een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Alledag Pagina 5 van 249

13 maart: Iris vouwen in de praktijk

In september vorig jaar schreef ik dat Ilse mij het iris-vouwen had geleerd.
Dat is een techniek die je kunt gebruiken bij het zelf maken van kaarten: een uitgesneden vorm opvullen met strookjes papier volgens een bepaald patroon, waardoor de kleuren van de strookjes in een spiraalvorm naar het midden toe verlopen.
Toen schreef ik: “Het is net iets voor mij: ik denk dat ik deze techniek ga leren en uitproberen.”

De afgelopen maanden heb ik geoefend.
Ilse maakt de kaarten met strookjes gekleurd papier, maar ik wilde eigenlijk wel iets doen met de theezakjes die ik spaar.
De meest gedronken thee bij ons is rooibos, dus van die zakjes heb ik het meest.
De kaarten wil ik met kerst 2024 versturen, dus ik heb een jaar de tijd.
14 heb ik er nu klaar.

Het mooie van werken met theezakjes is, dat je per zakje twee kanten hebt; ik knip ze namelijk in de lengte doormidden.
In het geval van de rooibos-thee heb je een ‘olifanten-kant’ en een ‘kaneelstokjes-kant’, die je dan ook nog weer linksom of rechtsom kunt vouwen.
Het gefröbel en gepruts met de zakjes vind ik heerlijk om te doen; zelfs het openscheuren van de zakjes en het op maat knippen van de strookjes vind ik niet vervelend. Leuke podcast er bij aan of een mooi stuk klassieke muziek: helemaal zen.

Twee basisvormen gebruik ik voor de kerstkaarten: een kerstboom en een ster.
Inmiddels heb ik al ontdekt wat het effect is van de rooibos:  rechts van dit blog vind je daarvan twee voorbeelden. De bomen heb ik alleen gemaakt van de ‘kaneelstokjes-kant’ van het zakje, de ster heb ik gemaakt met beide kanten, dus daarop zie je ook een rij olifanten-konten’.
Toen ik ging experimenten met de Autumn Storm zakjes ontstond een heel ander beeld. Daar zit een leuk golfje tussen het paarse en het gele gedeelte, dat geeft een mooi effect als je dat tegen elkaar aan laat vallen.
Een voorbeeld hiervan zie je op de afbeelding links.
De volgende ster die ik maakte van die zakjes zag er weer heel anders uit, omdat ik de strookjes omdraaide en iets naar beneden of naar boven schoof.
Voor één kaart heb je nogal wat zakjes nodig (gemiddeld zo’n 12 per kaart). Je gebruikt maar een klein gedeelte van een strookje, de boven- of onderkant knip je na het vouwen weg.

Gerard nam van zijn werk ‘Minty Morocco’-theezakjes mee.
Ook mooi! Ik zit me nu al te verheugen op de sterren en bomen die ik daarvan ga vouwen, want daar staat een gouden Marokkaanse theepot op. En een takje munt en kaneelstokjes. Met ook zo’n leuk golfje tussen het donkerrood en het goud.
Wordt vervolgd dus.

Ook even kijken of het iets voor jou is? Hierbij een link naar de website Hobby4fun

Reageren

12 maart: Nederlands maar dan anders (36)

Het gaat goed met deze blogserie, vooral dankzij mijn mede-sprokkelaars: er werden deze maand alweer mooi wat ‘andere’ vormen van het Nederlands opgestuurd.

In Knooppunt Kranenbarg vertelt een topkok over dat je beter geen nagerecht kunt nemen als je op de calorieën wilt letten.
Doe je dat wel  “dan sla je de pan volledig mis!” volgens die kok, die met deze uitspraak wel dicht bij zijn beroep blijft.

Carlijns vriendin Irene had er ook weer één.
Een ‘flexer’ bij haar op het  werk gebruikte het spreekwoord over de kam en het scheren zónder beide woorden te gebruiken.
Ik vind het niet eerlijk als iedereen over één hek wordt gegooid!

Familielid vertelt dat ze op huizenjacht zijn, maar dat de huizen voor hun neus worden weggekaapt: “en dan vangen we steeds weer achter het net aan…”

Gineke had televisie zitten kijken; in het programma OP1 wordt de onrust binnen de NPO besproken naar aanleiding van de berichtgeving over grensoverschrijdend gedrag. Angela de Jong weet er ook iets van en roept: ” de NPO-top kan zich de buik natmaken!”

Collega zit te vertellen over het verschil tussen het rij-examen van vroeger en nu.
“Het is nu heel anders dan vroeger. Eigenlijk zou je als oudere een soort ‘op-spijkercursus’ moeten kunnen doen.”

Katy stuurde mij een heuse verzameling van leuke uitspraken:
– Iemand had hulp nodig en had een pedagoog in de arm geslagen.
Soms moet iemand kennelijk ook geholpen worden om in de kerstsfeer te komen, want Katy tekende deze zin op: iemand een kerstgevoel inboezemen
– Wat er met de volgende zin bedoeld werd blijft gissen. Iets met een hand? Of een schot? Iemand vond het een gat in de roos.

Carlijn stuurde mij een foto van een bord dat ze in een Kringloopwinkel had gezien op de ‘spelletjes’-afdeling.
Ik zag het eerst over het hoofd…….zie jij het?

In het boek ‘Gereformeerden overzee’ (zie blog van gisteren) las ik een vermakelijke uitspraak van Nederlanders in Canada. Het eerste wat ze kochten was een auto, want zonder auto kom je daar nergens.
Daar was natuurlijk geen geld voor, dus iedereen reed rond in een goedkoop barrel waar altijd wel wat mee aan de hand was.
Ik denk dat Jeremia ook zo’n auto had; anders had hij nooit de klaagliederen geschreven.”

Op een vergadering van de ‘PKN-website’-vrijwilligers wilde iemand iets zeggen over het niet zo flitsende en ietwat oubollige uiterlijk van onze website. Hij zei: “ja, sommigen vinden het misschien wel een oudbakken website…”

Iemand uit datzelfde groepje stuurde mij dit weekend nog twee leuke versprekingen:
Zijn zus sprak met iemand over zaken die toch wel bedenkelijk waren.
Haar gesprekspartner reageerde: “Dat kan niet door mijn beugel!”
Zijn schoonzus haalde een paar magnoliatakken uit hun tuin in huis om van het voorjaar te genieten.
Zoals – vertelde ze – iemand in haar omgeving ze noemde: mongoliatakken…

Nicht Janny vertelde dat zij ook een plant verkeerd benoemde.
Zij hadden in hun appartementencomplex een ficus neergezet.
Op het kaartje stond: ‘Ficus Exotica’; Janny noemde het een ‘Ficus Erotica‘.

De laatste in deze NMDA komt van vriendin Sinet.
Zij had een patiënt die de crème waarmee de huid werd behandeld steevast Sudoku-creme noemt.

Hierbij een link naar Nederlands maar dan anders (35) van daaruit kun je doorlinken naar voorgaande blogs in deze serie.
Hoor of zie je ook iets leuks?
Denk aan mij!

Reageren

10 maart: Een kleine hoge thee.

Onze drie dochters kwamen gistermiddag rond theetijd langs.
Even bijpraten, gezinsdingen bespreken, gezellig.
Om deze gezinsontmoeting een beetje op te leuken organiseerde ik een mini-high tea.
Een kleine hoge thee.

8 boerenbont-theekopjes vulde ik met met kleine hapjes.
– een appel-pencee van de Jumb0 sneed ik in partjes.
– een chocolademuffin onderging het zelfde lot
– evenals twee roomboterstroopwafels
– en een La Place-frambozenmeringue.
– Kabelspekken van Frisia knipte ik in kleine stukjes
– ik had nog kleine, verpakte Tony Chocolonely chocolaadjes,
– een zakje kaas-creme-blokjes
– en drie soorten paaseitjes.

De theepot in het midden staat er alleen maar voor de sier: omdat het een theepot is en omdat hij zo mooi bij de boerenbontkopjes past.
Thee drinken we namelijk al jaren uit grote glazen met gekookt water, waar ieder voor zich een favoriet theezakje in hangt.
De gele vlekjes zijn paaskuikentjes, die ik er ter opluistering van het geheel bij had gelegd.
Tegenwoordig wordt ‘de thee-zak-vraag-van-de-dag’ uitvoerig besproken, dus het gesprek ging van favoriete kleding naar mooiste vakanties.
Het was heerlijk om de dames even weer allemaal thuis te hebben en uitgebreid tijd voor elkaar te hebben.

Vandaag kregen we neef Jan en zijn vrouw Janny op bezoek.
Voor de kleine hoge thee van gisteren had ik niet alle koekjes en ander lekkers gebruikt, dus ik serveerde bij de thee een verkorte versie van wat ik gistermiddag op tafel zette: 5 kopjes deze keer.

Mocht je nou denken: wat ligt daar nou onder die theekopjes? Paasonderzetters.
Loensende kippen en haasjes, zelf gemaakt. Meer weten? Hierbij een link naar het blog dat ik in april 2023 daarover schreef onder de titel ‘Het haasje‘.

Janny vertelde dat ze voor wat betreft haar baan met de laatste loodjes bezig is: voor de zomervakantie heeft ze haar laatste werkdag, daarna gaat ze met pensioen.
“Gek idee dat je dan ’s morgens de wekker niet meer hoeft te zetten en er niet meer ‘ergens op je gerekend wordt’.”
Ook Jan is langzaam aan het afbouwen. Janny en ik zijn even oud; zelf ben ik nog niet heel erg bezig met mijn pensioen (2027), maar steeds meer mensen van mijn leeftijd stoppen eerder en dat maakt het onderwerp in ieder geval bespreekbaar.
Wij houden het voorlopig bij de Drentse variant: wij kiek’n wel eem.

In onze woonkeuken staat nu een prachtige bos bijzondere tulpen die onze gasten uit Epe meenamen: de wit-groene parkiettulp.
Kijk nou, wat een mooie variant van deze oer-Nederlandse bloem!

 

Reageren

9 maart: Voor de kost.

“Wat doet jouw Gerard eigenlijk?”
Die vraag stelde vorige week iemand op mijn werk.
Dat was naar aanleiding van mijn blog over de verkiezing van het meest duurzame huis in Drenthe.
We zijn het overigens niet geworden; het huis van de winnaar staat in Peize.
Bert & Gea: gefeliciteerd!

‘Mijn Gerard’ werkt bij BBC Bouwmanagement in Groningen.
Tot vorig jaar was hij daar ‘Teamleider bouwkundig versterken’, maar sinds januari heeft hij een nieuwe functie en is hij Manager Business Development.

?
Een functie met een Engelse naam die mooi klinkt maar mij niets zegt.
Gerard moet er zelf ook wel om lachen.
“Ja, ik zeg er zelf vaak bij “In goed Gronings: Manager Business Development”.
Manager Bedrijfsontwikkeling dus.
Hij draagt zorg voor de ontwikkeling en de groei van het onderdeel Bouwadvies: voert gesprekken met vastgoedpartijen en probeert de goede mensen binnen te halen om de klussen te doen. In goed Gronings: “Dat boudel goud lopt: genog arbaaid en gouie mènsken. ”
Laat dat maar aan mijn Drent over.

Deze week lanceerde BBC een nieuwe website en bij het onderdeel ‘Bouwadvies’ wordt Gerard geïnterviewd over dat onderdeel van het bedrijf. Onderaan die pagina vind je een video waarin hij vertelt wat het bedrijf zoal doet. Hierbij een rechtstreekse link naar het filmpje.

Dat doet mijn Gerard dus voor de kost.
Maar als je hem vraagt wat hij het liefste doet zal hij vast zeggen: werken in de tuin en kleine timmerklusjes.
Schuurtjes bouwen en ideetjes uitwerken over duurzaamheid enzo.
In en om huis scharrelen in oude kleren.
Sinds januari is daar gelukkig wat meer tijd voor, want de nieuwe functie is voor 32 uur per week.
Eén dag minder colbertjasje.

Reageren

8 maart: Nuttig en onaangenaam.

Vanmorgen liep ik in de prille (en kille) voorjaarszon te wandelen: een tommetje*.
Ik verenigde het nuttige met het onaangename: om 10.50 uur had ik een afspraak met de tandarts.
Nou is die tandarts best een aangename man, maar wat hij doet is altijd heel vervelend.
Drie bevallingen en een open hartoperatie heb ik gehad, maar de tandarts blijft een afspraak waar ik tegenop zie.
Hij haalt mij op uit de wachtkamer.
“Mevrouw Waninge”.
“Meneer Van Baren”.

In mijn linkeronderkaak zit een kies met een gaatje en mijn snijtanden krijgen na het beugeltraject een opknapbeurt: er worden een paar vlekjes weggewerkt.
“Wilt u een verdoving?”
Maar natuurlijk.
“Mag ik mijn eigen muziek op mijn oortjes?”
Maar natuurlijk.
We voeren nog even een gesprekje over muziek (Muse, Metallica) en de assistente heeft gelijk: “Ik denk niet dat mevrouw die muziek van jou leuk vindt…..”
Hoeft ook niet. Mevrouw vindt Mozart mooi. 
Een bariton begint ‘Deh! Vieni alla finestra’ in mijn oor te zingen en ik geef me over aan het prachtige stuk uit Don Giovanni.

Achteraf duurde de behandeling ongeveer 30 minuten, maar achterover liggend in de tandarts stoel voelde het langer.
Je mond wordt opengehouden met een lippenspreider, je krijgt na een minuut of tien een soort kramp in je kaken en ondertussen boort, spettert en schuurt meneer Van Baren aan mijn gebit en praat door ‘Soave sia il vento‘ (uit Cosi fan tutte) heen. Niet erg natuurlijk, soms moet er toch even gecommuniceerd worden.
Af en toe slik ik schichtig wat vocht/water weg, krijg nog last van een kleine kriebelhoest, maar geniet ondertussen van Lucia Popp ‘Deh! Vieni non tadar‘ uit Le nozze di Figaro.
Oeh, wat mooi.
Het is fijn als ik in vervelende omstandigheden kan luisteren naar zulke heerlijke muziek, het helpt me om te ontspannen en me te concentreren op mijn ademhaling.
Bij het ‘Alma Dei creatoris’ is het klaar.
Ik krijg een spiegel om te bekijken hoe mooi mijn voortanden er nu uit zien: opgeknapt!
Wat een kunstenaar.

“U houdt nog wel even last van de verdoving. En op uw wang zit een klein wit vlekje, dat komt doordat de verdoving de bloedtoevoer in uw wang stillegt.”
Het maakt me niet zoveel uit; ik mompel met mijn verdoofde lippen dat ik toch al verkering heb en we wensen elkaar een goed weekend.
De wandeling naar huis is heerlijk; eenmaal thuis drink ik wat met een rietje en het eten stel ik even uit.
En ja, die verdoving zit er nog even in, maakt het eten/drinken lastig en het prikt en tintelt als het bijna is uitgewerkt, maar mevrouw Waninge ondergaat geen behandelingen meer zonder verdoving. Mozart alleen is niet genoeg.

* een ommetje naar de tandarts. Leuke woordspeling: de voornaam van meneer Van Baren is Tom 😉

Reageren

6 maart: Verstopt.

De vorige twee keren in december en februari had ik gemist op de eerste dinsdag van de maand, maar gistermiddag was ik er weer bij: Holy Stitch. We kwamen al helemaal in de sfeer van Pasen, want er stonden gehaakte kipjes, eieren enzo op tafel. Verder stonden er twee schaaltjes op tafel vol kuikentjes, dat was een actie van Zwanny die voor iedereen zo’n kuikentje had gemaakt als paasdecoratie. Als je er één pakte bleek iets lekkers in te zitten. Wat een leuke verrassing!

Iedereen in de kring vertelde waar ze mee bezig was. Trijnie schoot niet erg op, zei ze, want ze kon thuis niet breien. Daar hingen haar katten steeds in haar breipennen…..
Wat inmiddels al heel gewoon is geworden op deze middagen, dat er onderling advies wordt ingewonnen en gegeven.
“Ik denk, ik neem dit even mee hier naar toe, Sjoukje weet vast wel hoe dat moet met die bies”.
Sijcolien zat zich te verheugen op zaterdag, want dan ging ze met haar dochters naar het CreaWeekend in Hardenberg (van 8 tm 10 maart).
Had ik nog nooit van gehoord, maar ze vertelde er enthousiast over. Er is daar ook een handwerkplein en je kunt er kennis maken met de meest uiteenlopende  nieuwe hobbys.
Klik maar eens op deze link, dan kom je op de website van het Crea Weekend; wát veel! En wát leuk allemaal!
Maar ja, ik heb dit weekend al zoveel andere dingen. Oók leuk allemaal…..

Geke vertelde dat ze mocht exposeren met een verzameling van haar schilderijen in Koffie- en theetuin Zunneschien in Veenhuizen.
Haar tentoonstelling gaan ‘Doodgewoon’ heten; het gaat hierbij om veelal kleine schilderijtjes die ze heeft gemaakt van dode diertjes: een egeltje of  een vogeltje ofzo. “Daar maak ik dan eerst een foto van en vervolgens teken ik het na.”
Dus als je in die omgeving op de fiets zit wip dan even binnen bij Zunneschien en bekijk Geke’s impressie van de overleden diertjes.

We kunnen ook zelf ook nog aan de slag want Judith Oosterhuis organiseert op zaterdag 13 april een workshop tekenen met materialen als grafiet-, aquarel- en pastelpotlood, stiften en pen. Met de schepping als inspiratie ga je natekenen. (klik op de afbeelding voor een vergroting)

Dit blog sluit ik af met een verhaal van Kikker.
Zwanny was namelijk aan het breien aan een klein kikkertje en ze vertelde dat ze daarbij was geïnspireerd door het prentenboek ‘Kikker is Kikker’ van Max Velthuijs.
Kikker probeert om te vliegen, een taart te bakken, om te lezen, maar hij kan het allemaal niet.
Aan het eind komt hij tot de conclusie dat hij goed is zoals hij is.
“Iedereen is anders, niemand is als jij.”
Hierbij een link naar een video waar het boekje wordt voorgelezen.

Jij bent goed zoals je bent.
Ik hoef niet zo’n moeilijk borduurwerk te maken als Marijke en Alice hoeft niet een ingewikkelde ster-pannenonderzetter te haken. We doen allemaal waar we goed in zijn, delen onze kennis, verlenen elkaar onze hulp, maar hebben allemaal onze eigen specifieke kwaliteiten.
Het leven is immers geen wedstrijd.

Reageren

5 maart: Heppie.

Vanmorgen had ik al op tijd een afspraak bij de huisarts.
De griep is wel al weer weg, maar ik bleef maar last houden van mijn longen en ben snel moe.
Dan haal ik me van alles in mijn hoofd; als het maar niet dit is. Of dat. Je kent het vast wel.
Andere mensen om me heen kwamen ook nog met suggesties wat het zou kunnen zijn en vertelden verhalen over long covid en fatale longontstekingen. Brrrr. Het zal toch niet?
Gisteren was het maandag en zat ik aan het eind van de werkdag met hoog rode konen in de auto; pffffff….. eem zitten.
En dan werk ik nog niet eens in de bouw, hé?

De huisarts stelde me gerust.
Ontstekingswaarden in mijn bloed waren onder de 5, longen schoon, oren schoon, keel niks aan de hand.
Het is gewoon een griep met een lange staart.
Put je niet uit, neem voldoende rust, maar pak de dingen wel weer op, zodat je weer conditie opbouwt.
“En zwemmen?”
Gewoon doen, maar dan eerst niet met je hoofd onder water.

Met de griep-staart onder de arm liep ik weer naar huis.
Opgelucht.
Gelukkig niks ernstigs.
Daar kun je dan zo blij van worden.
Deed me denken aan een gedichtje van Joke van Leeuwen.

Ozo heppie

Ik voel me ozo heppie
zo heppie deze dag.
en als je vraagt: wat heppie
als ik eens vragen mag,
dan zeg ik: hoe wat heppie,
wat heppik aan die vraag,
heppie nooit dat heppieje
dat ik hep vandaag?

Reageren

4 maart: Tempel.

Eigenlijk hou ik niet zo van mannenkoren.
In mijn jeugd dweepte mijn vader met de Mastreechter Staar en ook op de Duitse televisie waar we destijds veel naar keken stond regelmatig een podium vol zingende mannen “O Du, mein Weeserland!”
Nee.

Gistermorgen werkte het Christelijk Mannenkoor Leek mee aan de viering in onze PKN-gemeente.
En warempel: ik vond het aangenaam.
Ze zongen mooie liederen die goed bij de rest van de viering pasten; verder was het repertoire afwisselend en fijn om naar te luisteren.
Bekend en onbekend.
Oud en nieuw.
Ze verrasten mij met het lied ‘Zoals ik ben’ dat ik ken in de uitvoering van Truus Simons; een lied dat in onze gemeente nooit gezongen wordt en dat bij mij ontroering teweeg bracht. Een gedateerde tekst, maar zo’n prachtige melodie en verbonden met talloze mooie herinneringen aan kerkdiensten van vroeger.
Dat gold eigenlijk ook voor het lied ’the Elephantsong’ dat we allemaal kennen in de uitvoering van Kamahl uit 1975: waar hoor je ze nog!

Een mannenkoor heeft een totaal andere klank dan een gemengd koor. Wat mij opviel was dat er heel veel stemmen waren uit de lagere regionen: bassen en baritons. Ik miste de hoge klank van met name de hoge tenoren; van Klaas, (cantorijbas) begreep ik tijdens de koffie dat daar gewoon niet zo veel van zijn. Wat hebben wij als cantorij dan een geluk met Jelle en Jan Willem, die van cantor Karel soms te horen krijgen ‘dat het wel iets zachter mag…” Koesteren die mannen. Voor je het weet ben je ze kwijt aan een mannenkoor!

Dominee Walter Meijles verraste ons gistermorgen met een preek over het lichaam als tempel van de ziel.
Alle vezels van ons lichaam bevatten een stukje God, daarmee is het heilig materiaal.
Ontheilig je lichaam/die tempel niet en zet je met alles wat je in je hebt in voor de goede zaak.
Met je hele handel en wandel.
Zorg er voor dat je wegblijft van tafels die door Jezus worden omgegooid als hij in woede ontsteekt  over wat we toch in Gods naam hebben gedaan met Gods wereld. Net als op het tempelplein, waarover Johannes ons gistermorgen vertelde.

In de 500 woorden die in dit blog tot mijn beschikking staan kan ik niet tot uitdrukking brengen wat deze viering bij mij heeft teweeggebracht.
Mijn advies is dan ook: luister deze kerkdienst terug via Kerkomroep of het YouTubekanaal van de kerk.
Laat je verrassen door de inspirerende overdenking van de predikant en beluister alle prachtige muziek die voor ons werd gezongen door de mannen uit Leek.
Op de afbeelding hiernaast zie je het mannenkoor.
Tijdens de dienst had ik al een foto gemaakt, maar dat was te ver weg en ik kreeg de pianiste er niet op.
Na afloop heb ik de mannen gevraagd of ze voor mij wilden poseren en dat leverde dit prachtige plaatje op!
Als je op de afbeelding klikt, krijg je een vergroting.

Reageren

3 maart: Jamaicaballen van bakker Punter.

Het stond al een tijdje vast: zaterdag 3 maart zag ik het clubje Mavo vriendinnen uit de jaren 1973-1977 weer.*
Deze keer waren we te gast  bij Annie, zij woont in Joure.  Het is verbazingwekkend hoe genoeglijk je uren bijpraat nadat je elkaar anderhalf jaar niet hebt gezien. Koffie, taartje,  lunch: het was maar zo 14.00 uur.

“Zullen we nog even een stuk wandelen?” stelde Annie voor.
Nou,  dat was beslist geen straf,  het was gisteren immers prachtig weer.  We liepen naar het centrum van Joure en bezochten eerst de katholieke kerk waar Annie pastor is en we namen een kijkje in haar werkkamer.
Daarna wandelden we door de Midstraat, de belangrijkste winkelstraat in Joure.
Joure is geen stad, maar wel te groot om een dorp te worden genoemd. Naar Oud-Friese traditie wordt zo’n plaats een flecke genoemd.
We liepen met z’n vijven in het voorjaarszonnetje te genieten van het mooie weer!
We wipten even naar binnen bij de Wereldwinkel én we bezochten ook de het kruidenierswinkeltje ‘de Witte Os’ van Douwe Egberts, wat nu een museumwinkel is geworden. (zie afbeelding hiernaast).  Daar kon je naast thee ook koffie en snuiftabak kopen. En ouderwetse snoepjes.
Ik vond een zakje ‘sneeuwcaramels’: witte, poederachterige bollen.
“Zouden die net zo smaken als die Jamaicaballen die we destijds kochten bij bakker Punter?”
Punter en zijn vrouw hadden een banketbakkerij naast de MAVO in de jaren ’70 en in hun winkeltje was het vooral altijd heel druk tijdens de schoolpauzes.
“Daar kom je maar op één manier achter” zei Gea kordaat en zij kocht zo’n zakje.
Even laten stonden we op de stoep van het winkeltje met elkaar de sneeuwcaramels te proeven.
“Lekker!”
“Ja!”
“Maar niet dezelfde als de Jamaicaballen van Punter” en we deelden onze smaak herinneringen: die waren groter, die binnenkant was hard en smaakte zoeter, die plakten zo vast aan je gebit……”
Toen kregen we het ook nog even over die heerlijke, zoete puddingbroodjes. En die warme broodjes met een pennywafel er tussen.
“Ik zou het denk ik nu niet eens meer zo lekker vinden” merkte iemand op.
Nee, die pennywafel misschien niet, maar zo’n puddingbroodje……..
50 jaar geleden al; je kunt het je amper voorstellen.

Halverwege de wandeling ging de jas open en de knoopte ik mijn sjaal los; het was gewoon te warm.
Er waren al wat terrasjes open, overal stonden krokussen te bloeien en mensen waren al bezig in hun tuin.
Voorjaar.
Na de thee spraken we af dat we elkaar de volgende keer bij mij ontmoeten. “In de zomer van 2025 stuur ik een groepsapp, dan plannen we een datum!”
IJs en weder (en corona) dienende.

*meer weten? Klik hier voor het verslag van oktober 2022, van daaruit kun je doorklikken naar voorgaande edities.

Reageren

1 maart: Afscheid.

Vanmiddag was de afscheidsplechtigheid van Ger Vrieling, het PKN-gemeentelid dat ik regelmatig opzocht in de Hullen.
In 2010 werd hij getroffen door een herseninfarct; vanaf toen was hij aan de rolstoel gekluisterd.
Wat ik van hem heb geleerd is dat lichamelijk herstel één kant van het verhaal is, maar dat het mentale herstel een kant is die vele malen moeilijker is.
Het ontmoeten van andere mensen, mensen die hij vroeger had gekend, vond hij in het begin moeilijk.
Het oppakken van sociale dingen was lastig. Hij worstelde met zijn emoties en dat vond hij verschrikkelijk.
Hij zat met een gezonde geest in een gehandicapt lichaam en had moeite met de manier waarop hij door sommige mensen werd benaderd ‘alsof ik niet goed bij mijn hoofd ben’.
Maar hij zette door. Ging naar gespreksavonden, koffiebijeenkomsten, kon in het weekend naar huis, ging wekelijks zwemmen met z’n zoon, en ging zelfs af en toe naar het theater.

Als ik hem opzocht gingen we in het begin meestal even weg: eindje wandelen of fietsen en ergens een terrasje pakken
Verder deden we vaak een spelletje Triominos.
Toen hij nog zelfstandig kon staan gingen we af en toe samen op de duofiets een stuk fietsen.
“Wat wil je?” vroeg ik hem eens toen ik wilde weten welke kant we op zouden fietsen.
“Het liefst zou ik zelf het stuur in handen hebben” was het onverwachte antwoord.
Daar hadden we destijds een heel gesprek over.
Dat hij het stuur over zijn hele leven uit handen had moeten geven en hoe moeilijk dat was.

Na Gerda’s overlijden heb ik hem nog twee keer bezocht.
“Mijn hoofd zit nog zo vol verdriet…” zei hij en dat straalde hij ook uit.
We deden nog wel een spelletje, maar bij hem was de concentratie er niet meer.

Als iemand wordt opgenomen in een instelling, dan voelt dat als ‘worden opgesloten’.
Wat dan helpt is dat de samenleving waar iemand deel van uitmaakte die persoon blijft bezoeken.
Ophalen.
Meenemen.
Samen dingen doen.
Ger’s gezin, familie, vrienden, buren en ook gemeenteleden bleven hem trouw bezoeken.
Het doet er toe; daardoor blijft iemand onderdeel van de maatschappij en hoort hij/zij er bij.
Ger heeft laten zien dat het echt niet meevalt om als minder valide door het leven te gaan, maar dat het de moeite loont om te revalideren en te rehabiliteren. De omgeving is daarbij ontzettend belangrijk

Hoe belangrijk bleek vorige week woensdag, een paar dagen voor zijn overlijden, toen hij al twee dagen op bed lag: hij wilde eigenlijk nog wel graag naar het koffiedrinken van de kerk.

Vanmiddag stond ik bij zijn graf en heb ik afscheid genomen van Gerrit Albert Vrieling.
Met respect en bewondering zal ik blijven terugdenken aan mijn vriendschap met deze doorzetter die mij zo veel heeft geleerd over acceptatie, veerkracht, trouw en doorzettingsvermogen.

Reageren

Pagina 5 van 249

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén