een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Geschiedenis Pagina 4 van 21

29 oktober: Stad in tijd.

Toen ik eind september met mijn broer in Zutphen was, kwamen we op onze wandeling door de stad langs een gebouw waar een gedicht op stond.
Geen idee wat voor gebouw dat was of hoe oud het was, maar wat me aansprak was het gedicht dat op de zijkant van het gebouw op een blinde muur stond.
Links een foto van het gebouw, rechts een uitsnede van het gedicht.

Het gedicht beschrijft het gevoel dat ik wel eens probeer uit te leggen als ik weer in zo’n mooie oude stad geweest ben.

Reageren

24 oktober: Willem Barentsz in Harlingen.

Dit weekend kwam Cor, de zoon van mijn broer en schoonzus, een nacht bij ons logeren.
Met hem gaan we in de zomer vaak een dagje uit, maar deze zomer was nog lang niet alles mogelijk, dus we schoven het op naar de herfstvakantie.
Wat gaan we dan doen? Cor is nog jong, maar is erg geïnteresseerd in geschiedenis en wou graag een bezoek brengen aan de Stichting Expeditieschip Willem Barentsz.
Zoiets moeten wij dan eerst opzoeken.
Wat is dat dan? En waar? Harlingen dus.

We trokken er een hele dag voor uit: ’s morgens een stadswandeling in Harlingen en ’s middags een bezoek aan het expeditieschip en het bijbehorende bezoekerscentrum.
Harlingen is één van de oudste steden van Friesland en is altijd een belangrijke havenstad geweest.
We wandelden met z’n driëen door de historische binnenstad langs grachten met monumentale panden, liepen langs grote zeilschepen in de verschillende havens en liepen even binnen in de Sint Michaëlskerk: niet een heel oude kerk, maar wel imposant.
Na de lunch liepen we naar het doel van onze reis: het nagebouwde schip van Willem Barentsz.

De boot, de Witte Swaen, is niet zo groot als bijvoorbeeld de Batavia, maar wel helemaal met de hand gemaakt: een ontzagwekkend project.
Vanaf 2015 is er met man en macht gewerkt om de boot te bouwen. Sinds 2018 ligt de boot in haven en zijn er masten opgezet.
We werden welkom geheten door Betty en Bert, vrijwilligers die ons veel vertelden over  de reis van Willem Barentsz in 1596.

We kennen allemaal het verhaal van het Behouden Huys op Nova Zembla, maar dan gaat het altijd over hoe de mannen de donkere winter en de vrieskou overleefden, maar dat is maar een klein onderdeel van de geschiedenis van Willem Barentsz.
Van onze gidsen hoorden we die middag het hele verhaal.
Waarom gingen ze eigenlijk op weg voor zo’n barre tocht?
Het doel was het vinden van de noordoostelijke doorvaart; een zeeweg rond de noordkust van Azië naar het Verre Oosten.
Er was al lang een zuidelijke doorvaart, maar daar hadden de Nederlandse koopvaardijschepen last van de Spanjaarden en Portugezen, die niet zaten te wachten op de Nederlanders.
Als zeelieden er in slaagden de noordoostelijke doorvaart te vinden, lag voor hen een beloning van duizenden guldens in het verschiet: één zo’n reis volbrengen en je was destijds binnen en hoefde je nooit meer te werken.

Op het werkelijk prachtig gemaakte schip vertelde Betty dat ze in 1596 met 17 mensen vertrokken.
Dat ze in augustus al vast kwamen te zitten in het kruiende ijs. Dat ze een ijsbeer vingen,  poolvossen aten en dat ze maanden geen zon zagen.
Brrrr.
Als je op de boot in het ruim staat (zie afbeelding rechts) komt het avontuur van Willem Barentsz heel dichtbij.
Op reis naar een gebied dat toen nog niet in kaart was gebracht.  Waar begin je aan….

Het bezoekerscentrum was eigenlijk dicht vanwege te weinig vrijwilligers, maar omdat Cor zo enthousiast op de boot en de verhalen  reageerde werd het hek speciaal voor ons even opengemaakt en konden we  op ons gemak langs alle informatieborden lopen.
Wat een geslaagd uitje! (klik op de foto’s voor een vergroting)

Meer weten over dit mooie project?
Hierbij een link naar hun website: Stichting Expeditieschip Willem Barentsz 
Het is de bedoeling dat het schip ook echt naar Nova Zembla gaat varen.
Ze zoeken nog vrijwilligers voor die reis….

Reageren

3 oktober: Gotland 11 – Trollenhals?

Op onze laatste dag op Gotland zochten we de oostelijke punt van het eiland op. Voordat we naar de kust gingen wilden we nog een bezoek brengen aan een grafveld uit de 6e tm 8e eeuw; het heette Trullhalsar (Trollennek).  Carlijn stelde haar Google navigatie in, die ons een grindweg op stuurde. De grindweg werd een zandpad en het zandpad werd een karrenspoor met hoge, harde grassprieten die onder tegen de auto aan schuurden. De varens aan weerszijden van het pad kwamen tot aan de ramen; volgens Google zaten we nog op de goede weg,  maar ik had grote twijfels.
“Als je hier toch een auto tegenkomt…..” Ja,  dan heb je een probleem. “It better be good” vond Carlijn. Inderdaad. Zou het alle moeite wel waard zijn?

Toen we nog 200 meter van het grafveld af waren kwamen we op een soort open plek.  “Hier kunnen we in ieder geval keren. ” We zetten de auto aan de kant en besloten  het laatste stukje lopend af te leggen.
Na een korte wandeling stonden we ineens bij een enorme open plek in het bos.  We zagen grafheuvels, stenen zettingen/ringen en cairns (steenstapels).
Op een informatiebord aan de zijkant stond dat er ongeveer 300 graven waren. Op veel van de graven staan grafballen, ronde stenen die erop zijn gelegd.
De meeste graven zijn aan het begin van de 20e eeuw onderzocht en sindsdien gerestaureerd.
Zowel mannen als vrouwen liggen er begraven; vooral bij de vrouwengraven zijn dingen gevonden die er op wijzen dat de mensen behoorlijk rijk waren. (klik op de foto’s voor een vergroting, dan zie je de graven liggen).

Mij overviel hetzelfde gevoel als twee jaar geleden op Rügen toen we bij het hunebed ‘Herzogsgrab’ stonden ( zie Ein heilige statte 23 8 19).
Ik voelde het mysterie van deze bijzondere plaats. Het was heel stil op die plek; we liepen voorzichtig om de heuvels en cirkels heen.
De heide bloeide paars tussen de paden en het zonlicht viel diffuus op sommige stenen; het versterkte de gewijde sfeer van deze begraafplaats uit de oudheid.
Wat een ervaring.
Het staat niet in de toeristische folders van Gotland; hoeft ook niet.  Voor wie het zoekt is het te vinden.
Zonder informatiecentrum met koffie/thee en eterij blijft het zoals het al eeuwen is: een heilige plaats.

Benieuwd naar al onze belevenissen op Gotland?
Klik dan hier naar deel 1, daar vind je een overzicht van alle gepubliceerde delen: Afstudeervakantie van onze jongste 

Reageren

24 augustus: Kasteeltje in Wedde.

Vorig jaar begin  november was het nog erg mooi weer en gingen Gerard en ik een dag fietsen in de omgeving van Sellingen.
(zie ‘Kom, wij gaot d’r uut ).
“Als wij toch die kant op gaan, dan wil ik ook wel eens kijken bij de Wedderborg.”
In het programma ‘Verborgen verleden’ was ooit Liesbeth List te gast, die dacht dat ze helemaal alleen op de wereld was.
Aan het eind van het programma kwam ze er achter dat ze een nazaat is van de familie Haselhoff, borggraaf in Wedde.
Tot die uitzending wist ik helemaal niet dat daar zo’n mooie, oude borg stond, dus die stond nog steeds op mijn verlanglijstje. 
We konden er niet in; het was in de tweede corona-lockdown, net in die twee weken dat de musea en bibliotheken ook dicht waren.
Maar er stond een groot informatiebord voor, zodoende kwamen we toch nog heel wat te weten over de borg.
We wandelden om het gebouw heen tussen groepjes eenden, een pauw en spelende kinderen.
Je kon daar ook een mooie paaltjes-wandeling maken, maar wij hadden nog een lange fietstocht voor de boeg en gaan die wandeling misschien nog een andere keer maken.

De geschiedenis van de borg begint voor het gebouw in 1360. Edde Addinga uit Reiderland had de heerlijkheid Westerwolde ‘in leen’ gekregen en om zijn positie te versterken bouwde hij de Wedderborg.
Het lukt Edde en zijn opvolgers maar niet om hun gezag te vestigen; Groningers hè, die laten zich niet zo gemakkelijk koeieneren.

In 1530 werd de borg ingenomen door Berend van Hackfort in opdracht van Karel van Gelre.
Het versterkte huis is in de loop van de eeuwen regelmatig van eigenaar gewisseld  (lees: werd ingenomen).
Het geslacht Haselhof was van 1637 tot 1803 burggraaf van de burcht.

De Franse overheersing maakte  een einde aan de rechten van de heerlijkheid Westerwolde, daarna werd het een deel van de provincie Groningen.
Toen de Fransen waren verdwenen had de stad Groningen geen belang meer bij de borg; in 1828 zou het gebouw worden verkocht voor de sloop.
Gelukkig werd dit voorkomen door notaris Koning die het kocht en ging bewonen.
In 1955 verkocht Koning het pand aan waterschap Westerwolde en daarna, 1977 trok de Streekraad Oost Groningen er in.
Er is wat afgesold met het gebouw tot het zijn huidige bestemming kreeg, het werd het kinderhotel Burcht Wedde: op deze website vind je in het menu onder ‘Burcht Wedde’ meer informatie over de borg.

Een heel nieuw stuk geschiedenis ontdekte ik door het bezoek aan dit Groningse kasteeltje, dat een belangrijke rol heeft gespeeld in de geschiedenis van noordelijk Nederland.
Fijn dat het bewaard is gebleven; we zijn notaris Koning dank verschuldigd.

Reageren

13 augustus: Hervormden en gereformeerden?

Aaltjedag: het jaarlijkse uitje met schoonzus Ali.
Gisteren, donderdag 12 augustus stond ze om 09.30 voor mijn deur en dronken we samen achter ons huis in het zonnetje een kop koffie.
De tweede koffie van die ochtend namen we in op een terras aan het water in Appingedam.
Voor mij was dit de tweede keer dat ik daar was, de eerste keer was in januari 2019 met vriendin/ex-collega Gineke.
Daarover schreef ik toen een blog onder de titel ‘Het drama van Appingedam‘.
Dat sloot ik destijds af met de opmerking ‘We’ll be back for more….” en dat was dus gisteren.

… een hele oude kerk…..

Appingedam is een verrassend mooi, oud stadje. We boemelden heerlijk door de winkelstraten en genoten van een lunch aan het water in Paviljoen Overdiep.
Om 14.00 uur hadden we een date met een meneer van de VVV die een stadswandeling van een uur met ons ging maken.
Het eerste dat hij ons liet zien was een oud huis, dat in de tijd van de Spaanse overheersing door de hervormden en gereformeerden als schuilplaats werd gebruikt.
Ali en ik keken elkaar eens aan.
Hervormden en gereformeerden? In de 16e eeuw? De gereformeerden scheidden zich toch pas af in de 19e eeuw?
We lieten het maar zo. Niets is vervelender dan toeristen die een stadsgids verbeteren.
Toen wij een kwartier met de man op pad waren kregen we al in de gaten dat we die wandeling in één uur niet gingen redden. Hij was erg vertellerig en riep ‘ik heb geen haast, het mag wat mij betreft wel tot 6 uur duren.’  Wat ons betreft niet, dus wij vertelden hem gelijk maar dat kwart over drie eigenlijk wel the limit was.
Ook goed.
In de historische Nicolaaskerk riep onze gids enthousiast dat dit een hele oude kerk was.
“Gebouwd in 1525!”
Ik kon het niet laten.
“Toen pas?”
In een foldertje dat ik had stond namelijk dat de kerk net zo oud was als de Martinikerk in Groningen, uit de 13e eeuw.

Het was een licht vervreemdende ervaring.
Onze gids had grote verhalen, maar was niet helemaal bij de les.
Maar hij had ook sleutels, dus wij mochten naar binnen in het oude stadhuis en in de synagoge.
Ondanks de kleine missers maakten we toch een mooie en informatieve wandeling, maar om kwart over drie vonden wij het welletjes.
In een kerk die was omgebouwd tot horecagelegenheid stonden we bij een statafel in het oude altaargedeelte.
“Dit lijkt mij een goede plek en een goed moment om afscheid van elkaar te nemen. Dank u wel!” zei Ali ferm en we gingen op zoek naar een terras aan het water.
Waar ze ook ijs verkochten.

We sloten onze Aaltjedag af met een glas thee c.q. rivella en lepelden een verrukkelijk softijsje naar binnen.
Sundaes. Met sinaasappel c.q. caramel.
Wat weer een geslaagde dag!

Benieuwd wat we deden op voorgaande Aaltje-dagen?
2020: Zoutkamp & Peasens-Moddergat
2019 Groningen
2018 Harderwijk – Marius van Dokkum
2017 Amsterdam –  Hermitage
2016 Deventer stadswandeling
2015  Zwolle stadswandeling

Reageren

28 juli: Thuredrith 6 – Willemstad en Woudrichem.

Zicht op Willemstad vanaf de stadswallen.

Op het lijstje tips dat we kregen van ‘Wim uit Hank’ stonden ook twee vestingstadjes: Willemstad en Woudrichem.
De eerste van de twee deden we aan op een avond: de foto van de vissende reiger is ook daar genomen.
Nu een onbetekenend stadje, maar vroeger een vestingstad met grote allure.
Willemstad ligt aan de Brabantse kant van het Hollands diep en heeft als vesting dienst gedaan tot 1926.
We maakten een avondwandeling door het stadje, liepen over de wallen, bewonderden het Mauritshuis (een buitenverblijf van prins Maurits) en één van de eerste koepelkerken van Nederland. We dronken een cappuccino op een terras in de oude haven.

Woudrichem bezochten we op de zondag dat we ook naar slot Loevestein gingen.
Toen we het stadje binnenreden stroomde het nog van de regen, dus we bedachten dat we dan maar een kleine tour in de auto zouden doen.
Maar toen we daar rondreden kon ik dat niet.
Ik moest uit die auto:  paraplu mee, jas aan, de stad in.
Lopen rondom de oude kerk, kijken bij de stadspoort, genieten van het middeleeuwse stratenpatroon.
En het werd nog droog ook: konden we ook hier even een kop koffie nemen op een terras.

We hebben in Nederland nog een aantal oude vestingsteden. waar we er inmiddels heel wat van bezocht hebben.
Soms is er nog een deel in stand, soms zijn ze nog helemaal intact, zoals Willemstad.
In de beide stadjes in dit blog hebben we geen stadswandeling met een VVV-folder gedaan en ook geen museum bezocht.
We herkennen inmiddels de gebouwen die bij een vesting horen, zoals het arsenaal (zie afbeelding)  en we kunnen erg genieten van een wandeling door zo’n oude stad.
Naarden was mooi maar ook erg deftig en een beetje afstandelijk.
In Woudrichem hing een heel andere sfeer; er stonden grappige teksten op sommige huizen en het was niet zo chique.

Dit blog sluit ik af met het mooie gedicht van Simon Vinkenoog dat op de muur van het oude arsenaal stond.
Hij schreef het bij de festiviteiten rondom 650 jaar stadsrechten in Woudrichem.

Wat leert een stad van haar rechten?
Voor iedere burger de vrijheid bevechten
in tijden van vrede en tijden van kwaad
voor recht op vrijheid is het nimmer te laat. 

Elke strijd is met woorden te beslechten
met eigen taal en tekens – metterdaad.

In een tijd waarin alles opnieuw geschiedt
gebiedt het hoogste en zuiverste lied
dat de mens van zijn leven als kunstwerk geniet.

Simon Vinkenoog – september 2006.

Benieuwd naar de andere delen in deze serie?
Hierbij een link naar deel 1, onderaan dat blog vind je een overzicht van alle tien delen.

Reageren

5 juni: Klooster Yesse – een buitenkans!

De dochter van mijn broer studeert archeologie aan de Rijks Universiteit in  Groningen.
Vorige week was ze jarig: toen we gezellig aan het gebak zaten vertelde ze dat ze nog één week fieldwork ging doen bij voormalig vrouwenklooster Yesse.
Daar had ik al eens wat over gelezen en ik ging wat rechter op zitten.  “Mag je daar ook gasten ontvangen?” Dat mocht.
Toen liet ik er geen gras meer over groeien.  “Ok!  Dan kom ik vrijdagmorgen bij jou en je team kijken”.
Wat een buitenkans voor Aaltje!

In de buurtschap Essen (vlakbij Haren) stond van 1215-1594 het cisterciënzer vrouwenklooster Yesse.
Het was in trek als bedevaartsoord. Er hadden zich daar namelijk wonderen voltrokken, bijvoorbeeld een kaars die niet wilde doven en de kroon van het Mariabeeld, die door Jezus tijdens een mis op zijn eigen hoofd gezet werd. Helaas, er is niks meer over van die bloeiende abdij, alleen wat sporen in het landschap.
De RUG doet sinds 2017 onderzoek op het terrein. Ieder voorjaar zoekt een groep studenten Archeologie in de grond naar sporen van Yesse.

Waar kijk ik nu naar?

Gistermorgen om 09.30 uur zette ik de auto aan de kant van de weg en liep het laatste stukje naar het bezoekerscentrum.
Daarachter stond een grote witte tent en zag ik een omgewoeld terrein. Ik mocht me melden bij de projectleider en die stelde voor dat Coby mij zou rondleiden.
“Waar kijk ik nu naar?”
Het waren ‘putten’;  uitgegraven sleuven van een meter diep, anderhalve meter breed en ongeveer 5 meter lang.  Pin me niet vast op de afmetingen.
De grond wordt daar minutieus afgezocht. In die sleuven zaten witte papiertjes met letters er op en in de aarde waren cirkels en strepen getekend.
“Wat betekent dat? ” Het waren sporen in het zand: verkleuringen etc. waaraan men kan zien dat daar iets heeft gestaan.

…..zand weggespoeld…..

Het is de bedoeling dat de studenten hier leren wat er allemaal in de grond zit, dat ze onderscheid leren maken tussen de verschillende materialen.
Wat is interessant en wat kan weg? Hoe herken je die sporen in het zand? Waaruit bestaan de aardlagen die de wand van de putten vormen?
Een groepje studenten was bezig met het ‘zeven’ van de berg zand die uit de putten is gegraven.
Er werden een paar scheppen zand op een rooster gegooid; met een waterstraal uit een soort douchekop werd het zand weggespoeld en bleven er stenen en ander grof spul op het rooster liggen.
Er werd een klein stukje gekleurd glas gevonden dat rechtstreeks aan het klooster gelinkt kon worden: ik stond er op de neus bij en bedacht dat ik bij deze werkzaamheden in een permanente staat van opwinding zou verkeren. Wat vinden we?  Stukjes muur? Stukjes raam? Aardewerk?  Gereedschap?
Inmiddels zijn er in de loop van de jaren al veel bijzondere vondsten gedaan: beeldjes, stukjes glas en aardewerk en  een sleutel.
Kleine brokstukjes geschiedenis die samen een mooi beeld geven van dit vrouwenklooster.
Wil je meer weten over het vrouwenklooster Yesse?
Klik hier voor een link naar hun website. Daar vind je een interessant filmpje en kun je naar een presentatie van topstukken van de opgraving.

Na een half uur dwalen over het terrein waren al mijn vragen beantwoord, ging de groep koffiedrinken en werd tante Ada uitgezwaaid.
Over drie weken gaan deze tweedejaars studenten naar Noord Italië om onderzoek te doen naar sporen van de Griekse beschaving die daar voor Romeinen  was.
Daar zou tante Ada ook best even willen komen kijken…

Reageren

31 mei: Overstekende ober.

Eindelijk mooi weer.
Gistermiddag zetten we de fietsen achter op de auto en vertrokken richting Schipborg voor een fietstocht van zo’n 30 kilometer door het stroomdal van de Drentse Aa.
Ook al is het Drenthe: ik was op sommige plekken nog nooit geweest.
Spijkerboor bijvoorbeeld. We kwamen het dorp in bij de brug over het riviertje de Hunze (ook nog nooit gespot). Een groepje puberjongens stond in zwembroek op de brug.  Af en toe waagde één van hen zich aan een sprong over de reling, wat natuurlijk gepaard ging met de nodige apenrots bombarie. We vonden een bankje aan de oever van het riviertje en genoten van het schouwspel.

Op een informatiebordje in Spijkerboor las ik dat het dorpje in de middeleeuwen  is ontstaan bij een doorwaadbare plaats in de Hunze.
Er kwam een herberg en in de loop van de eeuwen groeide er een dorpje omheen.

Onze fietstocht leidde ons vervolgens door Nieuw Annerveen en Annen.
We zagen de Hondsrug letterlijk liggen, we fietsten echt omhoog Annen in.
Daar zagen we een geheel nieuw verkeersbord : let op,  overstekende ober.  O? Dat bracht ons op een idee

Vijf minuten later zaten we onder de bomen in het zonnetje in Annen en bracht de overstekende ober ons thee en cappuccino.
Na dat terrasje  stapten we weer op de fiets en gebeurde er iets (voor mij) onvoorstelbaars: links naast de weg stond een hunebed, dat Gerard wél opmerkte en ik niet.
Had hij niks gezegd dat was ik gewoon doorgefietst!
Maar hij maakte mij er op attent, dus ik fietste even terug.
Het was hunebed D9; deze had ik nog nooit gezien, dus daar moet ik dan even omheen lopen.
Het was maar een half hunebed; toen professor van Giffen het vond waren de andere stenen in de loop van de tijd al gebruikt voor andere doeleinden.
Op de grond liet hij destijds cementen afdrukken plaatsen op de plekken waar die stenen oorspronkelijk hadden gestaan.

De fietstocht leidde ons nog door een stukje van het Kniphorstbos, waar we vorig zomer de pré-historische wandeling maakten (lees hierbij het blog van 23 januari j.l.), want ik herkende de ‘galgenheuvel’.
Tenslotte kwamen we weer uit bij Schipborg.
Wat een mooie fietstocht; heel divers en door een prachtige omgeving!

Het leek trouwens wel alsof de wereld na het koude weer en de coronaversoepelingen weer open was gegaan: zo druk als gistermiddag hebben wij het in Drenthe nog niet vaak meegemaakt…..

Reageren

22 mei: Enkhuizen 6 – Rijkdom, verval en voorzichtig herstel.

We planden een weekend naar Enkhuizen,  maar toen de vrijdag en de zaterdag al om waren hadden we het hele Enkhuizen nog niet gezien.
Op de laatste dag,  zondag 2 mei,  namen we ’s morgens afscheid van Mariëlle van Lafatoria: we reden naar Enkhuizen voor een stadswandeling.
We begonnen met een wandeling over een deel van de oude vestingmuur; onderweg kwamen een stadspoort tegen en een waterpoort (afb. links). De wandeling leidde ons door de oude binnenstad langs grachten en herenhuizen; onderweg stonden grote sandwichborden met informatie over Enkhuizen.

De 17e eeuw was de bloeitijd van Enkhuizen.
De stad had de grootste haringvloot van de Nederlanden en de VOC en de WIC waren in de stad vertegenwoordigd.
Door handel op de Oostzeelanden, Engeland, West-Afrika en Indië werd Enkhuizen rijk.
De stad telde zo’n 25.000 inwoners, voor die tijd een hoog aantal.
Er waren drie redenen voor het verval van Enkhuizen dat aan het einde van de 17e eeuw intrad:
– de oorlogen met Engeland
– het verzanden van de havenmond
– de concentratie van de handel op Amsterdam.
Enkhuizen werd, samen met o.a. Medemblik en Hoorn één van de sluimerende, verstilde stadjes aan de Zuiderzee.
Tussen 1650 en 1850 daalde de bevolking van 22.000 naar 5.400 inwoners.

Toen er in 1885 een treinverbinding kwam via de spoorlijn Amsterdam-Zaandam-Enkhuizen en de veerdienst met Stavoren tot stand kwam bloeide de stad weer op.
Met de aanleg van de Afsluitdijk in 1932 ging de haringvisserij verloren, hoewel er geruime tijd op andere soorten in het toen ontstane IJsselmeer kon worden gevist.

De Drommedaris

Rijkdom, verval, bittere armoede en voorzichtig herstel: de sporen van deze stadsgeschiedenis vind je nog overal in de stad.
We kwamen langs enorme pakhuizen en gevelstenen met teksten als ‘de cost gaet voor den beat uyt’.

De wandeling eindigde bij het gebouw waar Enkhuizen om bekend staat: de drommedaris.
Het is oorspronkelijk een verdedigingstoren/toegangspoort tot de stad bij de ingang van oude haven.
In die haven kochten we een broodje haring met uitjes dat we opaten op een bankje op de brug: de haringvloot is dan jammer genoeg ter ziele in Enkhuizen, maar ze worden nog wel verkocht en hij smaakte best!

Benieuwd naar de andere blogs in deze serie?
Hierbij een overzicht.

1. Niet in Enkhuizen  –  over B&B La fattoria in Venhuizen.
2. Medemblik – Oud stadje in de regen.
3. Boerenkaas – Kaasboerderij Koopman.
4. Hoorn – Bontekoe en Coen in een oude haven.
5. Beatles in Blokker
6. Rijkdom, verval en voorzichtig herstel.
7. Tulpen, stolpboerderijen en wurrumen.

Reageren

10 mei: Enkhuizen 4 – Hoorn.

Zaterdagmorgen 1 mei fietsten we na het ontbijt naar de oude Zuiderzeedijk onder Venhuizen en fietsten helemaal langs het Markermeer naar Hoorn.
Voor 1 mei was het best nog koud en met de frisse wind vanaf het meer pal op de snoet waren we blij met haarbanden, sjaals en handschoenen.
Hoorn was voor een liefhebber van geschiedenis als ik een aangename verrassing.
In tegenstelling tot die vrijdag ervoor in Medemblik was het nu goed weer: af en toe zon en overwegend droog.

Havenhoofd met de oude steiger.

In de gouden eeuw was Hoorn de hoofdstad van West-Friesland en een vooraanstaande haven-en handelsstad aan de Zuiderzee; die grandeur is nog steeds aanwezig in het stadje.
In elke straat kom je kenmerken tegen van de 16e, 17e en 18e eeuw, toen er in Hoorn veel internationale handel over het water werd gedreven en er dus heel veel scheepvaart was.
De Hoornse ontdekkingsreiziger W.C. Schouten vond de route naar het zuidelijkste puntje van Zuid-Amerika, Kaap Hoorn. Hij vernoemde de kaap op 29 januari 1616 naar zijn geboorteplaats. Ook Jan Pieterszoon Coen en de beroemde schipper Bontekoe vertrokken uit de haven van Hoorn.
De VOC bracht grote rijkdom in Hoorn, waar je nog steeds sporen van vindt, zoals de namen op de pakhuizen aan de Hoornse havens.

De scheepsjongens van Bontekoe.

We zetten de fiets even aan de kant liepen in de haven naar ‘Het Houten Hoofd’. Dat is de steiger die aan de Hoofdtoren ligt.
Dat was vroeger een steiger en aanleg- en losplaats voor schepen; deze steiger is in 1416 gebouwd en vanaf de steiger kun je over de prachtige haven van Hoorn uitkijken.
Naast de monumentale Hoofdtoren staat een beeldengroepje van drie puberjongens: ‘de scheepsjongens van Bontekoe’. (zie afbeelding).
Uit deze haven vertrokken Jan Pieterszoon Coen en IJsbrand Bontekoe; als je daar staat bij dat oude havenhoofd voel je de geschiedenis  even heel dichtbij.

Op de markt, omzoomd door mooie, oude, zelfs wat protserige gevels was het een drukte van belang; de terrasjes waren al weer mooi gevuld.
Midden op het plein stond pontificaal een metershoog beeld van Jan Pieterszoon Coen.
Aan de zijkant zit sinds 2012 een nieuw informatiebordje met deze tekst:

Jan Pieterszoon Coen (Hoorn 1587 – Batavia 1629)

Koopman, directeur generaal en gouverneur generaal van de Verenigde Oostindische Compagnie.
Vormgever van het succesvolle handelsimperium van de VOC in Azië.
Stichter van Batavia, het huidige Jakarta.

Geroemd als krachtdadig en visionair bestuurder, maar evenzeer bekritiseerd om zijn gewelddadige optreden bij het verwerven van handelsmonopolies in Indië.
Voerde in 1621 een strafexpeditie uit tegen één van de Banda-eilanden omdat de bewoners tegen het verbod van de VOC nootmuskaat leverden aan de Engelsen.
Duizenden Bandanezen lieten hierbij het leven. Onomstreden is dit standbeeld niet. Volgens critici verdient Coens gewelddadige handelpolitiek in de Indische archipel geen eerbetoon.

De geschiedenis wordt niet herschreven, maar wel anders belicht.

Benieuwd naar de andere blogs in deze serie?
Hierbij een overzicht.

1. Niet in Enkhuizen  –  over B&B La fattoria in Venhuizen.
2. Medemblik – Oud stadje in de regen.
3. Boerenkaas – Kaasboerderij Koopman.
4. Hoorn – Bontekoe en Coen in een oude haven.
5. Beatles in Blokker
6. Rijkdom, verval en voorzichtig herstel.
7. Tulpen, stolpboerderijen en wurrumen.

Reageren

Pagina 4 van 21

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén