een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Alledag Pagina 99 van 263

7 mei: Enkhuizen 3 – Boerenkaas.

In de jaren zeventig woonden mijn opa en oma Boelen in Zevenhuizen, een dorpje boven Rotterdam.
Als wij daar een weekend heengingen namen mijn ouders wel eens een stuk boerenkaas mee van een kaasboerderij daar in de buurt.
In mijn beleving was dat veel lekkerder dan die kleine, ronde Edammer kaasjes die we destijds bij de Miro in Assen kochten.

Toen we vorig jaar in Egmond waren zouden we eigenlijk al zo’n boerenkaaswinkel bezoeken, maar dat was toen niet gelukt.
Iets met openingstijden en tijd vergeten.
“Als we in Noord-Holland zijn doen we nog eens een poging.”

De eerste middag van ons weekend in Enkhuizen viel de geplande fietstocht in het (regen)water en gingen we naar Medemblik (zie: 5 mei).
In de auto op een parkeerplaats aten we onze van huis meegebrachte broodjes en zochten op internet naar een kaasboerderij.
We vonden er één  in De Weere, een gehuchtje midden in de weilanden ergens tussen Medemblik en Schagen.
We reden in de stromende regen op een smal landweggetje waarvan we zeiden: “Hier kom je alleen langs als je er echt moet zijn. ”

Het kaaswinkeltje waar we terechtkwamen heette ‘Kaasboerderij Koopman’.
Een piepklein winkeltje dat je over het hoofd zou zien als er niet op de houten deur levensgroot ‘kaaswinkel’ was geverfd.
Vanwege corona mochten er maar twee klanten binnen, maar veel meer pasten er ook niet in….
Het is een familiebedrijfje dat al sinds 1971 kaas maakt, al verschillende prijzen in de wacht heeft gesleept en klanten bedient die van over de hele wereld komen. We namen een folder mee voor wat meer informatie, die bleek opgesteld in het Engels!
Met zo’n kaasboerderij zet je De Weere kennelijk op de kaart.

Wat namen we mee?
Ik wilde gewoon oude boerenkaas en Gerard zocht iets bijzonders: het werd mosterd peperkaas.
Op dit blog kan ik niet vertellen hoe lekker het is.
Het stuk oude boerenkaas was vrij groot en we dachten op voorhand dat we misschien wat aan de dochters mee zouden kunnen geven.
Nou…… ze hebben er wel van geproefd, maar we hebben geen stukken meegegeven.
Veel te lekker!
Dit gaan we eens vaker doen.

Meer weten over ‘Kaasboerderij Koopman’?
Hierbij een link naar hun website: de boerenkaas.nl
Daar vind je o.a. recepten voor kaastaart en kaasfondue.

Benieuwd naar de andere blogs in deze serie?
Hierbij een overzicht.

1. Niet in Enkhuizen  –  over B&B La fattoria in Venhuizen.
2. Medemblik – Oud stadje in de regen.
3. Boerenkaas – Kaasboerderij Koopman.
4. Hoorn – Bontekoe en Coen in een oude haven.
5. Beatles in Blokker
6. Rijkdom, verval en voorzichtig herstel.
7. Tulpen, stolpboerderijen en wurrumen.

 

Reageren

6 mei: Vrije dagen.

5 mei viel dit jaar op een woensdag: anders een lange werkdag voor mij, nu lekker vrij.
Op de donderdag in de even weken werk ik ook niet, dus deze week riep ik maandag aan het einde van de werkdag: “Goed weekend!”
Gerard was wel gewoon aan het werk, dus zo’n week rommel ik lekker wat aan.

Dinsdagavond de vlag half stok, woensdag de vlag uit.
Vrij.
We zien beelden uit de Tweede Wereldoorlog en er worden paralellen getrokken met de onvrijheid die we tijdens deze pandemie ervaren.
Mijn vader zou zeggen: “Ik mag d’r met ’t gat niet naor luusteren!” en daar wou ik het maar bij laten.

Van te voren vroeg ik me af hoe het zijn: André van Duin die de 4 mei-toespraak houdt.
Wie mijn blog al een tijdje leest weet dat hij mijn eerste idool was en dat ik altijd een zwak voor hem heb gehad.
(onderaan dit blog een aantal links naar voorgaande verhalen over hem.)
Wat het voor mij bijzonder maakte was dat hij voor het eerst een statement maakte van het feit dat hij homo is.
Hij wou het er eigenlijk nooit over hebben; het was zo, hij stak het niet onder stoelen of banken, maar hij stond ook niet op de barricades.
Houdt zich sowieso altijd wat op de vlakte over politieke voorkeuren en ventileert nooit keiharde standpunten.
Mede daarom staat hij boven de partijen en kan (bijna) iedere Nederlander met hem uit de voeten.
Zijn verhaal raakte menigeen.
Net als in het lied ‘Mijn allergrootste fan’ bracht hij door zijn eigen woorden en zijn eigen ervaringen emotie teweeg.
Het handkusje op het laatst benadrukte nog even weer wat hij de laatste jaren heeft meegemaakt op persoonlijk gebied.
En dan voor de ganse natie zo’n verhaal houden: chapeau.

Terug naar mijn vrije dagen: op 5 mei liep ik na een meer dan een jaar weer binnen bij Het Goed.
Een boek, een dvd én een puzzel van 1000 stukjes met Disneyfiguren; ik legde hem gelijk op tafel.
Vanmiddag reed ik naar Zuidhorn voor een bezoek aan een handwerkwinkel.
Vorige week was ik al in Leek, maar daar kon ik niet vinden wat ik zocht.
“Dan most naor Zuudhörn!” zei een andere klant.
Dat klonk mij in de oren als ‘heel ver weg’ maar het is nog geen 25 minuten rijden.
In Zuidhorn wachtte mij een aangename verrassing: ‘Sparkelz Creatief’.
Zo’n winkeltje waar van allerlei voorbeeldjes hangen van verschillende materialen in verschillende steken en uitvoeringen.
Borduurgaren. Sokkenwol. Knopen. Fournituren. Borduurpakketten. Patronen en voorbeelden.
Kijk zelf maar eens: hierbij een link naar hun website

Fijne, waardevolle dag.
Maar wat was het leukst?
Ouderwets puzzelen!

Eerdere blogs over mijn eerste idool:
7 januari 2015 :  13 en verliefd
2 januari 2017 : Van Duin met Kees Hulst in de ‘The Sunshine Boys’
4 juni 2017 : een ontroerend lied van Van Duin over zijn vader.
22 november 2017: Hendrik & Evert uit ‘Hendrik Groen’.

Reageren

5 mei: Enkhuizen 2 – Medemblik

Regen als je vakantie hebt is nooit leuk.
De eerste middag van ons weekendje Enkhuizen was het zulk vies weer, dat onze geplande fietstocht van 30 kilometer niet door kon gaan; in de auto op de dijk Lelystad – Enkhuizen zagen we de bui al letterlijk hangen. Als alternatief  kozen we voor een bezoekje aan het stadje Medemblik.
Fietsen in de regen is namelijk echt niet fijn, maar een wandeling kun je, met paraplu, best maken.

Wij waren al eens eerder in Medemblik geweest in 2010, toen nog met ons voltallige  gezin. We hadden dat jaar een arrangement op een camping in Julianadorp; de hele maand mei hadden we de caravan daar staan, dus alle weekenden en de meivakantie waren we daar. Ook toen hadden we een heel koud voorjaar. We gingen wel naar het strand, maar zwemmen….daar kwam het niet van. We bezochten Alkmaar (museum én winkelen) en Medemblik. Dan loop je heel anders in zo’n stad; met 3 dochters in je kielzog is er beslist minder aandacht voor kerken,  monumentale panden en sfeervolle grachten met eeuwenoude tegen elkaar aanleunende pakhuizen.

Het kasteel Radboud sprak nog wel tot de verbeelding, (zie afbeelding: Gerard met de dames achter het kanon), maar  daarna moesten we toch nodig weer een terrasje met een ijsje.  Tot zover 2010.

Medemblik is de kleinste én oudste stad van Westfriesland.
De stad heeft veel gevochten tegen het water, maar vergaarde ook rijkdom en aanzien dankzij het water.
De oude havens herinneren aan de bloeiende eeuwen als havenstad, maar de aanleg van het Noordhollands Kanaal betekende het definitieve einde hiervan. De Afsluitdijk maakte van de woeste Zuiderzee het kalme IJsselmeer.
In de VVV-folders hadden we gelezen dat de stad altijd bruist van grote levendigheid en vele activiteiten; maar daarvoor kwam wij kennelijk op een verkeerd moment. Alleen de regen bruiste; we wandelden door een vrijwel lege stad maar zagen wel mooie oude panden, een oud tramstation waar de historische stoomtram nog langskomt, rondvaartboten, stadswandelingen voor groepen: maar door de coronabeperkingen kon van dat alles niets doorgaan.
We liepen door een anders waarschijnlijk heel drukke winkelstraat, waar een uitbater van een café, kijkend naar zijn druipende parasols, triest in de deuropening van zijn bedrijf stond.
“Mogen de terrassen eindelijk open, heb je dit…..” merkte Gerard op.

…..schril contrast….

Wat wij zagen stond in schril contrast met de wervende teksten op de kleurige website van het stadje.
Eerlijk gezegd: vonden we niet erg.
We liepen rustig een deel van een aangegeven stadswandeling langs grachten en uit het lood staande, oude panden.

Voor Medemblik hoop ik dat het deze zomer weer gaat bruisen: neem maar eens een kijkje op  de website: Medemblik.
Het maakt ook deel uit van de bekende historische driehoek, een route die je aflegt tussen drie steden.
Vanuit Hoorn pak je de stoomtram naar Medemblik, vanaf Medemblik ga je met de boot naar Enkhuizen en ten slotte pak je de trein weer terug Hoorn.
Kan allemaal.
Als het weer mag.

Benieuwd naar de andere delen uit deze blogserie?
Hierbij een overzicht.

1. Niet in Enkhuizen  –  over B&B La fattoria in Venhuizen.
2. Medemblik – Oud stadje in de regen.
3. Boerenkaas – Kaasboerderij Koopman.
4. Hoorn – Bontekoe en Coen in een oude haven.
5. Beatles in Blokker
6. Rijkdom, verval en voorzichtig herstel.
7. Tulpen, stolpboerderijen en wurrumen.

Reageren

3 mei: Enkhuizen 1 – Niet in Enkhuizen.

De afbeelding links is een scheurkalenderblaadje van een aantal jaren geleden, toen hadden we een ‘Maarten van Rossum’ kalender.
‘Sporen van de Gouden eeuw’ staat er boven.
Dit zegt hij er over:
Ooit was Enkhuizen een wereldstad met handelscontacten over de hele aardbol, zeer lucratieve visserij en met een bloeiend cultureel leven. 
Enkhuizen representeert in een soort Madurodam-vorm de hele geschiedenis van de Nederlandse Republiek. 
“Daar wil ik nog wel eens naar toe” dacht ik destijds en legde het blaadje in het bewaarmapje ‘Dagjes uit?’

De coronaweken rijgen zich zonder al te veel spannende gebeurtenissen aaneen en wij besloten dat we wel eens weer een weekendje weg konden gebruiken: vrijdagmorgen 30 april vertrokken we uit Roden richting Noord-Holland.
We kozen niet voor een onderkomen in de stad, maar vonden een adres in Venhuizen, zo’n 6 kilometer van Enkhuizen af.
Venhuizen vormt een duo-dorp met Hem; het is helemaal aan elkaar vastgegroeid.

We vonden twee nachten onderdak bij Bed & Breakfast La Fattoria.
Dat is Italiaans voor ‘boerderij’ en dat was het ook van oorsprong: een vervallen stolpboerderij uit 1901 die door de huidige bewoners helemaal is gerestaureerd.
Naast de oude boerderij bouwden zij eerst nog een pandje, waar ze tijdens de verbouwing zelf hebben geslapen: zo werd hun Bed&Breakfast geboren.
Nu wonen ze weer in hun naar hun eigen smaak verbouwde huis en ontvangen ze gasten in de aanbouw.
Een lekker bed, een heerlijk ontbijt, een ruime badkamer, twee luie stoelen, een tv én een tafel om een spelletje aan te doen: alles was er.
Er stond een flesje wijn klaar en er was gratis wifi: ons weekendje uit begon al goed.
Hierbij een link naar hun website: B&B La Fattoria.  Daarop vind je meer informatie en mooie foto’s van het interieur. 

Venhuizen ligt tussen Enkhuizen en Hoorn in en als je even doorfietst ben je binnen tien minuten bij de oude Zuiderzeedijk.
Maar Zuiderzee heet het al lang niet meer: vanaf 1932, na de aanleg van de Afsluitdijk, heette het IJsselmeer en na de aanleg van de dijk Enkhuizen -Lelystad heet dat deel het Markermeer.
Eigenlijk was het de bedoeling dat het hele zuidwestelijke gedeelte van het IJsselmeer zou worden ingepolderd en de naam Markerwaard zou krijgen; daar was die 26 kilometer lange dijk oorspronkelijk voor bedoeld, maar in 2003 is definitief besloten deze polder niet aan te leggen.

We gebruikten La Fattoria als uitvalsbasis: we fietsten naar Westwoud, Hem en Hoogkarspel, we keken in Medemblik en Andijk, we fietsten naar Hoorn en Blokker en maakten een historische stadswandeling in Enkhuizen.
En….. we waren zelfs in de gelegenheid om een terrasje te pikken.
Een cappuccino met appelgebak, gebracht door een opgetogen café-eigenaar die na twee dagen regen zielsgelukkig was dat er mensen op zijn terras kwamen zitten.
Met de jas aan weliswaar, want het was beslist nog niet warm, maar wij vonden dit al weer heel fijn.

Je raadt het al: dit was deel 1 van de nieuwe blogserie Enkhuizen.
In de volgende delen lees je o.a. over ons bezoek aan een kaasboerderij, de beelden van Jan Pieterszoon Coen en de Scheepsjongens van Bontekoe, de typische boerderijen in die streek, over The Beatles en ‘de wurrumen’ van Lutjebroek.
Wordt vervolgd.

Benieuwd naar de andere delen?
Hierbij een overzicht.

1. Niet in Enkhuizen  –  over B&B La fattoria in Venhuizen.
2. Medemblik – Oud stadje in de regen.
3. Boerenkaas – Kaasboerderij Koopman.
4. Hoorn – Bontekoe en Coen in een oude haven.
5. Beatles in Blokker
6. Rijkdom, verval en voorzichtig herstel.
7. Tulpen, stolpboerderijen en wurrumen.

Reageren

2 mei: Blogseries – een overzicht.

Als wij vakantie hebben gehad, dan verschijnt er in de weken daarna altijd een blogserie op deze website, waarin ik onze avonturen als ‘Drenten in de vrömde’ met de lezers deel.
Die  series waren de eerste jaren niet aan elkaar gekoppeld, later ben ik kleine overzichtjes gaan toevoegen en heb ik de afzonderlijke delen genummerd.

Het zijn niet alleen maar series over vakanties, je kunt ook lezen hoe we met ons huis ‘van het gas af gingen’ of hoe je als oudere leven toe kunt voegen aan je dagen. 

Vorige maand ben ik er eens voor gaan zitten en heb een speciale pagina aangemaakt met een overzicht van alle blogseries die tot nu toe in dit digitale tijdschrift zijn verschenen.
Hierbij een link naar die pagina: Blogseries op de Waarde van de dag.

 

Reageren

30 april: Blogbouwstenen (2) – Afscheid

Een heel simpel versje van Toon Hermans had ik ook bewaard in de ‘bouwstenenmap’.
Het heet ‘Afscheid’.

Ga nooit weg zonder te groeten,
ga nooit heen zonder een zoen.
Wie het noodlot zal ontmoeten,
kan het morgen niet meer doen.

Loop nooit weg zonder te praten,
dat doet soms een hart zo pijn.
Wat je ’s morgens hebt verlaten,
kan er ’s avonds niet meer zijn.

Hermans schreef het al in de jaren ’70 en toen heb ik het ook al ontdekt.
Het stond een keer in de Libelle die ik destijds samen met mijn moeder las.
De tekst sprak me toen al aan; het staat nog in mijn oude zangmap, ik heb er toen zelf nog een melodie bij geschreven.

Eigenlijk is het een heel eenvoudig versje, maar heel veelzeggend.
We zijn allemaal bang voor die laatste twee regels.
Ooit had ik met één van de kinderen een moeder-dochter ruzie gehad met boze woorden; ’s avonds kreeg ik een hartinfarct en werd ik opgenomen in het ziekenhuis.
Het liep gelukkig goed af, maar het weerzien de volgende dag was erg emotioneel. Stel je voor als….. we durfden het allebei niet onder woorden te brengen.
We hebben er wel van geleerd; hoe vervelend de situatie ook is, we proberen hoe dan ook altijd ‘goed’ uit elkaar te gaan.

Toen mijn vader overleed hadden we elkaar die zondag daarvoor nog in voltallig gezinsverband gezien; mijn ouders vierden die dag hun 48-jarig huwelijk met een etentje bij Van der Valk in Assen. De woensdag daarop is hij onverwacht overleden.
Achteraf heb ik ervaren hoe belangrijk het is dat je goed uit elkaar gaat. Als iemand zo plotseling overlijdt is er geen tijd meer om nog iets te zeggen.
Of goed te maken.
Dan is het vooral belangrijk dat je van elkaar weet dat je ondanks de vele meningsverschillen veel van elkaar hebt gehouden en dat er geen losse eindjes zijn.
Dan kun je, ondanks het grote verdriet, met een gerust hart afscheid nemen.

Toon Hermans heeft grote roem vergaard als grappenmaker, maar maakte minstens zo veel indruk met zijn gedichten.
Hij had bijvoorbeeld een heel eigen visie op geluk: hij leerde ons dat geluk in kleine dingen zit en niet in haute couture, poeha en blabla.
Nog een gedichtje van Toon Hermans lezen? Lees dan het blog  ‘Hooguit een ballonnetje’.   uit 2017.

Op de achterkant van het kalenderblaadje dat ik had bewaard stond een ander gedichtje over afscheid, daarmee wil ik dit blog afsluiten.

Zul je voorzichtig zijn?

Ik weet wel dat je maar een boodschap doet
hier om de hoek
en dat je niet gekleed bent voor een lange reis. 

Je kus is licht, je blik gerust
en vredig zijn je hand en je voet.

Maar achter deze hoek, een werelddeel
achter dit ogenblik, een zee van tijd.

Zul je voorzichtig zijn?

Adriaaan Morriën
Uit ‘Oogappel’, De Bezige Bij, 1986.

Benieuwd naar andere ‘Blogbouwstenen?’
Hierbij een link naar het overzicht.

Reageren

29 april: Begraafplaats-toerisme?

Soms schrijf ik een blog waar een reactie op komt.
Niet vaak hoor, mijn lezers zijn kennelijk niet zo reageerderig, maar af en toe zoekt iemand contact met mij naar aanleiding van wat ik heb geschreven.
Dat gebeurde ook toen ik het verhaal schreef over de Selwerderhof. (zie blog 24 april 2021).
Twee dagen daarna belde Jan Hofman. Hij was al een tijdje met pensioen, maar tijdens zijn werkzame leven was hij hoofd van de sectie begraafplaatsen van de gemeente Groningen.
Hij kon al mijn vragen over de Groninger begraafplaatsen beantwoorden; wist alles over de Joodse begraafplaatsen in de gemeente Groningen, over de noodbegraafplaatsen, over de gefusilleerde oorlogsmisdadigers en vertelde over de Javaanse Islamieten die niet op het Islamitische kerkhof begraven kunnen worden omdat die in de richting van Java ter aarde besteld willen worden.

Dan zit ik zo drie kwartier met iemand aan de telefoon.
Bere-interessant.
Hij was ook actief betrokken geweest bij de Stichting Oude Groninger kerken en had veel oude begraafplaatsen in kaart gebracht.
Net als mijn vader huldigde hij het standpunt: ‘Op het kerkhof vind je de geschiedenis van de streek’.
Hij vond het ook helemaal niet raar dat ik graag op een begraafplaats wandel; er zijn veel meer mensen die dat doen.
Hij vertelde dat er mensen zijn die zoeken naar bepaalde symbolen op grafstenen of mensen die bepaalde teksten zoeken.
Of stamboom-uitzoekers die oude graven van familieleden zoeken.

Maar even zo gemakkelijk hadden we een heel gesprek over de streektaal (hij Gronings, ik Drents), over de klasse-verschillen in onze maatschappij voor de 2e Wereldoorlog en over geschiedenis in het algemeen.
Wat een onverwacht cadeautje: een gesprek met een gelijkgestemde ziel als het gaat over geschiedenis.
Hij had erg van zijn vak gehouden en kon er prachtig over vertellen.
Hij genoot er van dat het zogenaamde ‘begraafplaatstoerisme’ steeds gewoner wordt.
Als je je veel hebt bezig gehouden met kerkhoven, grafstenen en daar veel energie in hebt gestoken, dan is het fijn als anderen dat waarderen en er informatie uit halen.

Zoals Carlijn en ik dus.
Binnenkort maar eens kijken op de Noorderbegraafplaats.

Reageren

28 april: Ruinen 8 – Van landgoed naar plaggenhut.

Na Koekange wilde ik graag naar Echten.
Daar staat de havezate ‘Huis te Echten’, daar wilde ik even kijken.
Toen ik op een lastige kruising al was overgestoken, stond Gerard nog aan de andere kant van de weg te wenken: hij had een kroeg ontdekt waar ze ‘koffie to go’ hadden.
En ‘warme apfelstrudel to go’.
Met ‘vanillesaus to go’.
Het ‘bolletje ijs to go’ dat er eigenlijk bij hoorde namen we niet: het was al koud zat…..
Maar dat was lekker!
We namen het niet mee op de fiets, maar we dronken onze koffie bij een statafel op het terras en genoten van het warme appelgebak.
Wat een traktatie op zo’n koude dag.

Het ‘Huis te Echten’ was mooi, maar je kon er niet naar toe.
Het bedrijf ‘Visio’ is daar gevestigd en heeft de hekken in deze coronatijd op slot.
Het bevestigde maar weer eens wat ik altijd roep: “Mensinge in Roden vind ik de mooiste havezate van Drenthe. De inrichting is nog net zo als de laatste bewoonster het achterliet: in de kasten staat nog het servies dat door de VOC naar Nederland werd gebracht.”

Echten is maar klein, maar er was toch nog meer te zien dan het landgoed.
Midden in het dorp staat een plaggenhut.
Je kunt er zelfs in en zo zien en ervaren hoe het was om in zo’n hut te leven.
Zo’n plaggenhut werd bewoond door veenarbeiders  in gebieden waar veen ontgonnen werd.
Deze veenarbeiders waren eigenlijk de ‘slaven’ van de veenbazen. Eind 1800, begin 1900 werd het heel gewoon om de arbeiders in zulke woningen onder te brengen. De leefomstandigheden waren erbarmelijk; slecht te verwarmen, het was er vochtig en er was ongedierte. Het bouwsel bestond uit houten planken en het dak werd gemaakt van afgestoken heideplaggen die dakpansgewijze op elkaar werden gelegd.
Na de tweede wereldoorlog werd een grootschalig woningbouwprogramma opgestart, waarmee de laatste bewoonde plaggenhut verdween.

De plaggenhut in Echten werd in 1981 gebouwd door bewoners van het dorp als versiering tijdens het 800 jaar bestaan van het dorp.
Later wilde niemand de hut kwijt en werd het een toeristisch trekpleister.
Een soort gedenkteken voor al die arme, hardwerkende veenarbeiders en hun gezinnen die werden uitgebuit door de veenbazen.

T0en we Echten uit fietsten kwamen we langs de stallen van de familie Zoer.
“O ja, die springruiter Albert Zoer komt natuurlijk ook uit Echten” merkte Gerard op.
Hij steekt al zijn geld kennelijk in de paarden, de stal en de ruiterij, want het was een bescheiden woonhuis.

Een knooppunten-fietstocht met hier en daar een opsteekpunt: voor ons een heerlijke manier om onze vrije tijd door te brengen.
We kijken uit naar het moment dat de consumpties niet meer ’to go’ zijn, de musea weer open kunnen en we de ‘anderhalve meter’ niet meer in acht hoeven te nemen.
Tot die tijd maken we er wat van.

Benieuwd naar de andere delen uit de ‘Ruinen-blogreeks’?
1. Van schaatsijs naar softijs.  
2. B&B ‘de Beddestee’
3. Wel honderd lammetjes! 
4. Fietstocht Dwingelderveld
5. Allemaal familie
6. Ommetje met Bram de Ram
7. Coucangé 

Wat in het vat zit:

9. Gehaakt lampionnetje

Reageren

27 april: Vlag. Maar niet zoals het hoort te zijn.

Voor het tweede jaar op rij geen traditionele Koningsdag.
Waar ik vorig jaar nog oranje slingers ophing, hield ik het vandaag alleen bij de vlag.
Ook de tompoucen waren niet oranje, maar roze…..we hadden er nog twee in de diepvries van onze trouwdag.
Natuurlijk heb ik het hele programma vanuit Eindhoven bekeken; iedereen doet ontzettend z’n best om er iets van te maken, maar het is zoals WA al zei: “We willen het liefst gewoon weer naar de mensen toe!”
Het is geen feest en het wordt ook geen feest.

Koningsdag vieren we anders met ons gezin, maar ook dat zat er dit jaar nog niet in.
We hadden vanmorgen op tijd al discussie over wanneer we elkaar digitaal zouden ontmoeten.
Op het nationale tompoucen-moment bij de koffie ’s morgens?
Of het nationale toastmoment met de koning om 16.30 uur?
Het werd einde middag.
Iedereen miste het officiële toast-moment: ik zat alleen met de koning en hief met hem het glas op zijn verjaardag.
Volgens onze kinderen maakte dat geen bal uit: het ging er om dat we met z’n achten toastten en dat deden we.
Wij zaten toen nog aan de thee, maar dat hebben we met z’n tweeën nog wel ingehaald.
Mét pistachenootjes.

Dit jaar had ik maar niet meer gevraagd of ze de vlag ook uit hadden gestoken: vorig jaar kreeg ik nog een foto met een getekende vlag er op.
In de loop van de ochtend kreeg ik een afbeelding van Frea en Jon; “Upgrade ten opzichte van vorig jaar.” (zie foto rechts).
Wel rood, wit, blauw, wel een vlag, maar het is niet zoals het hoort te zijn.
De foto staat voor mij symbool voor deze dag: wel tompoucen, wel ‘koning’ op televisie maar het is niet zoals het hoort te zijn.
Net als de kerkdiensten.
De zoomvergaderingen met collega’s.
De online-ontmoetingen met kinderen, vrienden en familie.
Wel communicatie, maar het is niet zoals het hoort te zijn.
De rek is er uit, ik merk het aan iedereen om me heen.

Maar wat wij als ‘nadeel en gemis’ ervaren staat in schril contrast met het zorgpersoneel in de ziekenhuizen en met name op de IC’s: die werken zich al een jaar een slag in de rondte, kunnen amper vrije dagen opnemen en staan onder constante druk.
Veel ‘gewone’ operaties worden uitgesteld vanwege de overvolle IC’s, wat een stress veroorzaakt dat niet bij veel patiënten.
Het helpt mij om mijzelf dit af en toe onder de neus te wrijven.
Niet zeuren en vooral niet zwelgen.

Volgend jaar hopelijk weer een gewone Koningsdag met een gewoon volksfeest.
Waar de IC-verpleegkundigen ook weer gewoon aan mee kunnen doen.
Dan realiseren we ons misschien des te meer dat ‘gewoon’  helemaal niet zo gewoon is.

Lees hier onze belevenissen op Koningsdag in voorgaande jaren.
2015  Tompoucen met een vorkje?
2016  Wortelstamppot & Klaverjassen.
2017  Géén oranje tompoezen?
2018  Koningsdag in Enschede
2019  Koningsdag & wortelstamppot
2020 Willem-Alex-Anders-dag.

Reageren

26 april: En dat is twééé….

Gistermiddag moesten we ons weer melden in het UMCG: Gerard kreeg zijn tweede prik.
Het was al veel minder spannend; geroutineerd liepen we naar de ruimte waar de prik gezet zou worden.
Het was een stuk rustiger dan in maart; we maakten een ontspannen praatje met de ‘surveillant’ die de mensen die geprikt waren een kwartiertje moest observeren.
Het was een gepensioneerde anesthesist, die het eigenlijk wel heel gezellig vond allemaal.

Na de prik lieten we de auto nog even in de parkeergarage staan en maakten ons dagelijkse ommetje in de binnenstad van Groningen.
Altijd mooi.
De zon scheen af en toe en we zochten een paar ‘highlights’ op: het Martinikerkhof, de Grote Markt, de Prinsentuin en de Stadsschouwburg.
Zomaar een zondagmiddag lekker even ‘ien Stad’.
Bij een Italiaanse ijssalon kochten we een schepijsje dat we oplepelden onder toeziend oog van ‘de Olle Grieze’.
Yoghurtijs met passievrucht en een arm met prik twee: de waarde van onze dag.

Reageren

Pagina 99 van 263

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén