Gistermorgen werd in vieringen in het hele land het kerkelijk jaar afgesloten. Met mijn broer en schoonzus zaten Gerard en ik in ‘onze kerk van vroeger’ in Hoogersmilde. Ongeveer een maand geleden zaten we daar met elkaar in de dankdienst voor het leven mijn moeder.
Hoogersmilde is een kleine gemeente; er waren dit jaar maar vier gemeenteleden overleden. Dat maakt zo’n viering intiem. Wij kennen bijna iedereen die in de kerk zit en ik herkende in de overdenking kleine zinnen uit de gesprekken die de dominee met mijn moeder had gevoerd.
Het was een mooie, ingetogen viering.
We zongen oude, vertrouwde liederen, o.a. ‘de Heer is mijn herder’, ‘Welk een vriend is onze Jezus’ en het lied waar mijn moeder zo van hield ‘Mijn Jezus, ik hou van u’.
We hoorden vanmorgen het verhaal van Lazarus; de vriend van Jezus die overleed. Het thema van de preek was “En Jezus weende”.
Hij deelt ons verdriet.
Zoals een van zijn namen ook al aangeeft: Immanuel.
God met ons.
De viering valt midden in de rouwtijd waar we nu in zitten; mijn vader overleed destijds in februari, toen zaten er 9 maanden tussen zijn afscheid en de laatste zondag van het kerkelijk jaar.
Met het aansteken van de kaars gedachten wij gistermorgen mijn moeder.
Een onderdeel van een lange reeks van rituelen en stukjes afscheid van haar leven.
Als ik mijn eigen blogs van de laatste maand teruglees kom ik steeds van die kleine stukjes tegen.
De kaars kregen we mee, evenals een witte roos.
Vrijdag leveren we de sleutel van haar appartement in; na een maand realiseer ik me steeds meer dat dat nog lang niet het laatste stukje is.
Gerard kreeg van Harriët en Cees dagje Amsterdam cadeau voor z’n verjaardag. Met een bezoek aan de tentoonstelling Body Worlds.
Dan hoeven we zelf niet te rijden.
En geen parkeerplaats te regelen.
Geen kaartjes te kopen.
Maar ik kan het dan toch niet laten om voor vertrek even een plattegrondje uit te printen. Want ook al weet iemand anders de weg, ik wil ook zelf graag weten waar ik me bevind in een stad als Amsterdam.
In Body Worlds zijn menselijke lichamen gebruikt van personen die tijdens hun leven al toestemming hadden gegeven voor deze doeleinden. (meer weten? Hierbij een link naar de website. Klik daarna op het tabblad ‘Over’ en kies voor ‘over Body Worlds’).
Daar sta je aan het begin wel raar tegen aan te kijken, maar dat is maar even. Het is werkelijk fascinerend wat je te zien krijgt.
Alle onderdelen van het menselijk lichaam worden voor het voetlicht gehaald.
Een zaal waar het hoofd, de hersenen en de zenuwen centraal staan. Met bijvoorbeeld een fragiel hersenvlies.
Een ruimte waar de spieren in al hun facetten worden belicht. Je beenderen, je bloedvaten, al je organen, van alles waaruit je lichaam bestaat wordt uitgelegd wat de functie is, wat er gebeurt en wat de risico’s zijn.
We zagen de minuscule botjes in onze oren.
We leerden dat je huid zich herstelt als je goed slaapt en dat stress fnuikend is voor je gezondheid.
Wat kwetsbaar is ons lichaam.
Wat een wonder is ons lichaam.
Er werd ons op verschillende manieren op het hart gedrukt om er goed voor te zorgen en om er van te genieten.
Dat deden we. We maakten nog een fijne wandeling door onze hoofdstad en genoten aan het einde van de dag van een heerlijk diner bij een buffetrestaurant.
Een verjaardagscadeau waar vier mensen heel veel plezier aan hebben beleefd: wat een leuk idee!
Detail: wil Gerard in andere musea nog wel eens eerder klaar zijn dan de anderen, deze keer moesten we regelmatig op hem wachten. “Interessant man!”
Als verjaardagscadeau was het dus een schot in de roos.
Dochters weten meestal heel goed wat papa leuk vindt!
Mijn moeder ging al een aantal jaren niet meer naar de kerk.
Maar kennelijk bewaarde ze nog wel steeds muntgeld voor de wekelijkse collecte.
In portemonnees. Broekzakken. Jaszakken. Plastic zakjes. Doosjes. Los in de la. Mandjes.
Mijn broer en ik hebben alle muntjes verzameld en het bedrag eerlijk verdeeld.
Het leek mij leuk om iets bijzonders te doen met het geld.
Twee keer per jaar ging ik met mijn moeder naar Tuincentrum Bodenstaff in Smilde. In het voorjaar haalden we er planten voor op het terrasje en in de winter ‘iets voor kerst’ en ‘iets voor de vogeltjes’. (lees bijvoorbeeld het blog ‘Veur in ’t veugelhuussie’ uit juni 2015)
Van de week ging ik alleen naar Bodenstaff.
Zonder mijn moeder kon ik natuurlijk heel snel; het was altijd een heel uitgezoek.
“Zal ik nou een rooie en een witte doen? Of een rose en een witte? Zol dizze niet te groot wezen? Zit d’r wel genog knoppen in? Past dizze wel in ’t veugelhuussie?”
Drie grote vogelvoer-kransen kocht ik.
Voor mijn moeders twee buurvrouwen elk één als dank voor hun goede zorgen in de laatste moeilijke weken en als een herinnering aan mijn moeder de komende winter.
En één voor mezelf. Gistermiddag maakte ik hem met een mooie rode strik vast aan de vogelvilla in onze tuin.
Toen was het geld nog niet op. Voor het Adventsbloemstuk dat ik de komende week ga maken kocht ik een langwerpige schaal en een groot blok oasis.
Met Advent begint het nieuwe kerkelijke jaar.
Een nieuw begin met een bijdrage van mijn moeder.
Ik vind het een mooi idee.
De vrijwilligers/rondleiders van de Catharinakerk worden aan het eind van het jaar uitgenodigd om het afgelopen seizoen te evalueren. Gisteravond was dat voor mij de eerste keer en ik viel gelijk met mijn neus in de boter.
Van evalueren kwam niet veel, er was namelijk iets veel leukers.
Foto: Marjolein Knol/RTV Drenthe
Wij werden in de Catharinakerk getrakteerd op een lezing van de twee archeologen die vorig jaar onderzoek hebben gedaan toen de hele vloer van de kerk er uit lag.
We zagen foto’s van de opgravingen, hoe het er uitzag zonder vloer en we kregen informatie over de verschillende grafkelders van de bewoners van de Mensinge.
Ook had men in kaart gebracht wat er allemaal was gevonden.
Daarbij was iets dat maakt dat wij straks een iets ander verhaal gaan vertellen aan bezoekers .
Tot nu toe werd aangenomen dat de zijbeuken aan de kerk werden toegevoegd in de 17e eeuw.
Maar nu heeft men in de vloer van de zijbeuken vloertegels aangetroffen uit de 13e eeuw en zijn er bij boringen geen fundamenten aangetroffen van een kleiner schip. Verder is nu ook bewijs gevonden voor de houten voorganger van de vorige kerk.
Als fundament hiervoor werden grote veldkeien gebruikt.
Er werd ons ook iets verteld over de geschiedenis van Roden en omstreken rond het jaar 1000.
De heren hadden onderzoek gedaan in het Drents archief en in een landelijk kerk-archief. We zagen foto’s van oude handschriften en kaarten van de parochies in Drenthe tijdens de bouw van de kerk.
Rond half tien was er koffie en ik vond het jammer dat het afgelopen was.
Het had van mij nog wel een uur mogen duren.
Na afloop vroeg ik of de zwerfkeien misschien onderdeel waren geweest van een hunebed.
Ja, zeer waarschijnlijk wel, helaas had men dat niet voldoende kunnen onderzoeken. Maar de kerk staat op een zandkop en de hunebedden in Westervelde en Steenbergen staan ook op zo’n zelfde bult in het landschap.
Waarschijnlijk wel.
Ik vind het een fascinerend idee.
De gids in Elst (zie voor meer info ‘het mysterie van Elst‘) vertelde dat er bij het verspreiden van het Christendom altijd gebruik werd gemaakt van bestaande heilige plaatsen.
In de Catharinakerk voel ik dat.
In Op de Helte bijvoorbeeld niet.
Dat heeft niets te maken met hoe ik een viering beleef maar alles met mijn liefde voor geschiedenis.
Eeuwen zien op u neer.
Je voelt je nietig als mensje op een plaats die 5000 jaar geleden al heilig was.
‘Een stofje aan de weegschaal….”
De waarde van mijn dag werd vandaag bepaald door drie Friezen van ‘Kringloop Afrika’ (zie >>>) in Surhuisterveen. Al bijna een maand ging ik wekelijks twee à drie keer per week naar de woning van mijn moeder om spullen uit te zoeken en op te ruimen. De kleine huisraad was nu bijna allemaal uitgezocht, uitgedeeld en weggegeven, maar er bleef nog zoveel over….!
De nieuwe bewoner van het appartement wilde gelukkig van alles nog wel overnemen, maar de grote spullen zoals meubels en kasten stonden er nog steeds in.
We hadden mooie foto’s gemaakt en op Marktplaats gezet; we kregen wel een aantal bezoekers op de pagina, maar niemand wou het hebben. Zelfs niet gratis. En de tijd begon te dringen, want per 1 december wordt het huis verhuurd aan iemand anders. Dan staat er een andere naam bij de bel van mijn moeders appartement.
Gisteravond belde een medewerker van ‘Kringloop Afrika’. Hij had wel belangstelling voor de spullen die op Marktplaats stonden, wilde daar zelfs een klein bedrag voor geven “en ik nim verder alles ok mei. Wille ik mar moarn komme ?” ( Ik neem verder alles ook mee. Zal ik morgen gelijk maar komen?)
Toen moesten we nog even in hogere versnelling vanmorgen. De laatste dingen uitzoeken. “Wat doen we met die accu-boormachine? Wat moest Ma nou met achtentwintig vazen…..”
Om 11.00 uur kwamen de mannen binnen, om 11.35 uur reden ze met hun vrachtwagentje de straat uit. Met medeneming van alles.
Daar stonden we in het lege huis.
Gek hoor. Volgende week ga ik nog één keer heen om het huis schoon te maken en de laatste spulletjes mee te nemen. Koffiezetapparaat, waterkoker en koffie/thee toebehoren.
Schoonmaakmiddelen. Misschien nog wat dingetjes aan de muur.
Met het uitzoeken, verdelen en wegdoen van de spullen van mijn moeder ontmantelden we langzaam haar leven. Kleine stukjes van dat leven in de vorm van foto-albums en dierbare dingen vinden een plaats in ons huis. Als we bij mijn broer buiten gaan zitten zullen we op Ma’s tuinstoelen met kussens zitten. En op een verjaardag bij mij thuis zitten de chocolaatjes in mijn moeders Tjoklat-blikje.
Wat blijft is de herinnering.
Op de terugweg reed ik nog even door de Servatiusstraat, waar ik als kind woonde.
Waar een groot deel van mijn moeders leven zich heeft afgespeeld.
Met aan het eind het uitzicht op de televisietoren.
Sweet memories.
Maandagavond twintig over tien.
Op dat tijdstip zit ik tegenwoordig klaar om te kijken naar een aflevering van ‘het geheime dagboek van Hendrik Groen’.
Het boek heb ik niet gelezen, maar ik had er al wel veel over gehoord.
Ik had er zelfs al in een preek over horen vertellen, lees daarvoor Kerken in den vreemde >>>.
Wat een mooie serie; het leven van een groep bejaarden in een verzorgingstehuis wordt treffend neergezet. In de huidige maatschappij komt deze woonvorm eigenlijk niet meer voor, ouderen die nog zo goed zijn als Hendrik Groen komen tegenwoordig niet meer in aanmerking voor een verzorgingshuis.
Cees Hulst en André van Duin kregen mij in tranen maandagavond.
Van Duin’s alter ego Evert heeft erg veel last van zijn suikerziekte, in de aflevering van maandag moest hij drie tenen missen. Hij weet dat hij niet lang meer te leven heeft.
Daarover is hij ernstig in gesprek met zijn hond Mohamed. “Hoe moet dat nou straks met jou, jongen, als ik er niet meer ben….” Terwijl hij tegen zijn hond zit te somberen komt vriend Hendrik heel zachtjes binnen en hoort het gesprek.
Evert voelt zich er erg ongemakkelijk onder en vraagt “Heb je het laatste gehoord?”
De twee mannen, vrienden voor het leven, staan tegenover elkaar. Evert vraagt zich hardop af of hij Mohamed dan een spuitje moet geven. Je ziet Hendrik vechten tegen z’n emotie. Want mannen huilen niet. “Ik wil daar helemaal niet over nadenken!” roept hij vervolgens en dan omhelzen ze elkaar.
Het was die onhandige omhelzing die het zo ontroerend maakte.
Je ziet gewoon dat ze dit soort uitingen van hun vriendschap allebei niet gewend zijn.
Wat een acteurs. Wat worden de ouderen liefdevol neergezet.
Moeilijke onderwerpen komen in beeld.
Grietje die naast Hendrik op een bankje in het park bekent dat ze steeds meer in de war raakt; dat ze soms niet meer weet waar ze naar op weg was of waar haar kamer is.
Hendrik zelf die komt te vallen. Die last heeft van urineverlies en binnenkort een luier om moet.
Maar ondertussen maken ze er nog wat van. Met de Omanido-club doen ze mee aan een kookworkshop en bezoeken ze bijvoorbeeld een casino. Je ziet ze ontspannen en het plezier spat er van af.
De serie laat zien dat het leven op leeftijd niet altijd meevalt, maar dat je er dan nog wel van kunt genieten.
Wat ik van anderen hoor is dat het boek leuker is dan de serie.
Dat ga ik binnenkort onderzoeken.
De maond november vin ik normaal gespreuken een knusse maond.
Sowieso geniet ik altied slim van de harfst: de mooie kleuren, de gezelligheid in huus, Sint Meerten, Sinterklaos, echt mien tied van ’t jaor.
Dit jaor is ’t aans.
D’r is veul gebeurd de leste maonden en ik bin meui.
Van ’t afscheid nemen, van het gereis, van de drokte, van de ongewoonte, ja waor allemaol niet van.
Soms is ’t eem niet aans.
Vanmiddag zat ik in de auto op de snelweg van Grunn’n naor Assen. Het regende, het weide, de wiend ropte het leste blad van de bomen en jeug het over de weg.
De hiele dag was het somber en gries buuten en toen ik um half vief richting Roden ree was ’t al bijna duuster.
De kale akkers en het dooie blad deuden mij denken an een liedtie van Roelof en Harm over de maond november; het past goed bij mien stemming in dizze periode. Het komp van heur CD ‘Zolt van de zee’.
Het is aans as wat wij van heur gewend bint, een beetie jazzy haost.
Vanmorgen las ik de krant bij het ontbijt.
Op de voorpagina stond de kop: “Snelwegblokkade zet Pieten-discussie op scherp.”
Dit blog gebruik ik eigenlijk nooit voor actualiteit, voor ‘pro of anti’.
Vandaag herhaal ik alleen de krantenkop.
Naast die krantenkop zet ik een gedichtje van een moeder van jonge kinderen.
Die moeder heet Merel Morre, ik schreef al eens eerder een blog over haar. (zie >>>).
Pepernoodoproep.
Vandaag graag verwondering gespannen snoet de monden vol van suikergoed dat allemaal heel graag vandaag
maar geen verwonding gespannen voet de monden vol van hoe het moet dat vandaag eens niet
Kleuterschool Hoogersmilde, 1965
Merel zette het gedichtje zaterdag, op de dag van de intocht van de Goedheiligman, op Twitter met de titel: een vraag voor vandaag.
Gisteren plaatste ze nog een tweet over dit onderwerp. Zou Sinterklaas eigenlijk nog wel in volwassenen geloven?
Vandaag was de uitvoering van het koraalmotet “Wachet auf ruft uns die Stimme” in Zuidlaren.
Rond 9 uur zat iedereen keurig in het zwart op z’n plek en konden we beginnen met inzingen.
Spannend vond ik het.
Met de Catharina-cantorij in Roden heb ik ettelijke malen meegewerkt aan een viering en toch was het deze keer heel anders. Maandenlang heb ik me geconcentreerd op de noten, de tekst, de loopjes en de inzetten van het stuk. In de repetities ging het over de manier van zingen, de uitspraak, de ademhaling. Van haver tot gort kende ik de woorden en de muziek.
En vanmorgen was ik gewoon gast-gemeentelid en was het gewoon een kerkdienst.
Vanmorgen was er net zoals andere zondagen gehannes met het aansteken van de kaars (die even weer uitging), gemeentezang, gesprekje met de kinderen en de gebeden.
Kleine dingen je opvallen. De dominee die na een mooi lied, gezongen met de hele gemeente, zegt: “Hij troont op de lofzangen van zijn volk!” Ja, denk ik dan, zo voel ik het ook.
Het koraalmotet was helemaal geïntegreerd in de liturgie.
In dit blog ga ik niet helemaal uitleggen hoe het precies ging.
Wil je precies weten hoe het ging? Hieronder kun je klikken op een MP3-bestand waar de hele viering op staat. (Alleen het koraalmotet beluisteren? Het begint bij 00.43 min.)
Het stuk dat voor de dienst door het orkestje wordt gespeeld is ‘Triosonate in G minor’ van A. Vivaldi en tijdens de collecte wordt ‘Wachtet auf ruft uns die Stimme’ (van vader Johan Sebastian Bach) uitgevoerd door orgel en viool. En evenals in Roden werd ook hier weer onbekommerd door de mooie muziek heengepraat……
Het was fantastisch om in zo’n groot koor mee te werken aan deze cantate-dienst.
Van ‘gast-gemeentelid’ werd ik ‘alt in het koor’ en moest het knopje even om.
Kop d’r bij. Opletten.
De uitvoering was mooi, al ging niet alles zoals het hoorde; of zoals we het hadden afgesproken.
In het laatste stuk misten de sopranen een inzet, maar de andere stemmen zongen hun partij wel gewoon door en de sopranen pakten het wel weer op. Waarschijnlijk hebben alleen de ‘kenners’ het gehoord.
Maar voor mij is een perfecte uitvoering niet het belangrijkst.
Vanmorgen vielen alle stukjes van de puzzel van de laatste maanden op hun plaats in deze viering. Bach werd onderdeel van de eredienst; zoals het ook oorspronkelijk bedoeld was.
Het stuk waar we in het Duits zo druk mee waren geweest werd aan het eind van de viering in het Nederlands gezongen. In ‘Op waakt op, zo klinkt het luide’ kwamen alle thema’s even weer voorbij: de bruidegom, de wachters op de toren, het avondmaal en het toekomstvisioen.
Wat een belevenis, zowel religieus als muzikaal.
Na afloop zeiden we als projectkoorleden tegen elkaar: “Tot de volgende keer!”
Wat mij betreft hoeft dat niet lang te duren.
(zie >>> voor deel 4 en de rest van de blogs de serie ‘Wa-ha-ha-ha-ha-chet auf’)
PS: wil je de viering niet alleen horen maar ook zien, kijk dan op Kerkomroep.nl>>> , Zuidlaren, 19 november Dorpskerk en klik op ‘kijken’.
Gistermiddag toen ik thuis kwam zat er een verrassing mijn brievenbus: een playmobil-poppetje. Huh? Wat moeten wij nou…… o, wacht eens even: het is mijn prijs!
Die prijs had ik gewonnen met mijn stelling. Daar heb ik op 5 november een heel blog aan gewijd (zie >>> ). In het daarin genoemde gesprek tijdens de koffie na de kerkdienst had ik tegen Wim mijn stelling al uitgesproken. “Wijsheid begint met respectvoor de Heer.”
Die tentoonstelling was die middag voor het laatst en Wim vond dat mijn stelling nog binnen de sluitingstermijn viel.
Mijn prijs is een echt collectors item.
Het is een playmobil poppetje dat Luther voorstelt.
Gisteravond zette ik hem in elkaar. Als bijlagen waren er een zwarte cape, een zwarte hoed/muts, 2 witte manchetten, ganzenveer en een bijbel.
Toen zag Luther er net zo uit als op het plaatje.
Wat een leuke prijs!
Er zijn nog negen andere mensen die deze prijs hebben gewonnen. Daarover stond afgelopen dinsdag een artikeltje in ‘De Krant’. Daarin werden alle stellingen die zijn ingeleverd genoemd én er was een foto van Wim met een aantal prijswinnaars.
Ben je benieuwd naar de andere stellingen en de foto?
Klik dan op onderstaande afbeelding, dan komt hij groter in beeld en kun je de tekst lezen.
(twee keer klikken, anders springt hij naar de andere afbeeldingen…)
Aaltje staat er niet op.
Die zat op dat moment in Apeldoorn!