weer terug.
En ook al hebben wij haar ouders nooit ontmoet: het is goed om dit samen te delen.

Neef en nicht zijn van een vrijstaand huis in Apeldoorn verhuisd naar appartementencomplex Waayenberg in Epe.
Geen tuin meer, maar twee ruime balkons.
Het complex ligt zo’n drie kilometer van Epe af in een landelijk gebied.
Na het eten stelde Jan voor om nog even een wandeling te maken: “Niet zo lang, we kiezen deze middag het hazenpad’.
De betekenis van dat spreekwoord is: ‘Op den vlucht slaan, den weg van een haas gaan. De haas is gehouden voor het type van een vreesachtig dier en zijn naam is gegeven aan enen lafaard…..’
Dat klonk dus niet heel heldhaftig.

Het had achteraf niets met heldhaftigheid te maken: een paar minuten later liepen we op de Hazenweg. (klik op de foto’s voor een vergroting)
Het was een heerlijke wandeling.
We kwamen geen hazen tegen, maar we zagen wél de eerste lammetjes van dit jaar.
De boer maakte even een praatje met ons over de heg. De beestjes waren al 6 weken oud, maar moesten ’s nachts nog wel naar binnen.
En we hadden een ontmoeting met een koe.

Wat zijn de beesten groot van dichtbij….

Eenmaal weer in hun woonkamer aan de thee zagen we toch nog die haas.
Maar die kwam helemaal niet van dat pad, die kwam van de warme bakker.
Een paas-haas-petitfourtje; lekker!
Het haasje was al op voordat de koe hem kon vangen.

 

Reageren

3 april: Pizzarette – nog steeds een succes.

Gisteravond kwamen kwamen Harriët en Cees bij ons eten.
Niet gewoon eten, maar met de Pizzarette.
Dat is een mini–oventje waarin je zelf mini-pizza’s kunt bakken.
Was ooit het kerstpakket dat we kregen van één Gerard’s vorige werkgevers.
Het werkt een beetje hetzelfde als gourmetten: je zit met elkaar aan tafel en ieder maakt z’n eigen mini-pizza.
In de wintermaanden doen we dat drie keer, zodat we met ieder stel afzonderlijk een gezellige avond hebben.

Voor een maaltijd met 4 personen maak ik net zoveel brooddeeg als voor een breekbrood (voor het recept zie Pizza-breekbrood).
Vervolgens rol ik het uit en steek er met een bijgeleverd scherp rondje kleine pizzabodempjes uit. Die kun je op een soort ‘spateltje met handvat’ leggen en die beleg je vervolgens met allerlei lekkers dat je op een pizza kunt doen.

De eerste keer dat we het ding gebruikten vond ik het helemaal niks: het deeg bleef plakken aan de spateltjes-met-handvat en het werd daardoor een enorme knoeiboel.
Na jaren ervaring heb ik de slag te pakken en weet ik hoe het moet. Het deeg rol je uit op bakpapier, je steekt de rondjes uit en laat het bakpapier onder de rondjes zitten, die knip je met de schaar mooi rond om het plakje deeg heen.

In de loop van de jaren weet ik wat de lekkerste dingen zijn om de pizzaatjes mee beleggen: dunne plakjes ontbijtspek, geurige salami en gerookte ham.
Verder zorg ik voor genoeg kaas: Gorgonzola smeerkaas, Mozzarella, oude kaas, room-Brie, Parmezaanse kaassnippers en ‘gewone’ Millner belegen kaas.
Kleine tomaatjes, champignons, rode paprika, uien, groene en rode pesto, tomatensaus en een paar schijven ananas maken het af.

Mini-Stapeloni’s  …..

Stel je voor: een bodem-rondje met een beetje tomatensaus, een dun plakje spek, drie schijfjes brie met een beetje groene pesto erop…..
Of een beetje tomatensaus, plakje ham, ananasschijf en een laagje Millner.
Je eet je vingers er bij op.

Het probleem in ons gezin is vaak dat men te enthousiast is met het beleggen.
Daarbij moet je denken aan de befaamde ‘Waninge-Pizza-Stapeloni’.
(Geen idee? Lees dan het blog ‘Pizza Quatro Stapeloni’ uit 2016.)
Kaas heeft de eigenschap te gaan smelten als het warm wordt, het is dus niet moeilijk om te bedenken wat er gebeurt als er te veel kaas op zo’n pizzaatje zit.
Dan helpt een rondje bakpapier ook niet meer.

Gelukkig is de bakplaat van roestvrij staal en bestaan er pannensponsjes.

Reageren

2 april: Nu nog?!? – 10 Vertraging?

Twee weken geleden, vrijdag 18 maart, klikte ik setje 15 op mijn tanden.
De eerste twee dagen voelt dat vervelend, maar op zondag zijn mijn tanden en ik vaak al weer gewend aan de nieuwe beugel.
Zo niet bij setje 15.
Zaterdag de 19e werd ik namelijk ziek.
Griep. Hoofdpijn en beroerd.
Dan kan die beugel niet inblijven, je kunt die strakke beugel dan gewoon niet aan je tanden velen.

Zaterdag én zondag lag de beugel in het tandenborstelglas in de badkamer.
Maandag was de hoofdpijn al minder en ik probeerde het weer mét beugel; het viel me niet mee.
In. Toch maar weer uit. Iets langer in. Weer uit.
Die week heb ik mijn best gedaan, maar ik had hem beslist minder in dan anders; pas woensdag lukte het weer een hele dag.

Gistermiddag moest ik me weer melden bij de tandartspraktijk; ik zag de bui al hangen.
Het had tot maandag geduurd voordat de beugel echt goed zat, dus ik verwachtte dat setje 15 een week of twee langer zou moeten zitten.
Vertraging in het proces, daar zit je natuurlijk niet echt op te wachten. 56 weken vind ik eigenlijk wel lang genoeg.

Voordat ik in de stoel ging liggen meldde ik bovenstaande al bij Martijn.
Tot mijn verwondering was het toch goed gegaan: setje 15 zat goed ‘los’ op mijn tanden, het volgende setje kon geplaatst worden.
“We liggen mooi op schema, het gaat nog helemaal volgens de verwachting!”
Geen zand in de machine dus, we gaan gewoon op dezelfde voet/tand verder.

Setje 16 zit er nu opgeklikt, setje 17 kreeg ik mee voor over twee weken.
Als je een beetje mee hebt geteld weet je dat ik nu over de helft ben!
Nog 26 weken te gaan.

Benieuwd naar het hele orthodontietraject?
Hierbij een link naar deel 1, onderaan dat blog vind je een overzicht van alle gepubliceerde delen.

Reageren

1 april: Drents in Overijssel.

Eigenlijk zou dit blog in het Drents moeten, maar dat was gisteren ook al; dat vind ik zelf te veel van het goede, dus vandaag een verhaal over een Drentse avond in het Nederlands.
Gisteravond waren Gerard en ik te gast in Hardenberg.
Daar was ik in 2019 uitgenodigd om in 2020 een avond te verzorgen onder de titel ‘Verbinding en ontmoeting rondom muziek en teksten van Daniël Lohues’.
Door de coronalockdowns werd de avond twee keer uitgesteld, maar drie keer is scheepsrecht en gisteren mocht het doorgaan.

Vorige week bereidde ik de avond voor en het viel me niet mee.
Hoe was het ook al weer?
Wat vertelde ik ook maar weer bij dat lied?
De liederen die ik zou zingen had ik ook al twee jaar niet meer geoefend; en waar is dat boxje dat ik altijd gebruik voor het afspelen van de muziek van Lohues?

Iedere keer ben ik weer nerveus en iedere keer blijkt dat achteraf nergens voor nodig.
Ook nu was er gelijk een gemoedelijke sfeer. Ik merkte wel dat de mensen moesten wennen aan mijn Drents, dat natuurlijk wel anders is dan de streektaal die men in Hardenberg spreekt.
Verder voelde het kennelijk wat onwennig: net als in Roden wordt er onderling bijna geen streektaal meer gesproken.
Als zo’n avond eenmaal is begonnen word ik vanzelf enthousiast en heb ik veel plezier in het vertellen, zingen en luisteren naar de muziek.
Als het over Daniël Lohues gaat hou ik bijna niet meer op: moeiteloos zou ik nog drie avonden kunnen vullen met andere liederen en teksten.
Gisteravond zat er iemand in het publiek die net zo gek was van Lohues als ik.
Tijdens het eerste interactie-moment zat ik bij hem aan tafel en waar we het ook over kregen: hij kende het ook.
“He’j die neie CD al heurd?” Jah! “En die podcast ‘Lijstjes’ met Gijs Groenteman?” Jah!  ‘Wa’j ok bij dat barokconcert met dat klassieke orkest?” Jah!
Zijn buurman constateerde dat wij een avond bij elkaar moesten gaan zitten, na die avond zouden we nog niet uitgepraat zijn.
Een gelijkgestemde ziel: ik ben dus niet de enige.

Toen ik met deze avonden begon was mijn insteek: die teksten van Lohues zijn zo bijzonder, dat zouden meer mensen moeten weten.
Tijdens zo’n avond belicht ik verschillende aspecten van zijn werk en dat geeft dan weer stof tot praten en nadenken.
Omdat Lohues zo dicht bij zichzelf blijft is het voor noordelingen herkenbaar. Hij bezingt zijn emoties, zijn geloof, zijn relaties en zijn dagelijkse leven.
Een mooi voorbeeld daarvan is een lied over een gebeurtenis bij de kassa in de HEMA in Klazienaveen. Daarover schreef ik al eens een blog onder de titel ‘Geen boven- en onderkant’, daar kun je het lied ook beluisteren.

Wat vond ik het leukst?
Bart, de voorzitter van de commissie, kenden wij van vroeger: hij bracht zijn jeugd door in Hoogersmilde.
Maar hij sprak bijna nooit meer Drents en opende de avond dan ook in keurig Nederlands.
Toen hij de avond afsloot deed hij dat in het ons zo vertrouwde Smildigers.
Hij was het nog niet verleerd!

Meer weten over een ‘Lohues-avond’?
Hierbij een link naar een verslag van eenzelfde avond in Sleen , van daaruit kun je doorklikken naar eerdere bijeenkomsten.

Reageren

Pagina 87 van 353

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén