een alternatief voor 'de waan van de dag'

Maand: maart 2021 Pagina 3 van 4

11 maart: Een ‘Lieve Jan – brief’.

Toen ik in de derde klas van de MAVO zat vroeg vriendin Hieky mij om haar te helpen met het vertalen van een liedje dat ze mooi vond. En zielig.
Het stond op een verzamel-elpee met countrymuziek en het heette ‘A Dear John letter’.

Het gaat over een soldaat in een oorlogsgebied.
Hij vertelt dat hij blij is dat de gevechten gestaakt zijn en dat hij het overleefd heeft.
En dan heeft hij ook nog een brief van zijn liefje gekregen: hij verheugt zich er op om die te lezen.
De brief begint zo: ‘Dear John oh how I hate to write ….’

Daarna vertelt ze dat haar liefde voor hem is bekoeld.
Ze vraagt hem haar foto terug te sturen ‘want mijn man wil die nu graag’ en en passant schrijft ze dat ze die dag met zijn broer gaat trouwen.
“Tonight I’ll wed your brother, dear John…”

Ach, wat een tranentrekker! Net wat voor mij met mijn zwak voor smartlappen. Toen al.
Benieuwd naar dit lied? Klik hier voor een link naar een opname op YouTube. 
Dit is een opname uit 1965 van Skeeter Davis en Bobby Bare; het origineel komt uit 1953 en werd uitgevoerd door Ferlin Husky en Jean Shepherd.

Zoekend naar de achtergrond van dit lied kwam ik er achter dat ‘A dear John letter’ en soort uitdrukking is in het Engels.
Dit vond ik er over op Wikipedia:
Het is een  is een term die gebruikt wordt in Engelstalige gebieden (voornamelijk in de VS) voor een handgeschreven brief aan een mannelijke partner waarin zijn vrouw of vriendin hem informeert dat hun relatie voorbij is. Dear John Letters worden vaak geschreven vanuit het onvermogen of de onwil om de partner in het gezicht te confronteren. Vooral militairen die uitgezonden zijn staan bekend als ontvangers van de brieven. 

De exacte oorsprong van de term is niet bekend, wel is bekend dat in de 2e Wereldoorlog de term veel gebruikt werd onder Amerikaanse militairen die in Europa vochten.
De eerste media die de term gebruikte was de Democrat and Chronicle  in augustus 1945.
De schrijver van een artikel had een brief ontvangen die begon met ‘Dear John’ (Lieve John).
Vervolgens schreef hij hierover in een artikel: 
They usually began like that, those letters that told of infidelity on the part of the wives of servicemen… The men called them “Dear Johns”.

(Vertaling: Ze beginnen meestal op die manier, de brieven die militairen vertelden over de ontrouw van hun vrouw… de mannen noemden ze “Dear Johns”.)

Er zijn echter theorieën dat de term al voor de Tweede Wereldoorlog werd gebruikt.

‘Lieve Jan’ maakten Hieky en ik er van in onze vertaling.
In de derde klas van de MAVO dacht ik nog dat het maar een liedje was.
Zo’n brief schrijf je toch zeker niet in het echt?
Het feit dat het een bestaande uitdrukking is  zegt genoeg.
Arme Jan.

Reageren

10 maart: Nu nog?!? – 1 Waarom.

Gistermorgen had ik een afspraak bij de tandarts: een oude vulling vervangen.
‘Stabat Mater’ van Rheinberger op de oortjes, verdoving doet zijn werk.
Net bij het mooiste stukje van de muziek (als de vrouwen en mannen even tweestemmig zingen) begint het boren; IEIUWUWUWEUIW.
Het “zet u de kiezen maar even op elkaar” hoorde ik niet, Rheinberger deed z’n werk goed.

Na de behandeling moesten we het er over hebben.
Over de toekomst van mijn gebit.
Er zit een gat in mijn onderkaak waar ooit een kies uitgetrokken is.
Dat had eigenlijk opgevuld moeten worden met een brug of een implantaat, maar daar zag ik toen geen heil in. (lees: te duur).
Nu groeit de kies uit de bovenkaak in dat gat; als we dat niet stoppen gaat het op den duur niet goed en krijg ik er last van.
De tandarts adviseert om het nu grondig aan te pakken: een beugel voor volwassenen, tanden recht laten zetten en ‘iets’ doen aan het opvullen van het gat.
Zucht.
Twee jaar geleden gaf hij dat advies al en ik bleef er maar mee omdobberen.

Toen wij in 1989 vanuit Smilde in Roden kwamen wonen zei de nieuwe tandarts: “Nou, die tanden staan wel erg scheef. Zou je niet alsnog een beugel nemen?”
Begin dertig was ik toen en ik moest heel hard lachen. “Een beugel? Welnee man! Mijn gebit is inderdaad niet mooi, maar het is sterk en ik heb al verkering.”
Zo keek ik er eigenlijk aldoor naar. Als je je hele leven naar een scheve voortand en vooruitgeschoven hoektanden kijkt wen je daar aan. Iedereen heeft dat bij ons in de familie; mijn moeder noemde het een Vrieswijkengebit. In die zin is er dus niets veranderd. Ik heb nog steeds verkering, maar mijn gebit wordt er uit zichzelf niet beter op.
En de tandarts heeft gelijk: ik doe iedere dag ontzettend mijn best om mijn gebit goed te onderhouden door het gebruik van ragertjes, tandenstokers, flosdraad en poetsen met een elektrische tandenborstel, waarom zou je er dan niet het beste van willen maken?
Zelf ben ik er ook van overtuigd dat je zo lang mogelijk je eigen gebit moet zien te houden.
Mijn ouders hadden al voor hun vijftigste allebei een kunstgebit en met name mijn vader vond dat het eten (wat hij erg graag deed) er minder leuk van werd.

Dit weekend hakte ik de knoop door: het gaat door.
De eerste afspraak staat in april, dan wordt er een scan gemaakt van mijn gebit en gaat Martijn (de tandarts) kijken wat er moet gebeuren.
Aaltje, bouwjaar 1960, gaat aan de orthodontie; nu nog dus.
Wordt vervolgd.

Hierbij een overzicht van de gepubliceerde delen van deze blogserie ‘Nu nog?!?

1. Waarom?
2. In kaart brengen. 
3. We moeten praten
4. Geworstel met bitjes
5. Strippen
6. Nagels
7. ’t Gaat lekker …!
8. Wil je een pepermuntje?
9. Drie in één.
10. Vertraging? 
11. Roepende harten.
12. Een beetje wiebelig.
13. Een kink.
14. Opnieuw beginnen. 
15. Verzoening en ankylose.
16. Kortere gesprekjes
17. Hij komt niet mee
18. Wij? 
19. Nu al?
20. Tel uw zegeningen

Reageren

9 maart: Ruinen 3 – Wel honderd lammetjes…..!

Toen Ina ons alles had laten zien in haar B&B waar we afgelopen weekend logeerden, vroegen we haar: “Wat moeten we in ieder geval zien in Ruinen?”
Onmiddellijk kwam het antwoord: “De schaapskooi! Daar is het nu op zijn mooist; de afgelopen week zijn er wel honderd lammetjes geboren.”
Dat klonk mij als muziek in de oren.
Lammetjes.
Daar kan ik uren naar kijken.

Op de fiets zochten we de schaapkooi op; het was relatief rustig, we hadden alle ruimte om in de kraamkamers te kijken.
Kijk maar even mee:

 

Naast de schuur op de video was er nog zo’n schuur met moeders Schaap met kinderen.
De kudde bestaat uit schapen van een zeldzaam en inheems ras: het Drents heideschaap; het is het oudste schapenras van het vasteland van West Europa.
Alle informatie over de schaapskooi, de kudde, de herder en de hond vind je op hun website, hierbij een link. 

Naast de schaapskooi staat een uitkijktoren, als je daar bovenop staat kijk je uit over het Dwingelerveld.
Als rechtgeaarde Drent wist ik natuurlijk al dat we in een mooie provincie wonen; zaterdagmiddag bij de schaapskooi, kijkend over de onafzienbare heidevlakte werd het alleen maar bevestigd: Drenthe doet wat met je.

Benieuwd naar de andere delen uit de ‘Ruinen-blogreeks’?
1. Van schaatsijs naar softijs.  
2. B&B ‘de Beddestee’ 
4. Fietstocht Dwingelderveld
5. Allemaal familie
6. Ommetje met Bram de Ram
7. Coucangé 

Wat in het vat zit:

8. Van landgoed naar plaggenhut
9. Gehaakt lampionnetje

Reageren

8 maart: Ruinen 2 – B&B De Beddestee

Een nieuwe blogreeks: Ruinen.  Het eerste deel heb je waarschijnlijk al gelezen (niet? klik hier), dat ging over een wandeling met Harriët op het Dwingelerveld.
Toen wist ik nog niet dat dat het eerste deel werd van een serie.  Toen we die zondagmiddag terugreden naar Roden constateerden we dat het een omgeving was die we nog niet kenden, die wilden we nog een verkennen. Door corona is onze agenda in de weekenden helemaal leeg; toen het in het eerste weekend van maart goed weer leek te worden reserveerden we een kamer in B&B de Beddestee.

Vrijdagmiddag stapten we uit de auto op de oprit van het opgegeven adres en werden enthousiast begroet door Ina.
Op een bordje naast de deur van onze kamer werden we al hartelijk welkom geheten.
Toen ze ons alles had laten zien waren Ina en ik al druk met het bespreken van het haakpatroontje van die leuke lampionnetjes die overal rondom het huis hingen.
Binnenkort een blog met meer info.

Wijn & kruudkoek

Op de tafel in de kamer stond een bordje met twee plakken zelfgebakken Drentse kruudkoek, een stolpflesje pinda’s,  twee wijnglazen en een klein  flesje wijn: bij wijze van welkom.
Wat attent!  En wat lekker.
We hadden een ruime kamer met uitzicht op de weilanden rondom Ruinen. Het was gezellig ingericht, met oog voor detail; kussens,  lampen, kaarsjes, het oogde verzorgd.
Er was een grote tafel waaraan we een spelletje konden doen en genoeg kastruimte om onze spullen op te ruimen.  Ook onze fietsen konden in een schuurtje. Groot voordeel van dit B&B in coronatijd: er konden drie stellen logeren, maar we hadden allemaal onze eigen buitendeur.

We waanden ons in een mini-hotel: in de ruimte onder het B&B was een grote zaal waar ’s morgens een uitgebreid ontbijtbuffet klaarstond, waar we ook van mochten meenemen voor de lunch. Ook dit was helemaal coronaproof georganiseerd: als je je ontbijt ging halen deed je een streng lampjes aan dat op de trap hing. Zolang die lampjes brandden moest je wachten tot de andere gasten weer op hun kamer waren.
Niet gezellig, wel veilig.
Gedurende het weekend ontdekten we dat Ina gewoon erg geniet van haar rol als gastvrouw.
Ze geniet als haar gasten genieten en ze houdt voortdurend een oogje in het zeil.
Ze stuurde nog een foto van een ander haakwerkje, zorgde dat er steeds genoeg voorraad thee/koffie en toebehoren was,  nam de afwas mee en verwelkomde nieuwe gasten; stralend draaide ze zaterdagmiddag exact hetzelfde verhaal af als wat ze ons een dag eerder had verteld.

Twee dingen waren jammer:

-dat we vanwege corona niet in het gastenverblijf waar het ontbijt stond mochten blijven zitten  om het op te eten.  Daar was het zo gezellig ingericht,  daar kunnen ze in menig hotel nog een puntje aan zuigen.

-dat het geen zomer was.  Wat had ik graag op een zwoele zomeravond naast die gehaakte lampionnetjes ergens rondom het huis in de tuin gezeten. Overal stonden setjes stoelen waar ik ons al zag zitten.  Met de wijn en de pinda’s…..

Benieuwd naar dit Bed & Breakfast?

Hierbij een link naar hun website. 
Op Instagram vind je nog meer foto’s.

Benieuwd naar de andere delen uit de ‘Ruinen-blogreeks’?
1. Van schaatsijs naar softijs.  
3. Wel honderd lammetjes! 
4. Fietstocht Dwingelderveld
5. Allemaal familie
6. Ommetje met Bram de Ram
7. Coucangé 

Wat in het vat zit:

8. Van landgoed naar plaggenhut
9. Gehaakt lampionnetje

Reageren

7 maart: Voeg leven toe aan de dagen (9) – Geen spijt.

Met dit blog komt er een einde aan deze blogreeks; deze negende en laatste aflevering heet ‘Geen spijt‘.
Af en toe rebelleren is leuk, ook wanneer je oud bent; blijf flexibel en jong van geest.
Denk even aan de hilarische TV-serie over Hendrik Groen en je snapt precies wat ik bedoel.
Ga na de je zestigste nog eens op dansles en leef je uit op mooie muziek.
“Wat zullen de buren wel niet zeggen” is nooit een goed argument om iets niet te doen.
Loop je graag in een korte broek met sokken in sandalen?
Ook al zeggen je dochter en je kleindochters in koor dat dat ‘echt niet kan’: doe het.
Verf je je haar omdat je dat zelf mooier vind staan, maar vindt je vriendin dat je daar inmiddels te oud voor bent?
Het is jouw haar. Doe het.
Lees je liever romantische boeken en kijk je het liefst detectives?
Vindt je omgeving dat je aan de literatuur en de documentaires moet?
Vraag je altijd af wat je zelf leuk vindt: het is jouw vrije tijd en jouw leven.

Leuk oud worden is oud worden zonder je oud te voelen.
Op een gegeven moment gaat het bewegen steeds moeizamer en breng je steeds meer tijd thuis door.
Dan is het fijn dat je leuke herinneringen hebt aan een rijk en gevuld leven.
Onderzoek wijst uit dat de meeste mensen aan het einde van hun leven spijt hebben van deze zaken:
– Ze wilden dat ze vaker ‘ik hou van jou’ hadden gezegd tegen de mensen die het dichtst bij hen stonden.
– Ze wilden dat ze niet zo hard hadden gewerkt en meer tijd met kinderen/ouders/dierbaren hadden doorgebracht.
– Ze hebben zich te veel aangetrokken van de mening van anderen/van ‘hoe het hoort’; hierdoor zijn ze blijven hangen in het voorspelbare en hebben weinig risico’s durven nemen.
– Ze wilden dat ze meer onbekommerd hadden kunnen genieten van de goede dingen in het leven, in plaats van zich alsmaar zorgen te maken over ‘ja maar als….’  en ‘stel je voor’.

Dit is het laatste deel van de blogserie ‘Voeg leven toe aan de dagen’, die ik begon in het jaar dat ik 60 werd; ik sluit hem af met 6 basisregels tegen stress die ik vond ik een Managementblad op mijn werk.
Dit artikel is bedoeld voor werknemers van alle leeftijden, dus ook voor ouderen.
De titel van het stuk was  ‘Goed voor jezelf zorgen is belangrijk’.

  1. Eet gezond en geniet van je maaltijden.
  2. Wandel elke dag een half uurtje in de buitenlucht.
  3. Na 21.30 uur geen telefoons of andere beeldschermen meer.
  4. Zorg dat je elke nacht zo’n 7 tot 8 uur slaap krijgt.
  5. Wees aandachtig. Stop met multi tasken en doe zoveel mogelijk 1 ding tegelijk. Probeer je aandacht bij wat je doet te houden.
  6. Plan gezellige tijd in met jezelf, partner, gezin, vrienden, familie. Doe dan dingen die je echt leuk vindt.

Levensquote 9: Voordat je dood gaat ….. LEEF!

Klik hier voor de andere delen van deze serie:
1. Leeftijd
Leeftijd is maar een getal en volledig irrelevant, tenzij je een fles wijn bent.
2. Gezondheid
Voor je lichaam zorgen is een investering; je krijgt er iets voor terug dat onbetaalbaar is.
3. Niet afgeschreven
Of je als oudere ‘afgescheven’ bent, heeft voor een groot deel met je eigen instelling te maken.
4. Er op uit gaan 
Als je het zonnetje in huis wilt worden, moet je naar buiten om de kunst af te kijken.
5. Niet te snel opgeven
Rust roest
6. Gezelschap
Zoek het gezelschap van diegenen die het beste in je wakker maken.
7. Nooit te oud om te leren
Op het moment dat je je ergens te oud voor voelt, moet je het juist gaan doen.
8. Hulpmiddelen. Ook voor jou.
Één van de moeilijkste dingen, die je in je leven zult leren,
is dat het lot je ooit zal dwingen,  om hulp te accepteren.  (gedicht: Martin Gijzemijter
9. Geen spijt.
Voordat je dood gaat…..LEEF.

Reageren

6 maart: Zacht als fluweel….

Tegenwoordig zien we de dochters weer af en toe: één op één en buiten. Dinsdag ging ik een wandeling maken met Carlijn; deze keer zou ik naar Groningen komen.
Ze woont aan de West Indische kade en kijkt uit op de Gerrit Krol-brug.
Aan de andere kant van het water is een industrieterrein, dus toen ze vertelde dat we de brug gingen oversteken vroeg ik me af of dat nou wel zo leuk wandelen was….?
Na de brug liepen we rechtdoor en kwamen eigenlijk gelijk in een bos met brede fiets/wandelpaden en had je helemaal niet meer door dat je in een stad liep.
Al wandelend kwamen we van alles tegen: een weiland met paarden, een veld met veel bulten, kuilen en hellingen voor skateboarders, een pluktuin waar iedereen ’s zomers vruchten en planten mag plukken en een ‘oerspeeltuin’.
Dit bevindt zich allemaal naast de Groningse wijk Beijum en aan de andere kant ligt het grote sportcomplex Kardinge.
Tijdens de wandeling voelde ik me soms een provinciaaltje in de grote stad.
Ten eerste was het ontzettend druk met hardlopers, fietsers en wandelaars; je moest uitkijken waar je liep.

…. in de open lucht bewegen…

Ten tweede: als je normaal gesproken je dagelijkse ommetje maakt langs sportcomplex ‘de Hullen’ (in Roden) dan kijk je je ogen uit bij Kardinge.
Er staat een grote klimwand van tientallen meters hoog waarlangs waaghalzen langs naar boven klimmen, er is een enorme hal voor zwemmen/schaatsen en er zijn plaatsen om in de openlucht te bewegen.
We liepen langs de oevers van de Kardingerplas waar we een bijzondere vorm van watersport konden bekijken: wakeskaten.
Dat is een combinatie van snowboarden, wakeboarden en skateboarden; een wakeskate is een soort skateboard, maar dan voor op het water.

De wandeling voerde ons dus door ‘Kardinge’, een natuurgebied van Natuurmonumenten.
Bij het woord Kardinge dacht ik alleen maar aan ‘overdekt zwemmen, kun je nagaan.
Hierbij een link naar de website van Natuurmonumenten met meer informatie.
We genoten van het mooie weer, van de verrassend mooie omgeving en van het gesprek dat we even weer samen konden voeren.
Toen we bijna weer thuis waren gingen we op mijn verzoek nog even bij het water van het Van Starkenborghkanaal staan.
Zo’n kanaal met grote boten doet me altijd mijn vader denken, die op een schip is geboren en altijd ‘hang’ naar water en schepen had.
De foto links is gemaakt door Wim vanuit het raam van hun appartement. (klik op de afbeeldingen voor een vergroting).

Op de terugweg kwamen we langs een wilg waar overvloedig ‘katjes’ aan groeiden.
Het deed me ineens aan mijn moeder denken, die zo’n katjestak prachtig vond.
Mijn vader nam die in het voorjaar altijd voor haar mee, want achter de steenfabriek stond zo’n boom.
Zondag waren we nog bij hun graf, maar daar zijn ze voor mij niet.
Ze zitten verankerd in mijn herinnering en er gaat bijna geen dag voorbij dat ze niet even in mijn gedachten voorbij komen.

Carlijn en ik plukten er allebei één katjestakje af.
Voor thuis.
Nu staat die tak bij ons op tafel.
Af en toe aai ik heel voorzichtig over de katjes.
Zo zacht als fluweel…….sweet memories.

Reageren

5 maart: TBONTB 26 – Andere sociale netwerken.

Naast ons gezin, onze familie, onze vrienden en kerkelijke contacten hebben we meer sociale groepen waar ik wel eens een blog over schrijf.
Drie dagen in de week ga ik naar mijn werk; op het blog beschreef ik fietstochten, gebeurtenissen op kantoor en belevenissen met collega’s.
Drie voorbeelden: ‘Jan’ (over een kamer waar iemand op een brancard lag) ‘Lastig parkeren‘ en ‘Ondeugende leerlingen‘, een verslag van een teamuitje.

Daarnaast heb ik meer dan tien jaar Franse les gevolgd in het klasje van juf Helen du Fossé.
Eén keer in de week op dinsdagavond met 7 leerlingen, die ik in de loop van de jaren steeds beter leerde kennen. Natuurlijk leerde ik Frans spreken en schrijven, maar we hadden ook heel veel plezier met elkaar. Lees bijvoorbeeld maar eens de blogs ‘Kwartetten op z’n Frans’ , ‘Vloeibaar Frans’, ‘Une crodocille empaillé‘ of ‘La langue‘.

Sport is iets dat ik niet graag van nature doe, maar in de loop van de tijd heb ik toch geleerd dat bewegen net zo bij het leven hoort als eten en drinken.
Fietsen naar het werk, zwemmen op maandagavond met Ans en tegenwoordig doe ik op vrijdagmiddag FysiYoLates bij Trijntje.
Weten hoe zo’n les verloopt? Lees dan het blog ‘In balans met zalm’.
Het nieuwe blog dat ik schreef voor het boek gaat over een middag FysiYoLates bij Trijntje in Roderesch.

2020: Geen oehoe neerschieten!

Iedere vrijdagmiddag fiets ik naar Roderesch voor een FysiYoLates-les in de gymzaal  het RAS-huis. We doen dan een uur fysieke oefeningen en daarna mogen we een kwartier uitblazen en ontspannen met ademhalingsoefeningen.

Het is 24 juli 2020 en vanmiddag doen we onze oefeningen met een stok; in verband met het coronavirus doen we de oefeningen buiten.
Mijn spuuglelijke (want gratis)  badhanddoek ligt dwars op het yogamatje,  zodat mijn armen niet in het gras komen te liggen als ik ze liggend op het matje moet uitstrekken.
Twee weken geleden legde ik mijn arm namelijk op een bij in het gras die daar niet van gediend was en mij prikte.
Pijnlijk.
Dat zal mij niet weer overkomen.

Met de stok gingen we onze schouders en armen oprekken met allerlei soorten oefeningen.  Eén  onderdeel was zogenaamd speerwerpen. Eerst zover mogelijk weg op het gras, linkerarm, rechterarm. Daarna de speer over een metalen voetbaldoeltje gooien en op het laatst moesten we de speer over een tak in een eikenboom gooien.
“Stel je maar voor dat daar een oehoe zit die je neerschiet” zei Trijntje.
“Dat gaan we toch niet doen!” riep ik “We gaan toch geen oehoe’s neerschieten……. ik ga me voorstellen dat ik een duif neerschiet.”
Trijntje sputterde nog wat over dat een oehoe groter was en dat je die makkelijker kon raken, maar ik schoot duiven uit de boom.
Van de vijf pogingen gooide ik er maar twee over de tak heen. Twee duiven. Dan moet ik onwillekeurig aan Toon Hermans denken met zijn mislukte goochelnummer.
“Doif ies tood, maineer…..”

Hoe goed die oefeningen voor je zijn merkte ik die zaterdagmorgen daarop.
Gerard en ik gingen de ramen van ons huis aan de buitenkant wassen.
Voor wie niet weet hoe ons huis eruit ziet: veel ramen.
Toen ik de emmer met water optilde voelde ik mijn armen al, toen ik later met de trekker alle ramen droogtrok wist ik dat ook mijn schouders flink geoefend hadden die vrijdagmiddag daarvoor.

Na een aantal jaren FysiYoLates weet ik dat ik nooit zo soepel word als Trijntje en nooit zo slank als Maxima, daar heb ik mij al bij neergelegd.
Wat ik doe is bijhouden en niet nog stijver worden, dit met in mijn achterhoofd de woorden die ik ooit eens las over yoga en pilates:

Streef niet naar perfectie; dat bestaat niet.
Streef naar een betere versie van jezelf, dat ligt altijd binnen je bereik.

Meer lezen over het boek 1960 -2020?
Hierbij een link naar de verzamelpagina van deze blogreeks ‘Te boek ….. of niet te boek’.

Meer lezen over de avonturen bij Trijntje?
Hierbij een link naar het vorige blog over FysiYoLates >>>
Onderaan dat blog staat weer een link naar voorgaand verslag.

Reageren

4 maart: Een zondags ommetje.

De laatste zondag van februari maakten we ons dagelijkse ommetje in de buurt van het kerkhof in Hoogersmilde.
Af en toe gaan we daar heen om het graf van onze ouders te bezoeken en schoon te maken.
In andere jaren deden we dat in combinatie met een verjaardag in de familiekring, waarbij we toch in de buurt waren, maar door corona vieren wij geen verjaardagen meer.
Wat ik het meest mis is het ongedwongen ‘gebep’ met de schoonzussen: hoestmetdekinder-waddisdergebeurd-watwo’jdrinken-watnlekkeresaladeja! Dat. Het kringetje. Met een breiwerk en grote verhalen. De verjaardagen in maart zullen ook vast nog niet doorgaan, dus dan wordt het pas juni. O mann, wat kijk ik daar naar uit; net als naar de jaarlijkse schoonzusjesdag en familiedag.

Terug naar het ommetje.
Vooraan bij het laantje naar het kerkhof stond ineens een informatiebord; het bleek van de Historische Vereniging ‘de Smilde’ te zijn.
Daarop was te lezen dat de begraafplaats pas in 1847 aangelegd. Daarvóór werden de overledenen uit Hoogersmilde in Diever begraven, omdat het onder het kerspel Diever viel.
Eenmaal thuis zocht ik op internet op hoe dat dan zat. Kloosterveen viel destijds onder het kerspel Rolde en Hijkersmilde onder Beilen. Dat kwam omdat de verschillende dorpen van de huidige gemeente Smilde niet tegelijkertijd ontstonden, dus zo’n nieuw dorp werd eerst aan een bestaande kerspel gekoppeld.
Nou heb ik toch jaren in Hoogersmilde gewoond, maar dit wist ik nog niet.

Na het kerkhof vervolgden we de wandeling een klein stukje verderop: we gingen wandelen langs de Vaartweg waar wij van 1985 tot 1989 gewoond hebben, daarover vertel ik meer in een blog in de streektaol  verderop in deze maand.
We begonnen bij de Leembrug en zoals wel vaker: historische informatiebordjes zie ik bijna nooit over het hoofd.
Nu was er een nieuw bord bij het camperbedrijf aan de Leemdijk over het oude tramstation van de Nederlandse Tram Maatschappij.
.
We bekeken een klein historisch openluchtschouwspel, (zie afbeelding links, klik op de foto voor een vergroting)  bestaande uit rails, stootblok, seinpaal en bijbehorend informatiebord, waar op stond dat het in 2015 honderd jaar geleden was dat Hijkersmilde op die plek een tramstation kreeg met daarbij een woning voor personeel, een zogenaamde ‘chefwoning’.
Die beide panden staan er ook nog: de naam van het station staat nog levensgroot op de voor- en  achtergevel.
Bij dit blog twee links: de eerste is naar een artikel over het tramstation  van Provinciale monumenten Drenthe. Hierop vind je een foto van hoe het tramstation er nu uitziet.
De andere link is naar een artikel over het aanbieden van de rails, stootblok, seinpaal etc. uit ‘de Krant van Midden Drenthe met prachtige oude foto’s van het tramstation in gebruik uit het begin van de vorige eeuw.

Allemaal ontdekt tijdens zomaar een ommetje op zondagmiddag.

Reageren

3 maart: Sokken breien – altijd garen over (1).

Als je wel eens sokken breit ken je het wel : bij het breien van sokken hou je altijd garen over.
Vooral van die mooie in elkaar overlopende garens; je hebt twee bollen nodig, maar je verbreit niet alles.
Nou brei ik niet zoveel sokken, dus mijn sokkenwolrestjes zijn op één hand te tellen, maar vorig jaar kreeg ik ineens een heeeeleboel van die restjes: de schoonmoeder van mijn boekenvriendin overleed en ik ‘erfde’ haar handwerkmand. Daarover schreef ik destijds al een blog onder de titel: ‘Van Griet’.

De helft van de handwerkspulletjes van Griet bestond uit bovenbeschreven sokkenwolresten.
“Daar hebben wij allemaal sokken van” vertelde mijn vriendin er bij.
Wat doe je er mee?
Op internet las ik ergens dat iemand er vierkantjes van breide voor een kussenovertrek.
Je kunt er ook een ‘sokkenwoldeken’ van breien, een voorbeeld daarvan vind je hier: sokkenwoldeken.
Begin dit jaar pakte ik een Griet-restje sokkenwol om een nieuwe steek uit te proberen: je begint met drie steken en in iedere heengaande toer brei je voor en na het midden een omslag.
Dan gaat je breiwerk als het ware ‘de hoek om’. *
Het proeflapje lukte prima; ik knoopte er nog een Griet-restje aan en bedacht tijdens het breien dat ik deze ‘lap met een punt’ wel kon gebruiken als voeten/benenwarmer als ik ’s avonds op de bank zit. De punt vouw ik dan om mijn voeten en de zijkanten vouw ik om mijn onderbenen.

Nu is het experiment klaar en zijn er een aantal restjes opgebreid.
De voeten/benenwarmer verdient geen schoonheidsprijs, maar ik hoef er ook niet mee de straat op.
Het leuke van het opbreien van die restjes is dat je steeds andere kleuren/andere patroontjes in je breiwerk krijgt.
Ander voordeel: ik kan die steek nu dromen.
Nog een voordeel: het breiwerk wordt steeds een beetje groter en met eindeloze pennen recht & averecht kun je ondertussen heerlijk naar een detective kijken. In deel 2 van dit blog schrijf ik over het maken van een kussenovertrek. ( zie kussenovertrek)

Benieuwd hoe je begint aan zo’n ‘lap met een punt’?
– Zet drie steken op.
– Brei drie steken recht.
– Brei 1 steek recht, omslag, 1 steek recht, omslag, 1 steek recht.
– Brei 2 steken recht, 1 steek averecht, 2 steken recht.
– Brei 2 steken recht, omslag, 1 steek recht, omslag, 2 steken recht,
– Brei 3 steken recht, 1 steek averecht, 3 steken recht.
– Brei 3 steken recht, 1 omslag, 1 steek recht, 1 omslag, 3 steken recht.

Vanaf hier begin en eindig je iedere toer met 3 steken recht.
Zo ontstaat er aan de zijkant een ribbelrandje van 3 steken.
Wil je dit randje wat breder, dan hou je 4 of 5 steken aan.

– Brei 3 steken recht, 3 steken averecht, 3 steken recht.
– Brei 4 steken recht, 1 omslag, 1 steek recht, 1 omslag, 4 steken recht.
– Brei 3 steken recht, 5 steken averecht, 3 steken recht.
– Brei 5 steken recht, 1 omslag, 1 steek recht, 1 omslag, 5 steken recht
– Brei 3 steken recht 7 steken averecht, 3 steken recht.
Zo brei je door tot alle restjes op zijn 😉

In het midden van je breiwerk heb je 1 steek met aan weerskanten steeds een gaatje; omdat je om de twee pennen twee steken meerdert, gaat je breiwerk als het ware ‘de hoek om’.

Reageren

2 maart: Proeverij der onbekende dingen.

Er zijn al weer twee maanden voorbijgegaan waarin we onze kinderen niet gezamenlijk zagen.
De laatste zaterdag van januari organiseerden we een digitale wijnproeverij om toch met z’n achten samen iets te beleven.
Het was een groot succes, dus we we besloten in februari ook zoiets te doen.
Al overleggend kwamen we uit op een ‘proeverij der onbekende dingen’.

Dit spraken we af: Ieder stel brengt iets lekkers in voor bij de borrel dat ze niet kennen. Dat gaan de andere stellen ook kopen en de laatste zaterdag van februari gaan we dat met z’n achten uitproberen.’
Pringels rijstchips, Fuet-worstjes, Gü cheesecake met chocola en caramel en Aziatische kipsate Yakitori gingen we proeven (zie afbeeldingen).
Kon ik bij alle soorten wijn bij de Jumbo terecht, voor deze dingen moest ik ook naar Albert Heijn.
Och mensen, wat ben ik in zo’n winkel die ik niet ken dan een oliebol.
Dwalend liep ik langs de schappen, zoekend naar iets wat ik in de Jumbo al niet gemakkelijk kan vinden, laat staan bij Appie.
Ondertussen moet je ook nog op de anderhalve meter letten.
Twee dingen vond ik, maar de Yakitori niet. Op een gegeven moment heb ik mijn telefoon met de afbeelding ervan onder de neus van zo’n splinterjonge, hippe supermarktmedewerker gehouden en die gidste me er zo naar toe.

Toen we elkaar zaterdagavond in beeld hadden (duurt altijd even) en bijgepraat waren (duurt ook altijd even) begonnen we met de proeverij.
Bijna alles vond ik lekker, behalve de Pringles.
Sommige stellen gaven er nog product-informatie bij: fuet bijvoorbeeld is een Catelaanse dunne droge worst uit het gebied boven Barcelona en Pringles hebben een hyperbolische paraboloïde vorm (…..) Ja hoor, ja.

Om de sfeer te verhogen gingen we ook nog een spel doen: ‘Among us’, een on-line spel waarbij je een poppetje bent in een crew in een ruimteschip. Eén van de leden van de crew is een verrader en probeert de boel te saboteren. Als je dat poppetje tegenkomt wordt je zomaar doodgeslagen en verander je in een spookje.
Gelukkig duurt een ronde niet zo lang, dus zodra je weet wie de booswicht is, begint er een nieuwe ronde en wordt er weer een nieuwe slechterik aangewezen.
Ik hoef vast niet uit te leggen dat ik mij als deelnemer aan dat spel net zo voelde als de oliebol op zoek naar Yakitori in de Albert Heijn.
Opdrachten moest ik uitvoeren, maar die moest ik eerst vertalen uit het Engels en dan moest ik de ruimte waar ik ze moest uitvoeren nog zoeken.
Volgens mij was ik zo’n slechte deelnemer dat ik daarom nooit de verrader van de crew ben geweest; ik ben ook niet zo goed in doodslaan trouwens.

Spelende vrouw, wat heb je nu geleerd?
Dat de generatiekloof zich ineens openbaart als je een nieuw online spel gaat spelen met je kinderen en dat Aziatische Yakitori heeel erg lekkere kipspiesjes zijn.

Reageren

Pagina 3 van 4

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén