een alternatief voor 'de waan van de dag'

Maand: mei 2021 Pagina 1 van 4

31 mei: Overstekende ober.

Eindelijk mooi weer.
Gistermiddag zetten we de fietsen achter op de auto en vertrokken richting Schipborg voor een fietstocht van zo’n 30 kilometer door het stroomdal van de Drentse Aa.
Ook al is het Drenthe: ik was op sommige plekken nog nooit geweest.
Spijkerboor bijvoorbeeld. We kwamen het dorp in bij de brug over het riviertje de Hunze (ook nog nooit gespot). Een groepje puberjongens stond in zwembroek op de brug.  Af en toe waagde één van hen zich aan een sprong over de reling, wat natuurlijk gepaard ging met de nodige apenrots bombarie. We vonden een bankje aan de oever van het riviertje en genoten van het schouwspel.

Op een informatiebordje in Spijkerboor las ik dat het dorpje in de middeleeuwen  is ontstaan bij een doorwaadbare plaats in de Hunze.
Er kwam een herberg en in de loop van de eeuwen groeide er een dorpje omheen.

Onze fietstocht leidde ons vervolgens door Nieuw Annerveen en Annen.
We zagen de Hondsrug letterlijk liggen, we fietsten echt omhoog Annen in.
Daar zagen we een geheel nieuw verkeersbord : let op,  overstekende ober.  O? Dat bracht ons op een idee

Vijf minuten later zaten we onder de bomen in het zonnetje in Annen en bracht de overstekende ober ons thee en cappuccino.
Na dat terrasje  stapten we weer op de fiets en gebeurde er iets (voor mij) onvoorstelbaars: links naast de weg stond een hunebed, dat Gerard wél opmerkte en ik niet.
Had hij niks gezegd dat was ik gewoon doorgefietst!
Maar hij maakte mij er op attent, dus ik fietste even terug.
Het was hunebed D9; deze had ik nog nooit gezien, dus daar moet ik dan even omheen lopen.
Het was maar een half hunebed; toen professor van Giffen het vond waren de andere stenen in de loop van de tijd al gebruikt voor andere doeleinden.
Op de grond liet hij destijds cementen afdrukken plaatsen op de plekken waar die stenen oorspronkelijk hadden gestaan.

De fietstocht leidde ons nog door een stukje van het Kniphorstbos, waar we vorig zomer de pré-historische wandeling maakten (lees hierbij het blog van 23 januari j.l.), want ik herkende de ‘galgenheuvel’.
Tenslotte kwamen we weer uit bij Schipborg.
Wat een mooie fietstocht; heel divers en door een prachtige omgeving!

Het leek trouwens wel alsof de wereld na het koude weer en de coronaversoepelingen weer open was gegaan: zo druk als gistermiddag hebben wij het in Drenthe nog niet vaak meegemaakt…..

Reageren

30 mei: ’s Zondags gaat zij……

Gisteravond zagen we voor het eerst sinds bijna een jaar mijn broer en zijn gezin weer; hun dochter was jarig. Geen grote visite: alleen wij tweeën waren er voor koffie met een taartje.
Natuurlijk: we skypen regelmatig, we appen en bellen, maar gewoon bij hen op de bank met een glaasje port en uitgebreid bijpraten: het was mijn ‘waarde van de dag’. Heerlijk.

Vandaag mochten we voor het eerst weer met 30 mensen naar de viering in de Catharinakerk.
’s Zondags gaat zij eindelijk weer naar de kerk.
Toen we binnenkwamen door de zijdeur zaten daar al zes leden van onze cantorij.
We mogen met die dertig mensen namelijk nog niet zingen, dus dat ging dit groepje voor ons doen.
We begroetten elkaar en wisselden wat informatie uit.
“We zingen niet heel moeilijk hoor, alles éénstemmig”.
Er was ook nog iets nieuws: dit was een ‘zelfsturende cantorij’.
Met andere woorden: dirigent Karel was er niet.

Vaste lezers weten het al: in het zingen en in de muziek zit voor mij de emotie.
Vanmorgen was er eerst al lied 701  ‘Zij zit als een vogel’ met die bijzondere orgelpartij er bij en later ‘Ere zij aan God de Vader’.
Ben je ook kerkganger, dan weet je dat de laatste regel steeds begint met ‘Halleluja, halleluja…!’
Dat moet met een volle kerk ‘om de gebinten heen schallen’; daar was vanmorgen natuurlijk geen sprake van.
Het vierde couplet werd herhaald op verzoek van voorganger Sijbrand van Dijk; we mochten als gemeente ook meehummen.
Ik heb het wel geprobeerd, maar ik schoot vol bij het ‘Halleluja..’
Er schalde niks en er miste iets, namelijk alle andere gemeenteleden met wie je dit uit volle borst wilt zingen.

Het was vandaag Triniteitszondag.
Op deze zondag ligt de nadruk op de heilige drieëenheid: vader, zoon en heilige geest.
Als voorbeeld ontstak de dominee 3 kaarsen om ze vervolgens tegen elkaar te houden: 1 vlam.
Zelf moet ik dan altijd denken aan wat ik ooit in een preek hoorde: ijs, water en stoom zijn ook een drieëenheid.
We hoorden vanmorgen dat wij als mensen ook de ruimte krijgen om ons in meerdere verschijningsvormen te manifesteren en dat we ons daarbij opnieuw geboren mogen voelen. Je zit niet vast aan ‘hoe het hoort en hoe het altijd was’.

Als voorbeeld noemde hij van zichzelf verschillende kanten; als ik het op mezelf zou betrekken zou ik zeggen: ik ben een moeder, een doener, een zus, een muzikant, een echtgenote, een schrijver, een vriendin, een lezer, een collega en een handwerkster. En dan heb ik nog maar een klein deel benoemd.
Je bent als mens nooit af; we zijn onderweg om nog iets te worden.
Mooi beeld.
Wat wil je worden?

Reageren

29 mei: Enkhuizen 7 – Tulpen, stolpboerderijen & wurrumen

Het gebied boven Hoorn en Enkhuizen staat bekend om zijn tulpenbollen teelt; eind april jaar konden we daar tijdens onze fietstochten dan ook erg van genieten. De afbeelding  links nam ik vanaf de dijk: tulpen,  schapen en een prachtige lucht daarachter.

Op die fietstochten zagen we ook regelmatig  de bekende Noord-Hollandse stolpboerderijen.
De stolpboererij was de opvolger van de langhuisboerderij, die al in de Bronstijd voorkwam.; daarin  was genoeg opslagplek voor hooi en dieren.
In de zeventiende en achttiende eeuw ontstond er steeds meer vruchtbare landbouwgrond na de komst van droogmakerijen als de Beemster en de Purmer, toen ging het erg goed met de boeren uit West-Friesland en de stolpboerderijen schoten dan ook als paddenstoelen uit de grond.
Een kenmerk van de stolpboerderij is het piramidevormige dak, dat gemaakt werd van riet; daarom wordt dit type boerderij ook wel “de piramide van Noord-Holland” genoemd. Een deel van het rieten dak werd boven het woongedeelte weggelaten en opgevuld door geglazuurde dakpannen.

Het viel mij op dat de boerderijen vaak waren opgesierd met een speciale, lichtgroene kleur; later ontdekte ik dat dat ‘Westfries groen’ heet.
Voor wie daar meer over wil weten: hierbij een link naar Sjanne’s blog.

In de buurt van Enkhuizen ligt het dorpje Lutjebroek. “Daar wil ik in ieder geval even doorheen rijden” had ik van te voren  gezegd.
Dat ken ik van dat liedje ‘Was jij maar in Lutjebroek gebleven’ met de bijbehorende hengel  en wurrumen uit de titel van dit blog.
Het schijnt zo te zijn dat Lutjebroek een landelijk bekende naam is als metafoor voor een gehucht in de polder en als een algemene omschrijving van een kleine plaats zonder enig belang.
Hierdoor denken ook veel mensen dat de plaats niet echt bestaat of een oude, verdwenen plaats is; toch wonen er iets meer dan 2100 mensen in Lutjebroek (bron: Wikipedia)

Nog liefhebbers voor dat liedje van Trea Dobbs uit 1968?
Hierbij een link naar een uitvoering op YouTube. 

Waarschuwing: als je het weer hoort zit het weer uren als oorwurm in je hoofd.
Of om in de stijl van Trea te blijven: oorwurrum.

Met dit ‘ditten&datten-blog’ sluit ik de blogserie over Enkhuizen af.
Beniewd naar de andere delen?
Hierbij een overzicht.

1. Niet in Enkhuizen  –  over B&B La fattoria in Venhuizen.
2. Medemblik – Oud stadje in de regen.
3. Boerenkaas – Kaasboerderij Koopman.
4. Hoorn – Bontekoe en Coen in een oude haven.
5. Beatles in Blokker
6. Rijkdom, verval en voorzichtig herstel.
7. Tulpen, stolpboerderijen en wurrumen.

Reageren

28 mei: Lieneke, Saskia en Esther.

Twee boeken kocht ik in coronatijd naar aanleiding van de oproep om je plaatselijke boekhandel te steunen: ‘Achterstallig geluk’ van Lieneke Dijkzeul en ‘Bonuskind’ van Saskia Noort.
Beiden schrijfsters waar ik al wel vaker iets van had gelezen; altijd leuk, daar kon ik me geen buil aan vallen.
Over het eerste boek schreef ik al een blog, over het tweede boek blijft het blog achterwege.
Toch een buil aan gevallen.
Op deze website staat positiviteit voorop, ik ga dus niet uitgebreid vertellen waarom ik het niet leuk vond.
Het boeide me tot één-derde van het boek, daarna was het vervelend en niet om door te komen.
Jammer.

Toen ik na een jaar weer bij Het Goed was had ik een boek uit 2006 van Esther Verhoef gekocht, ‘Rendez vous’.
Ook van haar had ik al wat boeken gelezen, maar deze heb ik kennelijk gemist.
Deze week heb ik vakantie, dus ik las het woensdagavond laat nog uit.
Spannend man.

Het boek begint met een fragment van een vrouw die in een politiecel is opgesloten vanwege een misdaad.
Ze heeft een paniekaanval, moet overgeven en je leest dat ze denkt: ‘Ik heb mijn leven vergooid. En voor wat? Voor wie?’
Dan zit ik al op het puntje van m’n stoel.
Wat is er dan gebeurd?
Wat heeft ze gedaan?
Het antwoord op die vragen zal gedurende het hele boek op zich laten wachten.

Dan begint het verhaal.
Eric en Simone hebben hun huis in Nederland verkocht en vertrekken samen met hun twee jonge kinderen naar Zuid-Frankrijk.
Dat gegeven heeft me altijd al geïntrigeerd; hoe gaat het dan met die kinderen? Die spreken immers geen Frans!
In het boek lees je vervolgens hoe moeilijk het in het begin is om te wennen in een ander land.
Het oude huis dat ze hebben gekocht moet grondig worden verbouwd, dus het gezinnetje woont eerst in een caravan.
Ook niet optimaal dus. En waar haal je in een onbekende omgeving goede bouwvakkers vandaan?
Gelukkig is daar Peter, ex-Nederlander, die ‘mannetjes’ regelt en zo proberen Eric en Simone hun droom te realiseren: een ‘chambre d’hotes’, een Franse benaming voor een soort ‘Bed & breakfast’.

We maken nader kennis met één van de bouwvakkers Michel; het is kennelijk de mooiste man van Frankrijk en Simone is niet erg goed bestand tegen zijn verleidingskunsten.
De belevenissen van het gezin gaan ondertussen ook gewoon door: er moet worden genetwerkt, er zijn feestjes en afspraken met andere Nederlanders, schoonmoeder krijgt een herseninfarct en Simone leert dat de Fransen op een heel andere manier koken: ze heeft die zakjes ‘mix voor spaghettisaus’ helemaal niet meer nodig!
Leuk om die gewone belevenissen en problemen van een gezin dat pas is geëmigreerd tussen de spannende verhaallijnen door te lezen.

Want spannend is het!
Wat is er toch aan de hand met Peter?
En heeft Michel een dubbele agenda?
Krijgt Eric geen argwaan?
Steeds als er weer een hoofdstuk is afgesloten kom je even weer terug bij die vrouw in die politiecel en steeds worden er kleine stukjes van wat er gebeurd is verteld.
Een heerlijke vakantie-thriller.
Het boek is zelfs verfilmd: op de website van de schrijfster vind je een trailer.

Reageren

27 mei: Stadswandeling Hattem.

“Als we met Pinksteren in die huisjes zitten, ga ik in ieder geval een stadswandeling doen” riep ik al in februari.
Tot mijn verbazing was ik niet de enige: vijf medewandelaars had ik.
Eén stel ging in plaats daar van liever naar Zwolle.
Zaterdag de 22e fietsten wij al even door Hattem en zochten de VVV op.
Helaas, er was geen gids die ons kon begeleiden; in verband met de coronamaatregelen mochten ze nog niet met groepen op pad.
Daarom kocht ik een folder waarin de stadswandeling stond beschreven en bereidde me aan de hand van de stadsplattegrond een beetje voor.
Och, wat hadden ze een lol van te voren.
“Je moet nog zo’n stadsgids-vlaggetje en zo’n hoedje….”
Ja hoor, ja.
En of er ook een terrasje bij inbegrepen zat? Tuurlijk, dat mag ja weer!

Zondag de 23e mei, op 1e Pinksterdag, liepen we met z’n zessen door Hattem.
Het stadje was maar een klein onderdeel van het Hanzeverbond als je het vergelijkt met bijvoorbeeld Zwolle en Zutphen: Hattem genoot wel de handelsprivileges, maar mocht op de vergaderingen niet meebeslissen en moest zich via een andere stad laten vertegenwoordigen.
We liepen door een middeleeuws stratenpatroon, langs een bewaard gebleven stadspoort en bewandelden een deel van de stadsmuur.
Verder plukten we wat verse koriander uit een pluk-kruidentuin achter de pastorie, ontdekten restanten van het kasteel van de hertogen van Gelre en kwamen langs twee bewaard gebleven oude pakhuizen.

Hattem is beslist de moeite waard.
Man, wat had ik het druk met het foldertje en de bijgeleverde teksten.
Op de route letten, informatie delen…. ik vergat foto’s te maken, maar dat deden de anderen gelukkig al.
Ook het zoeken naar een terras kon ik met een gerust hart aan mijn gezinsleden overlaten, die vinden wel wat.

Eerlijk gezegd: als ik alleen met Gerard zo’n wandeling door de geschiedenis maak sta ik wat langer stil bij de verschillende items.
Loop nog eens een steegje in, zoek wat dingen op, maar daar kwam het nu niet echt van.
Helemaal niet erg: de hoofdlijnen hebben we gezien.

Eerlijk gezegd: het bleef niet bij één terrasje…..
We streken neer op het terras van ‘Het Spookhuis’, het enige nog overgebleven deel van het kasteel.
Het is nog een stukje ‘voorburcht’ met voornoemde bijnaam dat nu dienst doet als restaurant, waar we met de wandelgroep van koffie&thee&gebak genoten.
Toen zochten ‘zij’ hun auto op en ‘wij’ gingen op weg naar onze fietsen.
Onderweg daarnaar toe ontwaarde ik op een terras op de Markt de schoonzoon van het stel dat naar Zwolle was gegaan en niet meewandelde.
“Hééé…. niet in Zwolle?”
“Al terug! Kom er bij!”
Het eindigde met wijn en bitterballen.
Dan maal je toch niet om een oud pakhuis meer of minder?

Reageren

26 mei: Patapas & de app.

“Hebben we al een scoreformulier voor het songfestival vanavond? ”
“Nee,  dat gaan we tijdens de patapas samenstellen.”

Het is zaterdagmiddag 22 mei en iedereen is weer terug van shoppen, wandelen en fietsen.
‘Almelo’ zou voor het eten zorgen; ze hadden bedacht dat we patat gingen eten, maar met één airfryer en 8 mensen duurt het even voordat iedereen verzadigd is.
“Je moet het zien als een tapas-etentje: kleine porties – duurt lang.”
Patapas dus.
Het maakte niet uit, we hadden immers vakantie.

Konden we ondertussen mooi het scoreformulier samenstellen.
“Wat moeten we beoordelen?”
Wordt het goed gezongen? Hoe is de act? Wat hebben ze aan?  Kun je in die kleren ijsdansen?
Er werd een poging gedaan om op Google  een scoreformulier samen te stellen,  maar dat lukte niet erg.
“We kunnen ook gewoon de Eurovision-app downloaden en een groep aanmaken” ontdekte iemand.
Dan ben je zo weer een uur verder.
“Waarom heb ik nog maar 1 vriend? ”
“Wie doet nou zo’n  foto!”
“Neehee. Iedereen moet iedereen uitnodigen.”
Jon kon eerst helemaal niet meedoen, want hij heeft nog een een Engels account.
“Ja. Dan hoor je er niet bij, hè?!”
Gelukkig mocht hij op de tablet van Gerard.

De meningen waren nogal verdeeld.
Over Portugal: “Dit is eigenlijk wel een mooi nummer.  Jammer dat die zanger zo afgeknepen schreeuwt. ”
Bij het lied over Mata Hari dacht een van de mannen dat het het over een Nederlandse kickboxer ging “Zingt ie nou Badr Hari?”
Op internet las ik later dat sommige mensen ook ‘natte haring’ hadden verstaan….
Frea  herkende Spanje (daar heeft ze een half jaar gewoond) in hun bijdrage.
“Die man doet gewoon Spanje! Hij kijkt zwoel, heeft z’n haar in de war,  heeft de bloes tot de navel open en staat hysterisch tegen de maan te zingen.”

De presentatoren deden erg hun best, maar toen Edsilia in haar auto James Corden na ging doen ging het wringen.
“O, wat slecht dit.  Kandienuuit?”
Wat wel in smaak viel waren de optredens van oud-winnaars  vanaf  daken in Rotterdam.
“O… Teach in! Wat leuk!  Ik wou dat ik daarop kon stemmen…”
De puntentelling was zoals altijd weer het hoogtepunt.
Iedereen riep van alles: “Cyprus geeft 12 punten aan Griekenland. Dat hebben ze van te voren al opgenomen.. ”
Over de act van Duitsland: “Dan kóm je op de televisie,  sta je in the greenroom nog met je hoofd in een levensgrote opgestoken  middelvinger….”

Wij vonden Frankrijk en Zwitserland eigenlijk wel potentiële winnaars,  maar ‘het publiek’ besliste jammer genoeg dat Italië het beste nummer had ingestuurd.
Onbegrijpelijk; wat een gerag…..

Nukandieweluit.

Reageren

25 mei: Wat negatief!

Vrijdagmorgen 21 mei deden al onze gezinsleden,  8 stuks,  een corona-zelftest.
Iedereen testte negatief. Zelden ben ik zo blij geweest met zoveel negativiteit; dat was namelijk de voorwaarde om met ons gezin het pinksterweekend een mini vakantie te vieren: de jaarlijkse Gradagen.

Geen idee wat dat is? Lees dan het blog ‘Gradagen‘ van 2 juni vorig jaar.

We hadden twee bungalows gehuurd op De Leemkuule  bij Hattem; we ontmoetten elkaar vrijdag 21 mei in de namiddag in opperste staat van opwinding.
Iemand riep: “Ik ben negatief en heéééeeeel positief! ”
We mochten elkaar eindelijk weer knuffelen en vasthouden.

We hadden al bijna twee jaar een klein flesje Limoncello uut Peize in huis; ooit gekregen van een trotse Harm Jan en Margreet.
Daarvan maakte ik met prosecco welkomstbubbels voor iedereen.
We stonden plechtig in een kring en hieven het glas.
Een memorabel moment.  Op ons.

Daarna was er thee/koffie met tante Lammie kwarktaart  en zat  één huisje vol  met acht kwekkende mensen die elkaar te lang niet in gezinsverband gezien hadden.
Een heel weekend met z’n achten aan tafel voor brunch en/of warme maaltijd.
En tussen de maaltijden door spelletjes doen, lezen, kleuren, handwerken, slapen, badderen en fietsen.
Er werden verhalen verteld en herinneringen opgehaald.
Gerard en ik hadden onze fietsen mee en wij hebben iedere dag wel 20 kilometer kunnen fietsen en zo de omgeving verkend: de IJssel, Hattem, Wapenveld, Wezep en Heerde.

Als lezer zou je nu kunnen denken: “Dat wordt weer een blogreeks”; maar nee.
Geen blog over het brandalarm dat afging in één van de huisjes, geen blog over buikpijn van het lachen (en de wijn) bij het spelen van Stef Stuntpiloot en geen blog over dartpijltjes in de muur en in de dakgoot. Ook geen blog over het misverstand over  ‘Hoe lang is een Chinees’ en ‘How long is a piece of string’.
What happened in the two cottages on the park in Hattem stays in the two cottages on the park in Hattem.
Natuurlijk komt er nog wel een verslag van de songfestival-belevenis op zaterdag, de mooie stadswandeling in Hattem op zondag en een blog over drie nieuwe spelletjes die we leerden, maar een meerdelige serie wordt het niet.

Vanmiddag zaten we helemaal verkleumd en natgeregend (verkeerde inschatting van buienradar op ons laatste fietstochtje) in de auto op weg naar huis.
Op de radio hoorden we het liedje ‘Time in a bottle’ van Jim Croce.
Als je tijd kon sparen in een flesje.
Dan zou ik het hele weekend er in doen en af en toe een stukje tijd over doen.

Reageren

24 mei: Gastblog Hans – Herinneringen

Het is al weer een tijd geleden, dat ik als gastschrijver van Ada een bijdrage leverde.
Tja ik ben niet iemand, die zomaar een verhaal uit mijn mouw schudt.
Toch vind ik het fijn om af en toe mijn gedachten aan het papier, eh pardon, aan de digitale wereld toe te vertrouwen.

Na mijn vorige verhaal over mijn jeugdboeken wil ik graag de schrijver Arthur van Schendel onder de aandacht brengen. Geen spannend boek met allerlei helden maar een levensverhaal uit de 19e eeuw voor de grote industrialisatie. Zijn boek uit 1930 over: “Het fregatschip Johanna Maria” stond op de lijst van de te lezen boeken voor het examen van de MULO. Het is een romantisch verhaal over de zeeman/zeilmaker Jacob Brouwer, die eigenaar wil worden van een zeilschip. Behoorlijk gedateerd, maar voor mij het beste boek dat ik ooit gelezen heb. De sobere stijl van schrijven, zonder dialoog en de dwangmatige liefde voor een zeilschip maken dat het boek heel bijzonder is. Het is ook een stukje geschiedschrijving over het varen met oude vaartuigen. Er komen veel scheepstermen in voor, die achterin verklaard worden. Niet iedereen zal het zo ervaren, maar na ruim 50 jaar denk ik nog vaak aan het verhaal over het tragische leven van  de arme weggelopen Jacob en zijn liefde voor het fregatschip Johanna Maria.

Er zijn meer boeken van Arthur van Schendel die de moeite waard zijn om te lezen. Klik hier voor een artikel hierover op Wikipedia.

Een ander boek uit die tijd was van Margo Minco. Een schrijfster geboren in 1920 en nog steeds in leven en dus al 101 jaar oud. Het is een dun boekje, dat daarom veel gekozen werd door examen leerlingen. Dit laat niet weg dat het een interessant verhaal is over de Jodenvervolging tijdens de tweede wereldoorlog. In korte hoofdstukken beschrijft zij de toenemende angst en onzekerheid. Zelfs als de bezetter toeslaat, blijft er een spoor van hoop om aan het lot te ontkomen. Met kleine middelen roept de schrijfster een sfeer op van dreiging, ongegronde hoop en verwachting, die precies weergeeft wat in die jaren in de harten van de vervolgden leefde.

Marga Minco heeft dit boek geschreven als een eerbetoon aan al haar familieleden die zijn omgekomen in de tweede wereldoorlog. Om de gebeurtenissen uit het verleden te kunnen verwerken, schrijft ze er verhalen over. ‘Het bittere kruid’ (1957) is haar eerste boek en is grotendeels autobiografisch. Men kan dit boek als een fictieve biografie beschouwen. ’Fictief’, omdat zij zich bijvoorbeeld de dialogen uit die tijd natuurlijk niet kan herinneren. Ze heeft haar werkelijkheid in verhalen gegoten. Na dit eerste boek volgden nog vooral ‘Een leeg huis’ (1966) en ‘De val’ (1983). Al haar werken gaan over de holocaust. De herinnering aan de jodenvervolging geeft nog steeds een bittere nasmaak. Of zoals haar echtgenoot Bert Voeten vooraan in het boek in het motto zegt: “Er rijdt door mijn hoofd een trein vol joden, ik leg het verleden als een wissel om…”

Het kamp Westerbork heb ik nog bezocht toen het nog bewoond werd door Ambonezen. De impact van het verleden drong toen nog niet zo tot mij door ondanks het verhaal, dat mijn vader op de fiets op verzoek van Joodse kennissen uit Meppel naar gedeporteerde familieleden ging om o.a. voedsel te brengen. Aan de rand van het kamp werd hij dusdanig geïmponeerd door de bezetter, dat hij onverrichter zake weer naar huis ging. Een indrukwekkende tocht in die tijd.

Tot een volgende keer.

Vorige blogs van Hans:

Reageren

23 mei: Achter in de rij.

Op deze website vraag ik bijna nooit aandacht voor goede doelen; dat wil niet zeggen dat ik er geen aandacht voor heb.
Vandaag wil ik het hebben over een bericht in het nieuws van de afgelopen week.
De landelijke Giro555 actie ‘Samen in actie tegen corona’ was gestart en de opbrengst viel heel erg tegen.
Dit was het persbericht:

De Giro555-actie Samen in actie tegen corona heeft in vijf dagen een miljoen euro opgehaald.
Het geld is bedoeld voor medische noodhulp in ontwikkelingslanden.
Giro555 laat in een verklaring weten dat dit bedrag lager is dan verwacht.
De actievoorzitter
vermoedt dat de relatief schamele opbrengst tot nu toe te maken heeft met de coronacrisis in eigen land: ,,Veel mensen in Nederland zitten zelf nog met een hoofd vol zorgen door de pandemie. Het kan daarom voelen als ‘teveel’ om ook te denken aan de situatie van mensen ver weg.’’

Maar dat is niet de enige reden.
Er zijn ook veel mensen die vinden dat de mensen in India het over zichzelf afgeroepen hebben door grote religieuze feesten door te laten gaan.
Ook geeft de regering in India veel geld uit aan een ruimtevaartprogramma, waardoor men vindt dat geld storten niet nodig is.

Allemaal waar.
Zo zijn er altijd redenen te bedenken om niet te geven, zoals er ook redenen zijn om wel te geven.
Het persbericht zette mij aan het denken over de reden waarom wij nog niets hadden gegeven; die kon ik niet bedenken.
Actie niet echt opgemerkt, nog niet bij stilgestaan.
Kan gebeuren.
We hebben alsnog een bedrag overgemaakt.

Gerard attendeerde mij op de website van Kerk in Actie, waar ook aandacht wordt gevraagd voor deze Giro555-actie.
Op Pinksterzondag zal hier in de viering ook aandacht voor gevraagd worden.
Daarop vind je een gedicht, geschreven en voorgelezen door Rikkert Zuiderveld.
Het heet ‘Achter in de rij’.

Wees welkom in ons mooie, warme land

hier kon je gister nog de bloesemgeuren ruiken

nu hakken wij de takken van de struiken

wie sterft wordt nog diezelfde dag verbrand. 
 

De geuren van bederf, de stank van rook

de smaak van bitter afscheid, zonder woorden 

van hen die  ons in liefde toebehoorden 

de dader is een sluw, onzichtbaar spook.

Wij zijn er nog, maar doods- en doodsbenauwd 

de lucht is zwaar het einde lijkt nabij,

ons bed is oud en hard als aanmaakhout

wees welkom als de bloesem zich ontvouwt

maar nu, breng ons op adem ,maak ons vrij

als u ons vindt, hier, achter in de rij.

Hierbij een link naar het artikel op de website van Kerk in Actie.

Reageren

22 mei: Enkhuizen 6 – Rijkdom, verval en voorzichtig herstel.

We planden een weekend naar Enkhuizen,  maar toen de vrijdag en de zaterdag al om waren hadden we het hele Enkhuizen nog niet gezien.
Op de laatste dag,  zondag 2 mei,  namen we ’s morgens afscheid van Mariëlle van Lafatoria: we reden naar Enkhuizen voor een stadswandeling.
We begonnen met een wandeling over een deel van de oude vestingmuur; onderweg kwamen een stadspoort tegen en een waterpoort (afb. links). De wandeling leidde ons door de oude binnenstad langs grachten en herenhuizen; onderweg stonden grote sandwichborden met informatie over Enkhuizen.

De 17e eeuw was de bloeitijd van Enkhuizen.
De stad had de grootste haringvloot van de Nederlanden en de VOC en de WIC waren in de stad vertegenwoordigd.
Door handel op de Oostzeelanden, Engeland, West-Afrika en Indië werd Enkhuizen rijk.
De stad telde zo’n 25.000 inwoners, voor die tijd een hoog aantal.
Er waren drie redenen voor het verval van Enkhuizen dat aan het einde van de 17e eeuw intrad:
– de oorlogen met Engeland
– het verzanden van de havenmond
– de concentratie van de handel op Amsterdam.
Enkhuizen werd, samen met o.a. Medemblik en Hoorn één van de sluimerende, verstilde stadjes aan de Zuiderzee.
Tussen 1650 en 1850 daalde de bevolking van 22.000 naar 5.400 inwoners.

Toen er in 1885 een treinverbinding kwam via de spoorlijn Amsterdam-Zaandam-Enkhuizen en de veerdienst met Stavoren tot stand kwam bloeide de stad weer op.
Met de aanleg van de Afsluitdijk in 1932 ging de haringvisserij verloren, hoewel er geruime tijd op andere soorten in het toen ontstane IJsselmeer kon worden gevist.

De Drommedaris

Rijkdom, verval, bittere armoede en voorzichtig herstel: de sporen van deze stadsgeschiedenis vind je nog overal in de stad.
We kwamen langs enorme pakhuizen en gevelstenen met teksten als ‘de cost gaet voor den beat uyt’.

De wandeling eindigde bij het gebouw waar Enkhuizen om bekend staat: de drommedaris.
Het is oorspronkelijk een verdedigingstoren/toegangspoort tot de stad bij de ingang van oude haven.
In die haven kochten we een broodje haring met uitjes dat we opaten op een bankje op de brug: de haringvloot is dan jammer genoeg ter ziele in Enkhuizen, maar ze worden nog wel verkocht en hij smaakte best!

Benieuwd naar de andere blogs in deze serie?
Hierbij een overzicht.

1. Niet in Enkhuizen  –  over B&B La fattoria in Venhuizen.
2. Medemblik – Oud stadje in de regen.
3. Boerenkaas – Kaasboerderij Koopman.
4. Hoorn – Bontekoe en Coen in een oude haven.
5. Beatles in Blokker
6. Rijkdom, verval en voorzichtig herstel.
7. Tulpen, stolpboerderijen en wurrumen.

Reageren

Pagina 1 van 4

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén