een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Muziek Pagina 4 van 38

24 maart: Die Uhr.

Zomaar een zondagmorgen begin dit jaar; ik zit aan mijn kopje thee en luister naar ‘De Sandwich’ van Jacques Klöters.
Hij draait het lied ‘Damals wollte ich erwachsen sein” van Udo Jürgens, dat wij goed kennen als ‘Foto van vroeger’ van Rob de Nijs.
In 2018 schreef ik over dit lied in die twee versies al eens een blog: hierbij een link. 
Mooiste zin uit de Duitse versie vond ik toen: ‘Von den Träumen sind mir nur die Schranken geblieben’; van die dromen zijn alleen de kasten overgebleven….

Ik volgde de tekst en zong in mijn hoofd de Nederlandse tekst van De Nijs mee.
Die wordt in de vertaling eigenlijk één op één overgenomen, maar die morgen in januari hoorde ik een zin die anders vertaald was.

Die Uhr an der Wand hing für mich da zur Zierde
Ich ahnte nicht, dass sie einmal so wichtig sein würde

Vertaald met:
de klok aan de muur hing daar puur voor het mooie,
ik had alle tijd in de buurt rond te schooien.

Hé. Dat is anders.
Jürgens zingt: ik vermoedde niet dat ze eenmaal zo belangrijk zijn zou.
Die klok bedoelt ie.

Als klein kind zie je een klok als een mooi ding aan de muur.
Als je ouder wordt leer je dat de klok belangrijk is.
De klok regeert onze maatschappij.
Ik weet nog dat ik zo genoot van de schoolvakanties van de kinderen, omdat je dan niet ’s morgens hoefde te beginnen aan ‘de race tegen de klok’.

Ik zat nog aan mijn ochtend-sudoku, toen Gerard mij maande om aanstalten te gaan maken.
“Kerk begint om 10.00 uur, ik wil er om 09.45 uur zijn.”
O ja.
Ik zette de radio uit en trok mijn jas aan.
En bedacht: mooi onderwerp voor een blog.
Speciaal bewaard voor het weekend waarin we ‘die Uhr’ weer een uur vooruitzetten……

Voor de liefhebbers hierbij een link naar Foto van vroeger >>> en één naar Damals wollt’ich erwachsen sein >>>.
Benieuwd naar de teksten? Hierbij een link Foto van vroeger naar een PDF met de Duitse en de Nederlandse tekst naast elkaar.

Reageren

22 maart: Moederachtig.

Vrijdagavond zat ik weer te genieten van André van Duin; deze keer zat Tineke  Schouten  bij hem op de achterbank.  Het was weer leuk: stukjes van Hyacint Bouquet en Eva Crutzen, maar ook van Schouten en Van Duin zelf. Maar ik zat niet op het puntje van mijn stoel: er was niet echt chemie tussen die twee. Waar ik bij vorige afleveringen soms hardop moest lachen, bleef het hier bij een glimlach;  stil plezier.
Volkomen onverwacht was ik aan het eind van het programma in tranen: ze zong een lied dat me raakte in het hart.
Dit zong ze:

Er woont nog steeds een kind in mij.
Een sproetig kind met een gitaar leeft nog in mij.
Heeft intussen veel geleerd, haar kunstjes geperfectioneerd, kan ook heel volwassen zijn, maar is eigenlijk nog zo klein….

Er leeft nog steeds een kind in mij.
Dat krattensjouwend, snoepjeskauwend kind in mij zat in het pakhuis weg te dromen van theater studio’s…
en al zijn zijn die dromen uitgekomen, het is niet meer zorgeloos.

Want het kind was wel gewaarschuwd voor de gevaren, voor de ups en downs,
maar dat het leven bikkelhard  was ….wie zag nou tranen bij de clown?

Misschien daarom dat het kind in mij, van tijd tot tijd weer opduikt, zich bevindt in mij.
Bang om uit de groep te vallen,  angst van doe ik iets verkeerd, maar o zo blij dat ze door haar vriendjes wordt getolereerd.

Er huist nog steeds een kind mij, zo jong en toch al levenslang bevriend met mij.
Soms baldadig opgetogen,  laat ik haar een poosje toe
en  al heeft ze lijnen om haar ogen en is haar lichaam soms wel moe,
want ze weet dat in die glamour-wereld niet alles goud is wat er blinkt.

Maar dat het soms zo bikkelhard is, tranen worden weggeschminckt.
Er woont nog steeds een kind in mij, dat zelf nu kinderen op moet voeden.
Kind in mij,  soms zelfbewust en heel daadkrachtig, soms ook wijs en moederachtig,  dan ineens vol gekkigheid…..
ik raak dat rare kind niet kwijt.

Waarom ontroerde me dit nu zo?
Omdat de tekst door mij geschreven had kunnen zijn, zoveel herkenning zit er in.
Ik weet nog zoveel van hoe ik als kind dacht en hoe ik dingen beleefde; soms kijk ik nog naar dingen met de ogen van dat kind in mij.
“Pappe, waorum…..”

Nee,  ik weet niks van die glamourwereld en droomde ook niet van theaters,  maar in mij zit dus ook zo’n kind.

,,,,levenslang bevriend met mij…..

En over dat moederschap: het woord ‘moederachtig’ is zo goed getroffen….
Helemaal niks heb ik met Tineke Schouten, ik ben nooit naar een voorstelling van haar geweest en kijk ook nooit naar haar shows op televisie.
En dan zit ze op de achterbank van een Rolls Royce zomaar mijn kijk op het leven te bezingen.
Verrassend en ontroerend.

Wil je het lied horen?
Hierbij een link naar een YouTube video. 

Reageren

1 maart: Zo zinloos.

Gistermiddag had ik een overleg van mijn werk in Groningen, toen zat ik op een ongebruikelijke tijd in de auto.
Ik luisterde naar Radio 1; er was een Rusland-deskundige aan het woord die vertelde over de gevechten om stad Bachmoet in Oekraïne.
Dat het Oekraïense leger zich met hand en tand verzet, maar dat ze straat voor straat toch moeten prijs geven aan de Russen.
Straten waar alleen maar kapotgeschoten gebouwen staan en waar bijna niemand meer woont.
En die paar mensen die er nog wonen leven in erbarmelijke omstandigheden.
Het ging over het morele belang van het in handen hebben van die stad.
Het ging over duizenden soldaten, jonge mannen, die in de zinloze strijd om die stad hun leven verloren hebben en toen zette ik de radio uit.

Wat moet je met zulke achtergronden bij het nieuws?

Vanmiddag kwam ik rond etenstijd terug van mijn werk en luisterde ik naar Bert Kranenbarg op Radio 5.
Hij draaide het lied ‘I don’t believe in if anymore’ van Roger Wittaker uit 1970.
Ken ik al heel lang, maar ik moest er nu van huilen, met de echo van het programma van gistermiddag nog in mijn oren.

Hierbij een link naar dat nummer, een video op YouTube.
Let daarbij eens op die prachtige vioolpartij die op de achtergrond meespeelt bij het refrein.
De tekst van het lied vind je hieronder.

Now if you load your rifle right
And if you fix your bayonet so
And if you kill that man, my friend,
The one we call the foe,
And if you do it often, lad,
And if you do it right
You’ll be a hero overnight
You’ll save your country from her plight
Remember God is always right
If you survive to see the sight
A friend now greeting foe…

No you won’t believe in If anymore
If’s an illusion
If’s an illusion
No you won’t believe in If anymore
If is for children
If is for children
Building daydreams

If I knew then what I know now
(I thought I did you know somehow)
If I could have the time again
I’d take the sunshine leave the rain
If only time would trickle slow
Like rain that melts the fallen snow
If only Lord if only
If only Lord if only

Oh I don’t believe in If anymore
If’s an illusion
If’s an illusion
No I don’t believe in If anymore
If is for children
If is for children
Building daydreams

Reageren

10 februari: Alleen kan een mens niet biljarten.

Zomaar een dinsdagmorgen in januari.
Ik maak de koelkast leeg: alles wat er nog over is van een Pizzarette-avond gaat in een lasagneschotel.
Arbeidsvitaminen op de radio, deze keer o.a. aangevraagd door jazz-liefhebbers.
Niet echt ‘my cup of tea’.
Maar ook niet zo erg om naar te luisteren dat ik de radio uit zet: er wordt natuurlijk ook andere muziek gedraaid.
Jim Reeves enzo.
Mama’s & Papa’s.
En dan klinkt daar het lied van Toon Hermans over Arie en Willem.
Twee mannen van in de tachtig die iedere dag nog met z’n tweeën een potje biljarten.

….. en boven het groen van het laken, daar leken ze jonger, zowaar; ze probeerden elkaar af te maken, maar ze konden niet buiten mekaar …..

Café Biljart; een luisterliedje.
Als je het hoort zie je de beelden erbij; je hebt immers allemaal wel eens biljartende mannen zien genieten van het spelletje.
Al weet ik hoe vaak heb ik het liedje gehoord, want het staat op één van mijn afspeellijsten op Spotify, maar nog steeds ontroert mij de zin: ‘Alleen kan een mens niet biljarten…’

Je kunt wel alleen biljarten, maar dan is er niks aan.
Dan is het spel-element weg.
En spelen doe je samen.
Mijn ouders hebben ons opgevoed met spelletjes.
Schaken, dammen, Scrabble, Monopoly, dobbelen, ‘messie pingeln’, pesten, badminton, flesjesvoetbal en last but not least klaverjassen.
Er is bijna niets zo verbindend als samen een spel doen.
Verder is het gewoon goed voor je ontwikkeling; als kind proef je de smaak van de overwinning én je leert je verlies te incasseren,.
Samen een spel doen houdt je hersenen actief en het is een prima afleiding als je gestrest bent.

Hoe kwam ik nou op die spelletjes?
O ja.
Café Biljart.
Hierbij een link naar de uitvoering van Toon uit 1980.
Biljarten; dat heeft mijn vader me niet geleerd…..

Reageren

13 januari: Of zit het in het bloed………

Deze dagen geniet ik van een week vakantie.
Een week voor mezelf.
Ik maakte een fotoboek van het huwelijk van Frea en Jon en voltooide het fotojaarboek van 2022.
Een dag de hort op met één van de dochters en een dagje naar tante Trijn.

En verder: een beetje aanrommelen, wat kasten opruimen en écht luisteren naar de Arbeidsvitaminen, mijn favoriete radioprogramma.
Donderdagmorgen was er in dat programma een gesprekje met Misha Blok.
Zij is geadopteerd en heeft een boek geschreven over de zoektocht naar haar echte moeder.
Zij koos als ‘haar Arbeidsvitamine’ het lied ‘In the blood’ van John Mayer.
Daarbij zei ze ‘Het is heel erg belangrijk dat je weet wie je ouders zijn. Dat je weet ‘waar je vandaan komt’.
Dat lied had ik nog nooit gehoord, maar ik zat aan de radio gekluisterd.
Mayer stelt vragen als:
‘Hoeveel van mijn moeder heeft mijn moeder in mij nagelaten?
Hoeveel van mijn vader ben ik voorbestemd om te worden?

1963

En hoe zit het met het gevoel dat ik nooit goed genoeg ben?
Zal ik lichten in mij dimmen om een ander tevreden te stellen?
Bij al die vragen hoor je steeds de zin: ‘Zal het uitspoelen in het water of zit het altijd in het bloed?”

Tien minuten later had ik dit blog geschreven en het nummer gedownload op Spotify.
Wil het lied ook beluisteren?
Hierbij een link naar een uitvoering op YouTube. 

Ik weet waar ik vandaan kom en ik koester mijn familiegeschiedenis.
Inmiddels weet ik wat ik van mijn moeder en wat ik van mijn vader in mijn bloed heb.
Die fotoboeken bijvoorbeeld……..

Reageren

12 januari: Niet bij stem.

Dinsdagavond op de eerste cantorij-repetitie na de kerstvakantie kwam ik er achter dat mijn stem nog niet weer helemaal in orde is na corona; het zingen ging maar matig.
En naar gelang de avond vorderde nam het volume ook behoorlijk af: een noot op één hoogte uitzingen was al een hele opgave.
Daar maak ik me best zorgen om: zingen was altijd iets vanzelfsprekends waar ik erg van genoot; nu kost het me moeite en het klinkt ook niet zo als anders…… zou het wel weer goed komen?
Het heeft geen zin om hier lang in te blijven hangen: gewoon maar weer proberen.

We begonnen de repetitie dinsdagavond met een mail van één van onze bassen.
Hij had nare uitslagen gekregen na onderzoeken in het ziekenhuis en gaf aan vooreerst niet met ons te zullen meezingen.
Hij wordt erg gemist op de achterste rij en beslist niet alleen om zijn mooie, lage stem; ik schreef al eens vaker dat de cantorij veel meer is dan een groep zingende mensen.
Eén van de tenoren gaf aan dat hij zolang wel bas wilde zingen, dat komt de stemverdeling van het koor wel ten goede.
Toen hij dinsdagavond bij ons op de achterste rij ging zitten was er ook gelijk weer goedmoedig, onderling geplaag en gebruikten de tenoren termen als ‘overloper’ en ‘deserteur’.

Ook al is mijn stem dan nog niet weer optimaal: het samen zingen was weer fijn.
Alhoewel: één lied vond ik niet om door te komen. Het heet ‘Elke dag, alle dagen’.
De titel doet me denken aan het liedje “Alle dagen, alle dagen, zijn we vrolijk en dan maken we muziek, muziek, muziek!” uit de kinderserie Pippi Langkous.
Maar ‘alle dagen’ in de titel is dan ook de enige overeenkomst.
We zingen het 1-stemmig en het is lang en saai; ik zing liever de Pippi Langkous-versie.
Maar dat gaat natuurlijk niet gebeuren: als je bij een koor zit zing je af en toe ook dingen die je niet leuk vindt, dat hoort er bij.
Het past kennelijk goed bij de viering waarin we zingen begin februari.

Er was ook nog een lied waarbij een gender-discussie ontstond.
Op de cantorij; echt waar.
Leve de mens, hij is het beeld…’ en dan nog een paar zinnen met ‘hij’.
Een sopraan op de eerste rij vond dat we niet alleen ‘hij’, maar ook ‘zij’ moesten zingen; de mens is immers niet alleen maar hij.
We gingen het uitproberen met ‘zij’.
Daarna zei Karel: “Ik hoorde mensen ‘zij’ zingen, ook hoorde ik mensen ‘hij’ zingen en sommigen zongen ‘hij o nee zij'”.
De tenor die in de voorbereidingscommissie van de viering zit zou dit discussiepunt mee terug nemen naar de commissie.
“Kijken wat het sanhedrin er van vindt..’ smiespelde een bas.

Even ontstond er bijna muiterij, toen we om half negen nog TWEE EN EEN HALVE MINUUT doorzongen.
Dat kan eigenlijk niet, want om 20.30 uur is het namelijk koffiepauze en niet om 20.32 uur.
Ordnung muss sein.
Wat weer een fijne cantorij-avond: een goed begin van het nieuwe jaar!

Reageren

23 november: Blues voor Slauerhoff

Woensdagavond 26 oktober moest ik op een raar tijdstip nog even weg met de auto: iets ophalen uit Hoogkerk.
21.40 uur stapte ik in de auto. Dan hoor je op Radio 5 het programma Volgspot van Hijlco Span.
Daar moet je een beetje geluk mee hebben; soms heeft hij een leuke gast met fijne luistermuziek, soms is het gewoon niet mijn soort artiest.
Die avond had ik geluk: Jeroen Zijlstra was er.
Van hem staat er één nummer op mijn Spotify afspeellijsten: Durgerdam slaapt.

Ik kreeg alleen het laatste kwartier van de uitzending mee en het ging over welke muziek Jeroen graag in de Evergreen Top 1000 zou zien.
De show werd afgesloten met een lied van Jeroen zelf: niet Durgerdam, maar ‘Blues voor Slauerhoff’.
Nooit van gehoord.
Slauerhoff?
Dat is toch een dichter?

Was ook zo.
(Meer weten: hierbij een link naar Wikipedia.)
Jeroen vertelde dat het lied ging over het gevoel dat ook de gedichten van Slauerhoff ademen: aan de ene kant de heimwee naar de zee en op zee altijd heimwee naar het vaste land.
Het lied begint met een enkele trompet, miniem begeleid op piano en een bas; later komen er meer instrumenten bij.
Daar zat ik alleen in de auto met die mooie trompet en die bijzondere stem.
‘Ik volg de bakens en het vuurtorenlicht….’
Oeh.
Wat ja mooi.

Nu staan er twee nummers van Jeroen Zijlstra op mijn Spotify afspeellijsten.
Benieuwd naar het lied?
Hierbij een link naar een YouTube-video met het nummer.
Hieronder vind je de tekst.
Als je de link opent en teruggaat naar mijn website kun je meelezen.
Let dan ook even op de trompetten, het blijft namelijk niet bij één.
Je hoort er steeds meer in een prachtig arrangement.

Genieten.

Wat is een haven
Een kruis op een zeekaart gekrast
Ik zoek een haven
In ’t kraaiennest hoog in de mast
Ooit komt een haven, mijn haven in zicht
Ik volg de bakens, en ’t vuurtorenlicht
Ooit, ooit, ooit, ooit
Ik volg de bakens en het vuurtorenlicht.

Waar ligt de haven
Ik zoek kust voor kust naar mijn plek
Waar is de haven
De heimwee die maakt me haast gek
Ver blijft de haven en ver blijft mijn huis
‘k vaar met de sterren, wanneer kom ik thuis
Ooit, ooit, ooit, ooit
Ik vraag de sterren: “Wanneer kom ik thuis?”

Wie is mijn haven,
Wie roept er mijn naam in de wind
Wie is mijn haven
Een vrouw bij de zee of een vriend
Die als ik aankom, bij storm en bij nacht
Straalt als een baken en mij heeft verwacht
Ooit, ooit, ooit, ooit
Ooit komt de haven mijn haven in zicht
Ik blijf je schrijven
einde bericht.

Reageren

30 oktober: Wat je willie wat je wauto…..

Vroeger waren onze dochters lid van de bibliotheek en gingen we iedere drie weken naar de bieb om boeken te ruilen.
Soms hadden we dan een boekje dat bij onze dames erg populair was en dat herhaaldelijk werd meegenomen.
Eén zo’n boekje was ‘Prins Assepoets’: het sprookje van Assepoester, maar dan omgedraaid.
Met een sprikkerig prinsje dat alle huishoudelijke klusjes moet doen voor zijn macho-broers, met een stoethaspelig toverfeetje met maffe toverspreuken en met in plaats van glazen muiltjes een superstrakke spijkerbroek die alleen prins Assepoets past. Hilarisch boekje, erg van genoten met elkaar.
Eén toverspreuk bleef in ons gezinsgeheugen hangen: “wat je willie wat je wauto, dit lege blikje wordt een auto”.
Die zin komt nog wel eens voorbij op feesten en partijen.
Jaren heb ik gezocht naar het boekje, maar ik kon het nooit meer ergens vinden.
Eén keer had ik een vraag uitgezet op Marktplaats, maar nooit meer iets van gehoord.
Het boekje raakte in de vergetelheid, op die ene toverspreuk na.

Gisteren consumeerden we mijn verjaardagscadeautje dat ik kreeg van Gerard: een etentje bij Shufu Cuisine.
Daar had ik een blog over kunnen schrijven, maar dat zou een kopie worden van het blog van ons vorige etentje daar.
Daarom hierbij een link naar : “Mag ik eens proeven?”, een verslag vanuit dit restaurant uit 2021, toen we daar waren ter gelegenheid van Gerards 60e verjaardag.
Van de kinderen kreeg ik een abonnement op het tijdschrift ‘Saar’ voor 2 jaar: wat een leuk cadeau!
“En als je straks thuis komt hebben we nog een klein cadeautje” werd mij beloofd.

Eenmaal thuis op de bank kreeg ik een klein pakje.
Het was het prentenboekje ‘Prins Assepoets’!
We lazen het gelijk weer door en het was weer net zo leuk als dertig jaar geleden.
Het komt in de kast te staan bij de andere boekjes waar zoveel goede herinneringen aan kleven.
Sweet memories.

En verder was het weer een gezinsbijeenkomst zoals anders.
Met chocoladezoenen bij de koffie/thee en een ‘gevulde plank’ bij de borrel.
Met verhalen uit Groningen en Almelo waar ik altijd erg van geniet, maar soms ook niets van begrijp.
Gisteren kwam een dochter met een lange reep stof, die ze op een bepaalde manier om de hand van een andere dochter vouwde.
“Kijk. Dan zit hier de caviakont en dan vouw ik dit hier zo omheen en dan moet daar een soort knoopsgat…”
Hè?
“Ja, ik ben bezig met het bedenken van een soort cavialuier, want Beer (hun cavia)  wil heel graag op de bank lopen, maar hij piest de hele tijd dus nu bedenk ik daar iets voor.”
Ondertussen gaat er een telefoon van hand tot hand waarop een afbeelding staat van een Chihuahua met een klein luiertje om en roept een schoonzoon: zo’n ding heet een ‘incontinentie en loopsheidbroekje’.
Zo’n gezinbijeenskomst.
Dan is het af en toe bezigen van een toverspreuk toch helemaal niet raar…..

Reageren

1 oktober: Verschrikkelijk.

Donderdagmorgen 29 september.
Drie drukke weken gehad, de eerste morgen dat ik lekker kan uitslapen.
Op mijn dooie akkertje yoga/pilates, douchen en een sudoku met een kop rooibosthee.
Het is al zo laat dat de Arbeidsvitaminen op de radio zijn.

Cindy und Bert komen voorbij.
Ich komm bald wieder, wieder vorbei.
Uit 1973.
Hoppa! Alle herinneringslaadjes gaan open en ik zing luidkeels het refrein mee:
Ich komm’ bald wieder Wieder vorbei.Und uns’re Liebe blüht wieder neu.Wenn ich auch gehn muss; Nimm das nicht schwer.Ich komm’ bald wieder Wieder hierher.

Het hele lied kan ik woordelijk meezingen; ik word er blij van.
Verschrikkelijk toch.
En dan komen onherroepelijk ook de tranen.
Om alles wat was.
Onze gezinsdingen, klaverjassen, die bandrecorder, dat beige pluchen tafelkleed……

Ik app mijn broer; de enige die dit snapt.
We sturen wat herinneringen over en weer.
Over een Duits muziekprogramma op de ZDF.
Over dat wij  met z’n vieren zo fanatiek waren met klaverjassen: drie bomen op een avond! (1 boom = 16 potjes…)
En dat pa dan zei: “Kletsen doe j’maor in je vrije tied, wij bint nou an ’t klaoverjassen.’
O ja!

Dan zijn de tranen ook al weer weg.
Is er al weer een ander liedje op de radio.
Het kleine appgesprekje met mijn broer was een waardevol moment op mijn vrije dag.
Zoveel goede herinneringen om op terug te kijken en om af en toe samen even te delen.

Ook even meezingen met Cindy und Bert?
Hierbij een link naar een YouTube-video.

Reageren

21 september: Meisje van 17.

Deze week is de week van jaren ’70 op Radio 5.

Het liefst zou ik dan de hele dag thuis zijn met de radio binnen mijn gehoor.
Genieten van de muziek.
Genieten van de herinneringen.
Maar er zijn ook dingen als werk, afspraken buiten de deur en uitjes, dus ik hoor lang niet alles.

De jaren ’70 bestonden bij mij voornamelijk uit school.
Drie jaar lagere school, vier jaar MAVO en twee jaar HAVO.
Daar ben ik dan in zo’n week heel erg mee bezig in mijn hoofd, want muziek brengt mij terug in de tijd.
Mijn agenda’s waren in die tijd mijn dierbaarste bezit.
De eerste van het seizoen ’73 – ’74 heb ik ritueel verbrand met de hele toenmalige klas op het grasveldje achter de MAVO in Smilde, maar de andere agenda’s heb ik nog (zie afbeelding)
Popmuziek, de Top 40, dat was destijds het allerbelangrijkste in mijn leven: iedere week plakte ik een afbeelding van de top 40 in mijn agenda.
In zo’n week op Radio 5 ben ik af en toe even weer 14. Of 18, het ligt er maar net aan welke muziek er wordt gedraaid.

Hans Schiffers en Bert Haandrikman hebben een jeugdfoto van zichzelf op de website van Radio 5 geplaatst, dat ga ik vandaag ook doen.
Deze foto is genomen door de schoolfotograaf toen ik in HAVO 5 zat.
Het is september 1978 en ik ben 17 jaar.  Een dorpsmeisje uit Hoogersmilde op een grote schoolfabriek in Assen.

Tegenwoordig ben ik een mevrouw van begin 60, maar het meisje van 17 is er ook nog steeds.
Want als Mud*  deze week voorbijkomt gaat de de volumeknop op tien en blèr ik luidkeels mee:  “And then she walked in looking like dynamite…..!”

* (lees voor deze jaren ’70 herinnering ‘Sweet memories‘ )

Reageren

Pagina 4 van 38

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén